Emilia Pérez

****
recensie Emilia Pérez
Ballade over hormoontherapie

door Bert Potvliege

Met zijn nieuwste film verrast Franse cineast Jacques Audiard vriend en vijand. Op papier is Emilia Pérez een geschift verhaal waar geen kat op zit te wachten. Misschien was net dat de reden voor Audiard om dit relaas van een Mexicaanse transgender op de wereld los te laten.  

De ondertussen tweeënzeventigjarige Jacques Audiard behoort tot de wereldtop van filmmakers uit de eenentwintigste eeuw. Net zoals Park Chan-wook (The Handmaiden) en David Fincher (The Killer) is hij een rasechte vakman. Hij won de Gouden Palm in 2015 met de film Dheepan, hij maakte de smakelijke western The Sisters Brothers in 2018, maar zijn imposant gevangenisdrama Un Prophète uit 2009 blijft het hoogtepunt. Zijn filmografie is een bonte verzameling genrefilms en arthouse-prenten, waarvan de kwaliteit altijd hoog was. Emilia Pérez sluit netjes aan in deze rij.

Emilia Pérez

Vluchten voor de doden
Zoë Saldana (Avatar) speelt de Mexicaanse advocate Rita. Rondkomen is een probleem, dus lang twijfelt ze niet wanneer kartelleider Manitas (Karla Sofia Gascón) haar tonnen geld biedt om hem te helpen. De spilfiguur van het syndicaat wil het criminele milieu vaarwel zeggen en heeft hulp nodig om er anoniem vanonder te kunnen muizen. Zijn plan is om de transitie te maken naar een vrouw, de titulaire Emilia, om zo een nieuwe identiteit aan te nemen.

Rita besluit Emilia te helpen, door een dokter te vinden in het buitenland die kan helpen, alsook door haar gezin (zangeres Selena Gomez speelt Jessi, de echtgenote van Manitas) nieuw onderdak te bieden aan de andere kant van de wereld. Hun opzet slaagt en Emilia kan haar leven anoniem verderzetten, weg van het geweld aan het thuisfront, maar wel gescheiden van vrouw en kinderen.

De tweede helft van de film voelt alsof er een nieuw verhaal op gang wordt getrokken. Emilia wil koste wat het kost herenigd worden met haar gezin, maar ze engageert zich ook om de vele anonieme drugsdoden in Mexico een naam te geven, alsof ze plots met gewetenswroeging zit. Zal Jessi, die meent dat Manitas dood is, het geheim van Emilia te weten komen?

Emilia Pérez

Valkuilen overal
De naam en faam van Audiard kan deuren openen, want moesten wij een studio benaderen met deze plot, men zou ons de deur wijzen. Een Mexicaanse kartelbaas wil een vrouw worden om zo haar crimineel bestaan achter zich te laten? Het voelt kort door de bocht en intentioneel controversieel. Dat Emilia Pérez een musical is, is als de overtreffende trap in het bizarre voorkomen van de film.

De valkuilen zijn legio, maar met een wervelende camera en een gevoel voor storytelling knutselt de Fransman een fenomenale film ineen. De vindingrijkheid in het verbeelden van de muzikale intermezzo’s is bewonderenswaardig. Het vinden van een balans tussen een musical, drama en misdaadfilm gaat van een leien dakje.

Het enige minpunt aan de film is die merkwaardige scenariostructuur, waarbij de plot halfweg de film als afgerond voelt. De spanningsboog is ten einde. Een nieuw verhaal begint, maar die atypische verhaalstructuur voelt wat onwennig aan. Dat er in die tweede helft sprake is van enkele kleine plotgaten, helpt niet. Hoe Jessi zolang blind kan blijven voor de waarheid, klopt eenvoudigweg niet. Het talent van Audiard is zo indrukwekkend, dat we zwijgen wanneer we hierover willen sakkeren.

Drie koninginnen
Het allermooiste aspect aan de film zijn de acteerprestaties van de drie hoofdrolspeelsters. Wij wisten niet dat Zoë Saldana en Selena Gomez dit in zich hadden. Van Karla Sofia Gascón hadden wij nog niet gehoord, maar vergeten zullen we haar niet. Audiard stuwt de drie dames naar een torenhoog niveau. De drie ontvingen samen de prijs voor beste actrice op het Filmfestival van Cannes.

Het huwelijk tussen de musical en Audiard is best wel vreemd en vooral onverwacht, maar het werkt wonderwel. Emilia Pérez is een film voor de eindejaarslijstjes en wordt nu al getipt als een kanshebber voor de Oscars.

 

9 oktober 2024

 

ALLE RECENSIES

Il pleut dans la maison

****
recensie Il pleut dans la maison
Een laatste zomer van onbezonnen sigaretten roken

door Bert Potvliege

De Belgische cineaste Paloma Sermon-Daï levert met Il pleut dans la maison (‘Het regent in huis’) een wondermooi debuut af. Met een uitstekende stilistische invalshoek brengt ze een fraaie karakterschets van een broer en zus. We volgen de twee Waalse tieners gedurende een broeihete zomer in hun verpauperd bestaan, waarbij ze het zelf moeten zien te rooien. 

In 2017 stak Sermon-Daï haar neus voor het eerst aan het venster met de kortfilm Makenzy, waarin we een namiddag spenderen met de kinderen Makenzy en Purdey Lombet, die in het echt broer en zus zijn. Beide acteurs zijn ondertussen jongvolwassen en geven in dit langspeelfilmdebuut op indrukwekkende wijze gestalte aan de hoofdfiguren, die bovendien hun eigen namen dragen. 

Il pleut dans la maison

Het sociaal-realistisch drama is dankzij de broers Dardenne (Tori et Lokita) een genre dat verankerd lijkt in het zuidelijke deel van België. Sermon-Daï is zich daarvan bewust en voegt een extra component toe om geen kapot getreden paden te bewandelen. Het typische grauwe dat we associëren met de lotgevallen van personages in sociaal-realistische films, wordt hier stilistisch gecounterd doordat het verhaal zich afspeelt gedurende een hete zomer. De beelden baden in een oranje tint en we spenderen aardig wat tijd bij de meren van l’Eau d’Heure. De zonnebadende sfeer van de cinema van Luca Guadagnino (Call Me by Your Name) is nooit veraf.    

Broeder- en zusterliefde
Het verhaal speelt zich af in een toeristische trekpleister waar vakantiegangers verpozing komen opzoeken in de plaatselijke meren. Het leven lijkt er aangenaam, maar kansarme mensen zitten er verscholen in de rand. Hier vinden we Makenzy en Purdey, die er samen met hun aan alcohol verslaafde moeder in een vervallen woning verblijven. Het regent in huis. Er zit schimmel op de muren. Iedereen rookt sigaretten alsof hun leven ervan afhangt.

De summiere plot focust zich op de zomermaanden, waarbij moeder onaangekondigd voor enige tijd verdwijnt en haar kinderen in de steek laat. Makenzy en Purdey moeten op eigen benen leren staan, wat de ene al beter aanpakt dan de andere.

Purdey is bijna achttien en blijft in tegenstelling tot haar broer niet bij de pakken zitten. Ze probeert een relatie op te bouwen met Youssef. Ze gaat aan de slag als kamermeid. Ze zou ook graag verhuizen naar een appartement, maar de financiële werkelijkheid kletst haar als een natte dweil in het gezicht. Purdey houdt van haar broer, zelfs al is het een vijftienjarige kwajongen die op het slechte pad terechtkomt.

