Film Fest Gent 2024 – Deel 6: Films over rouw

Film Fest Gent 2024 – Deel 6:
Films over rouw

door Bert Potvliege

Elke cinefiel die gedurende het festival een karrenvracht films onder ogen krijgt, kan zelf ontdekken hoe films thematisch samenhangen. Het werd snel duidelijk dat afscheid en omgaan met verlies onderwerpen zijn die in deze editie van Film Fest Gent veel aan bod komen. 

De dood en cinema lijken gemaakt voor elkaar. Het levenseinde komt onnoemelijk vaak aan bod in film. Een verklaring kan je vinden in dat film een speelveld is van al wat roert in een mens. De dood fascineert ons, omdat die intens en ingrijpend is. Er huist een grote narratieve kracht in het overlijden van een personage, niet in het minst wegens de impact die dat heengaan heeft op de personages die achterblijven.

Complexe bevragingen, zoals het geven van een plaats aan de dood in ons bestaan, moeten onderzocht worden in de kunsten. Onze relatie met de dood is doorheen de eeuwen scheefgegroeid, in die mate dat we collectief in angst leven voor het onafwendbare einde. Het is de weerloosheid bij het ondergaan ervan, die niet strookt met de manier waarom we onze levens vormgeven. Dat film daarin een helpende hand kan bieden, spreekt aan.

Bij sommige films neemt de maker de tijd om stil te staan bij dat wat de dood teweegbrengt. Dit is exact wat je kan vinden op dit 51ste Film Fest Gent – verhalen die de tijd nemen om te reflecteren over de diverse manieren waarop de dood een impact heeft. Hierna gaan we iets dieper in op een aantal films op het festival die dit onderwerp onderzoeken.

 

Super Happy Forever

Super Happy Forever ****
De Japanse cineast Kohei Igarashi (Takara – La nuit où j’ai nagé) maakte met Super Happy Forever een knap drama over leed, waarbij de cineast een weduwnaar in beeld brengt die de confrontatie moet aangaan met het recente verlies van zijn vrouw.

De film is netjes opgedeeld in twee delen. De eerste helft toont Sano en zijn vriend Miyata, op reis aan de Japanse kust. Ze verblijven in het hotel waar Sano zijn vrouw Nagi voor het eerst ontmoette, toen de vrienden er een handvol jaren eerder al eens logeerden. Sano is in rouw, want Nagi is recent onverwacht overleden in haar slaap. Hij onderneemt deze reis om haar overlijden wat te kunnen plaatsen. Igarashi toont met dit verhaal hoe nostalgie een component is van rouw.

De tweede helft van de film voert de kijker terug naar vijf jaar geleden, naar die eerste ontmoeting tussen Nagi en Sano. De film schetst die eerste 24 uur, waarbij de twee toekomstige geliefden elkaar aftasten. Samen noedels eten op de parking van een winkel. Een telefoonnummer op een blaadje schrijven. Blikken uitwisselen.

Die eerste helft van de film – het heden – gaat om met rouw, verbeeld in het schetsen van Sano als een apathische man. De weduwnaar heeft er allemaal geen zin meer in en laat weinig kansen onbenut om dit te tonen. In het restaurant begint hij vrijwel direct over de dood van zijn vrouw, waardoor anderen er maar onwennig bijzitten. Iemand vraagt aan de telefoon naar Nagi, wat het teken is voor Sano om de telefoon in zee te keilen. Hij is ook gemeen tegen zijn vriend, die nochtans zijn best doet er te zijn voor hem. Als karakterschets is het geinig om te zien hoe rouw van iemand een dwarsligger kan maken – gesloten, gemeen, asociaal.

Het verdriet om rouw kent ook een ontroerende structurele verwerking in de film, doordat die tweede helft springt naar een tijd toen er geen wolkje aan de lucht was. De film doet hier de ontmoeting tussen de twee geliefden uit de doeken, waardoor Igarashi een dubbel effect creëert. Als verhaal is het aandoenlijk om te aanschouwen: die initiële onwennigheid, de zenuwen die door het lichaam gieren. Maar omdat het een flashback is en wij de afloop reeds kennen, is het tegelijkertijd een pijnlijke mijmering, een confronterende variant van die eerder vermelde nostalgie – alsof die tweede helft van de film zich afspeelt in het hoofd van Sano.

Super Happy Forever biedt veel in zijn schamele duurt van 90 minuten: een boeiende karakterschets, een opvallende structuur en een pakkende blik op dat onwennig aanvoelen tussen Sano en Nagi. 

 

The Room Next Door

The Room Next Door ****
De Spaanse regisseur Pedro Almodóvar wordt al decennia beschouwd als een van de grootste Europese filmmakers. Zijn nieuwste worp, The Room Next Door, won onlangs het Filmfestival van Venetië, dus het was reikhalzend uitkijken naar de voorstelling van zijn nieuw melodrama.

The Room Next Door is Almodóvars eerste Engelstalige prent, wat hem de kans biedt samen te werken met de grootste Engelstalige actrices. Julianne Moore en Tilda Swinton lijken logische keuzes om zijn universum te bevolken en beide actrices blijken er wonderwel in te passen. Vooral Tilda Swinton maakt (alweer) indruk. De werelden die Almodóvar in het leven roept, brengen melodrama, theatraliteit, een kitscherige stijl met groteske kleurvlakken en een queer-subtekst. Zijn films zijn altijd een ode aan de vrouw.

Martha (Swinton) heeft niet lang meer te leven en besluit een zelfmoordpil te nemen om het lijden van het einde te vermijden. Ze trekt hiervoor naar een knap landhuis, samen met haar vervreemde vriendin Ingrid (Moore). De dames zullen hier de laatste weken van Martha samen spenderen. Martha wil Ingrid graag in the room next door hebben terwijl ze afscheid neemt van het leven.

Net zoals in Hable con ella, het meesterwerk van Almodóvar, fungeren beide protagonisten als twee zijden van dezelfde munt. Beide dames gaan elk op hun eigen manier met de dood om: Martha met aanvaarding, Ingrid in angst. Deze dichotomie laat de film toe om aan de hand van diepe gesprekken tussen de dames in te gaan op de rol van de dood in het leven. Want dat is de raison d’être van de film: een mijmering over afscheid, lijden, de dood, rouwen.

Op vormelijk vlak is The Room Next Door zowat de meest onberispelijke Almodóvar en de film ziet er dan ook prachtig uit. Rijke sets, uitstekend acteerwerk, een uiterst genietbare melancholische sfeer en een sterke beeldvoering. Alles samen genomen is de film ontzettend mooie cinema.

Het enige minpunt is dat Almodóvar geen nieuwe paden bewandelt. Hij voegt weinig of geen inzichten toe aan het maatschappelijk debat over omgaan met de dood. Het nut van de film is kleiner dan dat een Gouden Leeuw doet vermoeden, maar het bederft ‘de pret’ nauwelijks. The Room Next Door is uitstekende cinema van een filmmaker met een boeiende stem en stijl.

 

Poison

Poison **
Als een aantal films op Film Fest Gent over rouw gaan, dan neemt Poison de koppositie is. Die thematische lading van de film is evenwel zo nadrukkelijk aanwezig, dat er van andere inhoud geen sprake is. De wijsheden verscholen in de dialogen houden alles recht, maar de film is een magere vertaling van idee naar scherm.

De Luxemburgse Désirée Nosbusch debuteert met dit mistroostig drama, dat conceptueel niet eenvoudiger kon: twee rouwende ouders treffen elkaar voor het eerst in jaren terug op het kerkhof waar hun overleden zoontje begraven ligt, wiens dood het einde van hun relatie inluidde. Er moeten wat graven verlegd worden wegens nodige graafwerken en hun aanwezigheid is vereist. In afwachting van de arbeiders van de gemeente doden de ex-partners de tijd door de draad terug op te pikken, door zachtjes te lossen wat welig in hen tiert, maar ook door ruzie te maken en al hun opgekropte verwijten naar elkaars hoofd te slingeren.

In het willen onderzoeken van de rol die rouw speelt in het leven, getuigt Poison van een gebrekkige verbeelding in het construeren van een kwalitatief plot. De film biedt weinig maar dan twee personages die oeverloos palaveren over wat hen overkomen is. Dat de film zich integraal afspeelt op een kerkhof – en bij druilerig weer – getuigt niet echt van een creativiteit die naar de sterren reikt.

De reddende factor van Poison is dat er tussen de vele reflecties die aan bod komen over afscheid en verlies, er af en toe eentje zit die een mens doet stilstaan: lijden is verslavend, rouwende mensen haten vrolijke mensen, de dood van een kind is niet iets waaruit je iets kan leren. Het zijn inzichten die je gerust als spreuken aan de muur kan ophangen. Er een film mee maken is misschien wat overdreven, maar prikkelend zijn ze wel.

Tim Roth in de hoofdrol helpt de film het hoofd boven water houden. Hij is sterk als rouwende vader, die voorzichtig is in wat hij zegt (en hoe hij het zegt). Trine Dyrholm als rouwende moeder is iets minder toonvast, maar hou je maar eens staande naast een talent als Roth.

Poison is een kleinood, maar de film heeft net genoeg in de aanbieding voor de kijker die graag even stilstaat bij dit onderwerp. Het is mooi hoe cinema als een klankbord kan zijn, waarbij de reflecties in het verhaal in gesprek gaan met de overwegingen in je hoofd. Dat krijgt de film wel voor elkaar.

