Jan Matthys over Vele Hemels

Jan Matthys, regisseur van Vele hemels boven de zevende:
“Ik werk graag met kwetsbare mensen. Ik moet geen macho’s, geen roepers”

door Alfred Bos

Vele hemels boven de zevende is de eerste speelfilm van Jan Matthys, de gelauwerde televisieregisseur uit België. De film naar de debuutroman van Griet Op De Beeck – in Nederland meer dan een kwart miljoen maal verkocht – is een initiatief van Matthys, die na jaren van werk in opdracht de stap van beeldscherm naar het witte doek zet.

Matthys las het boek kort na verschijning in 2013 en wist op pagina vijf reeds: dit is een film en die moet ík maken. Hij benaderde de auteur, die in samenspraak met hem het scenario schreef, en zocht een producent. Vele Hemels is een Belgisch-Nederlandse productie, met een Belgische rolbezetting en een Nederlandse soundtrack, gecomponeerd door Spinvis (Erik de Jong). Al is de film in Nederland welwillend tot jubelend ontvangen – zo won hij de Publieksprijs van het Leiden International Film Festival (LIFF) – Jan Matthys blijft de bescheidenheid zelve. Hoewel?

Jan Matthys

Matthys herkende zich in Eva, de jonge vrouw met de bazige moeder die het centrale personage van de film is geworden. “Dat bewaken van grenzen”, zegt de regisseur. “Ik werk al 25 jaar met dezelfde ploeg en de mensen die mij het meest geliefd zijn, zeiden tegen mij: we moeten weten welke ja’s bij jou eigenlijk nee betekenen. Ik laat veel inbreng toe, ik heb moeite om nee te zeggen. Maar ze hoorden aan mijn ja’s wanneer ze nee waren. Dat heeft mij doen inzien: waarom zeg je dan niet gewoon nee.”

Dit is uw eerste speelfilm, na jarenlang tv-drama te hebben geregisseerd. Hoe is het bevallen?

Matthys: “Spinvis, Erik de Jong, zei tijdens onze eerste ontmoeting: jij bent de man van de lange aanloop. Ik ga niet zeggen dat alles wat ik tot nu toe heb gedaan vingeroefeningen waren. Ik heb altijd auteur willen worden, ook bij de televisie. Om je vraag te beantwoorden: het is een openbaring geweest. Veel meer eigenheid. Ik heb zoveel ontdekt.”

“Ik lees dat boek en kon niet
meer anders: dit moest ik verfilmen”

“Het begint met voor de eerste keer in mijn leven mijn nek uitsteken. Tot nu toe was al mijn werk in opdracht. Maar ik lees dat boek en kon niet meer anders: dit moest ik verfilmen. Op de een of andere manier moest ik zo lang wachten eer ik daar klaar voor was. En bovendien, het formaat van het filmbeeld valt veel meer samen met de natuurlijke manier van kijken. Je kadreert ook veel intuïtiever, veel juister. Het was alsof ik plots een doos kreeg met vijftig kleurpotloden in plaats van twintig.”

“Maar de grootste ontdekking voor mij was: ik snij naar zwart en kan dat vijf volle seconden laten staan. Bij televisie had de producer direct geroepen: doe dat niet, want de mensen zappen weg. Ik debuteer, maar wel met een volle rugzak. Ik heb dat eerste keer-gevoel gekoesterd, want dat heb je maar één keer. Met zo’n gevulde gereedschapskist eindelijk eens persoonlijk zijn, eindelijk eens je nek uitsteken, ook klaar voor de meppen die je dan kunt krijgen. Het proces van een film maken heeft in dit geval vier jaar geduurd. Voor mij is het vier jaar groei geweest.”

Heeft u zo lang gewacht met uw eerste speelfilm omdat u dacht: ik moet vlieguren maken?

“Zeer juist. En de metafoor van de luchtvaart gaat nog meer op. In een cockpit heb ik eens de spreuk zien hangen: routine is aviation’s biggest enemy.”

Dat geldt ook voor scheppen.

