BUTFF 2014

BUTFF (BMovie Underground & Trash FilmFestival)

Turflullen, Jezusfreaks en Olivia Neutron Bomb

door Suzan Groothuis

Het BUTFF vond dit jaar voor de negende keer plaats. Zoals altijd in Breda bij de Nieuwe Veste aan de St. Jansstraat. Het festival bij uitstek voor slasherfilms, cultcinema en bizarre monster- en gorefilms.

Bij aankomst op het Nieuwe Veste Binnenplein heerst een ongedwongen sfeer. Er zijn vooral veel medewerkers van BUT te zien, te herkennen aan de eigenzinnige T-shirts, maar ook liefhebbers – zo leren we later – uit Duitsland en omstreken. BUT heeft inmiddels een reputatie opgebouwd en trekt ook mensen uit het buitenland. Grote kans dat je zomaar naast de regisseur van een van de geprogrammeerde films een biertje staat te drinken.

About Brains is ditmaal het thema. Maar dan wel op zijn BUTs, met exploderende hoofden zoals de beruchte scène uit Peter Jacksons Bad Taste of de bloederige experimenten uit Re-Animator. Op het festivalplein staren hersenloze zombiekonijnen van kunstenaar Jeroen de Leijer je aan. De inspiratie kwam van zijn grootvader, die vroeger jaagde op konijnen en thuis de hersens uit hun gekookte schedels zoog.

Het is aanlokkelijk om op het festivalplein te blijven hangen, Zeezuipers of echt BUT-bier achterover te slaan en je te vergapen aan het publiek. Een bont gezelschap van performers, kunstenaars en liefhebbers van de cinema waar BUT voor staat. Maar er moet ook film gekeken worden. De Nieuwe Veste, een cultureel centrum, is de perfecte locatie voor een intiem en specifiek filmfestival als BUT. Er zijn drie zaaltjes, waarvan nummer 1 het grootst is opgezet. De andere twee zijn klein en charmant, met een paar rijtjes bioscoopstoelen en wat houten stoeltjes vooraan.

Maniak met hamer
BUT Cross Bearer
Het Amerikaanse Cross Bearer (2012) staat het eerst op het programma. Een film die slechts drie bezoekers trekt. Maar het is nog vroeg en de ervaring leert dat de vrijdagavond en de zaterdag het drukst bezocht worden. Het debuut van Adam Ahlbrandt is een onvervalste slasher, met een Jezusfreak die al zwaaiend en hakkend met een hamer zijn slachtoffers afmaakt. Het verhaal is magertjes: callgirl Heather heeft genoeg van haar baan en haar maniakale baas en hoopt met een drugsdeal van haar ellendige leven af te zijn.

Weet zij veel dat zij er in het pand waar de drugsdeal zich voltrekt een gemaskerde killer met een hamer rondloopt, zijn slachtoffers goddelijke boodschappen toefluisterend. De inhoud van zijn woorden is niet al te diepgaand: “Come to Jesus, come into his arms”. De boodschap die erachter ligt is dat je maar niet zo’n fout en corrupt leven moet leiden. Afstraffen die handel, waarbij de hamer genadeloos inhakt op gezicht en hersenpan.

Als je niet kritisch bent op het scenario is Cross Bearer nog best vermakelijk en filmisch niet slecht gemaakt. Onderweg naar de drugsdeal is zelfs een discussie gaande over wat nou een goede film is, waarbij Kubricks Eyes Wide Shut onder de loep wordt genomen. Veel te saai volgens Heather, geef haar maar een film met veel blote tieten. En subiet gaan de truitjes van de dames in de auto omhoog. Vooral op slasher gebied valt er bij Cross Bearer wat te halen: zompige geluidseffecten en kapot geslagen hersenpannen, waarbij de hamer nog even lekker heen en weer wrikt alvorens die met een ruk uit het kapot geslagen vlees wordt getrokken.

Gevangen en geliefd
BUTT La mujer de IvánHoe anders is het Spaanse La mujer de Iván (2011). Een verstild drama dat verhaalt over een meisje dat vanaf haar kindertijd in Ivan’s huis gevangen wordt gehouden. De film doet denken aan het Duitse Michael (2011), waar een pedofiel een jongen gevangen houdt in zijn huis. Beide filmmakers zoomen in op het effect dat het gevangenschap heeft op de relatie, waarbij afhankelijkheid, afgunst en loyaliteit een rol spelen.