 

19 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 4: Competitiefilms (2)

Film Fest Gent 2024 – Deel 4:
Competitiefilms (2)

door Bert Potvliege

Twaalf films op Film Fest Gent kruisen de degens in een competitie, waarvan zaterdag 19 oktober de winnaars worden bekendgemaakt. De jury reikt twee prijzen uit: een Grand Prix voor Beste Film en de Georges Delerue Award voor Beste Soundtrack of Sound Design. Dit jaar is director of photography Robbie Ryan (Poor Things) juryvoorzitter, geflankeerd door filmmakers als Bas Devos, Valentina Maurel en Rodrigo Moreno (die vorig jaar de Grand Prix won met Los delinquentes). Dit is het tweede deel van onze besprekingen van de competitiefilms.

 

Grand Tour

Grand Tour ***
Cineast Miguel Gomes is geen onbekende voor Film Fest Gent, aangezien hij de competitie al eerder won in 2012 met Tabu. Met zijn nieuwe film, Grand Tour, kaapte hij de prijs voor beste regisseur weg op het meest recente Filmfestival van Cannes. Vertrekkende vanuit die mindset – de best geregisseerde film – was de nieuwsgierigheid groot naar hoe Gomes zich van die taak zou kwijten.

De vorm waarin de film verschijnt, springt ogenblikkelijk in het oog. Docu en fictie lijken guitig door elkaar gemengd. Gomes combineert rijke documentaire-beelden van prachtige locaties in Zuid-Oost Azië met opzettelijk gekunstelde sets waarin fictiescènes opgevoerd worden. De film voelt alsof de regisseur eerst zes maanden lang een documentaire heeft gedraaid, om er daarna een fictiefilm rond te construeren. Deze vult hij aan met een voice-over, die de zaak aan elkaar moet praten. De geconditioneerde kijker zal er ongetwijfeld zijn neus voor ophalen, maar dat de vorm origineel is, staat buiten kijf.

Het verhaal vangt aan in Birma anno 1917, waar Edward koude voeten krijgt nadat hij hoort dat zijn verloofde onderweg is van London naar hem. De man zet het op een lopen en zijn vlucht brengt hem naar Thailand, Vietnam, Manilla, Japan, Tibet. Dit is de grand tour waar de titel naar verwijst. Het komt erop neer dat we sfeerrijke beelden krijgen van de plaatselijke couleur locale, terwijl een stem ons zegt dat Edward naar hier gevlucht is. Maar we krijgen hem niet te zien. Vandaar de gedachte dat Gomes in postproductie alles aan elkaar heeft moeten lijmen met enkele fictiescènes en die voice-over. Dit is allerminst een verwijt. Het zijn de spelregels van Gomes’ cinema.

Die culturele potpourri is een niet te negeren kwaliteit van Grand Tour, waarbij een film als Koyaanisqatsi in ons opkwam. De plot is flinterdun, maar dit laat net alle ruimte voor die andere kwaliteiten van de film om naar de voorgrond te treden – alsof de film meer bekommerd is om een portret te brengen van de mens en de wereld, dan dat we zouden moeten malen om het lot van Edward en zijn verloofde. Op filmisch vlak is die combinatie van docu en fictie fascinerend en het portret van de mens en zijn culturen is boeiend.

Of je in die wereld van Gomes wil treden, is een keuze die elke kijker voor zichzelf moet maken. Wie met de juiste ingesteldheid (overgave) de reis aanvangt, krijgt een warm bad aangereikt waarin het verwonderlijk is om rond te dobberen.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Vermiglio

Vermiglio ****
De verwachtingen voor het Italiaanse Vermiglio waren hooggespannen, aangezien de film op het meest recente Filmfestival van Venetië de Zilveren Leeuw binnenrijfde en enkele Almodóvars The Room Next Door moest voorlaten. Regisseuse Maura Delpero is allerminst een bekende naam, dus was de verrassing groot toen haar film die prijs wegkaapte. Op Film Fest Gent werd duidelijk dat dit terecht was.

Het verhaal brengt ons naar het kleine Italiaanse bergdorp Vermiglio, in 1944. De oorlog is bezig, maar ver weg van het vredige dorpje. De mensen hier maken deel uit van een diepreligieuze geloofsgemeenschap, waarbij familie-eer hoog in het vaandel gedragen wordt. We zien een kroniek van een streng gezin met een te vrezen vader en een moeder die haar drie dochters klaarstoomt voor een vroom leven. Het leven van een van de dochters komt op zijn kop te staan wanneer ze gevoelens ontwikkelt voor een in hun dorp verblijvende gedeserteerde soldaat.

Delpero heeft in haar familiegeschiedenis gegraven om enkele van deze figuren vorm te geven. Ze presenteert een verhaal over de oorlog, maar die speelt zich af buiten beeld. Vermiglio doet op deze manier denken aan Das Weisse Band. Beide films hebben niet enkele een narratieve link, met die focus op een geloofsgemeenschap en familie in het kader van een oorlog. Er is een tevens sprake van een esthetische link: een beeldenpracht die op de voorgrond treedt.

De visuele kracht van Vermiglio is ontegensprekelijk het meest vooraanstaand element in Delpero’s film. Haar camera staat grotendeels muurvast en toont ravissante composities – talloze shots van personages bij een raam, terwijl het daglicht hen prachtig belicht. Je zou zelfs kunnen menen dat het verhaal secundair is aan de cinematografische klasse, alsof setting en plot een ideaal voertuig zijn voor sfeer en schoonheid: een film over film. De cinema van Terrence Malick kwam in ons op, niet in het minst omdat Delpero zich bedient van klassieke muziek die ook aan bod kwam in Malicks The New World.

Vermiglio speelt in een hogere klasse dan de andere competitiefilms. We hadden eerder opgemerkt dat Maldoror de Grand Prix van het festival zou mogen winnen, maar we moeten terugkomen op onze woorden. Delpero’s film is in het kader van deze competitie hors categorie, maar of dat betekent dat de film ook effectief tot winnaar gekroond zal worden, valt nog af te wachten.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

To a Land Unknown

To a Land Unknown ***
De Palestijns-Deense regisseur Mahdi Fleifel levert met To a Land Unknown, zijn eerste langspeelfictiefilm, een verhaal over twee vluchtelingen. Met een politiek geladen onderwerp als dit is het risico op opdringerige en belerende cinema reëel. Doordat Fleifel vol inzet op het maken van een genrefilm, stuurt het resultaat netjes weg van die valkuil. De prent blijft mijlenver van een (gekleurde) activistische houding, die eerder tegen dan voor de film werkt. 

Neven Chatila en Reda zijn twee Palestijnse vluchtelingen die illegaal verblijven in Athene. Hun droom is door te reizen naar Duitsland, waar ze samen een zaak willen openen en waar Chatila verenigd kan worden met vrouw en kind. Ze hebben een kennis die valse paspoorten maakt, maar ze ontbreken de centen hiervoor. Ze stelen om te kunnen sparen, maar Reda verpest het wanneer hij het geld gebruikt voor drugs. Chatila moet niet enkel op zoek gaan naar geld, hij moet ook instaan voor zijn zelfdestructieve neef.

De kleine vergrijpen om aan geld te geraken worden groter. Ze smokkelen eigenhandig een jongen naar Italië om er geld mee te verdienen voor hun eigen reis. Wat later kidnappen ze enkele Syriërs om geld los te krijgen. Geprivilegieerd als de kijker is, bestempelen we deze jongemannen als dommeriken, die foute zetten maken. Maar wat doen mensen wanneer ze geen uitweg meer zien?

De beste zet van To a Land Unknown is dat de film geen seconde verspeelt met het preken over de politieke situatie (een val waar die andere competitiefilm, hold on to her, wel intrapt). De film is een thriller en heeft andere bekommernissen dan klagen en preken. Het resultaat is een mooi voorbeeld van een film die wel vragen stelt, maar die erin slaagt deze over te brengen zonder ze letterlijk te moeten brullen (laat staan dat de antwoorden ook meegegeven zouden worden, wat typisch zou zijn voor activistische cinema). Als de thriller voldoende meeslepend is, dan zal deze onderhuids zijn boodschap overbrengen naar de kijker. Er wordt hier cinema gemaakt en geen pamflet.

Als thriller is de film niet altijd even geslaagd. Enkele set-ups zijn bij de haren getrokken en de film sputtert wat naar het einde toe. Op narratief vlak zijn sommige zetten van Reda ook ronduit frustrerend. Maar Mahmoud Bakri in de rol van Chatila verzet veel werk in het je dragen doorheen de film. Hij straalt een intensiteit uit die doet denken aan Riz Ahmed en Matthias Schoenaerts.

To a Land Unknown ging in première op het Filmfestival van Cannes en was daarna nog op vele festivals te zien, waar hij over de tongen ging. Ook bij Film Fest Gent levert de oerdegelijke film een fijne meerwaarde voor de competitie.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

17 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 3: Competitiefilms (1)

Film Fest Gent 2024 – Deel 3:
Competitiefilms (1)

door Bert Potvliege

Twaalf films op Film Fest Gent kruisen de degens in een competitie, waarvan zaterdag 19 oktober de winnaars worden bekendgemaakt. De jury reikt twee prijzen uit: een Grand Prix voor Beste Film en de Georges Delerue Award voor Beste Soundtrack of Sound Design. Dit jaar is director of photography Robbie Ryan (Poor Things) juryvoorzitter, geflankeerd door filmmakers als Bas Devos, Valentina Maurel en Rodrigo Moreno (die vorig jaar de Grand Prix won met Los delinquentes).

