Down Under in de 70’s

Down Under in de 70’s

door Bob van der Sterre

The Cars That Ate Paris ♦ The Adventures of Barry McKenzie ♦ The Sex Therapist

 

Australië. Er is nauwelijks een stoerder land te vinden. De jaren zeventig. Er is nauwelijks een stoerder decennium te vinden. Voeg die twee samen, dan krijg je een Camera Obscura die uit zijn voegen knalt van het testosteron. Zou je zeggen.

Een titel die meteen veelbelovend klinkt voor een ruig, testosteronrijk verhaal is The Cars That Ate Paris (1974). Heldhaftige autoraces? Monsterfilm in de Franse hoofdstad? Mad Max-achtige toestanden?

Dorp leeft van auto-onderdelen
Het zit anders. Paris is een dorpje ergens in de outback van Australië. Daar hebben ze een eigen manier om de dorpsfinanciën op orde te krijgen. Dat is: autorijders laten verongelukken door boobytraps. Ze ontmantelen vervolgens de auto’s. En van die onderdelen leeft het dorp. De verongelukten leven in het lokale ziekenhuis verder als kasplantjes. Gezellige boel!

Arthur heeft pech: hij mankeert niets na een ongeluk. Althans: een ding: hij durft niet meer in een auto te stappen. En het stadje verlaten gaat ook niet zo makkelijk want het dorp wordt ook nog eens geterroriseerd door een soort leger van punkauto’s. De burgemeester neemt hem op in zijn familie en probeert hem zo in de licht gestoorde gemeenschap te loodsen.

Een bijzondere film. Alleen al het verhaal. Het is 1974 en iemand komt op het idee om dit te verfilmen! Waarom? Waarom niet? Die iemand is Peter Weir. Ook maker van films als The Truman Show, Witness en Dead Poets Society.

Een link in het bijzonder valt op. The Cars That Ate Paris lijkt wel een schets voor The Truman Show. Hetzelfde cynisme, dezelfde sociale beklemming, dezelfde satirische speldenprikken. Ging The Truman Show over invloed van media, deze film prikt richting de fatale invloed van automobiliteit op dorpsgemeenschappen. Het begin dat bedoeld is om kijkers op het verkeerde been te zetten, doet bijna letterlijk denken aan de The Truman Show.

Stoer is het niet met een opmerkelijk angstig persoon in de hoofdrol. Australië grossierde hierna trouwens een poos in autofilms. De twee Mad Maxen natuurlijk maar ook minder bekende films vol auto’s als The F.J. Holden, In Search of Anna, Backroads.

Onnozele ozzie in Londen
Komt er dan meer testosteron en stoerheid voor in The Adventures of Barry McKenzie? Australiër Barry ‘Bazza’ McKenzie moet naar Engeland reizen. Dat heeft te maken met een laatste wens in het testament van zijn vader. Hij die nooit zijn hoed af doet in deze film moet ook maar meteen aan de vrouw.

Niets verloopt soepel. Zijn ‘Australiëheid’ zit een normaal bestaan in Engeland in de weg. Hij krijgt gelukkig hulp van tante Edna. Over een succesvolle spin-off gesproken! Dame Edna zou wereldfaam krijgen met talkshows. Barry Humphries had sowieso de smaak te pakken met drie rollen in deze film. En hij stond bovendien aan de wieg van de film want de film was gebaseerd op zijn satirische stukjes in Private Eye.

Het type cultuurschokverhaal. Critici noemen de film ook wel ‘ozploitation’. Een bezoek aan de pub. Smerige straten van Londen. Afpersende taxichauffeurs. Seksuele vrijheid. Kosmopolitische winkels. Hippies.

De Ozzie is zo onnozel, hij snapt er niets van! Zoals wanneer iemand tegen hem zegt: ‘Ik stel me voor dat je een hele groep Aboriginals als bediende hebt.’

McKenzie biedt entertainment voor liefhebbers van taalkunde. ‘Now listen mate, I need to splash the boots. You know, strain the potatoes.’ ‘Water the horses. You know, go where the big knobs hang out.’ ‘Shake hands with the wife’s best friend? Drain the dragon? Siphon the python? Ring the rattlesnake?’ ‘You know, unbutton the mutton? Like, point Percy at the porcelain?’ ‘Eh, I think he wants to go to the loo.’

The Guardian trekt een interessante vergelijking met Borat van Sacha Baron-Cohen. Net zo beledigend, net zo oversekst, net zo ‘muzikaal’. De film geeft een aardig beeld van Londen in 1972 en heeft nog iets puurs, naïefs. In 1974 kwam er (uiteraard) een overbodig vervolg.

Sociaal werker voor vrouwen
Een film met de titel The Sex Therapist, daar vinden we beslist de epische stoerheid die we zoeken. In Australië heette de film Alvin Purple. Een wat minder van de daken schreeuwende titel.

Het is 1973. Een man genaamd Alvin Purple (‘A ridiculous name. But it is colourful.’) heeft een probleem. Buurvrouwen die alsmaar suiker komen lenen. Medestudentes die achter hem aan fietsen. De vrouw van zijn leraar die hem op bezoek vraagt. Al die vrouwen die zijn beroep als vertegenwoordiger van waterbedden anders opvatten. ‘I can’t avoid sex’, bekent hij aan een vriendin.

Hij is simpelweg niet in staat om avances van vrouwen te weigeren want dat maakt hen verdrietig. Therapie dan maar. Zijn psycholoog heeft een onconventionele oplossing: hem inzetten als ‘sociaal werker’ voor vrouwen die in seks tekort komen.

Het eerste gedeelte van de film is echt vreselijk flauw. Niveau Tiroler film. Maar hij ontwikkelt zich halverwege als mediasatire en dan volgt meer volwassen humor. Seks is dan een thema (niet het doel) van de film. De relatie tussen Alvin en de begripvolle vriendin Tina heeft zelfs iets Annie Hall-achtigs. Dan begrijp je wel dat dit de best lopende film in Australië in decennia was. Helaas kwam er een onvermijdelijke vervolg een jaar later (Alvin Rides Again), en helazer nog zelfs een tv-serie. En in Pacific Banana speelt Graeme Blundell juist iemand die maar geen seks kan hebben (want hij moet aldoor niezen…).

Kortom: met stoerheid in jaren zeventig Down Under-films valt het wel mee. De hoofdrolspelers zijn vooral onnozel. Je ziet dat trouwens ook vaak terug in moderne Australische films. Idiot Box, Silent Partner, Animal Kingdom, Results. Die alsmaar terugkerende fixatie op onnozele types. Waarom zou dat zijn in juist een van de stoerste landen van de planeet? Leuk om over na te denken.

 

5 mei 2017

 

The Adventures of Barry McKenzie

 

 

Alle Camera Obscura