Makenzy is er net achter gekomen dat hij niet geslaagd is op school, maar het maakt de jongeman geen zier uit. Hij slijt zijn dagen met zijn vriend Donovan. Ze hebben een handeltje in gestolen fietsen. Kinderen bij het meer afpersen is hem ook niet vreemd. Thuis zit hij te gamen of op een boksbal te slaan. Makenzy houdt van zijn zus. Het is aandoenlijk hen samen een ijsje te zien eten, tussen het roken van sigaretten door.

Zomerse zuurstof voor de acteurs
Paloma Sermon-Daï bewerkstelligt een aantal wondermooie zaken met haar eersteling. De ingreep met de zomerse setting is succesvol. Als tegengewicht voor de kleurloosheid van het bestaan is het een ietwat eenvoudige maar uitstekend uitgevoerde methodiek. Met knap camerawerk dat de streek in sensorische beelden vat, oogt Franstalig België als een relaxerend toevluchtsoord.

Il pleut dans la maison

Door haar vertelling tot een minimum te beperken, laat Sermon-Daï hopen zuurstof binnen in haar film, waardoor alle ruimte vrijkomt om deze personages te schetsen. Hun handelingen en denken tonen fijntjes aan hoe zij in elkaar zitten. Sommige filmmakers zijn rasechte verhalenvertellers. Anderen zijn genrebeesten. Nog anderen houden van niets liever dan een goede karakterschets, waarvan Sermon-Daï een sterk voorbeeld is. Het is heerlijk deze tieners te mogen observeren en leren kennen, terwijl de cineaste ons bij de hand neemt.

Het scenario is uitstekend voer voor de acteurs om onder de huid te kunnen kruipen van hun personage, maar de reële setting van het verhaal vereist dat zij niet te expressief zijn. De juiste balans vinden om geloofwaardig te zijn, is niet gemakkelijk. Er is nood aan een goede begeleider, in de vorm van de regisseur. Makenzey en Purdey zijn misschien jong, maar ze leggen al tonnen subtiliteit aan de dag in hun acteerspel. Deze broer en zus voelen als echte mensen, wat de empathie van de kijker ten goede komt.

Het juiste spoor
Het is een edele kunst een film te eindigen op het juiste moment. Als kijker gebeurt het soms dat je meent het perfecte eindbeeld mee te maken, waarna de film er nog een scène aanbreit waar geen hond op zit te wachten. De knip naar een zwart scherm op het einde van Il pleut dans la maison zal voor sommigen te bruusk zijn of te vroeg komen (de film duurt slechts een schamele tachtig minuten), maar wij balden enthousiast de vuist toen we Sermon-Daï die keuze zagen maken. Het is gedurfd, filmisch en zelfs ontroerend.

Deze Il pleut dans la maison is om dolenthousiast over te worden. Paloma Sermon-Daï levert een visitekaartje af en zet zichzelf op de kaart als een in de gaten te houden Belgische filmmaakster. Het is fijn om merken dat de sociaal-realistische cinema van Wallonië verder evolueert in experimenten zoals deze. We hopen dat de cineaste haar gevoeligheden verder onderzoekt. Ze zit alvast op een juist spoor.

 

30 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

No Country for Old Men (2007)

No Country for Old Men (2007) 
Hoe een deel van deze wereld te zijn

door Bert Potvliege

Er komen enkele spoilers aan, dus gelieve je te onthouden als je deze nog niet zag. Wel vraag ik me af, als je No Country for Old Men na een goeie vijftien jaar nog steeds niet gezien hebt, of het leuk wonen was op Mars.

Het moest er ooit van komen. Het talent van regisseursduo Joel & Ethan Coen was te groot om nooit een film af te leveren die ongeveer alle prijzen zou winnen die te winnen vielen, een film die velen beschouwen als hun meesterwerk. Zowel Joel als Ethan mochten elk drie Oscars op de schouwmantel zetten voor het fantastische No Country for Old Men (2007). Javier Bardem zou het vierde beeldje mee naar huis nemen voor de beste bijrol. Het was mooi om zien hoe deze arthouse darlings de hoofdvogel afschoten in mainstreamcinema. De prijzenregen was meer dan verdiend, want de Coens hebben er een meesterlijke suspenserijke thriller van gemaakt. 

Josh Brolin als de armtierige cowboy Llewelyn Moss

Josh Brolin als de armtierige cowboy Llewelyn Moss

Het was het punt in de carrière van de Coens waar ze in een vervelend dipje zaten. Intolerable Cruelty (2003) deed menigeen fronsen en het daaropvolgende The Ladykillers (2004) wordt zelfs beschouwd als hun slechtste film. Niemand heeft enig idee wat de impact ervan was op de broers. Maalden ze er überhaupt om? Maar het valt wel op dat ze voor hun volgende prent voor het eerst een boek zouden verfilmen en geen origineel werk. Het was producent Scott Rudin die het boek No Country for Old Men, van befaamd auteur Cormac McCarthy (The Road), de broertjes onder de neuzen schoof. Rudin had eerder dan de rest van de wereld door dat dit verhaal hen op het lijf geschreven stond, alsof ze geboren waren om dit te vertalen naar het witte doek.

You don’t often see a Mexican in a suit
De armtierige cowboy Llewelyn Moss (Josh Brolin in een doorbraakrol) stoot op een fout gelopen Mexicaanse drugsdeal in de droge vlaktes van West-Texas. Een koffer met twee miljoen dollar valt er zomaar voor het rapen en hij besluit het geld voor zich te houden. Het betekent dat hij op de vlucht moet, want uiteraard maken een aantal dubieuze figuren jacht op het geld. Enter fenomeen Anton Chigurh (Javier Bardem is om duimen en vingers bij af te likken), een sociopaat en huurmoordenaar zonder gevoel voor humor, die niet zal stoppen vooraleer hij Llewelyn heeft leren kennismaken met zijn penschietpistool. Naast het kat-en-muisspel tussen beide mannen vertelt de film ook over sheriff Ed Tom Bell (een briljante Tommy Lee Jones), die noodgedwongen achter de feiten aanloopt en vooral het hoofd schudt voor al het geweld in de wereld. Zal Llewelyn de poen voor zich kunnen houden? Zal de waanzinnige Chigurh hem te pakken krijgen? Of zal Ed Tom hem kunnen redden van het onvermijdelijke?

Het is op zich een ontzettend eenvoudig en rechtlijnig verhaal, maar monstertalenten voor en achter de camera maken er een nagelbijtende rit met diepgang van. De vraag stelt zich wat McCarthy wou zeggen met dit verhaal. Het is daar dat de titel een hoop werk verzet voor de kijker, want die verraadt de thematische lading van de prent. Net zoals die scène bijna aan het eind van de film waar Ed Tom een familielid opzoekt die het hem nog eens haarfijn uitspelt: “You can’t stop what’s coming. It ain’t all waiting on you. That’s vanity.”