Met goede moed en gezonde nieuwsgierigheid namen we een diepe duik in de competitieselectie. Zowel in dit verslag als in een binnenkort nog te verschijnen deel, zullen we een aantal van deze competitiefilms onder de loep nemen.

 

September Says

September Says **
Het regiedebuut van Franse actrice Ariane Labed, September Says, is een verfilming van de bekroonde roman Zussen van Daisy Johnson. De plot, die over thema’s als zusterliefde en rouw handelt, heeft een fijne narratieve insteek. De cineaste vangt uiteindelijk te weinig aan met die invalshoek, waardoor de film onvoldoende boven de middelmaat uitsteekt en de plot sputtert.

De zusjes September en July zijn onafscheidelijk. Beide jongedames zijn nog tieners, maar September is tien maand ouder dan haar zus (wat hun namen verklaart) en duidelijk de baas. De oudste zus voert het woord en July voert uit. Niet enkel dat, July leeft volledig in de schaduw van haar dominante zus. Moeder heeft weinig vat op de verregaande verstrengeling tussen beide meisjes en moet met lede ogen aanzien hoe het met hen van kwaad naar erger gaat.

Een pestkop op school geeft July een duw, waardoor September besluit de jongeman in kwestie een oplawaai te verkopen. July snijdt zich wanneer ze de benen scheert, een teken voor haar bazige zus om het scheermes in haar eigen vinger te zetten. September is van mening dat zij moet opkomen voor hen beide en dat zij en haar zus alle leed van het leven samen moeten delen.

Het mysterie dat schuilt in die té hechte band is er geen die zich geleidelijk aan blootgeeft. Op het eind komen we de waarheid wel te weten, maar de plot had zich stukken beter kunnen bedienen van het narratief opbouwen naar die conclusie. We komen met die afronding (opgelet: spoiler!) in het vaarwater van The Sixth Sense en daar zat meer in.

De uiteindelijke toedracht van deze innig verstrengelde zussen spreekt over de mogelijke impact van rouw. De film stemt tot nadenken over het effect dat een afscheid kan hebben op een mens. Een sterker plot had deze boodschap duidelijker kunnen vormgeven en overbrengen. Hier had een suspenserijke film of zelfs een horrorprent ingezeten. De cineaste blijft wat haperen bij independent cinema die stijfkoppig de meeste sporen van genrecinema uit de weg lijkt te gaan, waardoor de film nodeloos aanmoddert.

Pascale Kann en Mia Tharia charmeren in de twee hoofdrollen en de film heeft waarde in zijn spreken over de pracht van een zusterband, maar het levert geen boeiende cinema op.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Das Teufels Bad

Des Teufels Bad ****
Aangezien de Kerk zelfdoding beschouwt als de ergste zonde, werd het lichaam van een zelfmoordenaar vroeger niet begraven, noch kwam zijn of haar ziel in de hemel terecht. De unheimische horrorfilm Des Teufels Bad gaat in op het van de pot gerukte maar waargebeurde fenomeen van hoe mensen vroeger een moord begingen, met als doel ter dood veroordeeld te worden. Dit als een manier om de kerkelijke banvloek bij een zelfmoord te omzeilen. Snugger het graf induiken, heet dit dan.

Anno 1750 in Oostenrijk wordt Anges opgenomen in een kleine geloofsgemeenschap wanneer ze in het huwelijksbootje stapt met Wolf, haar noeste arbeider van een man. Iedereen in de kleine commune – met op kop de veeleisende moeder van Wolf – verwacht dat Anges zich snel settelt in haar nieuwe woning en haar steentje bijdraagt in het vele werk waarvoor de groep zich inzet.

De jonge vrouw voelt zich algauw niet langer comfortabel bij de leefgroep. Haar religieuze overtuiging is nog stukken groter dan die van haar man en nieuwe buren, tot ongenoegen van iedereen. Agnes zal zich geleidelijk steeds meer afzonderen van de gemeenschap, haar werk in de steek latend en hopend op een nageslacht dat er maar niet komt. Ze verzandt in een depressie, die stukje bij beetje haar hele leven zal overheersen.

Des Teufels Bad presenteert een heerlijk uitgangspunt voor een beklemmend plot. Regisseursduo Severin Fiala en Veronika Franz (The Lodge) zijn met hun nieuwe worp duidelijk in goed gezelschap, want de film doet denken aan prenten als The Witch (Robert Eggers) en Godland (Hlynur Pálmason). De plot is duidelijk, rechtlijnig en vergt geen voortdurende aandacht, waardoor de film alle tijd kan nemen om het gevoel van onbehagen naar een kookpunt te brengen.

De grootste troef van de film is de visuele uitstraling. Cameraman Martin Gschlacht (Club Zero) giet het vervlogen religieuze Oostenrijk in poëtische beelden met een natuurlijke pracht, die het ongemak en de duisternis treffend visualiseren. Hoofdrolspeelster Anja Plaschg, die onder de naam Soap&Skin ook de muziek voor de film verzorgde, neemt ons bij de hand mee in haar ondergang. De waarachtigheid van het in het leven geroepen bestaan van 1750 is knap om je in onder te dompelen

Des Teufels Bad is een film die oplet geen platgetreden paden van het horrorgenre te bewandelen, maar de elementen van dat genre die er wel zijn, sluiten wonderwel aan bij het geheel. Het resultaat is een zinnenprikkelende cocktail die je sluw binnenhaalt en stelselmatig meer verontrust.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Maldoror

Maldoror ****
Exact twintig jaar geleden ging Calvaire, het regiedebuut van Fabrice du Welz, met de nodige furore in première op het Gentse filmfestival. Dat debuut was een vreemdsoortige horrorfilm die zich afspeelde in de Ardennen. Dit was een succesvolle genreoefening die het Belgische filmlandschap niet gewend was.

Anno 2024 brengt Welz zijn nieuwe prent, Maldoror, opnieuw naar de Arteveldestad. De film blijkt een even grote genreoefening als zijn debuut dat was, maar Welz focust zich deze keer op het misdaadepos in de traditie van Martin Scorsese. Net zoals Rundskop dat deed, neemt Maldoror een stukje Belgische geschiedenis onder de loep om er een meesterlijke verhaal uit te puren: het losbarsten van de pedofielenzaak Dutroux halfweg de jaren negentig.

Agent Paul Chantier (Anthony Bajon) staat aan het begin van zijn loopbaan en de zin voor rechtvaardigheid is groot. Het is een man die zijn moreel kompas volgt en het op zijn heupen krijgt van het vele gebikkel tussen de verschillende politiediensten. Een tikje onbezonnen en eigengereid bijt hij zich vast in de ontvoeringszaak van twee jongen meisjes, met het vermoeden dat een plaatselijke schroothandelaar iets te maken heeft met de verdwijning.

Dit lijvig verhaal van tweeëneenhalf uur speelt zich af over de periode van een paar jaar, waarin we niet enkels Pauls jacht op de pedofielen te zien krijgen, maar ook zijn huwelijk met zijn geliefde en de geboorte van zijn kind. De film spendeert evenzeer aandacht aan de plot, als aan dat persoonlijke verhaal van Paul op de achtergrond. Het is de filmische flair van dit expansieve verhaal, dat regelmatig doet denken aan het werk van Scorsese. Het is merkwaardig hoe dit op een Belgische leest geschoeid is en hoe vlot het werkt, want in dit land is het misdaadepos een zo goed als onontgonnen genre.

Wat helpt in het succesvol vertellen van het verhaal van Paul, is dat hoofdrolspeler Bajon een enorme sympathie voor de man in het leven roept. Enkele jaren geleden viel de acteur al op als ex-verslaafde in het drama La prière. Met wat hij hier neerzet, loopt hij nogmaals in de kijker. We zijn benieuwd naar wat volgt voor de nog maar dertigjarige acteur.

Walz’ nieuwe film is een succes: een uitstekend vertelde, verfilmde en vertolkte misdaadfilm over een van de zwartste bladzijden uit de Belgische geschiedenis. Maldoror mag gerust de competitie van dit 51ste Film Fest Gent winnen.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

15 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 1: Openingsfilm

Film Fest Gent 2024 – Deel 1:
Openingsfilm: Small Things Like These

door Bert Potvliege

Film Fest Gent blaast dit jaar 51 kaarsjes uit. De jubileumeditie van vorig jaar was een feestelijke, met een uitstekende line-up. Toch begon elke cinefiel bij de bekendmaking van het programma met een even indrukwekkend arsenaal nieuwe toppers te watertanden, de dagen aftellend tot de Gentse binnenstad omgedoopt wordt tot haar jaarlijks filmfeest. De openingsavond van het festival is het startsignaal voor elke filmliefhebber om een diepe duik te nemen in wat cinema te bieden heeft anno 2024.

Het programmatieteam kweet zich uitstekend van haar taak en presenteert ook dit jaar films die de afgelopen maanden over de tongen gingen. Van de nu al beruchte fictiefilm over Donald Trump, The Apprentice, tot films die al maanden furore maken in het festivalcircuit, zoals Grand Tour van Miguel Gomes.

