Een filmster zonder aura en de angst voor het witte doek 2

Deel 2: Flikkeren op het scherm
Een filmster zonder aura en de angst voor het witte doek

door Paul Rübsaam

Films over dubbelgangers – en daaraan verwante verschijnselen als gespleten persoonlijkheden, door waanzinnige wetenschappers vervaardigde monsters en demonen zonder schaduw of spiegelbeeld – waren een terugkerend verschijnsel in de beginjaren van de cinema. Deel 2: Flikkeren op het scherm.

In 1925 verscheen de roman ‘Quaderni di Serafino Gubbio, Operatore’ van de Italiaanse schrijver Luigi Pirandello (‘Dagboek van Serafino Gubbio, cameraman’, vertaling door Jenny Tuin). De hoofdpersoon en ik-figuur, de als cameraman werkzame Serafino Gubbio, voelt zich vervreemd van zichzelf. Hij is er van overtuigd dat zijn functie met zich meebrengt dat hij zijn persoonlijke emoties geheel uit dient te schakelen. Onbewogen registreert hij de menselijke taferelen die zich voltrekken voor het oog van de door hem aangezwengelde filmcamera. Zelfs de gebeurtenissen in zijn echte leven, die zich allengs met de verfilmde beginnen te vermengen, lijken hem niet langer aan te gaan.

Minstens zo ingrijpend is volgens Gubbio (en volgens Pirandello, naar we mogen aannemen) de uitwerking die het filmbedrijf (en in het bijzonder de filmcamera) heeft op de filmacteurs: “Ze (de acteurs, PR) beseffen vagelijk, met een knagend, ondefinieerbaar gevoel van leegte, of liever van lediging, dat hun lichaam als het ware aan hen wordt onttrokken, tenietgedaan, beroofd van zijn realiteit, van zijn adem, van zijn stem, van het geluid dat het voorbrengt wanneer het beweegt, om slechts een zwijgend beeld te worden (in een zwijgende film, PR), dat een ogenblik op het scherm trilt en geluidloos verdwijnt…”.

Luigi Pirandello

Luigi Pirandello

De filmcamera die dit op zijn geweten heeft, omschrijft Gubbio (Pirandello) als: “…dit knarsende apparaat, dat op zijn statief met de inschuifbare poten een grote loerende spin lijkt, een spin die hun levende realiteit (die van de acteurs, PR) uit hen zuigt en in zich opneemt om haar tot een vluchtige, voorbijgaande schijn te maken…” Volgens Pirandello wordt de filmacteur met diens kortstondige verschijning op het witte doek dus allerminst verrijkt. Eerder ontneemt de filmcamera hem juist iets kostbaars.

Aura
In zijn essay Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit’ uit 1936 (‘Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid’, vertaald door Henk Hoeks) betoogt de Marxistisch georiënteerde Joods-Duitse cultuurfilosoof Walter Benjamin dat door de technische reproductie van een kunstwerk de zogeheten ‘aura’ van dat kunstwerk verloren gaat. Onder dat aura verstaat de cultuurfilosoof  het naar tijd en plaats bepaald zijn van het kunstwerk en het ingebed zijn in de traditie, die oorspronkelijk in de cultus en de rite tot uitdrukking kwam. 

Bij film, een vorm van technische reproductie bij uitstek, zou het verlies van aura niet alleen het kunstwerk zelf betreffen (in dit geval de film, die anders dan bijvoorbeeld een schilderij geen origineel van betekenis heeft), maar ook de filmacteur: “Voor het eerst – en dat is het werk van de film – komt de mens in de situatie weliswaar met zijn volledige levende persoon, maar met afstand van zijn aura te moeten werken. Want de aura is aan zijn hier en nu gebonden. Er bestaat geen afbeelding van.”

Tevens schrijft Benjamin: “De bevreemding van de acteur tegenover de apparatuur (…) is van huis van dezelfde aard als de bevreemding van de mens tegenover zijn spiegelbeeld. Van nu af aan echter kan het spiegelbeeld van hem worden losgemaakt, het is verplaatsbaar geworden. En waarheen wordt het verplaatst? Naar het publiek.”

Walter Benjamin

Walter Benjamin

Bijgeloof en angst

Hoewel Pirandello en Benjamin geen woord wijden aan de eerder besproken films (zie het eerste deel van dit essay, red) bewijzen zij onbedoeld hoe nauw de verschillende varianten van de zogenaamde Spaltungsphantasie met elkaar verwant zijn. Hetzelfde fenomeen, namelijk het kortstondig op het witte doek verschijnen van een bewegende afbeelding van de filmacteur, beschrijven ze respectievelijk als het gevolg van een vorm van vampirisme en als de manifestatie van een zelfstandig opererend spiegelbeeld vergelijkbaar met die in Der Student von Prag.

Volgens Benjamin ontvangt de filmacteur voor het verlies van zijn aura weliswaar nog een zekere compensatie, maar die is slechts een doekje voor het bloeden: “De film antwoordt op het ineenschrompelen van de aura met de kunstmatige opbouw van de ‘personality’ buiten de studio. De door het filmkapitaal gestimuleerde star-cultus houdt de betovering van de persoonlijkheid in stand, die reeds lang alleen uit de voze betovering van haar warenkarakter bestaat.”

De waarde van de sterrenstatus van de filmster is met andere woorden even betrekkelijk als die van de gouden munten die de tovenaar Scapinelli aan Balduin uitkeert.

Pirandello’s sombere en zwartgallige beeld van het filmbedrijf is een uiting van fundamenteel wantrouwen jegens de moderniteit, dat het gehele oeuvre van de Italiaanse schrijver kenmerkt. Het essay van Benjamin daarentegen is niet uitsluitend pessimistisch van toon.

In de eerste plaats wil het de aandacht vestigen op onze veranderende manier van waarnemen, die volgens Benjamin ook geestverruimende aspecten heeft. De bevrijding van het kunstwerk van zijn rituele verleden noemt hij zelfs een vorm van emancipatie. Het neemt niet weg dat hij het gevoelige verlies van de aura benadrukt, dat in het geval van het medium film tevens gevolgen zou hebben voor de menselijke identiteit.

In dat opzicht is ook Benjamins ogenschijnlijk milde cultuurpessimisme moeilijk te onderscheiden van een universele, maar onberedeneerde en aan bijgeloof grenzende angst. Als wij filmen, gefilmd worden of naar film kijken, kunnen we immers slechts in overdrachtelijke zin iets verliezen. Het idee dat de aura van de filmacteur daarbij niettemin op het spel staat, doet denken aan de opvatting van bepaalde indianenstammen volgens welke iemand fotograferen gelijk staat aan het stelen van diens ziel.
 

29 juni 2017

 

Binnenkort deel 3: Morbide aantrekkingskracht
 

Deel 1: De student van Praag
 
Deel 3 (slot): Morbide aantrekkingskracht 
 
 
MEER ESSAYS