Verschil is dat er in La mujer de Iván sprake is van een zich ontluikende seksualiteit bij de jonge Natalia, die verwoede pogingen doet om Ivan de hare te maken. Of er eerder sprake is geweest van seksueel misbruik is niet duidelijk, maar feit is dat de seksuele grenzen opzoekende Natalia wat losmaakt bij Ivan. Hun relatie verandert en Ivan wordt onvoorzichtiger. De strakke regels van het huis maken plaats voor zonnebaden in de tuin en ritjes naar buiten.

Hoewel sommige scènes wat lang uitgesponnen zijn, is de spanning tussen Natalia, laverend tussen meisje en vrouw, en de gesloten Ivan invoelbaar. Knap spel, waarbij verschillende thema’s (kind zijn, volwassen worden en de benauwende wereld van gevangenschap) samenkomen. Toch is de vraag of het BUT een geschikte plek is om deze film, die als buitenbeentje aanvoelt in het programma, te vertonen. Er lopen wat mensen het zaaltje uit, misschien omdat de film wat langdradig is, maar wellicht omdat de bloeddorst niet gevoed wordt.

Nederlandse knulligheid
BUTT Lavabo Holocaust
Als derde film staat het Canadese Collar (2014) op het programma, waarbij een crimineel een jonge agente aanvalt en zijn satanische geweld op haar uitoefent. Klinkt goed. De film wordt echter niet vertoond en moet plaatsmaken voor het Nederlandse Lavabo Holocaust (2014) van regisseur Julian Bloem. De regisseur is ter plaatse en introduceert zijn film. Hij begint in het Engels, maar gaat al snel over op Nederlands. Er zitten toch alleen maar Nederlanders in de zaal, is zijn conclusie. Hij geeft maar weinig prijs over zijn film. Er speelt een Italiaanse actrice in. En er zijn verwijzingen naar de Giallo. Maar dan wel volgens Poldermodel, het is immers een Nederlandse film.

Wat we vervolgens voorgeschoteld krijgen is even slikken. Schokkerige beelden tonen een studente en professor in het oerwoud. Dat dit een oer-Nederlands bos is doet er niet toe. De professor mompelt iets over de eeuwige jeugd en wordt vervolgens besprongen door een zombie. De studente moet hem verbinden, want godverdomme zeg, dat doet pijn! Vervolgens bevinden we ons in Lavabo, waar in ieder café en huishouden een fles Lambrusco wordt geopend en de inwoners opgeschrikt worden door een zombie-invasie. Dit terwijl het net rustig was in het stadje na het incident met de roze tutu.

Inspecteur en karaoke-liefhebber Gianfranco Girolami moet de zaak onderzoeken, maar wordt daarbij gedwarsboomd door reporter Pupo Rigate. Wanneer Girolami hem tegenkomt, krijgt Rigate dan ook de volle laag, waarbij Girolami’s spervuur van scheldwoorden en Italiaanse gerechten een unieke combinatie vormt. Maar uiteindelijk moeten de twee toch samenwerken om het mysterie van de zombies en de nooit opgeloste roze tutu (hé, is daar een verband?) op te lossen.

Lavabo Holocaust is in alle opzichten een slechte film. Neem goedkope special effecten, waarbij ketchup en gepelde tomaten uit blik gebruikt worden. Neem slechte dialogen, harkerig acteerwerk (de acteurs kunnen soms nauwelijks hun zinnen uitspreken) en knullige montage. Alles ziet er zo goedkoop en amateuristisch uit, dat je Lavabo Holocaust niet serieus kan nemen. Moet je ook niet doen!

Blijft over een lachwekkende zit van bijna twee uur, met een scheten latende waarzegster, fonteintjes met bloed (“Godverdomme zeg, moet ik nou weer dat fonteintje schoonmaken!”) en de beste oneliner sinds tijden (Rigate: “Moet ik het soms uittekenen in Nijntjes voor je?”). O ja, en ooit van turflul gehoord?

Verdraaide wereld van hormonen en levende placenta’s
BUTT The Miracle of LifeLavabo Holocaust is zo slecht, dat veel BUT-bezoekers gefrustreerd de zaal uitlopen. Gelukkig staat daar de verrassende Belgische inzending van The Miracle of Life (2013) tegenover. Een uiterst vreemde, creatieve en originele film over een bodybuildster die bevalt van een baby. Hup, baby in een gesloten zak, die gaat de vriezer in. De placenta moet blijven en wordt omgedoopt tot Luke.