Een drukte van jewelste op de rode loper tijdens de openingsavond met centraal de equipe van Small Things Like These (foto: Bert Potvliege)

Een drukte van jewelste op de rode loper tijdens de openingsavond met centraal de equipe van Small Things Like These (foto: Bert Potvliege)

Gezond chauvinisme
Dat het festival graag talent van eigen bodem in de kijker zet (vooral bij de opening- of slotfilm) was de afgelopen jaren duidelijk. Een paar jaar geleden opende prijzenbeest Close van Lukas Dhont het festival, vorig jaar kregen we Holly van Fien Troch en het uitmuntende Here van Bas Devos. Dit jaar is de openingsfilm Small Things Like These van de Belg Tim Mielants, een film die de kwaliteit van het nationaal filmlandschap nogmaals bewijst. Benieuwd of slotfilm Waarom Wettelen, regiedebuut van Vlaamse auteur Dimitri Verhulst, dit ook zal doen.

De rode loper is altijd een gedoe, met een in het pak gehesen programmadirecteur Wim De Witte die een wereldrecord ‘handen schudden’ zet. Links en rechts staan journalisten van de televisie, radio en printmedia klaar om een acteur of regisseur te strikken voor een interview. De hostessen van het festival staan met een million dollar smile verspreid opgesteld. Een batterij fotografen – netjes achter een balie gehouden – vraagt aan de beroemdheden om eens hun kant op te kijken. Het aantal fotoflitsen is niet bij te houden. Een colonne wagens schuift aan richting de grootse rode loper op de trappen van de bioscoop. Het is een drukte van jewelste en tegelijkertijd een mierennest waarin het leuk wentelen is. De vele lachende gezichten getuigen ervan.

Er wordt gelukkig niet geroepen
Uiteraard was nationale trots Tim Mielants aanwezig, met in zijn zog zijn hele team, met daarbij de actrices uit de film: Zara Devlin, Eileen Walsh en Emily Watson (Punch-Drunk Love, Gosford Park). Het mooiste moment van de avond was toen je Watson, tijdens het gefotografeerd worden, kon horen zeggen hoe ze onder de indruk was van de fotografen: “They’re so polite. There’s no shouting.” Een wereldberoemde actrice met een decennialange loopbaan heeft ongetwijfeld al alles meegemaakt op filmfestivals wereldwijd.

Doordat het festival altijd halfweg oktober plaatsvindt, is er het ene jaar sprake van een fijne nazomer terwijl er op andere jaren enkel guur weer te beleven valt. Dit jaar kregen we bij de openingsavond druilerige herfstbuien over de stad. Je kan dat een domper vinden, maar het sloot wel mooi aan bij de teneur van de openingsfilm.

Small Things Like These
Kersverse Oscarwinnaar Cillian Murphy volgt het prijzenbeest Oppenheimer op met deze Small Things Like These. De film is een karakterstudie over een introverte man die op zijn eigen manier omgaat met het onrecht in zijn kleine dorp. Mielants regisseert Murphy naar opnieuw een uitstekende prestatie, in een oerdegelijke prent.

Scène uit Small Things Like These

Scène uit Small Things Like These

Hij is nog maar vierenveertig, maar Mielants heeft er al een aardige carrière opzitten. Hij blikte een aantal afleveringen van televisieserie Peaky Blinders in, wat verklaart waarom hij Murphy kon strikken voor zijn nieuwe prent. Met zijn langspeeldebuut De Patrick viel hij op. Opvolger Wil bleek een solide oorlogsfilm te zijn, waar intussen meer dan 10 miljoen mensen naar keken op Netflix. Met Small Things Like These, zijn eerste Engelstalige film, presenteert hij zijn derde langspeler.

De cineast bewijst opnieuw een vakman te zijn. Zijn resultaten zijn toegankelijk, volgen netjes de regels van de filmkunst en blinken uit in hun doeltreffend voorkomen. De publieksvriendelijkheid van zijn werk is de logica zelve. Was Wil een efficiënt tot leven geroepen genrefilm, dan is Small Things Like These dat voor de karakterstudie. Hoe de plot zich ontvouwt, volgt zijn eigen interne logica, terwijl de zin voor risico beperkt is en verrassingen uitblijven.

Kerkelijk onrecht
Murphy speelt kolenhandelaar Billy in een klein Iers arbeidersdorpje rond de Kerstperiode van 1985. Samen met vrouw en vijf dochters leidt hij een rustig bestaan. Dit wordt verstoord wanneer hij argwaan krijgt voor het plaatselijke klooster, onder leiding van zuster Mary (de heerlijke Emily Watson met helaas beperkte schermtijd). Tienermeisjes die op het foute pad terechtkwamen, worden hier nogal hardhandig aangepakt (The Magdalene Sisters van Peter Mullan behandelde hetzelfde waargebeurde onderwerp).

Zijn eigen moeilijkheden tijdens het opgroeien beletten Billy zich afzijdig te houden bij dit onrecht. De angst voor de Kerk en haar invloed was anno 1985 groot, dus de brave man is voorzichtig in zijn opkomen tegen de kloosterorde.

Een man in elkaar puzzelen
De film is een mooi voorbeeld van een puzzel: we krijgen een hoofdfiguur te zien die littekens meedraagt uit eigen jeugd, terwijl hij een onrecht onder ogen wil komen. Stukje bij beetje krijgt de kijker puzzelstukjes aangereikt en die mag deze lekker zelf in elkaar leggen. Het is als een narratief spelletje, dat vlotjes werkt. Elke scène levert zo een kleine bijdrage in het schetsen van Billy, opdat we zouden begrijpen waarom hij doet wat hij doet. Dat niet alle puzzelstukjes aangereikt worden, waardoor sommige vragen onbeantwoord blijven, siert de film. Zo toont Mielants een mooie terughoudendheid en weet hij wanneer zijn film te eindigen.

Visueel heeft Small Things Like These een rauwer voorkomen dan de nadrukkelijk geromantiseerde look van Wil. Dit Ierse drama schurkt bij vlagen dicht aan bij de cinema van Ken Loach, met een waarachtigheid in het schetsen van verpaupering in de arbeidersklasse van een kleine gemeenschap. Waar Loach vooral sociaal-realistische prenten draait met een politieke lading, houdt Mielants de aandacht stevig bij het schetsen van een gesloten man.

Acteur Cillian Murphy en regisseur Tim Mielants op de set van Small Things Like These

Acteur Cillian Murphy en regisseur Tim Mielants op de set van Small Things Like These

Tranen bij de kapper
Cillian Murphy is uitstekend in zijn rol als hardwerkende maar getroebleerde huisvader. Hij speelt de rol ingetogen, waardoor hij maar met mondjesmaat lost wat roert in hem. Daarom houdt hij vrijwel de hele film de ogen strak op de grond gericht. Wanneer die emoties toch eens aan de oppervlakte komen, dan komen ze hard binnen – zelfs al is het zoiets klein als een traan laten terwijl hij wacht op een knipbeurt bij de kapper. De droefenis die hij ontwaart in de ogen van een van de meisjes in het klooster belet hem uiteindelijk stilzwijgend aan de zijlijn te blijven staan.

De enkele steken die Mielants laat vallen, worden toegedekt door de geslaagde uitstraling van de film. Zo doet de authenticiteit van deze verbeelde wereld en de kwaliteit van het acteerspel je over het hoofd zien dat de ambient-score te nadrukkelijk benut wordt. De vele flashbacks naar de jonge Billy zijn ook een minpunt, waarbij Mielants die scènes nodig heeft om enkele van die puzzelstukken aan te reiken. Die momenten zijn bij de haren getrokken, te gekunsteld. De motivatie van Mielants om als Vlaming een Iers arbeidersdrama te willen verfilmen, blijft ook in het midden.

Films met zin voor risico, met experimenteerdrang, met een persoonlijke dimensie en met een esthetische poëzie zullen altijd meer fascineren dan de efficiënte en vrij toegankelijke cinema van Tim Mielants. Twijfel is geen motor van vooruitgang in de carrière van deze vakman. Hij weet wat hij kan en voert het kwalitatief uit. Soms is dat genoeg voor oerdegelijke cinema. Hij bewijst dit nogmaals met zijn geslaagde nieuwe film.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait (mits niet uitverkocht).

 

10 oktober 2024

 

Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Emilia Pérez

****
recensie Emilia Pérez
Ballade over hormoontherapie

door Bert Potvliege

Met zijn nieuwste film verrast Franse cineast Jacques Audiard vriend en vijand. Op papier is Emilia Pérez een geschift verhaal waar geen kat op zit te wachten. Misschien was net dat de reden voor Audiard om dit relaas van een Mexicaanse transgender op de wereld los te laten.  

De ondertussen tweeënzeventigjarige Jacques Audiard behoort tot de wereldtop van filmmakers uit de eenentwintigste eeuw. Net zoals Park Chan-wook (The Handmaiden) en David Fincher (The Killer) is hij een rasechte vakman. Hij won de Gouden Palm in 2015 met de film Dheepan, hij maakte de smakelijke western The Sisters Brothers in 2018, maar zijn imposant gevangenisdrama Un Prophète uit 2009 blijft het hoogtepunt. Zijn filmografie is een bonte verzameling genrefilms en arthouse-prenten, waarvan de kwaliteit altijd hoog was. Emilia Pérez sluit netjes aan in deze rij.

