Eighth Grade

****
recensie Eighth Grade

Memoires van een tiener

door Suzan Groothuis

Wat heb je er voor nodig om jezelf te zijn? Hoe ga je confrontaties aan? En hoe bereid je je voor op die moeilijke stap naar high school? Tiener Kayla etaleert deze kwesties op haar YouTube-kanaal, steevast afsluitend met: Gucci!

De kracht van internet: ook puber Kayla heeft hem gevonden. Op YouTube laat ze filmpjes van zichzelf zien en heeft ze het over de worstelingen van het opgroeien. Jezelf zijn is lastig. Zeker als je verlegen bent en door iedereen gezien wordt als het stille meisje. Sterker nog, wanneer er op school een superlatievenwedstrijd is, is Kayla “the most quiet girl”. Maar als je naar haar YouTube-video kijkt, leer je een andere Kayla kennen. Ze is niet verlegen, ze wil gewoon niet praten.

Eighth Grade

YouTube is voor Kayla een middel om zichzelf te uiten. Op aandoenlijke en eerlijke wijze heeft ze het voor de camera over je angsten overwinnen en wat daarvoor nodig is. Of hoe je jezelf meer kan laten zien. De echte jij, welteverstaan. Maar in het dagelijks leven is het tonen van die echte ik een worsteling. In de klas is Kayla een eenling. Als ze iets zegt, wordt ze nauwelijks opgemerkt. En als ze al contact probeert te maken met de populaire meiden uit haar klas, staan ze ongeïnteresseerd met hun blik op hun telefoon gericht. Thuis is het tegenovergesteld: daar probeert vader Mark (Josh Hamilton, 13 Reasons Why, American Horror Story) contact met Kayla te maken. En zit zij letterlijk in haar telefoon. Hoe meer de betrokken Mark toenadering zoekt, hoe meer Kayla afstand houdt.

Platform om jezelf te zijn
Eighth Grade is het debuut van Bo Burnham en laat op integere wijze de worsteling van een meisje met zichzelf en de wereld om haar heen zien. Burnham, die als tiener ook YouTube inzette om zijn onzekerheden van zich af te praten, geeft Kayla een platform om zichzelf te kunnen zijn en haar hoop en wensen vorm te kunnen geven. Hoewel er genoeg momenten zijn die Kayla’s zelfvertrouwen doen wankelen, zoals een ongemakkelijk verjaardagsfeest van het populairste meisje uit de klas, blijft zij als persoon overeind. Anders dan bijvoorbeeld een film als Todd Solondz’, Welcome to the Doll House, waarin de onaantrekkelijke Dawn Wiener (een seventh grader) in een neerwaartse spiraal terechtkomt. En Kayla schopt het ook weer niet van grijze muis tot een van de populaire meiden, zoals de dikke Patty uit de serie Insatiable die kilo’s lichter ineens razend gewild is.

Hoewel er een hang is naar erbij willen horen, of gezien willen worden, is Eighth Grade vooral een zoektocht naar je eigen identiteit. Burnham balanceert kundig tussen komisch, ongemakkelijk en realistisch en heeft met Elsie Fisher als Kayla een ongelofelijk sterke troef in handen. Volstrekt natuurlijk zet ze Kayla neer. Als kijker voel je haar onzekerheden, angsten en hoop – gevoelens die voor iedereen die tiener is of tiener is geweest (pijnlijk) herkenbaar zullen zijn.

Eighth Grade

Tienerdagboek tot leven
Het is knap hoe authentiek de film aanvoelt, alsof een tienerdagboek tot leven komt. Terwijl Burnham ook speelt met de herkenbare elementen van een (pre) high school comedy: de hunk uit de klas die jou niet ziet zitten, maar je wel doet zweven; een overbezorgde vader voor wie je je schaamt en de nerd die later toch wel leuk blijkt te zijn. Dit alles gekoppeld aan de tijd van nu, waarin social media een bepalende rol hebben.

Die huidige tijdgeest weet Burnham perfect te vangen. Tieners die opstaan en naar bed gaan met hun telefoon, waaraan hun hele zijn is gelieerd. Ook in het geval van Kayla, die liever filmpjes kijkt of muziek luistert dan haar vader aanhoren. Maar ondertussen is ze, dan weer kwetsbaar, dan weer krachtig, temidden van al die likes en snapchats, op zoek naar haar echte ik en verbondenheid.

 

19 februari 2019

 

ALLE RECENSIES

Extraordinary Journey of the Fakir, The

*
recensie The Extraordinary Journey of the Fakir

Geen hoogvlieger

door Rob Comans

Neem een paar stereotiepe Indiërs, dompel ze onder in een sentimenteel verhaal, vul dit aan met zoete romcom-stroperigheid, vermeng dat met sociale relevantie en een flinke toef Bollywood-exotisme en breng alles op smaak met ingrediënten uit eerdere crowd pleasers zoals Slumdog Millionaire (2008), Life of Pi (2012) en Lion (2016). 

Zie hier het hapklare recept voor The Extraordinary Journey of the Fakir, een film die ongegeneerd het lijstje van mierzoete benodigdheden voor succesvolle publieksfilms aftikt, en ook nog het mondiale vluchtelingenprobleem wil aankaarten. Helaas vliegt deze door regisseur Ken Scott aangestuurde fakir zo laag en voorspelbaar op zijn doel af dat je hem al van mijlenver ziet aankomen.

The Extraordinary Journey of the Fakir

Omzwervingen
Ajatashatru ‘Aja’ Lavash Patel (Dhanush) groeit als straatjochie op in Mumbai, waar hij als ‘fakir’ toeristen geld uit de zak klopt. Zijn moeder (Seema Biswas) wil hem niet zeggen wie zijn vader is, behalve dat ze hem in Parijs heeft leren kennen. Dus vertrekt Aja wanneer hij eenmaal volwassen is richting de Lichtstad. Daar leert hij Marie (Erin Moriarity) kennen bij de plaatselijke Ikea, waar Aja ‘logeert’ omdat hij zelf geen onderkomen kan betalen. Voordat hij haar in zijn armen kan sluiten, volgen de vele verplichte plotwendingen en omzwervingen waaraan de film zijn titel ontleent. Tel even mee: van Parijs reist Aja naar Londen, dan naar Barcelona, Rome, Tripoli, terug naar Parijs om vervolgens weer in Mumbai te landen.