Wat volgt is een mengeling van komedie, drama en absurdisme, waarbij de placenta een tiener wordt en voor de vragen des levens komt te staan. Makkelijk heeft Luke het niet. Zijn vader, een soldaat, is uit beeld. Zijn moeder, een (mannelijke!) bodybuilder, is alleen maar bezig met het sterker maken van haar rechterarm. En dan zijn er nog de priester die Luke gedoopt heeft en de drugsverslaafden in de portiek.

Luke moet uiteindelijk kiezen voor zijn kwetsbare kant of zijn innerlijke soldaat. Teveel verraden zou zonde zijn: The Miracle of Life is een film die je moet ondergaan. De Belgische filmmakers Joël Rabijns en Yves Sondermeier hebben duidelijk plezier gehad in het maken van hun film. Voor wie verder kan kijken dan geijkte cinema levert het een absurd staaltje film op in een verdraaide, fucked up Vlaamse wereld.

De magie van Olivia Newton John
BUTT The Beaver Trilogy
De Amerikaanse regisseur Trent Harris is dit jaar eregast op BUTFF. Van hem wordt een retrospectief vertoond, waaronder The Beaver Trilogy (2000) en Rubin and Ed (1991). Zijn stijl? Een eigenzinnige manier van film maken, waarbij zijn zwarte humor een handelsmerk is. Trent loopt rond op het festivalterrein, bijkomend van een jetlag. Op zaterdag geeft hij een masterclass, maar ik houd mij beperkt tot The Beaver Trilogy, met rollen van een nog piepjonge Sean Penn en Crispin Glover.

The Beaver Trilogy begint in 1979, wanneer Harris per toeval op een parkeerplaats in aanraking komt met de 21-jarige Groovin’ Gary. Gary vertelt hem dat hij een imitator van Olivia Newton John en Barry Manilow is. Vervolgens nodigt Gary de regisseur uit om een talentenshow bij te wonen en te filmen, waar hij optreedt als Olivia Newton Don. Hij omschrijft zijn zangtalenten als een “gift from god”. De haast karikaturale, maar oprechte Gary wordt vervolgens gefilmd door Harris terwijl hij opgemaakt wordt en als Olivia Newton Don (in het leer gestoken en met blonde pruik) op het podium verschijnt. Zijn performance is deels ongemakkelijk en deels ontroerend. Zonder te oordelen toont Harris een buitenstaander die overtuigd is van zijn passie voor een 70’s icoon.

Harris maakt nog twee delen, The Beaver Kid en The Orkly Kid, waarin een jonge Sean Penn en Crispin Glover een fictieve impressie geven van Groovin’ Gary. Vooral het laatste deel, met Glover in de rol van Larry, overtuigt. De onzekere, onbeholpen Larry is een duidelijke outsider, die na de talentenshow en zijn optreden als Olivia Neutron Bomb verguisd wordt. Het lijkt fout af te lopen als hij de loop van een geweer in zijn mond duwt. Maar dan maakt een sterke kracht zich van hem meester, waarna Larry afrekent met zijn kwelgeesten uit het stadje.

The Beaver Trilogy is een mooi voorbeeld van een regisseur die doet waar hij zin in heeft en gaat voor zijn passie. In 1985 werd het laatste deel The Orkly Kid geschoten en in 2000 werden de drie delen opnieuw ge-edit en samengevoegd tot The Beaver Trilogy. De film resulteert in een uniek portret van een buitenstaander, die zowel passioneel, aandoenlijk als lachwekkend is.

Uniek festival waar het niet gaat om geld verdienen
BUTTWaar Harris wars is van de conventies van de cinema, is BUTFF dat ook. Draaiend op vrijwilligers is de negende editie er wederom in geslaagd om een uniek festival neer te zetten. Een filmfestival voor liefhebbers door liefhebbers, zoveel is duidelijk. Een festival dat performancearts, obscure cultfilms (om de films maar onder een noemer te scharen), lezingen en gezellig met elkaar een frietje en speciaal biertje nuttigen combineert.

Een festival dat eindelijk eens voorbij schiet aan het grote gebaar en geld verdienen. Een organisatie die er in gelooft en met een BUT-bier in de hand vol enthousiasme vertelt over het toenemende aantal bezoekers. Niet voor het grote geld. Maar voor het in stand houden van de mogelijkheid aan kleine, enthousiaste filmmakers binnen die specifieke BUT-genres hun product te laten zien. Daar mag dan echt wel eens een slechte film tussen zitten, turflul!

 

11 september 2014