Emilia Pérez

Vluchten voor de doden
Zoë Saldana (Avatar) speelt de Mexicaanse advocate Rita. Rondkomen is een probleem, dus lang twijfelt ze niet wanneer kartelleider Manitas (Karla Sofia Gascón) haar tonnen geld biedt om hem te helpen. De spilfiguur van het syndicaat wil het criminele milieu vaarwel zeggen en heeft hulp nodig om er anoniem vanonder te kunnen muizen. Zijn plan is om de transitie te maken naar een vrouw, de titulaire Emilia, om zo een nieuwe identiteit aan te nemen.

Rita besluit Emilia te helpen, door een dokter te vinden in het buitenland die kan helpen, alsook door haar gezin (zangeres Selena Gomez speelt Jessi, de echtgenote van Manitas) nieuw onderdak te bieden aan de andere kant van de wereld. Hun opzet slaagt en Emilia kan haar leven anoniem verderzetten, weg van het geweld aan het thuisfront, maar wel gescheiden van vrouw en kinderen.

De tweede helft van de film voelt alsof er een nieuw verhaal op gang wordt getrokken. Emilia wil koste wat het kost herenigd worden met haar gezin, maar ze engageert zich ook om de vele anonieme drugsdoden in Mexico een naam te geven, alsof ze plots met gewetenswroeging zit. Zal Jessi, die meent dat Manitas dood is, het geheim van Emilia te weten komen?

Emilia Pérez

Valkuilen overal
De naam en faam van Audiard kan deuren openen, want moesten wij een studio benaderen met deze plot, men zou ons de deur wijzen. Een Mexicaanse kartelbaas wil een vrouw worden om zo haar crimineel bestaan achter zich te laten? Het voelt kort door de bocht en intentioneel controversieel. Dat Emilia Pérez een musical is, is als de overtreffende trap in het bizarre voorkomen van de film.

De valkuilen zijn legio, maar met een wervelende camera en een gevoel voor storytelling knutselt de Fransman een fenomenale film ineen. De vindingrijkheid in het verbeelden van de muzikale intermezzo’s is bewonderenswaardig. Het vinden van een balans tussen een musical, drama en misdaadfilm gaat van een leien dakje.

Het enige minpunt aan de film is die merkwaardige scenariostructuur, waarbij de plot halfweg de film als afgerond voelt. De spanningsboog is ten einde. Een nieuw verhaal begint, maar die atypische verhaalstructuur voelt wat onwennig aan. Dat er in die tweede helft sprake is van enkele kleine plotgaten, helpt niet. Hoe Jessi zolang blind kan blijven voor de waarheid, klopt eenvoudigweg niet. Het talent van Audiard is zo indrukwekkend, dat we zwijgen wanneer we hierover willen sakkeren.

Drie koninginnen
Het allermooiste aspect aan de film zijn de acteerprestaties van de drie hoofdrolspeelsters. Wij wisten niet dat Zoë Saldana en Selena Gomez dit in zich hadden. Van Karla Sofia Gascón hadden wij nog niet gehoord, maar vergeten zullen we haar niet. Audiard stuwt de drie dames naar een torenhoog niveau. De drie ontvingen samen de prijs voor beste actrice op het Filmfestival van Cannes.

Het huwelijk tussen de musical en Audiard is best wel vreemd en vooral onverwacht, maar het werkt wonderwel. Emilia Pérez is een film voor de eindejaarslijstjes en wordt nu al getipt als een kanshebber voor de Oscars.

 

9 oktober 2024

 

ALLE RECENSIES

Il pleut dans la maison

****
recensie Il pleut dans la maison
Een laatste zomer van onbezonnen sigaretten roken

door Bert Potvliege

De Belgische cineaste Paloma Sermon-Daï levert met Il pleut dans la maison (‘Het regent in huis’) een wondermooi debuut af. Met een uitstekende stilistische invalshoek brengt ze een fraaie karakterschets van een broer en zus. We volgen de twee Waalse tieners gedurende een broeihete zomer in hun verpauperd bestaan, waarbij ze het zelf moeten zien te rooien. 

In 2017 stak Sermon-Daï haar neus voor het eerst aan het venster met de kortfilm Makenzy, waarin we een namiddag spenderen met de kinderen Makenzy en Purdey Lombet, die in het echt broer en zus zijn. Beide acteurs zijn ondertussen jongvolwassen en geven in dit langspeelfilmdebuut op indrukwekkende wijze gestalte aan de hoofdfiguren, die bovendien hun eigen namen dragen. 

Il pleut dans la maison

Het sociaal-realistisch drama is dankzij de broers Dardenne (Tori et Lokita) een genre dat verankerd lijkt in het zuidelijke deel van België. Sermon-Daï is zich daarvan bewust en voegt een extra component toe om geen kapot getreden paden te bewandelen. Het typische grauwe dat we associëren met de lotgevallen van personages in sociaal-realistische films, wordt hier stilistisch gecounterd doordat het verhaal zich afspeelt gedurende een hete zomer. De beelden baden in een oranje tint en we spenderen aardig wat tijd bij de meren van l’Eau d’Heure. De zonnebadende sfeer van de cinema van Luca Guadagnino (Call Me by Your Name) is nooit veraf.    

Broeder- en zusterliefde
Het verhaal speelt zich af in een toeristische trekpleister waar vakantiegangers verpozing komen opzoeken in de plaatselijke meren. Het leven lijkt er aangenaam, maar kansarme mensen zitten er verscholen in de rand. Hier vinden we Makenzy en Purdey, die er samen met hun aan alcohol verslaafde moeder in een vervallen woning verblijven. Het regent in huis. Er zit schimmel op de muren. Iedereen rookt sigaretten alsof hun leven ervan afhangt.

De summiere plot focust zich op de zomermaanden, waarbij moeder onaangekondigd voor enige tijd verdwijnt en haar kinderen in de steek laat. Makenzy en Purdey moeten op eigen benen leren staan, wat de ene al beter aanpakt dan de andere.

Purdey is bijna achttien en blijft in tegenstelling tot haar broer niet bij de pakken zitten. Ze probeert een relatie op te bouwen met Youssef. Ze gaat aan de slag als kamermeid. Ze zou ook graag verhuizen naar een appartement, maar de financiële werkelijkheid kletst haar als een natte dweil in het gezicht. Purdey houdt van haar broer, zelfs al is het een vijftienjarige kwajongen die op het slechte pad terechtkomt.

Makenzy is er net achter gekomen dat hij niet geslaagd is op school, maar het maakt de jongeman geen zier uit. Hij slijt zijn dagen met zijn vriend Donovan. Ze hebben een handeltje in gestolen fietsen. Kinderen bij het meer afpersen is hem ook niet vreemd. Thuis zit hij te gamen of op een boksbal te slaan. Makenzy houdt van zijn zus. Het is aandoenlijk hen samen een ijsje te zien eten, tussen het roken van sigaretten door.

Zomerse zuurstof voor de acteurs
Paloma Sermon-Daï bewerkstelligt een aantal wondermooie zaken met haar eersteling. De ingreep met de zomerse setting is succesvol. Als tegengewicht voor de kleurloosheid van het bestaan is het een ietwat eenvoudige maar uitstekend uitgevoerde methodiek. Met knap camerawerk dat de streek in sensorische beelden vat, oogt Franstalig België als een relaxerend toevluchtsoord.

Il pleut dans la maison

Door haar vertelling tot een minimum te beperken, laat Sermon-Daï hopen zuurstof binnen in haar film, waardoor alle ruimte vrijkomt om deze personages te schetsen. Hun handelingen en denken tonen fijntjes aan hoe zij in elkaar zitten. Sommige filmmakers zijn rasechte verhalenvertellers. Anderen zijn genrebeesten. Nog anderen houden van niets liever dan een goede karakterschets, waarvan Sermon-Daï een sterk voorbeeld is. Het is heerlijk deze tieners te mogen observeren en leren kennen, terwijl de cineaste ons bij de hand neemt.

Het scenario is uitstekend voer voor de acteurs om onder de huid te kunnen kruipen van hun personage, maar de reële setting van het verhaal vereist dat zij niet te expressief zijn. De juiste balans vinden om geloofwaardig te zijn, is niet gemakkelijk. Er is nood aan een goede begeleider, in de vorm van de regisseur. Makenzey en Purdey zijn misschien jong, maar ze leggen al tonnen subtiliteit aan de dag in hun acteerspel. Deze broer en zus voelen als echte mensen, wat de empathie van de kijker ten goede komt.

Het juiste spoor
Het is een edele kunst een film te eindigen op het juiste moment. Als kijker gebeurt het soms dat je meent het perfecte eindbeeld mee te maken, waarna de film er nog een scène aanbreit waar geen hond op zit te wachten. De knip naar een zwart scherm op het einde van Il pleut dans la maison zal voor sommigen te bruusk zijn of te vroeg komen (de film duurt slechts een schamele tachtig minuten), maar wij balden enthousiast de vuist toen we Sermon-Daï die keuze zagen maken. Het is gedurfd, filmisch en zelfs ontroerend.

Deze Il pleut dans la maison is om dolenthousiast over te worden. Paloma Sermon-Daï levert een visitekaartje af en zet zichzelf op de kaart als een in de gaten te houden Belgische filmmaakster. Het is fijn om merken dat de sociaal-realistische cinema van Wallonië verder evolueert in experimenten zoals deze. We hopen dat de cineaste haar gevoeligheden verder onderzoekt. Ze zit alvast op een juist spoor.