“Daar moet je op gespitst zijn als je steeds werkt met dezelfde ploeg. We moeten elkaar wel blijven bevragen, hè. Deze film was een co-productie met Nederland. De ganse geluidsploeg was Nederlands, die bevroegen mij ook.”

“Wat bleek daarnaast? Toen ik na de casting alle foto’s ophing, besefte ik me dat ik in die 26 jaar tv-werk met nog geen enkele van die acteurs had gewerkt. Ik ben wel naar hun theaterstukken wezen kijken, nadien samen een pintje gedronken dus we kennen elkaar, maar nog nooit samengewerkt. Dat maakt het ook oorspronkelijk. Geen routine.”

“We zijn met zijn allen ondertussen in staat
om complexe verhalen te begrijpen”

Ik begrijp dat u verloren bent voor de televisiewereld.

“In de televisiewereld, zeker in Vlaanderen en ook in Scandinavië, zijn jonge mensen bezig om tv te pushen, om er meer auteurswerk van te maken. Ik zal graag beide blijven doen, film en tv, maar als ik weer tv ga maken ben ik minder compromis-bereid. Niet door te vechten, maar door dingen te stellen. Neem de kijker au serieux. We zijn met zijn allen ondertussen in staat om complexe verhalen te begrijpen. We groeien als kijker. In België spreekt men van de professionalisering van de sector en dat vind ik weer zo’n gevaarlijk woord, professionalisering. Ik pionier graag.”

Vele Hemels

Wat boeide u in het boek? Wat trok u aan in de psychologie van het personage Eva?

“Dat is de basisvraag en die heb ik gaandeweg leren beantwoorden. Daar begin ik nu pas achter te komen. Een Europese studie toont aan dat één op vier in Europa niet helemaal tevreden is met het leven waarin ze zitten. Iedereen heeft de mond vol over burn-out en depressie en dat soort dingen, maar Griet heeft de moed gehad om te kijken wat daar nog onder zit. Dan kom je bij jezelf terecht.”

“Ik denk dat Griet ons uitnodigt om naar onszelf te kijken
en de vraag te stellen: houden wij wel van onszelf?”

“Als ik nu terugkijk heb ik iets willen maken met een maatschappelijke relevantie en de problematiek niet willen oppoken door het alleen maar over de symptomen te hebben. Maar over de oorzaken. Ik denk dat Griet ons uitnodigt om naar onszelf te kijken en de vraag te stellen: houden wij wel van onszelf? Daar zit toch iets in de weg, zoals ik met mijn  ja’s die eigenlijk nee betekenden. Als iedereen zijn eigen opkuis zou doen waardoor je jezelf graag ziet, dan maakt dat de verbindingen met anderen ook evidenter.”

Het is ook confronterend, hè. Mensen kijken graag in de spiegel, maar dan om de positieve kanten van zichzelf te zien.

“Maar ook al duw je dingen weg, ze zijn er nog steeds. Soms vragen ze mij: weet je wel wat je aanricht, hoe mensen de bioscoop verlaten? Wel, wat er uit moet, moet er blijkbaar uit. Mensen blijven de ganse aftiteling zitten, Spinvis mag dan nog een heel nummer uitspelen. Mensen huilen, mensen schokken, maar men schaamt zich niet voor elkaar. Alsof ze iets collectief hebben meegemaakt.”

Dat is het mooie van film: je kijkt met een groep.

“Dat is een nieuwe bevinding. Het is een groepservaring. Gôh, daar had ik nog niet aan gedacht.”

Ik moet wel bekennen dat ik na afloop van de film behoefte had aan een ballon met lachgas.

“Bij voorstellingen merk ik dat mensen wel nood hebben aan ontlading. Spinvis heb ik hard nodig gehad om een dekentje troost te spreiden. Kom Terug, dat nummer onder de aftiteling, zou mijn lijflied kunnen zijn. Het is een aansporing: mensen, leef!”

De muziek van Spinvis is belangrijk voor de film. Hoe bent u op hem uitgekomen?