Het grootste deel van je leven spendeer je in een wereld die je steeds minder lijkt te herkennen, die niet langer de wereld is waarin je opgroeide. Die verdere evolutie is normaal, maar ervaar je als iets dat steeds verder verwijderd raakt van wat je zelf ooit normaal vond. Het aanvaarden dat de wereld verder draait zonder jou, is een essentiële stap die je moet zetten om verbittering tegen te gaan. Want verwachten dat alles blijft zoals je het gewoon bent, dat is die ijdelheid. Dat vind ik een heerlijke moraal en ik was aangenaam verrast toen ik de film voor het eerst zag, door die ontzettend mooie levensles die erin schuilt.

What business is it of yours where I’m from, friendo?
Director of photography Roger Deakins is in mijn ogen, met uitzondering van Emmanuel ‘Chivo’ Lubezki (The Tree Of Life), de beste cameraman ter wereld. De man had hiervoor al een aantal keer samengewerkt met de broertjes. Zo denk ik met plezier terug aan O Brother, Where Art Thou?. Maar dit is zijn strafste bijdrage aan het oeuvre van de Coens. De film straalt aan de oppervlakte een visuele bedaring uit, maar onderhuids gaat er een niet te negeren dreiging van uit. Die dreiging komt regelmatig opborrelen dankzij een uitstekende montage, die de suspense voedt. Het ontbreken van muziek in de film versterkt dit enkel. Er valt geen noot te horen in de twee uur durende speeltijd.

Een mooi voorbeeld van die visuele rust met onderhuidse dreiging vind je bij de introductiescène van Llewelyn, wanneer hij in alle kalmte aan het jagen is. Een moment van hoe montage de dreiging aan de oppervlakte kan brengen, is bij dat beeld van de papierwikkel op de balie van het tankstation, dat net iets te lang duurt waardoor een tastbaar ongemak ontstaat (Scorsese deed net hetzelfde in Taxi Driver). Het ontbreken van muziek leidt ertoe dat de klankeffecten een meer centrale rol innemen en zelfs fungeren als een muzikale begeleiding. Let maar op het moment wanneer Llewelyn vlucht uit het hotel, waarbij de impact van een kogelregen in een autoraam een ritmiek creëert die me op het puntje van mijn stoel deed zitten. Het is een creatief spel met de middelen van het filmmaken dat hypereffectief blijkt te zijn.

And then I woke up
De drie hoofdrolspelers zijn elk voor hun eigen reden een mooi staaltje casting. Een hoofdrol geven in 2007 aan Josh Brolin was een groter risico dan dat het vandaag zou zijn, gezien alle succes dat hij had sindsdien (hij speelde Thanos in The Avengers en won prijzen voor Milk). Mooi dat de broers de kans gaven aan Brolin, om hem zo aan het grote publiek te kunnen voorstellen. Het bleek de doorbraak die hij bovendien verdiende, al was het maar omdat het zou leiden tot zijn rol in Inherent Vice, waarvan de lachkrampen nog nazinderen.

Javier Bardem in de rol van Chigurh ging met de meeste aandacht lopen en het is duidelijk waarom. Het is het personage dat meest tot de verbeelding spreekt, met dat gekke kapsel en die bizarre eigengereidheid van hem (check hoe hij zijn sokken uitdoet na een schietpartij). Zijn Oscar voor beste bijrol bleek dat jaar de logica zelve. Laat ons ook niet vergeten dat Bardem ondertussen al vijfentwintig jaar topwerk aflevert dat bovendien heel divers is, van Mar adentro tot Skyfall.

Javier Bardem als de psychopaat Anton Chigurh

Javier Bardem als de psychopaat Anton Chigurh

Dan is er nog klasbak Tommy Lee Jones in de rol van sheriff Ed Tom. Ik zie de man al mijn hele leven goeie kwaliteit leveren, maar wat hij hier neerzet, is meer dan dat. Ik wik even mijn woorden, maar zijn spel in No Country for Old Men vind ik een van de allerbeste acteerprestaties van de afgelopen kwarteeuw. Omdat de rol van Chigurh zo flamboyant is, bleef Jones wat in de luwte, maar vergis je niet. Wat hij hier neerzet is voor de annalen van de cinema. Het mooiste voorbeeld daarvan is de slotscène, een monoloog van Jones waarin hij vertelt over een droom die hij had over zijn vader. Ik kan er opnieuw en opnieuw naar kijken op zoek naar een foute noot, maar die monoloog is perfect gespeeld – net zoals de monoloog van Michael Stuhlbarg in Call Me by Your Name of Anthony Hopkins in de slotscène van The Father.

Are you all right? You got a bone stickin’ out of your arm.
Om te eindigen wil ik een ogenblik stilstaan bij de zin voor risico die Joel & Ethan Coen hier etaleren. Het is niet omdat deze film een enorm succes was dat dit zou betekenen dat ze op veilig speelden bij het maken ervan, om een groter publiek te kunnen bereiken. Op narratief vlak gebeurt er zelfs een plotwending zoals je nooit eerder zag, waarbij Llewelyn – nota bene de protagonist in dit verhaal – off-screen doodgeschoten wordt, een half uur voor het einde van de film. Uiteraard frustreert dit mateloos, maar het heeft een thematisch gewicht (iets over uitgerangeerd worden, maar vlooi dat gerust zelf uit naar eigen believen). Ik houd best wel van dergelijke gewaagdheid en voor zij die menen dat het ontzettend ergerlijk is, leer inzien dat het net de bedoeling is. De dood is een plots ding.

De gewaagdheid van de broers vind je ook terug bij de conclusie van de film en die slotmonoloog van Tommy Lee Jones. Het is een riskante afhandeling van de plot, maar het tilt de film naar een hoger niveau, verder weg van de eenduidigheid van een traditionele achtervolgingsfilm, naar een bedachtzame parabel over het leven. Het eindresultaat is een meesterlijke thriller die veel meer te bieden heeft dan enkel een verhaal vertellen. Moest het door hun eerder werk nog niet in kannen en kruiken zijn, dan hebben de Coens met deze No Country for Old Men hun status in de filmgeschiedenis voor eens en voor altijd bezegeld.

 

29 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Inside Out 2

***
recensie Inside Out 2
Kwalitatief uitmelken

door Bert Potvliege

Met Inside Out 2, het vervolg op de enorm succesvolle film uit 2015, bevestigt animatiestudio Pixar een zoveelste keer een boeiende Amerikaanse evenknie te zijn van de Japanse Studio Ghibli. De sequel neemt een duik in de vroege tienerjaren van hoofdfiguur Riley, waarbij de zo herkenbare angst erbij te willen horen de bovenhand neemt.

Halverwege de jaren negentig kwam Pixar via de grote deur binnen met de allereerste digitale langspeeltekenfilm, Toy Story. In de daaropvolgende jaren bleef het uitstekende kwaliteit leveren, met The Incredibles en WALL-E als hoogtepunten. Als slachtoffer van haar eigen succes zag de studio zich geneigd vervolgfilms te maken op haar grootste successen. Het is daar dat het kwaliteitslabel barsten begon te vertonen. Zo wensen we de hele Cars-franchise te willen vergeten. Inside Out 2 bevindt zich ergens in het niemandsland tussen een kwaliteitsvolle prent, die heus geslaagd te noemen valt, en het uitmelken van intellectual property.

