Life

***

recensie  Life

Orchidee tussen de brandnetels

door Alfred Bos

Net als in zijn debuutfilm Control verfilmt Anton Corbijn een waar gebeurd verhaal – opnieuw over een te vroeg overleden kunstenaar – dat dicht bij hemzelf staat. In het prachtig gefotografeerde Life duurt het echter lang eer de getroebleerde hoofdpersonen zichzelf tonen.

Life opent met de close-up van een rode lamp in een doka. In zijn eerste ‘Amerikaanse’ film belicht fotograaf en regisseur Anton Corbijn een onderwerp dat hij uit ervaring kent: fotograaf op stap met aanstormend talent. In maart 1955 publiceerde het tijdschrift Life een fotoreportage over een jonge spraakmakende acteur; Dennis Stocks portret van James Dean in de regen van het New Yorkse Times Square is iconisch geworden. De film Life toont het verhaal achter de fotoserie en de relatie tussen twee artistieke en gemankeerde zielen.

Recensie Life

De jonge acteur James Dean (Dane DeHaan, vorig jaar nog te zien als beatnik Lucien Carr in Kill Your Darlings) maakt golven in Hollywood, maar is te nukkig om zich te conformeren aan de mores van het studiosysteem. Opgevoed door zijn grootouders op het platteland van Indiana, zijn moeder overleed toen hij negen jour oud was, is hij een orchidee in een brandnetelperk. Ook freelance fotograaf Dennis Stock (Robert Pattinson) is emotioneel beschadigd: de ex-marinier trouwde jong en is inmiddels vervreemd van zijn ex en hun zoontje. Hij is ambitieus maar wordt verteerd door twijfel.

Historisch correct
De twee lijken tegenpolen, maar herkennen iets in elkaar: de kunstenaar. De stadsmens Stock ziet een fijnbesnaard natuurtalent aan de vooravond van zijn doorbraak, de boerenzoon Dean een gelijkgestemde ziel tegen wie hij zich kwetsbaar durft op te stellen. De acteur laat zijn divagedrag echter pas varen nadat hij door zijn vriendin, de actrice Pier Angeli (Alessandra Mastronardi), in de steek is gelaten. Buiten de wereld van film en media toont Dean zijn ware ik. In Fairmont, Indiana portretteert Stock hem zonder klatergoud in zijn natuurlijke omgeving en introduceert daarmee een nieuwe manier om filmsterren af te beelden.

Corbijn geeft het verhaal – en de iconische foto’s – tot in detail historisch correct weer en de film oogt schitterend. De schets van de Hollywoodfabriek (met Ben Kingsley als memorabele bullebak Jack Warner) is raak, zo ook het artistieke milieu van het winterse New York. En er is een hilarisch moment als de regisseur zelf voor de camera verschijnt – als fotograaf. Toch is het lastig voor de kijker om emotioneel contact te maken met de hoofdpersonen. Zeker in het eerste helft van de twee uur durende film blijven de karakters van Stock en Dean afstandelijk. Dat slaat om tijdens de treinreis naar Indiana: in de beste scène van Life laat Dean het masker zakken en zijn monoloog maakt duidelijk waarom Dane DeHaan een van de meest gevraagde acteurs van zijn generatie is.

Life

Hopeloze congaspeler
Life moet voor Corbijn een labour of love zijn, een verhaal waarin hij veel van zichzelf herkent. Als fotograaf van muzikanten en filmsterren kent hij het verschil tussen geprojecteerd imago en gebutste werkelijkheid; hij weet wat een sterke publiciteitsfoto kan doen; hij heeft een neus voor talent; en is altijd op zoek naar een andere, originele manier om zijn onderwerp af te beelden. Misschien dat die betrokkenheid en het respect voor zijn onderwerp hem (te) voorzichtig hebben gemaakt. Hoe dan ook, Life heeft moeite om, no pun intended, tot leven te komen.

Na Supersister, Cuby + Blizzards en Brainbox geen klassieke hit van Hollandse makelij op de geluidsband, ditmaal. Wel de verzengende boogie van Lightnin’ Hopkins, plus een bijrol voor Eartha Kitt (Kelly McCreary). En James Dean mag dan een film lang een conga met zich meezeulen, als percussionist is hij een hopeloos geval.

 

5 oktober 2015

 

MEER RECENSIES