IDFA 2014 – Deel 2

Deel 2: Oostenrijkse kelders, jazz, filmcompilatie en de laatste platenzaak

door Suzan Groothuis

In dit tweede deel van het IDFA-verslag aandacht voor de obsessies van Oostenrijkers in hun kelder, de gedeelde passie voor jazz van de bekende jazz-trompettist Clark Terry en zijn blinde leerling, een compilatie van bekende filmbeelden en een eenzame platenzaak die standhoudt in Noord-Engeland.  

Im Keller

Im Keller (In The Basement) – Ulrich Seidl (Oostenrijk, 2014)
De Oostenrijkse regisseur Ulrich Seidl, bekend van zijn Paradies-trilogie, komt met een hybride documentaire waarin Oostenrijkers in beeld worden gebracht in hun kelder. Maar het zijn geen alledaagse kelders waarin dozen, wijn en oude fietsen staan: Im Keller toont mensen en hun ongewone, duistere hobby’s of passies verborgen in de kelder van hun woning. Zo is er een nazi wiens kelder is omgetoverd tot een ode aan Hitler. De muur gesierd door nazivlaggen en een groot schilderij van de dictator, overigens een dierbaar cadeau van vrienden. En dan is er nog een vrouw die iedere dag haar babypop bezoekt in de kelder, een man die opera zingt en schietlessen geeft en een vrouw verslaafd aan sm. Stuk voor stuk zijn hun kelders de plek waar hun duistere passies tot leven komen.

Hoewel een documentaire, is Im Keller toch een typische Seidl-film, zoals we die kennen uit de Paradies-trilogie en Hundstage. Strak gemonteerde shots, waarin veel aandacht is voor de opstelling van (vaak symmetrische) decors en personages. Die laatsten kijken je overigens droog en verveeld aan, terwijl ze naast een centrifugerende wasmachine staan, of voor hun uitgestalde wapens plaatsnemen. De gortdroge, absurde registraties zorgen vaak voor komische en gênante momenten. Zoals de sm-meesteres die zonder enige gêne de ballen van haar seksslaaf omhoog lift en aangeeft dat hij pijn leidt, maar zij geniet.

Seidl geeft met zijn nieuwste film een bizar inkijkje in de levens van zijn landgenoten. En hoe absurd het ook lijkt, de personages zijn echt. In de Q&A die na de vertoning plaatsvindt, is de vraag wat echt is en wat in scène is gezet. Natuurlijk, de positionering van de personages en beeldregistraties zijn duidelijk van Seidls hand. De werkelijkheid is door Seidl en zijn vaste scenarioschrijver Veronika Franz opnieuw gevormd, maar houdt wel vast aan waar ieder personage voor staat. De kijker kan niet anders dan concluderen dat Oostenrijkers maar vreemde mensen zijn. En dat je beter niet in hun kelder kan kijken.

Keep On Keepin’ On

Keep On Keepin’ On – Alan Hicks (USA, 2014)
Voor wie onlangs de dominante, tirannieke docent in de jazz-film Whiplash gezien heeft, is Keep On Keepin’ On van een hele andere orde.  Regisseur Alan Hicks volgt Clark Terry, een beroemde jazztrompettist die deel uitmaakte van de Duke Ellington Orchestra en optrad met Miles Davis, Count Basie en Dizzy Gillespie. Billie Holiday en Ella Fitzgerald waren vrienden, Quincy Jones zijn ontdekking. Do we need to say more? Terry is een bescheiden legende, want de man is allesbehalve arrogant. Zijn laatste jaren wijdt hij aan het lesgeven van studenten, die hij de passie voor jazz en het creëren van een eigen gevoel voor de muziek bijbrengt.

Opmerkelijk is de band tussen de bejaarde Terry en zijn leerling, de jonge Justin Kauflin. Terry, de laatste jaren belast met een ernstige vorm van diabetes, en de blinde Justin halen zowel inspiratie als steun uit elkaar. Terwijl de camera een aftakelende Terry vastlegt, nemen zijn passie voor muziek en het lesgeven nimmer af. Zelfs in het ziekenhuis trommelen zijn vingers nog mee op de muziek en neuriet hij jazzritmes. Alles gretig opgeslokt door Justin, die geselecteerd is voor een belangrijke jazzcompetitie.