Inside Out 2

Angst op kamp
De eerste Inside Out raakte een gevoelige snaar. Met prachtige animatie en dito verbeelding, tot lachkrampen aanzettende gags en een gezonde dosis ontroering onderzocht de film hoe verdriet en neerslachtigheid de bovenhand kunnen nemen in een kind. Dit werd origineel verpakt in een verhaal over de vijf primaire emoties die als figuurtjes in ons hoofd het lichaam en geest aansturen. Spilfiguur Sadness diende maar op een knop te drukken op het controlepaneel in Riley’s hoofd, waarna het kind het op een huilen zette.

De film zou een impact hebben op de manier waarop we kinderen leren zichzelf te leren kennen: gelukkig zijn gaat over meer dan plezier hebben, verdriet heeft zijn nut in ons welbevinden en moeilijke gevoelens hoeven niet onderdrukt te worden. Het was een wondermooi compliment voor een studio die naar onze mening te traag en te kleine stappen vooruit zet in het geven van grotere diepgang aan mainstream animatiefilms. Ghibli ligt hierin mijlen voorop, met de onlangs verschenen zwanenzang van Hayao Miyazaki, The Boy And The Heron, op kop.

In Inside Out 2 duiken enkele nieuwe emotie-personages op, met Anxiety als voornaamste dwarsboom in het leven van Riley. De ondertussen dertienjarige jongedame mag op hockeykamp en wil graag bij de oudere, populaire meisjes horen. Anxiety zet haar ertoe aan zich beter voor te doen dan ze is. Dit vertaalt zich bij Riley in het vertonen van geforceerd sociaal wenselijk gedrag, waarbij paniek en stress langzaam hun intrede doen. Ze verliest steeds meer uit het oog wie ze eigenlijk is.

Plezier en verdriet in de bioscoopzaal
Pixar heeft de middelen en het talent om een boeiend resultaat neer te zetten, wat hun filmografie aantoont. Het leidt ertoe dat de verwachtingen steevast hooggespannen zijn iedere keer dat de studio met de befaamde bureaulamp in haar logo een nieuwe film uitbrengt. In die zin is de missie geslaagd, want net zoals de oorspronkelijke Inside Out heeft dit vervolg het potentieel een kind te helpen begrijpen wat het meemaakt tijdens het opgroeien. Het voortdurend heen en weer knippen tussen wat Riley op kamp beleeft en wat zich in haar hoofd afspeelt, getuigt opnieuw van een heldere narratieve cohesie. De animatie oogt bovendien wondermooi.

Inside Out 2

Dat de sequel op enkele vlakken stokt, hangt als een donkere wolk boven de prent. De filmmakers raken niet volledig weg met hun toelichting over de werking van de feeërieke wereld in het hoofd. Hoe onze helden dienen terug te geraken naar de controlekamer van Riley’s brein, is wat bij de haren getrokken. Die queeste is bovendien ontzettend gelijkaardig aan de plot uit het eerste deel, wat nauwelijks te vergeven valt. Kan het te maken hebben met het feit dat Pixar-legende Pete Docter (regisseur van Up), die coscenarist en -regisseur was bij de eerste Inside Out, hier enkel optreedt als uitvoerend producent?

De iets gebrekkige humor is een volgend probleem. De film is heus amusant en er mag regelmatig gelachen worden, maar enkel de scène in de kluis is een echte giller – zo is het onmogelijk het niet op een gieren te zetten met het personage Pouchy. Een te snel afgehaspeld eind en het feit dat de ontroering, net als de humor, onvoldoende hoogtepunten kent, weerhouden de film ervan een topper te zijn.

Hoop voor de toekomst?
De laatste keer dat Pixar waarlijk hoge toppen scheerde, was met het in 2020 verschenen Soul. Het verschil met Inside Out 2 is opmerkelijk. Dit nieuwe avontuur is een geslaagde en zinvolle film, maar het gemis aan originaliteit en goeie vondsten is voelbaar. Gezien het enorme succes van deze sequel, twijfelen we er niet aan dat een volgende film spoedig groen licht zal krijgen. Wedden dat Riley verliefd wordt in deel drie?

 

17 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

The Big Lebowski (1998)

The Big Lebowski (1998)
“Vee cut of your Chonson!”

door Bert Potvliege

Natuurlijk kan ik The Big Lebowski van Joel & Ethan Coen bespreken, uitvoerig ingaan op mijn argumenten en staven met vele voorbeelden. Maar een onverlaat zal ongetwijfeld reageren met een “Well, you know, that’s just like… your opinion, man.” Ik zou er staan met een mond vol tanden. Beschouw het volgende dan ook als een vrijblijvende duik in mijn herinneringen, waarbij ik graag inga op de redenen waarom The Big Lebowski de meest ravissante der Coens is.

Ik was veertien toen deze film in de zalen kwam (1998) en niemand kon voorspellen wat voor diepgewortelde affiniteit ik toen al had met de ultradroge humor van de Coen-broertjes, ook al kende ik hen toen nog niet. Hun vorige prent Fargo deed een belletje rinkelen, maar films van hen had ik zeker nog niet gezien. Ik was al fan van hoofdrolspeler Jeff Bridges (Blown Away was a big deal voor me toen ik tien was) en de trailer sprak me aan.

The Dude in The Big Lebowski (1998)

The Dude in The Big Lebowski

Een vliegend tapijt, that really tied the room together, bracht me linea recta naar de bioscoop. Dat ik de geboorte meemaakte van een van de grootste cultfilms van de jaren 1990 (naast Pulp Fiction en Trainspotting) was kristalhelder. Het was heerlijk dat potentieel van de film reeds te voelen bij het prille begin – de pijn in mijn zij van het lachen was het bewijs. De wereld kwam er pas iets later achter, dus het was alsof ik een geheim wist.

Smokey, this is not ‘Nam. This is bowling. There are rules.
Ik was op slag verknocht aan de film, met dat hazy detectiveplot in de traditie van Raymond Chandler. In het L.A. van de vroege jaren 1990 treffen we hoofdfiguur Jeffrey Lebowski (Bridges), een halfversleten stoner die zichzelf ‘Dude’ noemt. Hij spendeert zijn dagen met bowlen en meedingen naar de wisselbeker ‘meest luie mens op aarde’. Nadat een onverlaat op zijn tapijt urineert (don’t ask) wordt hij onbedoeld meegezogen in de ontvoeringszaak van Bunny, pornoster en vrouw van een filantropische naamgenoot van Jeffrey.

Dat op zich smaakt al best vreemd, maar de Coens smukken hun wereld verder op met een karrevracht absurde nevenpersonages. Ze allen zien sukkelen met het proberen ontwarren van de knoop die de ontvoeringszaak is, doet me het op een gieren zetten. De onophoudelijke stroom aan schlemieligheden is ronduit ongenadig voor de lachkrampen. The Big Lebowski is ondertussen meer dan vijfentwintig jaar oud, maar zelfs na tientallen kijkbeurten blijft het mijn favoriete komedie, die bovendien endlessly quotable is.

Een korte schets van enkele nevenpersonages:

  • Walter Sobchak, bowlingvriend van Dude en Vietnamveteraan met een kort lontje: “I told that kraut a thousand fucking times: I DON’T ROLL ON SHABBAS!”
  • Maude Lebowski, dochter van de filantroop, tevens feministe en kunstenares: “My art has been commended as being strongly vaginal. Which bothers some men.”
  • Jesus Quintana, pedofiel en bowlingvijand van Dude: “I see you rolled your way into the semis. Dios mio, man.”
  • Uli Kunkel, Duitse nihilist en mislukte crimineel met een verleden in de porno-industrie: “Mein dizbatcher says zere iss somezing wrong mit deine kable.”