 

30 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

No Country for Old Men (2007)

No Country for Old Men (2007) 
Hoe een deel van deze wereld te zijn

door Bert Potvliege

Er komen enkele spoilers aan, dus gelieve je te onthouden als je deze nog niet zag. Wel vraag ik me af, als je No Country for Old Men na een goeie vijftien jaar nog steeds niet gezien hebt, of het leuk wonen was op Mars.

Het moest er ooit van komen. Het talent van regisseursduo Joel & Ethan Coen was te groot om nooit een film af te leveren die ongeveer alle prijzen zou winnen die te winnen vielen, een film die velen beschouwen als hun meesterwerk. Zowel Joel als Ethan mochten elk drie Oscars op de schouwmantel zetten voor het fantastische No Country for Old Men (2007). Javier Bardem zou het vierde beeldje mee naar huis nemen voor de beste bijrol. Het was mooi om zien hoe deze arthouse darlings de hoofdvogel afschoten in mainstreamcinema. De prijzenregen was meer dan verdiend, want de Coens hebben er een meesterlijke suspenserijke thriller van gemaakt. 

Josh Brolin als de armtierige cowboy Llewelyn Moss

Josh Brolin als de armtierige cowboy Llewelyn Moss

Het was het punt in de carrière van de Coens waar ze in een vervelend dipje zaten. Intolerable Cruelty (2003) deed menigeen fronsen en het daaropvolgende The Ladykillers (2004) wordt zelfs beschouwd als hun slechtste film. Niemand heeft enig idee wat de impact ervan was op de broers. Maalden ze er überhaupt om? Maar het valt wel op dat ze voor hun volgende prent voor het eerst een boek zouden verfilmen en geen origineel werk. Het was producent Scott Rudin die het boek No Country for Old Men, van befaamd auteur Cormac McCarthy (The Road), de broertjes onder de neuzen schoof. Rudin had eerder dan de rest van de wereld door dat dit verhaal hen op het lijf geschreven stond, alsof ze geboren waren om dit te vertalen naar het witte doek.

You don’t often see a Mexican in a suit
De armtierige cowboy Llewelyn Moss (Josh Brolin in een doorbraakrol) stoot op een fout gelopen Mexicaanse drugsdeal in de droge vlaktes van West-Texas. Een koffer met twee miljoen dollar valt er zomaar voor het rapen en hij besluit het geld voor zich te houden. Het betekent dat hij op de vlucht moet, want uiteraard maken een aantal dubieuze figuren jacht op het geld. Enter fenomeen Anton Chigurh (Javier Bardem is om duimen en vingers bij af te likken), een sociopaat en huurmoordenaar zonder gevoel voor humor, die niet zal stoppen vooraleer hij Llewelyn heeft leren kennismaken met zijn penschietpistool. Naast het kat-en-muisspel tussen beide mannen vertelt de film ook over sheriff Ed Tom Bell (een briljante Tommy Lee Jones), die noodgedwongen achter de feiten aanloopt en vooral het hoofd schudt voor al het geweld in de wereld. Zal Llewelyn de poen voor zich kunnen houden? Zal de waanzinnige Chigurh hem te pakken krijgen? Of zal Ed Tom hem kunnen redden van het onvermijdelijke?

Het is op zich een ontzettend eenvoudig en rechtlijnig verhaal, maar monstertalenten voor en achter de camera maken er een nagelbijtende rit met diepgang van. De vraag stelt zich wat McCarthy wou zeggen met dit verhaal. Het is daar dat de titel een hoop werk verzet voor de kijker, want die verraadt de thematische lading van de prent. Net zoals die scène bijna aan het eind van de film waar Ed Tom een familielid opzoekt die het hem nog eens haarfijn uitspelt: “You can’t stop what’s coming. It ain’t all waiting on you. That’s vanity.”

Het grootste deel van je leven spendeer je in een wereld die je steeds minder lijkt te herkennen, die niet langer de wereld is waarin je opgroeide. Die verdere evolutie is normaal, maar ervaar je als iets dat steeds verder verwijderd raakt van wat je zelf ooit normaal vond. Het aanvaarden dat de wereld verder draait zonder jou, is een essentiële stap die je moet zetten om verbittering tegen te gaan. Want verwachten dat alles blijft zoals je het gewoon bent, dat is die ijdelheid. Dat vind ik een heerlijke moraal en ik was aangenaam verrast toen ik de film voor het eerst zag, door die ontzettend mooie levensles die erin schuilt.

What business is it of yours where I’m from, friendo?
Director of photography Roger Deakins is in mijn ogen, met uitzondering van Emmanuel ‘Chivo’ Lubezki (The Tree Of Life), de beste cameraman ter wereld. De man had hiervoor al een aantal keer samengewerkt met de broertjes. Zo denk ik met plezier terug aan O Brother, Where Art Thou?. Maar dit is zijn strafste bijdrage aan het oeuvre van de Coens. De film straalt aan de oppervlakte een visuele bedaring uit, maar onderhuids gaat er een niet te negeren dreiging van uit. Die dreiging komt regelmatig opborrelen dankzij een uitstekende montage, die de suspense voedt. Het ontbreken van muziek in de film versterkt dit enkel. Er valt geen noot te horen in de twee uur durende speeltijd.

Een mooi voorbeeld van die visuele rust met onderhuidse dreiging vind je bij de introductiescène van Llewelyn, wanneer hij in alle kalmte aan het jagen is. Een moment van hoe montage de dreiging aan de oppervlakte kan brengen, is bij dat beeld van de papierwikkel op de balie van het tankstation, dat net iets te lang duurt waardoor een tastbaar ongemak ontstaat (Scorsese deed net hetzelfde in Taxi Driver). Het ontbreken van muziek leidt ertoe dat de klankeffecten een meer centrale rol innemen en zelfs fungeren als een muzikale begeleiding. Let maar op het moment wanneer Llewelyn vlucht uit het hotel, waarbij de impact van een kogelregen in een autoraam een ritmiek creëert die me op het puntje van mijn stoel deed zitten. Het is een creatief spel met de middelen van het filmmaken dat hypereffectief blijkt te zijn.

And then I woke up
De drie hoofdrolspelers zijn elk voor hun eigen reden een mooi staaltje casting. Een hoofdrol geven in 2007 aan Josh Brolin was een groter risico dan dat het vandaag zou zijn, gezien alle succes dat hij had sindsdien (hij speelde Thanos in The Avengers en won prijzen voor Milk). Mooi dat de broers de kans gaven aan Brolin, om hem zo aan het grote publiek te kunnen voorstellen. Het bleek de doorbraak die hij bovendien verdiende, al was het maar omdat het zou leiden tot zijn rol in Inherent Vice, waarvan de lachkrampen nog nazinderen.

Javier Bardem in de rol van Chigurh ging met de meeste aandacht lopen en het is duidelijk waarom. Het is het personage dat meest tot de verbeelding spreekt, met dat gekke kapsel en die bizarre eigengereidheid van hem (check hoe hij zijn sokken uitdoet na een schietpartij). Zijn Oscar voor beste bijrol bleek dat jaar de logica zelve. Laat ons ook niet vergeten dat Bardem ondertussen al vijfentwintig jaar topwerk aflevert dat bovendien heel divers is, van Mar adentro tot Skyfall.

Javier Bardem als de psychopaat Anton Chigurh

Javier Bardem als de psychopaat Anton Chigurh

Dan is er nog klasbak Tommy Lee Jones in de rol van sheriff Ed Tom. Ik zie de man al mijn hele leven goeie kwaliteit leveren, maar wat hij hier neerzet, is meer dan dat. Ik wik even mijn woorden, maar zijn spel in No Country for Old Men vind ik een van de allerbeste acteerprestaties van de afgelopen kwarteeuw. Omdat de rol van Chigurh zo flamboyant is, bleef Jones wat in de luwte, maar vergis je niet. Wat hij hier neerzet is voor de annalen van de cinema. Het mooiste voorbeeld daarvan is de slotscène, een monoloog van Jones waarin hij vertelt over een droom die hij had over zijn vader. Ik kan er opnieuw en opnieuw naar kijken op zoek naar een foute noot, maar die monoloog is perfect gespeeld – net zoals de monoloog van Michael Stuhlbarg in Call Me by Your Name of Anthony Hopkins in de slotscène van The Father.

Are you all right? You got a bone stickin’ out of your arm.
Om te eindigen wil ik een ogenblik stilstaan bij de zin voor risico die Joel & Ethan Coen hier etaleren. Het is niet omdat deze film een enorm succes was dat dit zou betekenen dat ze op veilig speelden bij het maken ervan, om een groter publiek te kunnen bereiken. Op narratief vlak gebeurt er zelfs een plotwending zoals je nooit eerder zag, waarbij Llewelyn – nota bene de protagonist in dit verhaal – off-screen doodgeschoten wordt, een half uur voor het einde van de film. Uiteraard frustreert dit mateloos, maar het heeft een thematisch gewicht (iets over uitgerangeerd worden, maar vlooi dat gerust zelf uit naar eigen believen). Ik houd best wel van dergelijke gewaagdheid en voor zij die menen dat het ontzettend ergerlijk is, leer inzien dat het net de bedoeling is. De dood is een plots ding.