Illegalen
Op een van zijn ‘reizen’ ontmoet Aja een groep Somalische illegalen. Eén van hen, Wiraj (Barkhad Abdi), wordt Aja’s vriend. Zij hopen in Londen werk te kunnen vinden, maar worden tegengehouden door een bureaucratische immigratiebeambte (Ben Miller), die middels een misplaatst en pijnlijk niet grappig ‘musicalnummer’ het repressieve Britse immigratiebeleid uitlegt. Uiteindelijk belandt Aja in Rome, waar hij actrice Nelly Marnay (Bérénice Bejo) leert kennen. Wanneer zij hem financieel op weg helpt, brengt hij haar als dank weer samen met haar grote liefde. Cue voor het verplichte zang- en dansnummer waarin Aja en Nelly op zijn Bollywoods losgaan. Ettelijke omzwervingen later komt alles weer goed in Mumbai. Marie dumpt haar nieuwe vriend om weer met Aja samen te kunnen zijn, en Aja behoedt als wijze leraar de drie jochies die de raamvertelling van de film vormen voor een lange gevangenisstraf.

Ikea
Er is niks mis met pretentieloos vermaak, dat The Extraordinary Journey of the Fakir dan ook in grote hoeveelheden brengt. Wanneer de ontmoeting met Wiraj de aanzet blijkt voor een geforceerde poging om sociale relevantie en maatschappijkritiek in de film te stoppen, schiet regisseur Scott zijn doel echter ver voorbij. Ook de hijgende pogingen om aan te sluiten bij het referentiekader van het filmpubliek middels Ikea-referenties is stuitend. De jonge hoger opgeleide startende twintigers en dertigers waarop de film zich richt, zullen veel van hun interieurstijl in de film herkennen, en voor deze schaamteloze sluikreclame zal Ikea veel geld over hebben gehad.

The Extraordinary Journey of the Fakir

Iets soortgelijks deed regisseur David Fincher ook al in Fight Club (1999), maar daar was het bedoeld als zwart-komische kritiek op een oppervlakkige, materiële levensstijl. Niets van dit soort ironie bij The Extraordinary Journey of the Fakir: hier is een Ikea-interieur iets om oprecht naar te verlangen. Aju gebruikt zelfs een Ikea-pot als urn voor zijn moeders as (!), die hij keurig op het Parijse graf van zijn vader achterlaat. Dat Ikea de laatste jaren vaak in opspraak kwam vanwege uitbuiting en onethisch gedrag wordt keurig onder het fakir-tapijt gemoffeld.

Harteloosheid
The Extraordinary Journey of the Fakir voornaamste probleem is dat de film, onder alle felle Bollywood-kleurtjes en oppervlakkige romantiek, de ongelijkheid, uitbuiting, het onrecht en materialisme omarmt die de film pretendeert te veroordelen. Deze ‘harteloosheid’ blijkt wanneer Wiraj en Aja spreken over het verschil tussen een toerist en een illegale vluchteling. Plotseling maakt Wiraj de opmerking: “He who swallows coconuts has faith in his butthole.” Aja: “I don’t see the relevance.” Wiraj: “No relevance, I just love the proberb…”

Diegenen die gecharmeerd zijn van mierzoete, inhoudsloze, bijna cynisch gecalculeerde fluff zullen The Extraordinary Journey of the Fakir inderdaad buitengewoon vinden. Mensen die liever door films worden aangesproken op gebieden boven het middenrif zullen nauwelijks wakker kunnen blijven.

9 december 2018

 

ALLE RECENSIES

Elephant Man, The

The Elephant Man
Van mensen en monsters

door Rob Comans

“‘Tis true my form is something odd, But blaming me is blaming God. Could I create myself anew, I would not fail in pleasing you. If I could reach from pole to pole, Or grasp the ocean with a span. I would be measured by the soul, The mind’s the standard of the man.” 

Deze woorden van de Engelse predikant en theoloog Isaac Watts (1674-1748) waarin hij pleit voor het beoordelen van mensen op hun geest in plaats van hun uiterlijk, was naar verluidt een geliefd citaat van Joseph Casey Merrick (1862-1890).

The Elephant Man

Olifant-man
De in Leicester geboren Merrick werd bekend als de ‘olifant-man’ vanwege een zeer zeldzame aandoening die hem ernstig misvormde. Vergroeiingen van zijn schedel, ruggengraat en ledematen en vele wratachtige uitstulpingen van zijn huid gaven hem een olifantachtig uiterlijk, een feit dat hem in het Victoriaanse Engeland waarin hij leefde tot een medisch curiosum maakte en veroordeelde tot een bestaan als bezienswaardigheid.

Onverfijnd als zijn verschijning misschien geweest mag zijn, zijn geest was dit allesbehalve. Merrick was intelligent en erudiet, en een liefhebber van het theater. Zijn marginale bestaan veranderde toen de chirurg Dr. Frederick Treves hem ontmoette, en diens professionele interesse werd gewekt door Merricks zeer zeldzame aandoening (waarschijnlijk een combinatie van neurofibromatose en Proteus-syndroom). Hoewel Treves besefte dat hij niet bij machte was Merrick te helpen, besloot hij zich desondanks over de ‘olifant-man’ te ontfermen. Er ontstond een vriendschap tussen beide mannen totdat Joseph Merrick, op 11 april 1890, op 27-jarige leeftijd in het Royal London Hospital (RLH) overleed.

In 1923 verschenen Frederick Treves’ memoires, The Elephant Man and Other Reminiscences, die samen met het boek The Elephant Man: A Study in Human Dignity (1973) van Ashley Montagu de basis vormden voor het scenario dat Christopher De Vore, Eric Bergen en David Lynch schreven voor The Elephant Man (1980). Regisseur Lynch, een liefhebber van het bizarre en surreële, kiest voor een grotendeels realistische benadering van Merricks buitengewone verhaal. Toch is het een onvervalste David Lynch-film door de sympathie en fascinatie voor diegenen die als ‘anders’, ‘bizar’ of ‘monsterlijk’ worden gezien. Joseph Merrick (John Hurt), in de film steevast als John aangeduid, is ondanks zijn ‘monsterlijke’ uiterlijk tot meer menselijkheid in staat dan de meeste mensen in zijn omgeving die zich tegenover hem vaak monsterlijk gedragen.