En dan heb ik het nog niet gehad over Woo, Donny, Marty, Jackie Treehorn, Brandt, Smokey, Larry Sellers, Da Fino, Knox Harrington en uiteraard The Stranger, die a whole cowboy thing goin’ heeft. Die vele figuren zijn als een cascade aan lekkernijen, stuk voor stuk heerlijk ontworpen figuren met ronduit fantastische dialoog gekoppeld aan de juiste casting.

I – the royal we, you know, the editorial – I dropped off the money.
Neem het scenario er eens bij, dat online te vinden is, en vergelijk het met het eindresultaat. Het is de manier bij uitstek om vast te stellen dat de Coens exact werken en nauwelijks een woord afwijken van wat op papier staat. Hun films zijn bovendien doorgaans tot in de puntjes op storyboard gezet. Je mag dan ook verwachten dat die exacte aard van de manier waarop ze film benaderen zich doortrekt in alles. In die zin vind ik de casting van hun films altijd heel fascinerend en dat is nergens meer geslaagd dan hier. Er is geen valse nooit te vinden in het hele arsenaal aan steengoede acteurs.

Dit brengt ons bij Jeff Bridges, die absoluut perfect gecast werd als de overjaarse stoner die tegen wil en dank meegezogen wordt in een knotsgek avontuur. Het is een castingkeuze die even sterk is als Mickey Rourke in The Wrestler of Michael Keaton in Birdman, waarbij de grens tussen acteur en personage lijkt te vervagen, tot het punt dat geen enkele andere acteur ooit de rol zou kunnen invullen op een geloofwaardige manier.

Ik zou epistels kunnen schrijven over de cast, maar laat ik het erop houden dat John Goodman, Steve Buscemi, John Turturro, Julianne Moore en nog vele anderen hun gewicht waard zijn in dirty undies (“The ringer can’t look empty.”).

The Dude in The Big Lebowski (1998)

Jeff Bridges, Steve “Shut the fuck up Donny!” Buscemi en John Goodman

I am the Walrus.
The Big Lebowski meemaken was een belangrijke stap in mijn vormingsjaren als cinefiel, want de films van de Coens zouden daar essentieel in blijken te zijn. Hun werk is van even groot belang voor filmfans van mijn leeftijd als dat van onder meer Paul Thomas Anderson en Quentin Tarantino. De Coen-broers zullen in die vormingsjaren bij velen een van de hoogste schavotjes bekleden, want wat een kwalitatieve output hebben die twee gerealiseerd doorheen de jaren: Blood Simple, Miller’s Crossing, Barton Fink, Fargo, No Country For Old Men, A Serious Man en nog zoveel meer.

De Coens hebben zoveel moois gerealiseerd dat het gebikkel onder cinefielen welke hun beste is waarschijnlijk even grote proporties zal aannemen als de discussie of je Charlie Chaplin dan wel Buster Keaton verkiest. The Big Lebowski spant wat mij betreft de kroon, want het is een cultureel verankerd fenomeen. In navolging van de film ontstond het dudeïsme, een (parodie op) religie gebaseerd op het hoofdpersonage uit de film. De leer, een gemoderniseerde vorm van taoïsme, pleit er vooral voor het rustig aan te doen (“The Dude abides”). Je kan je bovendien online laten inwijden tot dudeist priest. Reeds 600.000 volgelingen gingen je voor. Er is ook het jaarlijkse Lebowski Fest waar veel gebowld wordt – de cast is er zelfs eens opgedoken. In Reykjavik heb ik me ook eens neergeploft in de Lebowski Bar, een hamburgertent waar elke maaltijd naar een personage wordt genoemd. Om maar te zeggen, de film leeft.

Brother Shamus? Like an Irish monk?
Enkele maanden na de bioscooprelease verscheen de film op VHS. Ik repte me naar de videoboer om de film nog eens te bekijken. Later haalde ik de DVD in huis en keek ik nog eens. Toen begin ik de film te tonen aan anderen. En ik keek nog eens. Nog een eind later kocht ik de Blu-Ray. En ik keek nog eens. Tot op de vandaag vind ik het heerlijk nieuwelingen in te wijden. Er gaat geen jaar voorbij zonder dat de film loeihard door het huis speelt. Geen idee wat de houdbaarheidsdatum is van The Big Lebowski, maar de film heeft nog niks aan kracht moeten inboeten. De Dude blijft op de lachspieren werken, ook al is werken niks voor hem.

 

11 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Dogtooth (4K re-release)

****
recensie Dogtooth (4K re-release)
De verstandskies zit los

door Bert Potvliege

Het opnieuw in de bioscoop brengen van gerestaureerde klassiekers is in volle bloei, wat we enkel kunnen toejuichen. Zo kon je vorige maand de 4K-release van The Straight Story meepikken, een kans die we niet lieten liggen. Deze week is het de beurt aan Dogtooth, de uit 2009 daterende doorbraakfilm van de Griek Yorgos Lanthimos, van wie we afgelopen jaar zowel Poor Things als het vorige week verschenen Kinds of Kindness kregen.

Het is fascinerend vast te stellen hoe de bijzonderheden in het recente werk van Lanthimos terug te traceren zijn naar het vijftien jaar oude Dogtooth. De verbeeldingskracht van de ondertussen wereldberoemde cineast is behoorlijk getikt, waarbij het gadeslaan van de mens die niet zelden ontdaan is van sociale conventies aanleiding geeft tot gortdroge humor. De protagonisten die de werelden van Lanthimos bevolken zijn doorgaans van het zonderlinge soort, als kinderen die zelden weten wat moraliteit is en zuiver instinctief door het leven schrijden. In die zin was de eerste binnenkopper van de Griek een blauwdruk voor al het moois dat erna zou komen.

Dogtooth (4K re-release)

Spelen in de zandbak
In Dogtooth volgen we een manipulatieve vader die met vrouw en drie volwassen kinderen op een afgelegen landgoed woont, weg van de bewoonde wereld. Voor redenen die we niet te weten komen, houdt de vader zijn gezin hier weggeborgen. De kinderen hebben nog nooit een voet in de drukke buitenwereld gezet en zijn niks anders gewend dan deze schijnbaar veilige cocon. Ze zijn wereldvreemd en lijken als peuters gevangen in het lichaam van een volwassene, terwijl moeder en vader hen de meest absurde leugens vertellen over hoe de wereld in elkaar zit. Vliegtuigen hoog in de lucht zijn speelgoed dat naar beneden tuimelt als de kinderen zich gedragen, katten zijn de meest gevreesde dieren op aarde en zullen je genadeloos verscheuren…

De levensstijl van dit gezin is ronduit bizar om gade te slaan, wat nog extra in de verf wordt gezet doordat snoodaard Lanthimos geen duimbreed toegeeft in het toelichten van het waarom van dit alles. De insteek van de plot is fascinerend om mee aan de slag te gaan, maar het ontbreken van een verklaring kan tot knarsetanden leiden bij het publiek. De film is ongetwijfeld frustrerend voor sommige kijkers, maar bevrijdend voor de filmmaker. Door onbekommerd te zijn over een pointe, geeft Lanthimos zichzelf alle vrijheid om naar hartenlust te spelen in het stukje zandbak dat hij voor zichzelf opeiste.