De gewaagdheid van de broers vind je ook terug bij de conclusie van de film en die slotmonoloog van Tommy Lee Jones. Het is een riskante afhandeling van de plot, maar het tilt de film naar een hoger niveau, verder weg van de eenduidigheid van een traditionele achtervolgingsfilm, naar een bedachtzame parabel over het leven. Het eindresultaat is een meesterlijke thriller die veel meer te bieden heeft dan enkel een verhaal vertellen. Moest het door hun eerder werk nog niet in kannen en kruiken zijn, dan hebben de Coens met deze No Country for Old Men hun status in de filmgeschiedenis voor eens en voor altijd bezegeld.

 

29 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Inside Out 2

***
recensie Inside Out 2
Kwalitatief uitmelken

door Bert Potvliege

Met Inside Out 2, het vervolg op de enorm succesvolle film uit 2015, bevestigt animatiestudio Pixar een zoveelste keer een boeiende Amerikaanse evenknie te zijn van de Japanse Studio Ghibli. De sequel neemt een duik in de vroege tienerjaren van hoofdfiguur Riley, waarbij de zo herkenbare angst erbij te willen horen de bovenhand neemt.

Halverwege de jaren negentig kwam Pixar via de grote deur binnen met de allereerste digitale langspeeltekenfilm, Toy Story. In de daaropvolgende jaren bleef het uitstekende kwaliteit leveren, met The Incredibles en WALL-E als hoogtepunten. Als slachtoffer van haar eigen succes zag de studio zich geneigd vervolgfilms te maken op haar grootste successen. Het is daar dat het kwaliteitslabel barsten begon te vertonen. Zo wensen we de hele Cars-franchise te willen vergeten. Inside Out 2 bevindt zich ergens in het niemandsland tussen een kwaliteitsvolle prent, die heus geslaagd te noemen valt, en het uitmelken van intellectual property.

Inside Out 2

Angst op kamp
De eerste Inside Out raakte een gevoelige snaar. Met prachtige animatie en dito verbeelding, tot lachkrampen aanzettende gags en een gezonde dosis ontroering onderzocht de film hoe verdriet en neerslachtigheid de bovenhand kunnen nemen in een kind. Dit werd origineel verpakt in een verhaal over de vijf primaire emoties die als figuurtjes in ons hoofd het lichaam en geest aansturen. Spilfiguur Sadness diende maar op een knop te drukken op het controlepaneel in Riley’s hoofd, waarna het kind het op een huilen zette.

De film zou een impact hebben op de manier waarop we kinderen leren zichzelf te leren kennen: gelukkig zijn gaat over meer dan plezier hebben, verdriet heeft zijn nut in ons welbevinden en moeilijke gevoelens hoeven niet onderdrukt te worden. Het was een wondermooi compliment voor een studio die naar onze mening te traag en te kleine stappen vooruit zet in het geven van grotere diepgang aan mainstream animatiefilms. Ghibli ligt hierin mijlen voorop, met de onlangs verschenen zwanenzang van Hayao Miyazaki, The Boy And The Heron, op kop.

In Inside Out 2 duiken enkele nieuwe emotie-personages op, met Anxiety als voornaamste dwarsboom in het leven van Riley. De ondertussen dertienjarige jongedame mag op hockeykamp en wil graag bij de oudere, populaire meisjes horen. Anxiety zet haar ertoe aan zich beter voor te doen dan ze is. Dit vertaalt zich bij Riley in het vertonen van geforceerd sociaal wenselijk gedrag, waarbij paniek en stress langzaam hun intrede doen. Ze verliest steeds meer uit het oog wie ze eigenlijk is.

Plezier en verdriet in de bioscoopzaal
Pixar heeft de middelen en het talent om een boeiend resultaat neer te zetten, wat hun filmografie aantoont. Het leidt ertoe dat de verwachtingen steevast hooggespannen zijn iedere keer dat de studio met de befaamde bureaulamp in haar logo een nieuwe film uitbrengt. In die zin is de missie geslaagd, want net zoals de oorspronkelijke Inside Out heeft dit vervolg het potentieel een kind te helpen begrijpen wat het meemaakt tijdens het opgroeien. Het voortdurend heen en weer knippen tussen wat Riley op kamp beleeft en wat zich in haar hoofd afspeelt, getuigt opnieuw van een heldere narratieve cohesie. De animatie oogt bovendien wondermooi.

Inside Out 2

Dat de sequel op enkele vlakken stokt, hangt als een donkere wolk boven de prent. De filmmakers raken niet volledig weg met hun toelichting over de werking van de feeërieke wereld in het hoofd. Hoe onze helden dienen terug te geraken naar de controlekamer van Riley’s brein, is wat bij de haren getrokken. Die queeste is bovendien ontzettend gelijkaardig aan de plot uit het eerste deel, wat nauwelijks te vergeven valt. Kan het te maken hebben met het feit dat Pixar-legende Pete Docter (regisseur van Up), die coscenarist en -regisseur was bij de eerste Inside Out, hier enkel optreedt als uitvoerend producent?

De iets gebrekkige humor is een volgend probleem. De film is heus amusant en er mag regelmatig gelachen worden, maar enkel de scène in de kluis is een echte giller – zo is het onmogelijk het niet op een gieren te zetten met het personage Pouchy. Een te snel afgehaspeld eind en het feit dat de ontroering, net als de humor, onvoldoende hoogtepunten kent, weerhouden de film ervan een topper te zijn.

Hoop voor de toekomst?
De laatste keer dat Pixar waarlijk hoge toppen scheerde, was met het in 2020 verschenen Soul. Het verschil met Inside Out 2 is opmerkelijk. Dit nieuwe avontuur is een geslaagde en zinvolle film, maar het gemis aan originaliteit en goeie vondsten is voelbaar. Gezien het enorme succes van deze sequel, twijfelen we er niet aan dat een volgende film spoedig groen licht zal krijgen. Wedden dat Riley verliefd wordt in deel drie?

 

17 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

The Big Lebowski (1998)

The Big Lebowski (1998)
“Vee cut of your Chonson!”

door Bert Potvliege

Natuurlijk kan ik The Big Lebowski van Joel & Ethan Coen bespreken, uitvoerig ingaan op mijn argumenten en staven met vele voorbeelden. Maar een onverlaat zal ongetwijfeld reageren met een “Well, you know, that’s just like… your opinion, man.” Ik zou er staan met een mond vol tanden. Beschouw het volgende dan ook als een vrijblijvende duik in mijn herinneringen, waarbij ik graag inga op de redenen waarom The Big Lebowski de meest ravissante der Coens is.

Ik was veertien toen deze film in de zalen kwam (1998) en niemand kon voorspellen wat voor diepgewortelde affiniteit ik toen al had met de ultradroge humor van de Coen-broertjes, ook al kende ik hen toen nog niet. Hun vorige prent Fargo deed een belletje rinkelen, maar films van hen had ik zeker nog niet gezien. Ik was al fan van hoofdrolspeler Jeff Bridges (Blown Away was a big deal voor me toen ik tien was) en de trailer sprak me aan.

The Dude in The Big Lebowski (1998)

The Dude in The Big Lebowski

Een vliegend tapijt, that really tied the room together, bracht me linea recta naar de bioscoop. Dat ik de geboorte meemaakte van een van de grootste cultfilms van de jaren 1990 (naast Pulp Fiction en Trainspotting) was kristalhelder. Het was heerlijk dat potentieel van de film reeds te voelen bij het prille begin – de pijn in mijn zij van het lachen was het bewijs. De wereld kwam er pas iets later achter, dus het was alsof ik een geheim wist.

Smokey, this is not ‘Nam. This is bowling. There are rules.
Ik was op slag verknocht aan de film, met dat hazy detectiveplot in de traditie van Raymond Chandler. In het L.A. van de vroege jaren 1990 treffen we hoofdfiguur Jeffrey Lebowski (Bridges), een halfversleten stoner die zichzelf ‘Dude’ noemt. Hij spendeert zijn dagen met bowlen en meedingen naar de wisselbeker ‘meest luie mens op aarde’. Nadat een onverlaat op zijn tapijt urineert (don’t ask) wordt hij onbedoeld meegezogen in de ontvoeringszaak van Bunny, pornoster en vrouw van een filantropische naamgenoot van Jeffrey.

Dat op zich smaakt al best vreemd, maar de Coens smukken hun wereld verder op met een karrevracht absurde nevenpersonages. Ze allen zien sukkelen met het proberen ontwarren van de knoop die de ontvoeringszaak is, doet me het op een gieren zetten. De onophoudelijke stroom aan schlemieligheden is ronduit ongenadig voor de lachkrampen. The Big Lebowski is ondertussen meer dan vijfentwintig jaar oud, maar zelfs na tientallen kijkbeurten blijft het mijn favoriete komedie, die bovendien endlessly quotable is.

Een korte schets van enkele nevenpersonages:

  • Walter Sobchak, bowlingvriend van Dude en Vietnamveteraan met een kort lontje: “I told that kraut a thousand fucking times: I DON’T ROLL ON SHABBAS!”
  • Maude Lebowski, dochter van de filantroop, tevens feministe en kunstenares: “My art has been commended as being strongly vaginal. Which bothers some men.”
  • Jesus Quintana, pedofiel en bowlingvijand van Dude: “I see you rolled your way into the semis. Dios mio, man.”
  • Uli Kunkel, Duitse nihilist en mislukte crimineel met een verleden in de porno-industrie: “Mein dizbatcher says zere iss somezing wrong mit deine kable.”