Uitgebuit
Dat begint al met de kermisexploitant Bytes (Freddie Jones), die John uitbuit en blootstelt aan de verafschuwde blikken van Victoriaans Londen en hem mishandelt. Ook Dr. Treves (Anthony Hopkins), die John op het spoor komt en hem naar zijn werkplek RLH haalt, hoopt in eerste instantie vooral zijn carrière te bevorderen. In een kille collegezaal, gevangen in scherp lamplicht en aangegaapt door Treves’ collegae van het Anatomisch Genootschap, wordt duidelijk dat dit publiek misschien veranderd is, maar niet zijn situatie. Ook de gevierde theateractrice Madge Kendal (Anne Bancroft), die zich middels John wil profileren als barmhartige Samaritaan, brengt geen verandering. Het resulteert slechts in een stoet van societyfiguren die, noblesse oblige, de bescheiden vertrekken van John aandoet. Als de jongeman zich al bewust is van de onoprechtheid van de mensen om hem heen, laat hij hiervan niets merken.

Bij zijn opname in het RLH wordt Merrick opnieuw uitgebuit, ditmaal door een brute nachtwaker (Michael Elphick), die bezopen kroegvolk tegen betaling langs de ‘olifant-man’ leidt. Opnieuw valt John hierna in handen van Bytes, en brengt een kermistournee hem naar Frankrijk. De voortdurende mishandelingen, waaronder Johns gezondheid lijdt, leiden tot een van de mooiste scènes van de film, waarin hij wordt bevrijd door meelijdende kermisfreaks: in een vreemde optocht loodsen zijn hun mede-verschoppeling door een nachtelijk landschap en brengen hem de volgende morgen naar een boot terug naar Engeland. Bij het afscheid drukt een dwerg (Kenny Baker, R2D2 uit de Star Wars-films) John op het hart: ‘Luck, my friend! Luck, and who needs it more than we?’ Lynch maakt hier duidelijk dat de ‘freaks’ tot meer solidariteit en medemenselijkheid in staat zijn dan ‘gewone’ mensen.

The Elephant Man

Gezondheid
Dat blijkt opnieuw in de volgende scène, waarin John tijdens een opstootje op het Londense station in een hoek wordt gedreven. ‘No! I am not an elephant! I am not an animal! I am a human being! I am a man!’, schreeuwt hij. Dit hard bevochten besef van eigenwaarde en identiteit zou John hoogstwaarschijnlijk ontgaan zijn zonder dr. Treves en de positieve ervaringen in diens ziekenhuis. Uitgeput wordt Merrick uiteindelijk weer in het RLH afgeleverd, en opnieuw toevertrouwd aan de goede zorgen van dr. Treves, ziekenhuisdirecteur mr. Carr-Gomm (John Gielgud) en hoofdverpleegster Mothershead (Wendy Hiller).

De gebeurtenissen hebben emotioneel en fysiek veel van John gevergd en zijn gezondheid gaat zienderogen achteruit. Madge Kendal nodigt hem uit voor zijn eerste (en helaas ook laatste) theaterbezoek. Als ze de voorstelling van die avond opdraagt aan haar ‘vriend’ John, is de gereserveerdheid die de actrice werkelijk voelt ten opzichte van hem kort, maar duidelijk van haar gezicht af te lezen. Na zijn theaterbezoek bedankt John Treves voor zijn goede zorgen – beide mannen beseffen dat ze veel aan elkaar te danken hebben. Als John daarop zijn kartonnen model van de vlakbij gelegen kathedraal van St. Philips heeft voltooid, lispelt hij ‘It is finished’ – daarmee tevens zijn zelfgekozen dood aankondigend. Hij besluit liggend te gaan slapen, al beseft hij dat hij hierdoor zal sterven. Zonder de ondersteuning van meerdere kussens voor zijn vergrote, zware schedel zal het gewicht hiervan Johns luchtpijp afknijpen. Op de melancholische tonen van Samuel Barbers Adagio for Strings (zelden effectiever gebruikt in een film) slaapt John Merrick voorgoed in.

Make-up
Dat The Elephant Man zo’n indrukwekkende ervaring is, komt in de eerste plaats door de fenomenale acteerprestatie van John Hurt. Ondanks de grime waarachter het gezicht van de acteur bijna geheel schuilgaat, geeft hij zijn personage warmte, menselijkheid en verfijning. John Hurt bracht per draaidag maar liefst zeven à acht uur door in de grimeursstoel voor het aanbrengen van de door Christopher Tucker ontworpen maskers en make-up, en vijf uur voor het verwijderen ervan. Tuckers werk was zo uitmuntend dat het in belangrijke mate bijdroeg aan de introductie van een Oscar voor make-up effecten, uitgereikt sinds 1982.

The Elephant Man ontving acht Oscarnominaties, en vijf BAFTAS, waaronder beste regie voor David Lynch, en beste cinematografie voor Freddie Francis. Deze tovert in prachtige zwart-wit beelden het Victoriaanse Engeland om in een wereld van duistere indrukken. Hierin is Lynch’ voorliefde voor het bizarre weliswaar aanwezig  – langzaam uitdijende rookwolken, duistere industriële landschappen, droombeelden, nachtmerrieachtige scènes waarin Merricks moeder (Phoebe Nichols) wordt ‘belaagd’ door wilde olifanten – maar als context op de achtergrond. Francis toont zich ook een visuele grootmeester in het weergeven van de uitbundige kermisscènes en het rustige, door gaslicht verlichte RLH. Zijn evocatieve camerawerk ademt onheil en dreiging; fantasie en betovering – typisch ‘Lynchiaanse’ gevoelens die de Victoriaanse wereld van The Elephant Man kenmerken.

The Elephant Man

Cynisch?
Is Lynch’ film in het blootleggen van de hypocrisie, ambivalentie en exploitatiezucht die de wereld toont tegenover de ‘olifant-man’ cynisch? Of is dit simpelweg een weergave van de toen heersende, weinig verlichte moraal ten opzichte van wat als normaal/abnormaal of mooi/lelijk werd gezien? Lynch laat deze keuze grotendeels aan de toeschouwer. Hij is meer geïnteresseerd in hoe mensen zoals Joseph Merrick, wiens uiterlijke verschijning indruist tegen de heersende norm, hun weg vinden in een niet-begrijpende, afwijzende en kleingeestige wereld.