De pot op met conventies
Net als in Poor Things, waarin Emma Stone uitmuntend gestalte geeft aan Bella Baxter, wordt hier een setting gecreëerd die de acteurs toelaat het kind in zichzelf te omarmen. Doordat de kinderen in Dogtooth hun hele leven afgesloten zijn van de samenleving, is sociaal wenselijk gedrag hen onbekend. Het instinctieve en dierlijke gedrag komt vervolgens naar de voorgrond, wat Lanthimos grotesk vertaalt in vlagen van geweld en seksuele uitspattingen.

Zo brengt vader regelmatig een jongedame mee naar huis om zoonlief seksueel te behagen. De film gaat zelfs morsig om met de grenzen van pornografie. Wanneer twee kinderen ruzie hebben, deinst de ene er niet voor terug de andere met een mes in de arm te snijden. Een scène van zelfverminking – iets met een tand die eruit moet – zal zelfs velen doen wegkijken.

Dogtooth (4K re-release)

Samen naar het circus
Lanthimos wentelt zich met gemak in zijn stijl en het gaat hem bijzonder goed af. We beelden ons in dat hij het op een gieren zet wanneer de dochter aan de mama vraagt wat een kut is, om vervolgens de moeder droogjes te horen antwoorden: ‘een kut is een grote lamp’. Dat de bizarre film een Oscarnominatie in de wacht sleepte voor beste film in een andere taal doet ons steil achterover vallen.

Maar de film is meer dan een zonderlinge prent. Zij die voorbij het tot fronsen aanzettend verhaal en de groteske verbeelding kijken, zullen een film aantreffen met uitgekiende breedbeeldkaders, kurkdroge acteerprestaties en een soepele vertelling waarbij Lanthimos de kijker bespeelt. Want wat als een eigenzinnige prent lijkt, is eigenlijk een wonderlijke rit op maat gesneden van een publiek dat er voor open staat. De filmmaker is een poppenspeler die ons naar eigen hand zet.

Het eindresultaat is een uitdagende film, een ogenschijnlijke dwarsligger, maar van hoog niveau. De films die Lanthimos hierna nog zou maken, bevestigden enkel zijn talent als circusmeester die ons in zijn greep houdt.

 

8 juli 2024

 

 

ALLE RECENSIES

The Straight Story (25th Anniversary)

*****
recensie The Straight Story (25th Anniversary)
Vergeving aan het eind van de weg

door Bert Potvliege

Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van The Straight Story komt de film in 4K gerestaureerde versie terug in de zalen. Deze roadmovie vertelt het bitterzoete relaas van een door wroeging geplaagde oude man die de brokken wil lijmen met zijn broer. Je kan deze gerust beschouwen als de vreemdste prent in het oeuvre van regisseur David Lynch, net omdat hij zo normaal lijkt.

David Lynch heeft een unieke stem en maakt films die soms briljant maar nooit minder dan fascinerend zijn. In zijn verbeelding van Amerika spoken markante en gevaarlijke figuren rond, waarbij dat wat onderhuids rot aan de oppervlakte komt te liggen. Dit geschiedt vaak in een ongrijpbare toon waarbij de plot proberen ontcijferen kan tegenvallen – wat buitenstaanders zouden omschrijven als ‘rare films’. Maar het eindresultaat is vaak om u tegen te zeggen: Eraserhead, Lost Highway, Mulholland Drive. Het is maar een greep uit de output van wat een van de boeiendste filmmakers ooit moet zijn. Te midden van al die duisternis vinden we de rust van The Straight Story.

The Straight Story (25th Anniversary)

Bochtloze wegen
In het op ware feiten gebaseerde verhaal volgen we Alvin Straight (Richard Farnsworth), een verouderd man die niet goed te been meer is. Hij woont samen met zijn aan een spraakgebrek lijdende dochter Rose (Sissy Spacek) in het rurale Iowa. Wanneer zijn vervreemde broer Lyle (Harry Dean Stanton) getroffen wordt door een hartinfarct, besluit hij hem voor het eerst in jaren te bezoeken in een poging de band te herstellen vooraleer het te laat is. Maar Lyle woont honderden kilometers ver en de aftakelende Alvin mag niet langer met de wagen rijden. Als een Processie van Echternach besluit de bejaarde man de tocht te ondernemen met zijn trage zitmaaier. De rit is als een boetedoening voor hem, een manier om in het reine te komen met zichzelf en om de liefde van zijn broer terug te winnen.

De lange kaarsrechte banen door het platteland bieden Alvin alle bezinningstijd die een mens nodig heeft. Verschillende ontmoetingen met vreemden onderweg dienen om morele lessen over het leven en familie te delen met elkaar. Het zijn allemaal stappen die Alvin de verzoening doen verdienen, in een ontzettend vredevol crescendo richting de eigenlijke ontmoeting. Zo wordt de film ook een metafoor voor het leven: De dood mag dan de bestemming zijn, de tocht erheen maakt het leven uit.

Meditatieve mais
Er schuilt een zielsrust in de houding van de film, want enkele bijzonderheden doen de prent gelijken op de filmische vertaling van meditatie. Dit is niet verwonderlijk als je weet dat Lynch al decennia een fervent beoefenaar is van transcendente meditatie. Zo is er zelfs de David Lynch Foundation die ervoor wil zorgen dat elke Amerikaan de kans krijgt het te leren. Het zal uiteraard niet de eerste in zijn soort zijn, maar we bestempelen The Straight Story graag als een mooi voorbeeld van onthaastingscinema, iets waar het recent verschenen Here (Bas Devos) ook schatplichtig aan is. Het zijn doorgaans conflictloze prenten zonder antagonist, die een positiviteit en een vredigheid uitstralen waardoor een relaxerend aura rond de film komt te hangen.

The Straight Story (25th Anniversary)

In The Straight Story is het verhaal de eenvoud zelve, getuige de passende titel. Alle personages zijn goeie mensen. Er is nauwelijks iemand die weerwerk biedt. Er is enkel het trage vooruitgaan van de tocht die Alvin onderneemt, geruggesteund door een fenomenale muzikale begeleiding door componist Angelo Badalamenti. We dagen je uit een fan van de film te vinden die niet ogenblikkelijk begint over die wondermooie muziek, met die bluegrass-violen die ons vijfentwintig jaar later nog steeds ontroeren tot op het bot. Dat horen terwijl een helicoptershot bij magic hour over een maisveld glijdt, is van het allermooiste.

De kogel
We staan graag even stil bij hoofdrolspeler Richard Farnsworth. De man is ontzettend sympathiek in de rol van Alvin, waardoor elke kijker de vurige wens heeft dat hij zijn bestemming haalt. De kalmte in de manier waarop het verhaal verteld wordt, zorgt ervoor dat de kijker in alle rust zijn of haar empathie voor dit personage kan ontdekken.

