Commercie in zijn hemd gezet

Commercie in zijn hemd gezet

door Bob van der Sterre

Äppelkriget ♦ Schtonk! ♦ La decima vittima

 

We leven misschien wel in het meest commerciële tijdperk van de geschiedenis. Kapitalisme zegeviert alom. Maar waar blijven de satires over de lelijke kanten van commercie? Een film als 99 Francs (2007) is zeldzaam. De filmgeschiedenis heeft genoeg goede voorbeelden om je als filmmaker aan op te kunnen trekken.

Op de plaats van het landelijke Zweeds dorpje Anglamark moet het pretpark Deutschnyland komen. De gemeente doet alsof ze niet anders kan. De gelikte presentatie van Sten Wahl van de Swedish Public Relations zou zijn werk moeten doen. ‘Old motherland will be… future motherland!’ Maar in het dorp zijn de mensen niet zo overtuigd. ‘Die mensen uit Midden-Europa, moeten die soms ook hun schoenen laten repareren?’

Pretpark in Zweden
Tore Gustafsson, de superondernemer van het stadje en de drijvende kracht achter Deutschnyland, schiet uit zijn slof: ‘Het betekent vooral geld, veel geld.’ Zijn vrouw is dan ook de CEO van Deutschnyland. En hij kan meteen zijn stempel op het stadje zetten. ‘Dit kasteel kunnen we ook eindelijk in de hens steken.’

Een rebelse jongen, een boerin met heksengaven en een uitvinder besluiten zoveel mogelijk het project tegen te werken. Het lijkt wel Asterix en Obelix tegen de Romeinen. Ook zij maken gebruik van een tovermiddel: de heksentalenten van de boerin. Zo eindigt de pr-man met een hoed die net zo groot is als hijzelf.

Äppelkriget (1971)  is een geestige lowbudgetfilm, die het moet hebben van creatieve oplossingen en acteurs die er erg veel zin in hebben. Daarmee doet het denken aan films van Michel Gondry. Een Duitser staat voor een soort Stonehenge. ‘Ik heb een geweldig idee!’ In het volgende shot is van dit Stonehenge een soort casino gemaakt: mannen in pak staan bij de stenen en doen alsof het gokhalautomaten zijn.

Bovendien tegen het sprookjesachtige aan zittend. Zoals de episode met drie zwakzinnige broers (een van hen is Max von Sydow, twee jaar voordat hij met The Exorcist zou doorbreken). Een man met een baard die zo lang is dat ie tegen de muren aangroeit. Een reus die een brand uit plast.

De film blijft tot het einde toe satirisch. Het aantrekkelijke van de film is dat hij met zoveel zelfvertrouwen is gemaakt. Het komische duo Tage Danielsson en Hans Alfredson werkte al sinds 1956 samen aan tv-programma’s en films, dus waren ze in 1971 intussen flink ervaren.

De dagboeken van Adolf Hitler
Commercie kan soms nóg lelijker zijn. Fritz Knobel, een meestervervalser, probeert in Schtonk! (1992) geld te verdienen aan goedgelovigheid met zogenaamde nazi-parafernalia. Als hij een vervalst schilderij van Hitler aanbiedt, moet de echtheid wel gecontroleerd worden. Dat ziet hij natuurlijk niet zitten maar een expert komt spontaan voor hem op: ‘Ik hoef dit werk niet te controleren. Ik was er namelijk zelf bij toen Hitler dit schilderde.’

Dit succes doet hem overtuigen dat hij iets ambitieuzer te werk moet gaan. Waarom niet de dagboeken van Adolf Hitler schrijven? Hij schrijft er een. Als die tijdens een geheimzinnige avond in een kasteel wordt gepresenteerd beseft Willié, journalist bij een groot weekblad, dat dit de ‘knaller’ is die hij zocht.

De zwendel begint. Knobel belooft zestig delen. Willié betaalt, Knobel levert. De kluis van het weekblad raakt leger en leger. Knobel accepteert het geld gretig maar hij zit ook met een probleem: wat te schrijven? Hij begint zijn eigen privéleven te verwerken in de dagboeken. Als hij ruzie heeft met zijn vriendinnetje, heeft dagboek-Adolf ook ruzie met Eva. ‘Adolf Hitler als mens. Dit is een wereldsensatie…’

Regisseur Wolfgang Dietl maakte maar vijf films in zijn carrière maar die zijn dan wel met veel smaak gemaakt. Door zijn mooie cinematografie stijgt deze film ver boven zijn verhaal uit. Hij had ook voortreffelijke acteurs tot zijn beschikking: George Götz als Willié, Uwe Ochsenknecht als Knobel, en Ulrich Mühe (die later in Das Leben der Anderen furore zou maken) als baas van het blad. Duitsers kunnen dus best komedies maken, ze doen het alleen te weinig.

Het mooiste is dat dit echt is gebeurd. Het tijdschrift Stern heeft negen miljoen mark betaald voor zestig vervalste dagboeken. Het is dus een geweldige sneer naar sensatiebladen die liever verkopen dan feiten controleren. Maar zij waren niet de enigen die erin tuinden. In dit artikel in The New Yorker kun je lezen welke rol The Sunday Times destijds speelde.

Brood en spelen in de moderne tijd
Kan commercie nóg lelijker en nóg platter afgebeeld worden? Ja dus. Ver voordat Schwarzenegger de hoofdrol in The Running Man zou krijgen, had je al La decima vittima (The Tenth Victim) van Elio Petri. In deze film uit 1965 jaagt een jager op een opgejaagde (die niet weet wie de jager is). Ze worden aan elkaar gekoppeld door een computer in Genève. De ene keer ben je de jager, de volgende keer de opgejaagde. Degene die overleeft, gaat een ronde verder. De overheid accepteert het fenomeen, mits je je kunt identificeren als deelnemer.

De sluwste spelers blijven over. In dit geval Poletti (Marcello Mastroianni) en Meredith (Ursula Andress). Zij jaagt op hem. Het is wat je in baanwielrennen een ‘sur place’ noemt. Meredith speelt het slim maar Poletti is ook buitengewoon gewiekst. Ze merken beiden dat ze een waardige opponent hebben.

En óf het een commercieel evenement is. Als iemand is vermoord in een club komt een presentator in beeld. ‘Alleen in de Masoch Club kun je zulke buitengewone shows zien! Een oprechte achtervolging, een oprecht slachtoffer en een oprechte moord!’

Vanuit een helikopter bekijken Meredith en haar team boven Rome wat commercieel gezien een interessante moordplek zou zijn. ‘Wat dacht je van dat plein daar?’ ‘Ja, stel je voor, Poletti in die fontein.’ Ming Tee wil bovendien de tiende jacht van Caroline gaan sponsoren. Een lucratief contract want de Ming Tee-reclames worden bekeken door miljoenen mensen.

La decima vittima slaagt eigenlijk op alle punten  als satire. Brood en spelen in de moderne tijd. Er is veel aandacht voor geloofwaardigheid. Zo is de film documentaire-achtig gefilmd. En terloops horen we bijvoorbeeld dat iemand in de gevangenis belandt voor een ‘illegale’ moord.

Er is ook de formidabele vormgeving. De film wordt niet voor niets soms een popart film genoemd. De scène van het restaurant op het dak is een prachtig voorbeeld. Een handige ondernemer zou van dit restaurant een successtory kunnen maken…

 

8 juni 2015

 

Äppelkriget

 

Alle Camera Obscura