Gezien Merricks liefde voor literatuur is het treffend dat de film afsluit met een citaat uit het gedicht Nothing will Die van Alfred Tennyson, waarin het eeuwige, onvergankelijke en cyclische karakter van de wereld en haar seizoenen wordt bezongen:

Never, oh! Never, nothing will die.
The stream flows,
The wind blows,
The cloud fleets,
The heart beats,
Nothing will die. 

Een volgende strofe uit dit gedicht (niet geciteerd in de film) luidt:

The world was never made;
It will change, but it will not fade
(…)
Nothing was born;
Nothing will die;
All things will change.

Als dit klopt, is de essentie van Joseph Merrick niet vervlogen. Zijn nagedachtenis roept ons op elkaar te beoordelen op wie we zijn, niet op hoe we eruitzien, en open te staan voor datgene dat we niet begrijpen (en dus vrezen). David Lynch’ The Elephant Man is hierin een magistrale richtingwijzer.

 

27 november 2018


ALLE ESSAYS

Eyes of My Mother

***

recensie The Eyes of My Mother

Verminken uit liefde

door Cor Oliemeulen

The Eyes of My Mother is een psychologisch horrordrama met arthouse-trekjes. Deze nachtmerrie van krap vijf kwartier is zeker geen voer voor fans van commerciële horrorfilms, maar die kunnen wel kennismaken met de zoveelste zieke geest op het witte doek.

Dat horror niet expliciet in beeld hoeft te worden gebracht om je op stang te jagen, bewijst The Eyes of My Mother, het speelfilmdebuut van Nicolas Pesce. Samen met zijn vrienden Zach Kuperstein (cinematografie) en Ariel Loh (muziek) maakte de 27-jarige New Yorker een verontrustend portret van een jonge vrouw die haar eenzaamheid op een wel heel extreme wijze overleeft. De cinema heeft er weer een compleet gestoord personage bij: Francisca, gespeeld door de Portugese actrice Kika Magalhães in haar eerste hoofdrol. Haar inspiratie voor de verminkingen van haar slachtoffers komt van haar moeder, een voormalig oogchirurg. Horrorliefhebbers hoeven niet te treuren, want ook andere lichaamsdelen moeten het ontgelden.

The Eyes of My Mother

Opgroeihorror
Francisca leeft met haar ouders in een afgelegen boerderij ergens in Amerika van enkele decennia geleden. We zien haar volwassen worden in drie episodes: Moeder, Vader en Familie. Als kind ziet Francisca hoe een psychopaat binnendringt in hun woning, haar moeder doodt en hoe resoluut vader met de dader afrekent. Als je weet hoe emotieloos deze handelingen geschieden, is het begrijpelijk dat bij Francisca sociale omgangsvormen niet met de paplepel zijn ingegeven. Dat blijkt nog steeds in de twee volgende hoofdstukken als Vader is overleden en het stichten van een nieuwe Familie noodzaak wordt.

The Eyes of My Mother is in alle opzichten minimalistisch. De film is met weinig middelen, maar met grote liefde en vakkundigheid, gemaakt. Francisca’s gezin lijkt totaal geïsoleerd van de buitenwereld en we zien bijvoorbeeld geen school, politie of passanten. De beelden zijn zwartwit, sfeervol en met een bewuste afstandelijkheid geschoten, maar soms uitgesproken luguber, zoals de scène waarin Francisca in bad zit met een dode man. De belichting in de boerderij en van de horrorschuur op het erf zijn al even functioneel, terwijl de montage consequent strak is en de geluidsband gebruikmaakt van verontrustende synthesizerklanken en een veelbeproefd recept: stemmen van televisieprogramma’s op de achtergrond.

The Eyes of My Mother

Fado
Het gebruik van Fado-muziek is een originele kunstgreep om extra hartverscheurende huiselijkheid te creëren en biedt Francisca de gelegenheid om met een korte dans haar meer artistieke kant te tonen. De dialogen tussen moeder en dochter, afwisselend Portugees en Engels, dragen bij aan de mysterieuze achtergrond van deze wereldvreemde familie. Al komen we verder weinig van deze mensen te weten, behalve dat het hechten met naald en draad een genetisch overdraagbare specialiteit is.

Een veelbelovend debuut dus, waarbij je ondanks diens voorliefde voor de diep duistere kanten van de mens uitkijkt naar de volgende film van Nicolas Pesce. Geef die man een groter budget, een co-schrijver met nog meer fantasie, en wie weet ligt er een echte klassieker in het verschiet. Geen gore horror, maar een psychologische thriller met iets meer karakterontwikkeling en een sterker einde. En desnoods even verontrustend en onheilspellend. De kijker van begin tot eind op het puntje van de stoel, bang om nog ooit in zijn eentje in het donker een boerenschuur te betreden.
 

31 juli 2017

 
MEER RECENSIES

Edge of Seventeen, The

****

recensie The Edge of Seventeen

Als verliefdheid en vriendschap het belangrijkste zijn

door Nanda Aris

Coming-of-age film over de jonge Nadine die om moet leren gaan met verliefdheid, vriendschap, familie en onzekerheid.

Kelly Fremon Craig maakt met The Edge of Seventeen haar eerste speelfilm, en niet onverdienstelijk. Ze is ook de schrijfster en producer van het verhaal. Voor haar film kreeg Craig verschillende nominaties en prijzen en dat maakt haar een veelbelovende regisseuse die we in de gaten moeten houden.

The Edge of Seventeen

Goed en slecht
Het verhaal is een typisch opgroeiverhaal, met echter één groot verschil in vergelijking met films als Clueless (1995) en Mean Girls (2004). The Edge of Seventeen kent geen enkel personage dat geheel slecht of geheel goed is. Nadine (Hailee Steinfeld) is leuk, maar enigszins egocentrisch, haar moeder (Kyra Sedgwick) begrijpt Nadine niet, maar wil wel graag een goede moeder zijn, en Nadine’s broer Darian (Blake Jenner, die ook speelt in Everybody Wants Some!! van Richard Linklater) lijkt de vervelende broer uit te hangen, maar bekommert zich wel degelijk om Nadine.

The Edge of Seventeen lijkt in oprechtheid van de personages veel Boyhood (ook van Linklater) en maakt in tegenstelling tot bijvoorbeeld Juno (2007) minder een karikatuur van zijn personages.

Door de grond zakken
Het verhaal start met de scène waarin Nadine haar geschiedenisleraar Bruner (Woody Harrelson) vertelt dat ze zichzelf van kant wil maken. Nadine wil zichzelf niet echt van kant maken, maar heeft een blunder begaan, en wil zoals elke tiener wel eens wil, het liefst door de grond zakken.