Je kan die empathie koppelen aan het metaperspectief van de film, want Farnsworth was eind jaren negentig een stokoud acteur wiens loopbaan achter zich lag en die met deze rol een wondermooi geschenk kreeg. De filmwereld was in de ban van zijn vertederende acteerprestatie. Het zou ook leiden tot een Oscarnominatie voor beste acteur. We herinneren ons de trotse vuist die hij maakte toen hij in beeld kwam tijdens de ceremonie. Een goeie zes maand later zou hij zichzelf door het hoofd schieten, op zijn ranch in New Mexico. Hij wou de terminale botkanker waaraan hij leed niet het laatste woord geven.

The Straight Story bewijst al vijfentwintig jaar lang vijf sterren waard te zijn. De maatschappelijke rol van zingeving en spiritualiteit is explosief gegroeid sinds de jaren 1990, waardoor de relevantie van de film enkel toegenomen is. David Lynch maakte een wonder van een meditatieve film, vitale cinema die een onuitwisbare indruk heeft nagelaten.

 

26 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Here

****
recensie Here
Als op een zachte rem gaan staan

door Bert Potvliege

Met zijn vierde langspeler Here timmert regisseur Bas Devos gestaag verder aan een boeiende filmografie, waarin zijn woonplaats Brussel telkens onder de loep wordt genomen. Het is niet dat hij de lat hoger legt dan anderen; hij legt ze gewoon ergens anders. Zo neemt hij ons bij de hand mee naar een schouwspel van zalvende menselijke interactie, met de Belgische hoofdstad als canvas waarop hij met brede verfstroken schildert.

Het vergt een open geest van de kijker om samen met Devos de sprong te wagen in wat hij hier bekokstooft, want zijn film is atypische cinema. Er is geen sprake van een plot met een bevredigende conclusie, geen protagonist die een kentering meemaakt en ook geen hapklare moraal om mee te nemen naar huis. Het gaat hier over film als een ervaring, waarbij er zacht maar resoluut op de rem wordt gestaan. Zo schuilt de kracht van de prent in het scheppen van een rust en soelaas, waarbij tijd bijna een arbitrair gegeven lijkt. Noem het gerust een therapie.

Here

Soep
De in Brussel werkende Roemeense arbeider Stefan gaat dra op reis naar zijn geboorteland. In de koelkast staan etensresten die zouden bederven tijdens zijn afwezigheid, dus hij besluit er een soep van te maken. Het zal de start blijken te zijn van een nogal doelloze slentertocht door de stad, met een plasticzak vol soep bij de hand. Het ene moment spendeert hij wat tijd met een vriend die nachtwaker is in een hotel, het andere moment geniet hij van de zon samen met de garagehouder die aan zijn auto werkt. Het zijn interacties zonder wrevel of uitdaging, telkens voortkabbelend als een klein beekje in een stil woud. Het verhaal van Here legt zo een nadruk op de schoonheid en eenvoud van menselijke connectie en poogt tegelijkertijd cinema te propageren als een middel om mensen bij elkaar te brengen.

De liefde voor zijn woonplaats is tastbaar, net als in de eerdere films van Devos (Violet, Hellhole en Ghost Tropic). Grauwe gebouwen, kletterende regen, onkruid tussen gebarsten beton, het licht van openbaar vervoer, elementen die een magisch geheel smeden waarbinnen de zachte grootstedelijke vertelling zich ontvouwt. Dit komt het mooist aan bod wanneer Stefan samen met de Chinese natuurwetenschapster Shuxiu het mos bestudeert in een stukje natuur aan de rand van de stad.

Oase
Het voelt alsof Devos lijkt te zeggen dat als we de dagelijkse mallemolen even terzijde schuiven, we zouden ontdekken hoeveel we met elkaar gemeen hebben. Door niet te focussen op de geplogenheden van het medium creëert hij als het ware een oase van rust waarbinnen dit te bespeuren valt. Het is onthaastingscinema waar ook hedendaags wonderkind Apichatpong Weerasethakul (Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives) zich maar al te graag in nestelt.

Dergelijke slow cinema leent zich uitstekend tot het meditatief beleven ervan, net als in de traditie van de verbijsterende films van Andrej Tarkovski (Andrej Roebljov, Stalker). Dit zijn geenszins verhalen bedoeld om talloze keren te herbeleven, al was het maar omdat je bij het proberen herhalen van die wonderbaarlijke initiële ervaring doorgaans op een muur stoot. Het benadrukt enkel maar het potentieel van de unieke ervaring in cinema. Zet de hectiek van het leven even op pauze, beleef de film en laat die je littekenen, om vervolgens voor eeuwig licht gewijzigd verder te leven.

Here

Durf
Devos mag gerust een eind verder gaan in zijn benadering. Voortdurend voel je hoe hij een audiovisuele poëzie nastreeft, door het inzetten van filmische middelen. Een voorbeeld hiervan is het iets langer dan de logica vereist aanhouden van een shot van groenafval op het aanrecht. Door die onnatuurlijk lange aanwezigheid van dat beeld voel je je uitgenodigd de intentie ervan te herevalueren. En zo wordt het plots iets anders, iets onbeduidend maar tegelijkertijd zalvend. Dat toveren met de middelen voorhanden ontbreekt voorlopig nog wat aan durf. Zo zou bijvoorbeeld een iets radicalere beeldvoering, waarbij voluit de kaart van de visuele esthetiek gekozen wordt, welkom zijn.

Niks dan lof wel voor het soort cinema dat Bas Devos maakt, waarbij hij niet lijkt te malen om de angst een publiek te vervreemden wegens een halsstarrige houding. Resoluut zijn eigen interne klok volgend, nodigt de man ons uit mee te genieten van zijn eigenzinnige benadering van het medium. Die aanpak spreekt over een liefde voor de medemens en habitat, het voorop plaatsen van de poëtische kracht van film en het omarmen van de communale belevenis van het bioscoopbezoek.

 

17 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

The Dead Don’t Hurt

***
recensie The Dead Don’t Hurt
Haar vrouwtje staan

door Bert Potvliege

Wereldberoemd acteur Viggo Mortensen (The Lord of the Rings) ontpopt zich tot een uitstekend regisseur. Met de western The Dead Don’t Hurt is hij nog maar aan zijn tweede langspeler toe, maar het resultaat toont een zelfverzekerde filmmaker. Het is een atypische western die het conventionele archetype van de vrouw omkeert. Mortensen doet dit door emancipatie voorop te plaatsen en vergevingsgezindheid te positioneren als een kracht.

Het is een nobele kunst om met de openingsbeelden van een film een toon te bepalen, wat exact is wat de drie eerste beelden van The Dead Don’t Hurt bereiken. Het zijn breedbeelden die spreken over de visuele aantrekkingskracht van de western, met die kenmerkende panorama’s van de Western Frontier. Het zijn tevens beelden die een rust vooropstellen, doordat ze in alle sereniteit ontvouwen en soms iets langer aanhouden dan nodig, hoewel ze de vertelling meer intrige geven. Maar het zijn ook beelden uit drie verschillende scènes, die in hun combinatie op poëtische wijze droom, afscheid en geweld prediken.