Keep On Keepin’ On is een innemend en positief portret van twee mensen die ondanks hun beperkingen gaan voor hun passie. Diverse talking heads als Quincy Jones en Herbie Hancock vertellen over het talent van Terry en de invloed die hij op hen had. Maar wat de man het meest siert is zijn onvoorstelbare optimisme, een eigenschap die Terry heeft meegenomen in zijn muziek. Zo vertelt hij dat sommige muzikanten fel en agressief spelen (“There are some guys that are vicious, uptight and evil… and they sound vicous, uptight and evil!”) en hij juist een mooie, chille sound wilde neerzetten. Omdat hij zo is. Laat de filmmaker, overigens ook een student van Terry, er nou precies in geslaagd zijn de kern van de mens Clark Terry te pakken te krijgen. Een prachtig document, waarin humor, liefde en passie samensmelten op schone jazzmelodieën.

Act and Wind

Act and Wind – Marcelo Masagão (Brazilië, 2014)
Net als de 24-urige compilatie The Clock (Christian Marclay) en het vorig jaar verschenen Final Cut: Ladies and Gentlemen (György Pálfi) is Act and Wind van de Braziliaanse regisseur Marcelo Masagão een film samengesteld uit bekende filmbeelden.

Beelden van scènes die we nooit meer vergeten, zoals de kolkende stroom van bloed in The Shining, een schone maar verwarde Catherine Deneuve in Repulsion en de gekke, schreeuwende oom hoog in de boom in Fellini’s Amarcord. Een vaststaand thema, zoals de briljante vastlegging van de tijd in The Clock, heeft Act and Wind niet. De film verspringt van het ene thema naar het andere, waarin overeenkomstige scènes – het kloppen op een deur, op de vlucht slaan – worden opgevolgd. Zo zien we na elkaar gemonteerde beelden van een rennende Franka Potente in Lola Rennt en Edward Norton in Fight Club. Stuk voor stuk iconische shots, maar na ruim 70 minuten vraag je je als kijker af wat de regisseur precies voor ogen had. Natuurlijk, je wordt weer eens met de neus op de feiten gedrukt als het gaat om de impact van cinema.

De film eindigt met beelden uit Werner Herzogs Cave of Forgotten Dreams, waarin oorspronkelijke, eeuwenoude grottekeningen door de camera worden vastgelegd. Een unicum, aangezien een filmcrew niet eerder toestemming kreeg om de grottekeningen te filmen. Vraag is wel wat Masagão er precies mee wil zeggen. De rijke geschiedenis van film? De oorsprong van beelden? Zijn film voelt vooral aan als een compilatie van wereldcinema, zonder een eigen stempel. Leuk voor een “raad de film”, wat de kijkers naast mij dan ook verwoed deden.

Sound It Out

Sound It Out – Jeanie Finley (Engeland, 2011)
Sound It Out is de laatst overgebleven platenzaak in Stockton On Tees, een postindustriële stad in Noord-Engeland. Het is niet de zoveelste documentaire over de worsteling van platenzaken om het hoofd boven water te houden, want de film richt zich meer op de liefde voor het zwarte goud dan de zakelijke cijfers hoe het ervoor staat met de platenverkoop. Sympathieke eigenaar Tom verkoopt al zo’n twee decennia platen en ziet veelal dezelfde kopers terug. Overigens alleen maar mannen, van wie een aantal in beeld komt en vertelt over de passie van het verzamelen. Sound It Out herbergt een breed publiek, van metal-tieners tot obsessieve dertigers die moeten constateren dat er nog maar weinig opbergruimte is voor hun geliefde hobby.

Buiten het vinden van net dat ene verzamelwaardige object is Sound It Out een ontmoetingsplaats voor jong en oud, waar Tom en zijn sidekick David hun muzikale kennis delen. Belangrijkste is misschien nog wel dat de platenzaak troost en afleiding biedt in een stad waar verder weinig te zoeken is en waar zowel muziekliefhebbers als buitenstaanders hun toevlucht zoeken. Met passie en op momenten hilarisch en tragisch toont regisseur Jeanie Finley, die vlakbij Sound It Out opgroeide, hoe deze kleine platenzaak dankzij een trouwe klantenkring overeind blijft staan.  De film maakt zijn tagline “High Fidelity with a Northern accent” meer dan waar.

24 november 2014

 

TIPS VOOR IDFA 2014

DEEL 1

DEEL 3

DEEL 4

DEEL 5

DEEL 6

DEEL 7