Hij is niet de meest tactische leraar, en zegt: ‘Good luck with that’. Harrelson speelt een grappige rol als stugge leraar, die toch niet zo stug blijkt te zijn. Een aantal scènes later deelt hij zijn cookie met haar en zegt hij dat ze zijn favoriete studente is.

Jeugd
De film vertelt hoe Nadine is opgegroeid, hoe ze bevriend is geraakt met haar zo’n beetje enige vriendin Krista (Haley Lu Richardson), hoe haar vader op jonge leeftijd overleed, kortom, haar jeugd in een notendop. Wat we hier vooral uit opmaken is dat Nadine niet zo sociaal en populair is als haar broer (‘There are two types of people in this world, the people who radiate confidence and natural excel at life, and the people who hope all those people die in a big explosion’). Zij lijkt meer op haar vader, en hij op zijn moeder.

Als zestienjarige zit Nadine zichzelf soms behoorlijk in de weg, en het wordt er niet makkelijker op als Krista besluit een relatie te beginnen met haar broer. Ze voelt zich verraden, en doet gemeen tegen Krista. Krista wil niet kiezen tussen Darian en Nadine, maar wanneer Nadine erop staat, is de vriendschap voorbij.

The Edge of Seventeen

Nadine neemt het zichzelf kwalijk, ook omdat ze zich nu eenzamer voelt dan ooit. Gelukkig is er nog wel de jongen naast haar in de klas, Erwin (Hayden Szeto), heimelijk verliefd op haar, waardoor ze uiteindelijk beseft dat ze niet de enige is die eenzaam is. Doordat ze vooral bezig is met haar eigen problemen, heeft ze dat niet direct in de gaten.

Opgroeien
De rol van Nadine wordt voortreffelijk gespeeld door de jonge Steinfeld, voor wie een mooie carrière in het verschiet ligt. Ze weet de soms ongemakkelijke, soms verleidelijke, onzekere opgroeiende tiener neer te zetten. Steinfeld is grappig (vooral wanneer ze in gesprek is met Bruner), serieus en geloofwaardig, bijvoorbeeld wanneer ze zegt dat ze geen vrienden heeft om haar lunch bij op te eten. Haar ogen stralen de onzekerheid uit waarmee de tekst gepaard gaat.

Een film om te gaan zien, alleen al doordat Craig haar personages echt laat voelen, waardoor we voor eventjes terug verlangen naar de goeie ouwe tijd waarin we tiener waren, onze problemen echt leken en verliefdheid en vriendschap het belangrijkst waren.
 

30 juli 2017

 
MEER RECENSIES

Echte Vermeer, Een

****

recensie Een echte Vermeer

Onderbreking van de kunst 

door Ralph Evers

Een echte Vermeer is geïnspireerd op het leven van meestervervalser Han van Meegeren. Vrijwel alles wat hij deed was doordrenkt van list en bedrog, behalve zijn liefde voor de vrouw van kunstkenner en nemesis Bredius.

De geschiedenis van het schildertalent Han van Meegeren spreekt tot de verbeelding. Een temperamentvol en chaotisch man, die moeite had de alcohol te laten staan. Een schilder die geïnspireerd door de oude meesters, experimenteerde om de craquelure (hetgeen je op oude schilderijen ziet doordat de tijd op de olieverf ingewerkt heeft) na te bootsen. Een talentvolle schilder, die snakte naar erkenning. Nergens haalde hij de door hem gewenste perfectie.

Een echte Vermeer

Muze
Ondertussen wordt Picasso wel op waarde geschat. Een gruwel! Totdat Han van Meegeren (Jeroen Spitzenberger) de beeldschone Jólanka (Lize Feryn) leert kennen. Zij moet zijn muze worden. Zijn relatie loopt erdoor op de klippen, wanneer hij betoverd in het theater zijn muze aanschouwt. De chemie tussen de geliefden vindt haar hoogtepunt in het portret dat Van Meegeren van haar maakt. Helaas blijkt Jólanka getrouwd met de bekende kunstcriticus (en nemesis van Van Meegeren) Abraham Bredius (Porgy Franssen). Die ziet de romantische avances van Van Meegeren niet zo zitten en vernedert hem publiekelijk. De gekrenkte Van Meegeren heeft iets nodig om zich te herpakken. Wanneer het hem lukt de craquelure na te maken heeft hij een kans om de critici, die hem vernederd hebben, op geraffineerde manier voor schut te zetten.

De film is echter meer dan alleen een wraakverhaal. Er is bewust voor fictie en niet voor een biopic gekozen. Dat blijkt al uit de flashbacks en -forwards. Er zitten wel waargebeurde elementen in, zoals het oplichten van de nazitop, door te doen alsof die echte Van Meegeren een echte Vermeer is – hetgeen hem overigens flink in de nesten werkt, vanwege een vermeend landverraad. Toch focust de film naast de fictie vooral op het getroebleerde personage Van Meegeren. Een fraai shot daarin is, wanneer we van Meegeren in Italië aantreffen en het kader scheef gehouden wordt, terwijl het langzaam inzoomt op het gezicht. De rechtlijnigheid, de rationaliteit is ten onder gegaan in de smart, de hartstocht en de alcohol.

De prijs van schoonheid
Een echte Vermeer gaat over de prijs van schoonheid en het verlangen naar eeuwigheid. Juist schoonheid is zo gevoelig voor de tand des tijds. Waarin wordt de meester zichtbaar? De oude meesters die wij nu kunnen aanschouwen in musea zijn allen ‘bekrast’ door de nagels van Kronos, hetgeen we als mooie, extra dimensie zijn gaan waarderen. Juist doordat het oude schilderijen zijn waarderen we het wellicht meer.

Een echte Vermeer

Een film over een kunstenaar ontkomt niet aan het denken over kunst. Niet alleen in de film, maar ook er buiten, hetgeen blijkt uit de goed verzorgde productie waarbij de liefde voor het project er afdruipt. De knappe cinematografie heeft veel oog voor detail en weet met de juiste filters de bij de scène passende sfeer te tekenen. De filmmuziek van componist André Dziezuk is een fijne vermenging tussen stemmige muziek met strijkinstrumenten en met een zwoele saxofoon gedomineerde jazzklanken. Het spel tussen de karakters kent een goede chemie; schelmenromantiek, met verve gespeeld door de cast. De kritiek op de film is dat hij net iets te braaf blijft gegeven de omstandigheden. Iets rauwer had de juiste toon binnen het verhaal gezet.

