Ernie Tee over Filmacademie Lichting 2015

Ermie TeeErnie Tee – Docent Filmgeschiedenis

Ernie Tee is studieleider Propedeuse en docent Filmgeschiedenis en Filmanalyse op de Nederlandse Filmacademie. Tevens is hij scriptcoach en scriptconsultant van o.a. De Tweeling, Bloed, zweet en tranen en Aanmodderfakker. Voorheen adviseur Nederlands Filmfonds en Mediafonds en filmcriticus. Winnaar Pierre Bayle Award voor al zijn artikelen. Tee doceerde ook aan de UvA en nu nog aan de Luca Kunsthogeschool in Brussel en de Schrijversvakschool in Amsterdam.

 

Vallen en opstaan

De studenten van de Nederlandse Filmacademie tonen deze week tot en met vrijdag 3 juli tijdens het Keep an Eye Filmacademie Festival de films waarmee zij dit jaar afstuderen. Nadien komen ze allemaal op tv en zal een selectie ervan te zien zijn op het Nederlands Film Festival.

Als docent van de academie is elk jaar het afstuderen een kritisch moment: 80 studenten, die vier jaar lang met vallen en opstaan zich het vak hebben eigen gemaakt, keren de academie definitief de rug toe om in de wildernis van de Nederlandse film hun plek te vinden. In vier jaar tijd is een bleue lichting opgegroeid tot volwassen filmmakers, schoolmeisjes zijn zelfbewuste vrouwen geworden, onzekere jongens stoere mannen. Het veilige atelier, dat de academie feitelijk voor de studenten is, wordt verlaten en ingeruild voor een praktijk waar elke productie geen oefening meer is, omdat elke handeling geld kost, publiek moet trekken en wordt tegemoet getreden zonder de clementie die de gemiddelde filmdocent bezit. Zijn de 80 studenten hier klaar voor?

Waar zij waren

Meer dan een ambacht
Menige filmmaker acht zich na vele jaren nog steeds niet klaar voor de praktijk van het filmmaken en dat geldt zeker ook voor de jonge afgestudeerde lichtingen van de Filmacademie. Het is nauwelijks mogelijk om in vier jaar tijd zich het ambacht van de film eigen te maken – althans, in technische zin is het ambacht nog enigszins onder de knie te krijgen maar dat is slechts een minor part of the job.

De ware kunst van het filmmaken begint bij de vragen wat te doen met dat ambacht, hoe die aan te wenden, welke verhalen er mee te communiceren, hoe het publiek met dat grote technische apparaat te emotioneren en hoe de handen ineen te slaan met ambachtsgenoten om het mooist denkbare werk tot stand te laten komen? Na de Filmacademie kortom, is het vallen opstaan nog niet opgehouden.

De eindexamenfilms van de studenten van de Filmacademie vormen een belangrijk moment tussen de exercitie binnen en de verdere zoektocht buiten de muren van de academie. Veel meer dan een definitieve proeve van bekwaamheid is de eindexamenfilm de voorlopige neerslag van waar de student na vier jaar tijd zich in zijn of haar artistieke ontwikkeling bevindt. Voor velen is de film niet de afsluiting van een traject maar de eerste publieke uiting van een eigen stem. Een stem, een persoonlijke signatuur, die in de achterliggende jaren gevonden, gevormd is, en nu een uitweg heeft gevonden in een eindexamenfilm.

Tarikat

Lichting 2015 is verrassend eigenzinnig
Zo beschouwd is het werk van Lichting 2015, zoals dat tijdens het eindexamenfilmfestival wordt vertoond, verrassend eigenzinnig. Er is opvallend genoeg in het fictie-aanbod geen film die aan de boekjes wil voldoen (en als zodanig het gevaar loopt als een pudding in elkaar te zakken, zoals in voorgaande lichtingen wel vaker gebeurd is).

Geen enkele film tracht het reguliere patroon te volgen waarmee de studenten wel degelijk geleerd hebben het publiek aan te spreken – het is alsof de studenten in deze fase van hun ontwikkeling met elkaar hebben afgesproken om het geleerde opzij te schuiven en alles naar hun eigen hand te zetten. Dit heeft niet geleid tot introverte kunstzinnige experimenten, integendeel. De films communiceren wel degelijk een verhaal, maar doen dat op een manier die soms ongrijpbaar, soms onbegrijpbaar is, maar altijd aanspreekt en emotie opwekt. De films laten je in hun grilligheid niet onberoerd.

Neem als voorbeeld de film Waar zij waren. Een jongen, Melle, keert vanwege de dood van zijn vroegere maatje terug in zijn ouderlijke dorp en wordt beheerst door emoties die nergens een uitweg vinden. In de film heerst een aanhoudende beklemming, die in de hele vormgeving knap wordt doorgevoerd, en die op momenten plotseling wordt losgelaten, wanneer een jeugdvriend uit het dorp Melle uitdaagt.

Weinig wordt door regisseur Bobbie Koek prijs gegeven in de film, over wat het hoofdpersonage bezielt, maar de momenten van inhouding en ontlading zijn alleszins voelbaar. De film wil geen portret zijn van een gelovige gemeenschap en van de crises die op de bewoners van die gemeenschap en op het hoofdpersonage rust, maar maakt ons voelbaar waar het de makers om gaat: vertellen is geen kwestie van een verhaal overdragen, het is een bijna lijfelijke band die je opbouwt met je publiek door deze te binden, en dan weer los te laten, en dan weer te binden…

Volando Voy

Een avontuur met het publiek
Ook de documentaires van deze lichting getuigen van menige eigenzinnige signatuur. Veel geprezen is reeds Tarikat van regisseur Jasmijn Schrofer, waarin een Islamitisch Soefi-traditie niet zozeer onderwerp is van de documentaire, maar aanleiding is tot een wonderschone verbeelding van het ritueel, die ons als het ware deelgenoot maakt van een dans. Als communiceren iets lichamelijks is, dan bewijst Tarikat dat optimaal.

Maar de film Volande Voy van regisseur Isabel Lamberti bewijst misschien nog het beste van het aanbod van de hele lichting hoezeer filmmaken een avontuur is dat een maker met zijn of haar publiek moet aangaan. Met een huiveringwekkende stijlvastheid, mede dankzij het camerawerk van Jeroen Kiers (die ook de cinematographer is van Waar zij waren), vertelt de film ons over een wandeling van twee kleine jongens door het barre droge land in de omgeving van Madrid en geeft het ons in beginsel, evenmin als het landschap, weinig houvast over doel en motieven van de tocht.

De bestemming is ongewis – het gaat in Volande Voy om de reis, om de beweging. Het gaat om de beweging van de twee personages, maar ook om de mentale beweging die van ons verlangd wordt: naarmate de reis vordert zijn we voortdurend bezig met vragen die we ons stellen over de jongens, over hun handelingen en over de schaarse communicatie die ze onderweg met elkaar hebben.

En dan zijn daar plotseling magische scènes, waarin een pretpark zich aan de jongens openbaart, en worden onze reflecties even gekeerd door de pijn die de onbereikbaarheid van het park voor de jongens oproept. De tocht waartoe de film ons uitnodigt, wordt opgeschud door dit soort scènes, als betekenisvolle tussenstations die voor een reis altijd noodzakelijk zijn.

Ook voor Volande Voy geldt dat de film meer is dan simpel een verhaal vertellen: het is de ontluiking van een signatuur, waaraan de kijker een deel mag hebben. Een signatuur, stijlvast, eigenzinnig en avontuurlijk tegelijk – een signatuur die op bloeien staat.

3 juli 2015

Alle gastblogs