Waardeloze agenten

Waardeloze agenten

door Bob van der Sterre

Freebie and the bean ♦ Roma Violenta ♦ Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto 

 

In films zijn we gewend om naar buitengewoon capabele agenten te kijken. Ze zijn slim, kunnen met scherp schieten, draaien hun hand niet om voor wat karate of jiujitsu, rollen complete misdaadorganisaties op. Maar waar zijn de prutsers onder de dienders?

Agenten Freebie en Bean – dat zijn pas prutsers. Ze moeten gangster Red Meyers beschermen. De maffia heeft een prijs op zijn hoofd gezet. Tijdens dit beschermen verwoesten de twee bijna de hele stad. Schietpartijen overal, aanrijdingen, achtervolgingen. De man in de wc die zijn jasje laat vallen, daar blijft niet veel van over. Een achtervolging eindigt in een slaapkamer. ‘Hé, Fred. We hebben een klein ongelukje gehad. Kun je een sleepwagen sturen, naar 618 Elm Street? Het is, eh, de derde verdieping.’

Aanstekelijk en politiek incorrect
Freebie en The Bean (1974) is een lastig te definiëren film. Soms erg kolderiek, soms gewelddadig, soms subtiel geestig, met het gekibbel van James Caan (Freebie) en Alan Arkin (Bean) als rode draad. De helm die Bean opzet omdat hij Freebie gevaarlijk vindt rijden. In een kledingzaak rukt Freebie Beans blouse los om te laten zien hoe matig de knopen zijn. Bean die zijn vrouw verdenkt van vreemdgaan. ‘Waarom zit je panty achterstevoren?’ Prachtige stukjes cinema.

Na wat improvisaties wilden de twee acteurs een meer komische draai geven aan het verhaal. Dat is gelukt. De chemie van de twee is aanstekelijk. Maar ook de actiescènes zijn erg goed gedaan (een mooie midden in de film eindigt met een pan tomatensaus).

De film bevat veel korte passages op veel verschillende locaties. De crew was dus aldoor aan het rondreizen door San Francisco (er zijn ergere banen denkbaar). Met al die terloopse beelden krijg je een leuke impressie van het dagelijks leven destijds.

De film is gek genoeg nooit populair geweest. ‘Je krijgt het idee dat een auto deze film heeft geregisseerd’, schreef The New York Times. Zelfs Alan Arkin vond de film waardeloos en acteert met zichtbare tegenzin – wat grappig genoeg goed past bij zijn karakter.

Tegenwoordig wordt de film gekraakt omdat ie nogal politiek incorrect uit de bocht vliegt, wat wel weer bewijst dat men daar in de jaren zeventig niet zo mee bezig was. Maar er zijn ook fans. Quentin Tarantino is dol op de film en vertoonde hem zelfs tijdens zijn eigen filmfestival in Austin. Geen wonder. Als je naar Jules en Vincent kijkt, herken je daar best wat in van Freebie en Bean.

Té rechtvaardige agent
Commissaris Betti in Roma Violenta (1976) is een ander soort agent: hij is te  rechtvaardig. Hij heeft moeite met al die boeven die steeds weer ongestraft ontsnappen. Het lijkt hem logischer om een paar meppen uit te delen. Terwijl Betti een crimineeltje aftuigt in een tram, en andere agenten tussenbeide willen komen, houdt zijn collega hen tegen. ‘Wacht even, de commissaris is nog niet klaar met de ondervraging.’

Zijn meerderen verzoeken hem rustig aan te doen. Kansloos. Iemand als Betti kan niets met een ‘nee’ als antwoord. ‘Wat doet de wet voor de vrijheid vandaag de dag? Mijn beroep is het om de misdadigers het zo moeilijk mogelijk te maken.‘

Natuurlijk moet hij na de zoveelste overtreding opkrassen. Maar dat komt Betti eigenlijk wel gelegen want nu kan hij zijn wie hij echt is: een vigilante. Samen met een groepje slaat hij zich een weg door de misdaad om een bende op te rollen.

Een orgie van geweld volgt en dat is nog zachtjes uitgedrukt. Deze (ex-)agenten kijken niet op een dode meer of minder. Typisch Italiaanse pulp, zoals halverwege de jaren zeventig aan de lopende band verscheen.

Toch, kijk eens naar de trailer, wie kan dat nou weerstaan? Een verbijsterend hoog tempo. De eerste moord valt al na een minuut. En toch ook is er ruimte voor een perspectief op de Italiaanse samenleving van 1975 (supermarkten, cafés, openbaar vervoer, straten) die je niet ziet in serieuzere films. En Maurizio Merli – de man die Betti tot leven brengt. De agressie valt van zijn gezicht te lezen; zijn snor is zo alfa als het maar kan.

Morele corruptie
‘Il dottore’ maakt het ook bont, nog bonter dan de anderen. In Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto uit 1976 is hij hoofd van de afdeling moordzaken. Betti geloofde tenminste nog in rechtvaardigheid, maar Il dottore is dat station ver voorbij. Hij is totaal cynisch geworden over politiewerk. ‘De stad is ziek.’

Hij vindt het schandalig hoe makkelijk iedereen wegkomt met morele corruptie. Om zijn punt te maken, of omdat hij gewoon gek is, vermoordt hij zijn minnares. Hij loopt met zijn schoenen door het bloed heen, laat opzettelijk sporen achter, hint naar agenten en bekent aan getuigen.

‘Misschien was je in gedachten’, zegt een mede-agent als zijn sporen werkelijk overal in het huis teruggevonden worden tot aan de glazen toe. Bewijsstukken worden opzettelijk niet  gevonden, getuigen bewerkt. De film werkt naar een sterk plot toe.

Hoe moeilijk is het om onthuld  te worden als je boven de wet staat? Heel moeilijk dus. Het is daarentegen niet zo moeilijk om in het verhaal van ‘il dottore’ het Italië van de jaren zestig en zeventig te zien. Dat was nou niet bepaald de staat waarin politiek uitblonk in eerlijkheid.

Elio Petri blijft een wonderlijke regisseur, die in de schaduw van Fellini, Visconti en Antonioni de ene na de andere interessante film maakte. Sterke, satirische scripts, mooi gefilmd. Ook hier weer. Let op de recht in de camera kijkende close-ups, de mysterieuze intermezzi met de gedode minnares, en de van arrogantie stralende Gian Maria Volonté. Wat is hij onaangenaam!

Je hoeft maar een paar minuten van deze uitstekende film te zien om te begrijpen waarom zelfs de doorgaans zo voorzichtige Academy Awards de Oscar van de beste buitenlandse film van 1971 aan deze film schonk. Prutsende agenten kunnen dus soms ook iets moois opleveren.

 

11 augustus 2015

 

Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto

 

Alle Camera Obscura