En hoe zit dat eigenlijk met het oplichten van de nazi’s? De parallel die te trekken is met de nazi’s en Van Meegeren is hun beider afkeer van moderne kunst, zie de beschimping van Picasso. De echte Van Meegeren zou zelfs nog een persoonlijke brief aan Hitler hebben gestuurd, vanwege hun overeenkomstige visie op kunst. Toch kiest in het proces Van Meegeren liever de straf van een zwendelaar dan de dood als landverrader. Zo leren we naast de romancier ook de laffe enkeling kennen, die na al zijn bravoure opnieuw tot eenzaamheid veroordeeld wordt. Een tragisch lot in een mooie lijst.
 

29 oktober 2016

 

Interview met regisseur Rudolf van den Berg.

 

 
MEER RECENSIES

Elle

*****

recensie Elle

Verknipte zielen

door Alfred Bos

Begeleid door een Hitchcock-achtige soundtrack van Anne Dudley daalt Paul Verhoeven af in de krochten van de mensenziel. Daar woeden primaire emoties en onbeheersbare wanen. Elle is wellicht zijn beste film.

Elle opent met een kaakslag, niet alleen figuurlijk. Zwart scherm, gesteun en brekend servies op de geluidsband. Eerste beeld: close-up van een zwarte kat. Die ziet wat de kijker vervolgens ook ziet, een brute verkrachting. Vrouw van middelbare leeftijd wordt in haar patriciërswoning belaagd door een gemaskerde man. Die verdwijnt na de daad weer even geruisloos als hij binnensloop.

Elle-nieuw

Paul Verhoeven zet zijn publiek direct recht in de cinemastoel. Hier worden geen slappe koekjes geserveerd, geen ulevellen rondgedeeld. Hier deelt het leven oorvegen uit. Zijn eerste film in tien jaar – een Franse productie – bevat alle elementen die we uit de Verhoeven-catalogus kennen en vervolgens nog iets meer: evenwicht. Alles in deze rijke, gelaagde, verontrustende en nimmer belerende of kokette film is in balans. Het is een evenwichtsoefening van pose en authenticiteit, van waan en werkelijkheid.

Lustobject?
Na het huiselijke geweld vervolgt Michèle Leblanc (een bloedsterke Isabelle Huppert) haar leven als directeur van een firma die gewelddadige games, inclusief virtuele verkrachtingen, produceert. Wel koopt ze een bus pepperspray en slaapt met een hamer op het kussen. Ze weigert slachtoffer te zijn en doet geen aangifte. Daar zijn redenen voor en die liggen in haar verleden, dat langzaam wordt onthuld. Michèle heeft een verknipte relatie met mannen –Simone de Beauvoirs De Tweede Sekse wordt terloops geciteerd – maar zo ongeveer iedereen in haar omgeving is in mindere of meerdere mate verknipt.

Sympathiek is deze protagonist niet, wel eindeloos fascinerend. Wat drijft Michèle? Is ze het lustobject van een stille (en gewelddadige) aanbidder, slachtoffer van een haatcampagne of is ze de masochistische wreker die haar prooi tergend langzaam maar trefzeker naar het schavot verleidt? Is ze een psychopaat of een sterke vrouw? De mens is een zwarte doos, zelfs van personen die je intiem kent weet je nauwelijks wat er in rondgaat. Elle zou een verfilming van Dostojevsky kunnen zijn, het zwarte wereldbeeld verluchtigd met Verhoeviaanse galgenhumor. Die overigens niet alleen op mensen, maar ook op de Lieve Heer is gericht.

Elle

Geen lekkertjes
De mannen die rond Michèle cirkelen zijn niet de fraaiste exemplaren van de soort, perverse loeders dan wel hypocriete vreemdgangers. Of ze zijn afwezig. Wie niet wordt gedreven door lust, leeft met de waan van liefde, zoals Michèles zoon Vincent (Jonas Bloquet), die evident wordt bedrogen door zijn bazige vriendin, en haar muizige overbuurvrouw Rebecca (Virginie Efira), die meer oog heeft voor haar antieke heiligenbeelden dan voor haar echtgenoot Patrick (Laurent Lafitte). De vrouwen zijn trouwens ook geen lekkertjes, alleen Michèles jeugdvriendin en collega Anna (Anne Consigny) is recht door zee. Maar juist die bedriegt ze.

Elle is geen thriller à la Basic Instinct noch een psychologische schets van een getroebleerde ziel in de sfeer van Polanski’s Repulsion. Het is psychodrama op zijn Verhoevens, een zwarte komedie dus, genadeloos in zijn analyse van de menselijke natuur, rauw in zijn humor en kritisch over de moraliteit van een wereld die geweld beschouwt als koopwaar, maar uiteindelijk voortreffelijk in balans, want met compassie. Wanneer je je afvraagt hoe de regisseur deze kluwen van perversie in hemelsnaam tot een acceptabele conclusie weet te breien, betoont hij zich geen cynicus maar een humanist: aan iedereen zit een steekje los. Het is de vraag of er dit jaar een betere film zal verschijnen.

 

31 mei 2016

 

MEER RECENSIES

Eye in the Sky

****

recensie  Eye in the Sky

De politiek gevoelige drone

door Wim Meijer

Eye in the Sky toont zowel het politieke als militaire aspect van drone-aanvallen en doet dat veelal goed. Van piloot tot president, iedereen passeert de revue en doet z’n plasje over de operatie, om het eens met managementtermen te zeggen. Want management is wel het sleutelwoord in dezen.

De missie: de nummer twee, vier en vijf van de meest gezochte terroristen van Oost-Afrika gevangen nemen. Ze bevinden zich allemaal in hetzelfde complex, ergens in Kenia. De situatie loopt echter al snel uit de hand, waardoor het leger dodelijk geweld in de vorm van Hellfire-raketten wil gebruiken.