“Ook dat stond in de sterren geschreven, omdat op de derde bladzijde van haar roman Griet de tekst ‘Kom terug’ gebruikt als motto. Het moest zo zijn. Los daarvan was ik ook al lang fan van Erik. Hij schrijft prachtige teksten, het is poëzie. Iedereen kan er zijn eigen verhaal in lezen. En dan blijkt die man ook nog eens zo toegankelijk. Hij heeft me zo hard toegelaten in zijn proces. Dat was ook weer een verrijking voor mij.”

Heeft u het script geschreven of Griet Op De Beeck?

“Ik heb samen met Griet de beginkeuzes gemaakt. Ik wou dat Griet het script schreef omdat ik van haar taal hou. Die kleur wilde ik niet verliezen. Griet heeft ook een opleiding gehad als dramaturg en een tijdje in het theater gewerkt.”

Vele Hemels

De structuur van de roman leent zich totaal niet voor verfilming. Het zijn vijf monologen.

“Klopt. Mijn keuze om dit boek te verfilmen was impulsief. Maar ik wilde geen monologue interieur of iets artistiekerigs waarin iedereen vertelt vanuit de ik-persoon. Eva bood de oplossing. Zij is het centrale personage geworden. Van nature is ze een geefster. Ze ziet de problemen bij anderen en lost die problemen van anderen op. Zij bracht ons bij iedereen. Griet bevroeg me steeds: Jan, wat wil jij?”

“Innerlijke monologen omzetten
in dialoog is niet eenvoudig”

Dus u heeft in feite ook nog een stoomcursus scenarioschrijven gekregen?

“Haha, eigenlijk wel. Innerlijke monologen omzetten in dialoog is niet eenvoudig. Voor Griet is het ook een worsteling geweest. We hebben veertien versies nodig gehad eer het draaiscript erop stond.”

Familie
De film Vele Hemels past naadloos in het oeuvre van Jan Matthys. Als de regisseur een thema heeft dat als een rode draad door zijn werk loopt, dan is het familie. Vlaanderen zat in het tv-seizoen 2007-2008 aan de beeldbuis gekluisterdvoor de serie Katarakt, over een jonge vrouw en de relatie met haar vader en broers. Het internationaal onderscheiden De Smaak van De Keyser, naar een scenario van Marc Didden, draait rond familiegeheimen die het leven van drie generaties beïnvloeden en Matthys deed het eerste seizoen van het meer op humor gerichte De Zonen van Van As, waar komend jaar de vierde reeks van wordt uitgezonden.

De BBC vroeg hem een aantal afleveringen van veelbekeken series te regisseren. Tijdens de voorbereiding van Vele Hemels draaide hij in Engeland episodes van de detectivereeks Shetland en het oorlogsdrama Our Girl. Jan Matthys: “Door die BBC-reeksen heb ik in den vreemde als een soort experimenteerplek kunnen oefenen. Ik ga het gewoon eens proberen met no. Geen enkel probleem.”

De regisseur zegt altijd te zijn aangetrokken tot personages, meer dan plot. “Iedereen heeft een biologische vader en een biologische moeder. Soms heb je de pech van ze nooit te zien. Of je ziet ze juist teveel. Dat is volgens mij het meest universele thema: familie.”

Bedoelt u met familie geborgenheid?

“Ja, ja. Een nest, een geborgenheid. Die liefdevolle aandacht. Ikzelf kom uit een eenvoudig milieu en mijn vader was van de generatie die niet sprak over gevoelens. En toch wist ik het. Als wij ’s avonds laat van een feestje thuiskwamen, sliep ik in de auto. Ik werd wakker en dan deed ik alsof ik sliep. Ik was zo’n vijf, zes jaar en mijn vader droeg mij naar mijn bed. Volgens mij wist hij dat ik me slapende hield. Hij legde me op mijn bed en gaf me een kus op mijn voorhoofd. Slaap wel, manneke. Voor mij was dat een bewijs van liefde. Daar moet ik het mee doen.”