The Dead Don’t Hurt

Frontier Femininity
Het blijkt een uitstekende start om het verhaal van Vivienne (Vicky Krieps) te vertellen. In het Amerika van 1860 leert ze Olsen (Viggo Mortensen) kennen. Zij een vrijgevochten vrouw; hij een zachtaardige veteraan. De twee worden verliefd en besluiten samen een leven op te bouwen. Wanneer Olsen gaat vechten in de oorlog, blijft de sterke vrouw achter. Ze zal het alleen moeten rooien, terwijl ze de confrontatie aangaat met de corrupte burgemeester en de gewelddadige zoon van een zakenman. De manier waarop ze de uitdagingen op haar pad tegemoet gaat, spreekt boekdelen over haar eigengereidheid en haar morele overtuiging als een niet te negeren kracht.

Wat de prestatie van Mortensen extra in de verf zet, is dat hij naast de regie en een hoofdrol instond voor scenario, muziek en productie. De film is dan ook zijn kindje. Met The Dead Don’t Hurt brengt hij hulde aan zijn moeder, wier overlijden ook aan de basis lag van zijn regiedebuut Falling. De herinneringen aan haar waren een startpunt voor Mortensen om er tijdens de lockdown van 2020 dit scenario uit te persen.

Alle aandacht voor Vivienne
De manier waarop het verhaal zich ontwikkelt, is boeiend. De film speelt zich af in verschillende tijdssegmenten, bovendien in een niet-chronologische zin gestructureerd. We zien Vivienne in haar jeugd, in de jaren waarbij ze gelukkig samenleeft met Olsen, de periode dat ze het alleen dient te rooien en uiteindelijk de weinige tijd die de twee geliefden nog rest als Olsen weer thuis is van de oorlog. Haar in het begin van de film zien overlijden, zet je als kijker op scherp. Aanvankelijk meen je dat de focus op Olsen komt te liggen, totdat de film zich definitief settelt bij Vivienne.

The Dead Don’t Hurt

Mortensen is een klasbak in zijn rol, maar het is Vicky Krieps die met de prijzen gaat lopen. Ze had onze aandacht al sinds Phantom Thread, waar ze uitstekend weerwerk bood aan het acteermonster Daniel Day-Lewis. Ze legt wondermooie accenten in het gelaat in haar acteerspel. Knap werk als je er begint op te letten. In de marge van de twee hoofdfiguren zijn er mooie bijrollen voor Danny Huston (Children of Men) en Garret Dillahunt (No Country For Old Men). Enkel Solly McLeod als trigger-happy zoon van de zakenman, die denkt met alles weg te komen, is wat eendimensionaal.

Op zijn conto
The Dead Don’t Hurt is een meer dan geslaagde film, met een interessante vertelling en een fenomenale actrice in de hoofdrol. Alle lof voor Mortensen. Hoeveel heeft hij ons al gegeven de afgelopen dertig jaar? Hij viel eerst op in The Indian Runner en Carlito’s Way, om rond de eeuwwisseling zichzelf te vereeuwigen als Aragorn in The Lord of the Rings. Hij slaagde er vervolgens in om die rol van zich af te schudden – niet evident – met mooie prestaties in films van onder meer David Cronenberg (A History of Violence), met Oscarnominaties voor Eastern Promises, Captain Fantastic en Green Book, om vervolgens zelf films te gaan maken. Hij is ondertussen vijfenzestig jaar oud, maar we hopen dat hij doorgaat met regisseren.

 

3 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

The Sweet East

**
recensie The Sweet East
Lolita in Wonderland

door Bert Potvliege

Er zit een wrange smaak aan deze The Sweet East, regiedebuut van Sean Price Williams, door een bruusk omgaan met de thematiek en de verleidelijke blik op de nimf aan het roer van het verhaal. Hij maakt van het geheel soms een broeierige droom, maar de puberale benadering voert de boventoon.

Ervan opkijken dat Williams cameraman blijkt van het uitmuntende Good Time (de Safdie-broers) doen we geenszins, want in navolging van die prent wil hij met zijn debuut een koortsdroom op poten zetten. Maar waar de Safdies voluit de kaart trokken van de nachtmerrie, maakt Williams een bubblegumversie geënt op hedendaags Amerikaans fanatisme in een vreemdsoortig contrast met een zomerige Nabokov-meid in de hoofdrol. We hebben geen idee waarom een feeërieke lolita ons door deze thematische besognes moet loodsen en de film biedt er ook geen antwoord op.

The Sweet East

Een meute extremisten
De middelbare scholiere Lilian (Talia Ryder: Never Rarely Sometimes Always), nodeloos en mateloos geil in beeld gebracht door Williams en scenarist Nick Pinkerton, trekt er in de New Yorkse regio alleen op uit nadat haar vriendje haar geslagen heeft. Het is de start van een bevreemdend avontuur dat haar langs een meute extremisten brengt – van linkse activisten en devote christenen tot white supremacists en moslimstrijders. Ze besluit een tijdlang op te trekken met Lawrence (Simon Rex), een van die rechtse rakkers die er alle schijn naar heeft een pedofiel te zijn. Het is een zwakte die Lilian uitbuit om verderop te geraken in het brute land.

Een verhelderende verklaring voor de wijze waarop de filmmakers het materiaal benaderen, blinkt uit in afwezigheid. De verpaupering van Amerikaans patriottisme als motivatie en aanzet smaakt flets. Politiek en religieus extremisme om de staat van de Amerikaanse samenleving aan te kaarten, is een ontzettend beladen thematisch raamwerk dat een weloverwogen en delicate aanpak vergt. Deze onderwerpen dienen hier vaak als een bron van humor waar te los mee omgesprongen wordt. Het beleven ervan door de ogen van een tienermeisje roept veel vragen op.

Misplaatste lust
Het gevoel overgeleverd te zijn aan onverantwoordelijke verhalenvertellers wordt infinitesimaal uitvergroot in hun afbeelding van de in het leven verloren gelopen Lilian. Alle manspersonen op haar pad willen in haar kort broekje zitten, een feit dat de filmmakers tot in treurnis herhalen terwijl de camera haar lichaam begluurt. Haar dynamiek met Lawrence wordt zo bij vlagen onbedoeld hilarisch, wanneer ze bijvoorbeeld in een weinig verhullend kleedje een radslag doet in de zonovergoten tuin.

The Sweet East

Een misplaatste shootout doorspekt met komische noten en gore in de traditie van een jonge Peter Jackson, helpt de zaak niet vooruit. In tien minuten een vol gepiercete penis, druggebruik en een in een veld plassende meid te zien krijgen, ook niet. Idem wanneer iemand de woorden ‘the rear’ in de mond neemt terwijl de camera langs enkele konten glijdt.

Het is niet al kommer en kwel. Williams stond zelf in voor het camerawerk en je voelt dat de man over voldoende visuele flair beschikt om het geheel aangenaam te doen ogen. De film baadt in een warme, zomerse gloed die minder geforceerd aanvoelt dan je zou vermoeden. De door de film spokende lolita-vibe is dan wel ongepast, het tot leven roepen ervan is wel geslaagd.

Wat ook in het voordeel van de film spreekt is dat het loskomt van de pagina. Er zit leven in de personages, met voldoende zuurstof in het scenario gelaten zodat er regelmatig een naturelle omgang is tussen de figuren. Het eindresultaat is niet geslaagd, maar dient wel als een leerrijk voorbeeld over de verantwoordelijkheid van een filmaker in het omspringen met de thematiek. De ietwat onbezonnen houding van Williams schemert in alles door.

 

9 mei 2024

 

ALLE RECENSIES