Eye in the Sky

Besluitvorming
Een nieuwe missie kent ook nieuwe autorisatie en de vraag naar legitimiteit. Onschuldige Keniaanse burgers slijten hun handelswaar en omringen het complex van de terroristen. Een Hellfire eist wellicht ook burgerslachtoffers, naast een hoop negatieve publiciteit. Daarnaast is Kenia geen oorlogsgebied, althans niet voor Engeland en Amerika, en een drone-aanval ligt politiek zeer gevoelig. Wanneer ook nog eens een klein meisje broden verkoopt op straat en een inslag van een Hellfire-raket vermoedelijk niet zal overleven, lopen de gemoederen hoog op.

Door slim gebruik te maken van verschillende locaties creëert regisseur Gavin Hood overzicht. Piloot Steve Watts (Aaron Paul) zit in een container in Vegas, zijn meerdere in een barak iets verderop, de kolonel Catherine Powell (Helen Mirren) in een ondergronds hoofdkwartier in Londen, generaal Frank Benson (Alan Rickman) in een conferencehal en de Keniaanse troepen ter plekke bezetten een gebouw, rijden in een busje of verkopen spullen op straat. Meteen herken je als kijker wie de volgende schakel in de besluitvorming is. Een knappe prestatie met de hoeveelheid aanwezige personages.

Politiek spel
Het politieke spel en de spanning zijn bijzonder effectief verfilmd. Pas als een meisje haar broden heeft verkocht zal ze de plek des onheils verlaten en langzaam raakt ze door haar voorraad heen. Spanning gegarandeerd. Hier tegenover staan banale situaties: de minister van BuZa die met Chinezen pingpongt en het hele voorval afdoet als een formaliteit op het moment dat hij gebeld wordt. Natuurlijk wil hij een raket door dat dak jagen, hij kijkt immers niet op de monitoren.

Eye in the Sky is bij tijden bijzonder luchtig en ja, de komische scènes doorbreken de spanning op effectieve wijze, maar schieten hun doel ook voorbij. Lachsalvo’s om scènes als pingpongende ministers zijn toch misplaatst in een film als deze. Wanneer kolonel Powell vervolgens op een volstrekt belachelijke manier haar luitenant onder druk zet om een herberekening van de collateral damage door te voeren, komt dat de geloofwaardigheid niet ten goede. Toch zijn dit details in een verder sterke film.

Eye in the Sky

De actuele dilemma’s in Eye in the Sky zijn al eens getackeld door Good Kill, maar dan op kleine schaal. Het gaat steeds om de afweging tussen onschuldige mensenlevens versus het uitschakelen van een gevaarlijke terrorist. Good Kill beleeft de kijker door de ogen van de dronepiloot, gespeeld door Ethan Hawke, en diens persoonlijke situatie. De film geeft de impact van dit soort missies op individueel niveau mooi weer.

Eye in the Sky vergroot de scope en brengt op fraaie wijze alle lagen van de besluitvorming in beeld. Dat daarbij ook de politiek wordt meegenomen geeft de film de nodige relevantie, gezien het feit dat ook de Nederlandse luchtmacht onlangs heeft besloten drones te kopen. Je vraagt je af hoe Nederland straks omgaat met dit soort situaties, wanneer ze ook de wapens voor de drones bestelt.

Alan Rickman
Helen Mirren geeft een daverende performance als de doortastende kolonel Powell. Haar toenemende frustratie is knap gespeeld wanneer de terroristen dreigen te ontkomen. Alan Rickman vertolkt zijn laatste rol – hij overleed in januari aan pancreaskanker. Onverwacht voor velen, want Rickman had vrijwel niemand op de hoogte gesteld van zijn ziekte. De Britse gigant, zowel in toneel als cinema, zal bij het jongere publiek vooral bekend zijn als Severus Snape in Harry Potter, maar schitterde al decennia voordat hij drankjes mixte.

Zijn laatste rol – Rickman verleent alleen nog zijn iconische stem aan de nieuwe Alice in Wonderland – speelt hij met verve en samen met Helen Mirren voert hij de spanning tot ongekende hoogte op. Eye in the Sky is mede dankzij een ijzersterke cast enorm spannend tot aan de daverende finale toe.

 

8 mei 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Experimenter

**

recensie  Experimenter

Minder geslaagd film-experiment

door Ralph Evers

Deze biopic over de geruchtmakende sociaal psycholoog Stanley Milgram weet een goed overzicht van zijn experimenten en leven te tonen, maar faalt in het betrekken van de kijker.

Stanley Milgram is bekend zijn onderzoek naar gehoorzaamheid. Kort gezegd heeft hij aangetoond dat wanneer iemand aangemoedigd wordt door een autoriteitsfiguur (een professor in zijn onderzoek) om moreel twijfelachtige handelingen uit te voeren (zoals het in oplopende mate uitdelen van elektrische schokken aan relatief onbekende mensen), men dit over het algemeen geneigd is te doen.

Persoonlijke ervaring
Tijdens een college over Milgram vroeg de docent aan een zaal met 450 eerstejaars psychologiestudenten, wie het onderzoek zinvol vond, los van de morele invulling. Eén vinger ging omhoog. De microfoon werd onder mijn de mond geschoven om te vragen waarom ik het een goed onderzoek vond. Mijn antwoord was iets met dat de illusie naar onze goedheid doorgeprikt werd. De anderen zijn slecht, maar wij zijn verheven. Helaas.

Het was het jaar 2000, ik was net begonnen met een studie psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na mijn toelichting gingen er nog een paar vingers omhoog, er waren meer mensen die het spraakmakende en controversiële onderzoek van Milgram toch wel belangrijk vonden.

Experimenter

Milgram is in zijn leven vaak door collega’s en critici aangevallen. Achteraf bleek keer op keer de ontsluiering van onze verheven moraal boven die van de slechteriken het heikele punt te zijn. Daar kan Milgram zelf niet zoveel aan doen. Toch is er een kritiek die wel hout snijdt, en die ook in Experimenter niet aan de orde komt. In zowel de film als in veel tekstboekbeschrijvingen wordt genoemd dat het overgrote merendeel tot het uiterste ging, terwijl in werkelijkheid het percentage dat tot het uiterste ging 62,5% was. In de film zien we echter slechts één man weigeren. Toevallig een Nederlander. Anderen sputteren wel tegen, maar gaan toch door tot het uiterste van 450 volt, overeenkomstig de onderzoeksresultaten.