“En dan nog één keer op mijn veertiende. Ik speelde in een bandje en we vroegen: pa, mogen wij optreden in onze tuin? Toen mompelde hij iets en de dag daarop begon hij met stellingen een podium te bouwen. Dat was dan mijn tweede bewijs. Maar soms is dat genoeg hè, twee momenten. Er werd niet over gevoelens gepraat.”

En ze werden ook niet getoond, met als consequentie dat mensen niet veilig zijn gehecht, wat tot gevolg heeft dat ze doorlopend in de fight or flight-modus staan. Ze staan altijd strak.

“Wat een vermoeiend leven. En dan kom je uit bij drank, zoals de pa in de film. Om te verdoven.”

Vele Hemels

Ouders kunnen meer kapot maken dan je lief is…

“Mijn vader was into voetbal. Ik heb een foto teruggevonden van mij als peuter op een bal en mijn vader staat er zo achter als: Jantje wordt later ook beslist voetballer. Ik had totaal geen talent voor voetbal. Op zondagavond werden in België de voetbaluitslagen omgeroepen en dan moest het stil zijn. ZWIJG! Ik kroop dan onder tafel en het geluid van die opgedreunde uitslagen—traumatisch bijna.”

“Dan spoelen we door. Dertig jaar later sta ik op een set in Gent van een reeks over de Eerste Wereldoorlog, In Vlaamse Velden. Iemand kruipt over de hekken en komt naar mij en zegt: meneer, ik wil u niet storen, maar ik durf er alles op te verwedden dat u de zoon bent van Frans Matthys. Ik ben verbaasd en vraag: hoe weet u dat? Ik kom namelijk niet in de media. Ja, zegt die man, ik heb u naar uw acteurs horen roepen, GOED GESPEELD! Dat was dus een ex-voetballer van mijn vader. Ik wil maar zeggen: het kruipt waar het niet gaan kan. Het is er alleen anders uitgekomen.”

“Ik hou van wat de Coen Brothers doen. Ze hebben
fantastische verhalen en ze durven heel origineel te casten”

Wat voor films ziet u zelf graag, welke regisseurs zijn uw voorbeelden?

“Ik hou van wat de Coen Brothers doen. Ze hebben fantastische verhalen en ze durven heel origineel te casten. En, ze zijn oerklassiek en daar bewonder ik ze om. Ze verstoppen zich nooit achter experiment. Ze werken met portretten, mooie evenwichtige portretten. Hun films zijn bijna een handleiding voor het ambacht van mijn vak. Hun beeldtaal is heel rijk, maar hun vorm primeert niet. Ik hou van hun precisie. Daar zie ik voor mij nog groei.”

“Ik vergeet hun diepgang nog te noemen. Ik ga nog vaak over-shoulder, maar zij zitten doorgaans dichter op de acteurs waardoor ze meer met groothoek moeten werken. Vroeger, voor de televisie, was ik een beetje bang van groothoek, omdat het scherpte-diepteveld kleiner wordt. Ze dagen me uit om met de camera dichterbij te komen. Minder observator te zijn, maar er meer deel van uit te maken.”

Bij film heeft u meer lenzen tot uw beschikking, de cinematograaf wordt belangrijker.

“Ik heb voor Vele Hemels gewerkt met een zeer ervaren cinematograaf, Stijn Van Der Veken, en het ontroert mij hoe genereus mensen kunnen zijn die echt goed zijn en de top hebben bereikt in hun vak.”

Het zijn de B-talenten die met hun ellebogen werken.

“Die B-mannen zeiden tegen mij, toen ze hoorden dat ik een film ging maken: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen. En als ik nu graag kook? Als het te heet wordt, zet ik een raam open. Ik had moeten antwoorden: if you can’t stand the heat, please join my kitchen. Ik werk graag met kwetsbare mensen. Ik moet geen macho’s, geen roepers. Het zijn vier boeiende jaren geweest en u zou een ander mens hebben geïnterviewd hebben als u me vier jaar eerder had gesproken.”
 

5 december 2017

 

MEER INTERVIEWS