Vlaanderen Boven, waar de talen belangrijk zijn

Vlaanderen Boven… waar de talen belangrijk zijn

door Wouter Spillebeen

Talen, accenten en tongvallen zijn een heikel punt in Vlaanderen. Iedereen heeft een accent dat zijn of haar afkomst verraadt en het recht om het te spreken wordt met hand en tand verdedigd. 

Volgens taalkundigen kent het Vlaanderenland vijf verschillende accenten, conform de vijf provincies: West-Vlaams, Oost-Vlaams, Brabants, Antwerps en Limburgs. Daar kan men over discussiëren – sommigen nemen Brabants en Antwerps in dezelfde groep – maar dat is de algemeen aanvaarde norm. Maar wie ooit van De Panne naar Genk is gegaan, weet dat op die dialecten nog eens oneindig veel regionale variaties bestaan. Het West-Vlaams van Westrozebeke is niet het West-Vlaams van Oostrozebeke en dat is al helemaal niet het West-Vlaams van “het zeetje”. 

Van braaf naar onverstaanbaar
De laatste jaren kent de Vlaamse film een grote neiging om die regionale accenten in de verf te zetten. Terwijl de meeste Jan Verheyen-films zich in een braaf Algemeen Nederlands met lichte Antwerpse klanken afpelen, gaat D’Ardennen, de nieuwe van Robin Pront voluit voor een “marginaal” Antwerps. De animatiefilm Cafard en de televisieserie Bevergem  zijn onverstaanbaar voor iedereen die buiten West-Vlaanderen woont, tenzij die ondertiteling wil lezen. 

Jammer genoeg zet de keuze om met een regionaal accent te werken een grote beperking op het aantal beschikbare acteurs. Het accent moet namelijk authentiek zijn, niemand in Vlaanderen wil Antwerpenaars een slechte imitatie zien doen van het West-Vlaams, zoals in de fictiereeks Het Goddelijke Monster. Ja, beste niet-West-Vlamingen, de tongval gaat wel degelijk verder dan ‘hihiheheuhehie’ en een paar klinkers laten vallen. Alleen wie met een tongval is opgegroeid kan die naar behoren spreken. 

Van Bevergem  gesproken: Om een kleine toegeving te doen aan de Limburgse fans, wordt de komende aflevering online ook verdeeld in een Limburgs gedubde versie. Dit geheel terzijde: het minieme deel van Nederland dat naar een rustieke Vlaamse serie wil kijken, kreeg al een exclusief fragmentje F.C. De Kampioenen, dus onze televisiemakers kunnen alvast niet van luiheid verweten worden. 

Enkele jaren geleden kondigde de Vlaamse openbare omroep (de VRT) aan dat ze in hun programma’s en nieuwsbulletins meer open wilden staan voor regionale accenten. De reactie was gemengd, om het minste te zeggen (let vooral op de commentaren onderaan het filmpje). Sommigen vonden het hoog nodig dat niet iedereen op de televisie perfect AN spreekt, anderen dachten dat een Brusselse ‘r’ in hun nieuwsuitzending het einde van de objectieve journalistiek betekende. Toegegeven, die laatsten waren vooral puristen die pluimen in hun eigen gat staken, maar toch moest de VRT de uitspraak meteen nuanceren. Professionele nieuwslezers zouden niet ineens onverstaanbaar brabbelen. Dat zorgde dan weer voor een nieuwe controverse, voor sommigen mocht hun nieuwsanker wel eens wat minder gelikt zijn. 

En in Nederland?
Kortom: Vlaanderen houdt weer van haar accenten en dat heeft positieve en negatieve kanten. Hoe is het gesteld met de tongvallen van onze noorderburen? Ik spreek voor de meeste Vlamingen als ik zeg: “Wij horen geen verschillende accenten in Nederlandse films!” Begrijp me niet verkeerd, we zijn niet doof. We horen ook het verschil tussen iemand uit Rotterdam en iemand uit Groningen. Maar de verschillen zijn voor ons veel minder uitgesproken en vooral veel minder duidelijk in film. 

Wanneer New Kids met opzet het accent er dubbeldik op smeert, dan hoort een Vlaming ook dat daar een bedoeling achter zit. Maar als een personage in een Nederlandse film verklaart uit Noord-Brabant te komen, dan hadden we dat niet geraden op basis van het dialect. Misschien is de homogenisering van de standaardtaal in Nederland inderdaad meer doorgedrongen, misschien verbergen Nederlandse acteurs hun accenten, misschien zijn regionale tongvallen nu eenmaal niet zo belangrijk voor Nederlanders als voor Vlamingen. Of misschien is ons gehoor niet ontwikkeld om de verschillende Nederlandse accenten te horen. Ik weet het niet, maar in alle eerlijkheid moet ik toegeven dat ik en de meeste van mijn landgenoten de verschillen niet horen. 

Diversiteit of authenticiteit
Mochten alle Nederlandse regisseurs collectief besloten hebben om acteurs niet in een regionaal accent te laten spreken, dan kan dat grote voordelen hebben. De Antwerpse Matthias Schoenaerts zal in een Vlaamse film nooit een boer uit Brugge of een marktkramer uit Peer kunnen spelen. Michiel Huisman kan (wat Vlaanderen betreft althans) net zo goed van Amsterdam of Nijmegen afkomstig zijn. Misschien zorgt het verschil in aanpak voor een grotere diversiteit in de rollen van Nederlandse acteurs, misschien voor een grotere authenticiteit in Vlaamse films. Persoonlijk zou ik best graag eens een film zien in het Fries. Die ondertitels neem ik er wel bij. 

 

30 oktober 2015

 

Alle columns