En dan heb ik het nog niet gehad over Woo, Donny, Marty, Jackie Treehorn, Brandt, Smokey, Larry Sellers, Da Fino, Knox Harrington en uiteraard The Stranger, die a whole cowboy thing goin’ heeft. Die vele figuren zijn als een cascade aan lekkernijen, stuk voor stuk heerlijk ontworpen figuren met ronduit fantastische dialoog gekoppeld aan de juiste casting.

I – the royal we, you know, the editorial – I dropped off the money.
Neem het scenario er eens bij, dat online te vinden is, en vergelijk het met het eindresultaat. Het is de manier bij uitstek om vast te stellen dat de Coens exact werken en nauwelijks een woord afwijken van wat op papier staat. Hun films zijn bovendien doorgaans tot in de puntjes op storyboard gezet. Je mag dan ook verwachten dat die exacte aard van de manier waarop ze film benaderen zich doortrekt in alles. In die zin vind ik de casting van hun films altijd heel fascinerend en dat is nergens meer geslaagd dan hier. Er is geen valse nooit te vinden in het hele arsenaal aan steengoede acteurs.

Dit brengt ons bij Jeff Bridges, die absoluut perfect gecast werd als de overjaarse stoner die tegen wil en dank meegezogen wordt in een knotsgek avontuur. Het is een castingkeuze die even sterk is als Mickey Rourke in The Wrestler of Michael Keaton in Birdman, waarbij de grens tussen acteur en personage lijkt te vervagen, tot het punt dat geen enkele andere acteur ooit de rol zou kunnen invullen op een geloofwaardige manier.

Ik zou epistels kunnen schrijven over de cast, maar laat ik het erop houden dat John Goodman, Steve Buscemi, John Turturro, Julianne Moore en nog vele anderen hun gewicht waard zijn in dirty undies (“The ringer can’t look empty.”).

The Dude in The Big Lebowski (1998)

Jeff Bridges, Steve “Shut the fuck up Donny!” Buscemi en John Goodman

I am the Walrus.
The Big Lebowski meemaken was een belangrijke stap in mijn vormingsjaren als cinefiel, want de films van de Coens zouden daar essentieel in blijken te zijn. Hun werk is van even groot belang voor filmfans van mijn leeftijd als dat van onder meer Paul Thomas Anderson en Quentin Tarantino. De Coen-broers zullen in die vormingsjaren bij velen een van de hoogste schavotjes bekleden, want wat een kwalitatieve output hebben die twee gerealiseerd doorheen de jaren: Blood Simple, Miller’s Crossing, Barton Fink, Fargo, No Country For Old Men, A Serious Man en nog zoveel meer.

De Coens hebben zoveel moois gerealiseerd dat het gebikkel onder cinefielen welke hun beste is waarschijnlijk even grote proporties zal aannemen als de discussie of je Charlie Chaplin dan wel Buster Keaton verkiest. The Big Lebowski spant wat mij betreft de kroon, want het is een cultureel verankerd fenomeen. In navolging van de film ontstond het dudeïsme, een (parodie op) religie gebaseerd op het hoofdpersonage uit de film. De leer, een gemoderniseerde vorm van taoïsme, pleit er vooral voor het rustig aan te doen (“The Dude abides”). Je kan je bovendien online laten inwijden tot dudeist priest. Reeds 600.000 volgelingen gingen je voor. Er is ook het jaarlijkse Lebowski Fest waar veel gebowld wordt – de cast is er zelfs eens opgedoken. In Reykjavik heb ik me ook eens neergeploft in de Lebowski Bar, een hamburgertent waar elke maaltijd naar een personage wordt genoemd. Om maar te zeggen, de film leeft.

Brother Shamus? Like an Irish monk?
Enkele maanden na de bioscooprelease verscheen de film op VHS. Ik repte me naar de videoboer om de film nog eens te bekijken. Later haalde ik de DVD in huis en keek ik nog eens. Toen begin ik de film te tonen aan anderen. En ik keek nog eens. Nog een eind later kocht ik de Blu-Ray. En ik keek nog eens. Tot op de vandaag vind ik het heerlijk nieuwelingen in te wijden. Er gaat geen jaar voorbij zonder dat de film loeihard door het huis speelt. Geen idee wat de houdbaarheidsdatum is van The Big Lebowski, maar de film heeft nog niks aan kracht moeten inboeten. De Dude blijft op de lachspieren werken, ook al is werken niks voor hem.

 

11 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Dogtooth (4K re-release)

****
recensie Dogtooth (4K re-release)
De verstandskies zit los

door Bert Potvliege

Het opnieuw in de bioscoop brengen van gerestaureerde klassiekers is in volle bloei, wat we enkel kunnen toejuichen. Zo kon je vorige maand de 4K-release van The Straight Story meepikken, een kans die we niet lieten liggen. Deze week is het de beurt aan Dogtooth, de uit 2009 daterende doorbraakfilm van de Griek Yorgos Lanthimos, van wie we afgelopen jaar zowel Poor Things als het vorige week verschenen Kinds of Kindness kregen.

Het is fascinerend vast te stellen hoe de bijzonderheden in het recente werk van Lanthimos terug te traceren zijn naar het vijftien jaar oude Dogtooth. De verbeeldingskracht van de ondertussen wereldberoemde cineast is behoorlijk getikt, waarbij het gadeslaan van de mens die niet zelden ontdaan is van sociale conventies aanleiding geeft tot gortdroge humor. De protagonisten die de werelden van Lanthimos bevolken zijn doorgaans van het zonderlinge soort, als kinderen die zelden weten wat moraliteit is en zuiver instinctief door het leven schrijden. In die zin was de eerste binnenkopper van de Griek een blauwdruk voor al het moois dat erna zou komen.

Dogtooth (4K re-release)

Spelen in de zandbak
In Dogtooth volgen we een manipulatieve vader die met vrouw en drie volwassen kinderen op een afgelegen landgoed woont, weg van de bewoonde wereld. Voor redenen die we niet te weten komen, houdt de vader zijn gezin hier weggeborgen. De kinderen hebben nog nooit een voet in de drukke buitenwereld gezet en zijn niks anders gewend dan deze schijnbaar veilige cocon. Ze zijn wereldvreemd en lijken als peuters gevangen in het lichaam van een volwassene, terwijl moeder en vader hen de meest absurde leugens vertellen over hoe de wereld in elkaar zit. Vliegtuigen hoog in de lucht zijn speelgoed dat naar beneden tuimelt als de kinderen zich gedragen, katten zijn de meest gevreesde dieren op aarde en zullen je genadeloos verscheuren…

De levensstijl van dit gezin is ronduit bizar om gade te slaan, wat nog extra in de verf wordt gezet doordat snoodaard Lanthimos geen duimbreed toegeeft in het toelichten van het waarom van dit alles. De insteek van de plot is fascinerend om mee aan de slag te gaan, maar het ontbreken van een verklaring kan tot knarsetanden leiden bij het publiek. De film is ongetwijfeld frustrerend voor sommige kijkers, maar bevrijdend voor de filmmaker. Door onbekommerd te zijn over een pointe, geeft Lanthimos zichzelf alle vrijheid om naar hartenlust te spelen in het stukje zandbak dat hij voor zichzelf opeiste.

De pot op met conventies
Net als in Poor Things, waarin Emma Stone uitmuntend gestalte geeft aan Bella Baxter, wordt hier een setting gecreëerd die de acteurs toelaat het kind in zichzelf te omarmen. Doordat de kinderen in Dogtooth hun hele leven afgesloten zijn van de samenleving, is sociaal wenselijk gedrag hen onbekend. Het instinctieve en dierlijke gedrag komt vervolgens naar de voorgrond, wat Lanthimos grotesk vertaalt in vlagen van geweld en seksuele uitspattingen.

Zo brengt vader regelmatig een jongedame mee naar huis om zoonlief seksueel te behagen. De film gaat zelfs morsig om met de grenzen van pornografie. Wanneer twee kinderen ruzie hebben, deinst de ene er niet voor terug de andere met een mes in de arm te snijden. Een scène van zelfverminking – iets met een tand die eruit moet – zal zelfs velen doen wegkijken.

Dogtooth (4K re-release)

Samen naar het circus
Lanthimos wentelt zich met gemak in zijn stijl en het gaat hem bijzonder goed af. We beelden ons in dat hij het op een gieren zet wanneer de dochter aan de mama vraagt wat een kut is, om vervolgens de moeder droogjes te horen antwoorden: ‘een kut is een grote lamp’. Dat de bizarre film een Oscarnominatie in de wacht sleepte voor beste film in een andere taal doet ons steil achterover vallen.

Maar de film is meer dan een zonderlinge prent. Zij die voorbij het tot fronsen aanzettend verhaal en de groteske verbeelding kijken, zullen een film aantreffen met uitgekiende breedbeeldkaders, kurkdroge acteerprestaties en een soepele vertelling waarbij Lanthimos de kijker bespeelt. Want wat als een eigenzinnige prent lijkt, is eigenlijk een wonderlijke rit op maat gesneden van een publiek dat er voor open staat. De filmmaker is een poppenspeler die ons naar eigen hand zet.

Het eindresultaat is een uitdagende film, een ogenschijnlijke dwarsligger, maar van hoog niveau. De films die Lanthimos hierna nog zou maken, bevestigden enkel zijn talent als circusmeester die ons in zijn greep houdt.

 

8 juli 2024

 

 

ALLE RECENSIES