Sterk begin
De film start sterk en belooft een interessante mix te worden van historische feiten, de persoon Milgram en een daaromheen geschreven verhaal. Echter, na het sterke begin, waarin we op een meeslepende manier meegenomen worden in het onderzoek en de “dierentuin” van de laboratoriumbewoners, kiest de film er voor om vooral op de persoon Milgram in te gaan en hem te plaatsen in de tijdsgeest. Die tijdsgeest is op zich leuk gedaan door met een blue screen  te werken in de jaren zestig en met een lelijke, doch prominente baard in de jaren zeventig (de jaren tachtig heeft men, gezien de wansmaak, maar niet meer gemodelleerd).

Ook krijgen we een inkijkje in de vele interessante experimenten die Milgram gedaan heeft, waarbij opvalt dat zijn eerste onderzoek. Daarbij kijkt hij steevast in de camera om de kijker, à la Kevin Spacey in House of Cards, op de hoogte te brengen van de context.

Hiermee stapt de film als het ware uit zichzelf, en begint de kijker de band met de overige personages op het scherm te verliezen. De film verwordt zo tot een chronologische opsomming van de experimenten, zonder dat er nog een spanningsboog aanwezig is. Om maar te zeggen: het geheel begint wat saai en afstandelijk te worden. En dat is jammer, want gezien de stof die Milgram heeft doen opwaaien, was daar echt wel een vurige film uit te maken. Daarbij is Peter Sarsgaard goed gecast; met z’n laconieke glimlach is het nooit volstrekt duidelijk wat er in hem omgaat.

Experimenter

Opmerkelijke geschiedenis
De geschiedenis van de psychologie is op z’n minst opmerkelijk. Een jonge wetenschap die door middel van experimenteren de menselijke geest, maar in de praktijk vooral het menselijk gedrag blootlegt. Dat begon al bij de voorvader van de psychologie, Wilhelm Wundt (die door middel van experimenten ons bewustzijn trachtte te verklaren en ging via Reich en Perls richting de lichaamsgerichte stromingen).

De ironie is dat de frontale lobotomie een Nobelprijs opleverde, de enige voor de psychologie ooit, terwijl dat nu net niet is wat je wil. De ingreep komt erop neer dat er een paar sneetjes in de hersenen worden gemaakt, waardoor ernstig gestoorde, of verstorende individuen tot kasplantjes verworden. Het is de ironie van een geestelijke wetenschap dat zij eigenlijk al haar pijlen gericht heeft op het technocratisch, biologisch, “hard” wetenschappelijk model en haar spirituele, morele model nauwelijks aandacht heeft gegeven.

Binnen de lijn van de experimentele aard van psychologisch onderzoek, valt de proefneming van Stanley Milgram in het bijzonder op. Vorig jaar kwam dat andere spraakmakende experiment opnieuw onder de aandacht, The Stanford Prison Experiment (een groep studenten wordt verdeeld in gevangenen en bewakers). Een film die in vergelijking met Experimenter in het experiment zelf duikt en daarmee een boeiendere zit oplevert, doch niet aan het experiment zelf voorbij gaand.

28 maart 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Eddie the Eagle

***

recensie  Eddie the Eagle

Meedoen is belangrijker dan winnen

door Wim Meijer

Eddie the Eagle toont de underdog Michael Edwards op lange latten die alle verwachtingen overtreft en zijn Olympische schansspringdroom waarmaakt. Het is een sympathieke film met dito hoofdpersoon die gekkere sprongen maakt dan de film zelf.

Michael Edwards (Taron Egerton), zoals Eddie the Eagle eigenlijk heet, is een kleine, doortastende jongen die je alles gunt. Zijn droom om een Olympiër te worden begint al in de openingsscène, waarin hij verscheidene zomersporten uitprobeert. Er sneuvelen vele brillenglazen tijdens pogingen te kogelstoten of hordelopen, maar de maat voor Eddie’s vader is pas echt vol wanneer er een speer rakelings langs hem door het raam vliegt. Eddie moet maar stukadoor worden, net als hijzelf.

Recensie Eddie the Eagle

Eddie raakt meerdere malen in de film overtuigd van zijn onvermogen – niet geheel onterecht overigens – maar klautert telkens weer overeind. Eddie blijkt zelfs zowaar voor skiën enigszins talent te hebben. Het is echter niet genoeg, want hij plaatst zich niet bij het Britse Olympische team op de slalom. Maar Eddie geeft niet op, hij krijgt z’n moeders spaargeld en jat z’n vaders busje om te gaan schansspringen.

Even onnozel als komisch
Eddie gaat trainen in Duitsland en springt oud-schansspringer Bronson Peary tegen het lijf. Peary is een cynische zuiplap, een rol die Hugh Jackman ondertussen kan dromen na alle X-Men films. Peary moet niets weten van Eddie, maar ontwikkelt een zwak voor zijn doorzettingsvermogen en al snel vormen de twee een onafscheidelijk duo met maffe trainingsmethoden, zoals trainen op aerodynamica door op het dak van een rondrijdend busje te staan. Het levert wel leuke scènes op waarin de twee protagonisten naar elkaar toe groeien.

Fijn aan de film is het karakter van Eddie zelf. Eerst zou hij gespeeld worden door Steve Coogan – je moet er niet aan denken – maar gelukkig is later de relatief onbekende Taron Egerton gecast. Hij vertolkte Eggsy in het fantastische Kingsman: The Secret Service en lijkt sprekend op de echte Michael Edwards. Eddie’s blik achter zijn enorme bril is goud waard, zijn opmerkingen even onnozel als komisch, zijn volharding tekenend voor een Olympiër. Het is een vermakelijke set kwaliteiten die Eddie als karakter een stuk interessanter maken dan zijn coach.

Contrast
Je ziet het al helemaal gebeuren natuurlijk, een Brit die zonder enige ervaring van schansen springt in een trainingsgebied in Duitsland. Het contrast is haast zo groot als in Cool Runnings waar we allemaal juichten voor Jamaicanen in een bobslee. Regisseur Dexter Fletcher liet zich inspireren door die culthit uit 1993 en dat is te merken. Eddie the Eagle heeft dezelfde Disney feelgood vibe, met veel vrolijke muziek, excentrieke personages, een enorme underdog en een happy ending waar de gemiddelde massagesalon in Amsterdam nog een puntje aan kan zuigen. De film refereert nog kort aan zijn spirituele voorganger in een radiobericht tijdens de Olympische Winterspelen van Calgary in 1988.

Eddie the Eagle

Dexter Fletcher maakte eerder Wild Bill, een film over de terugkeer van een crimineel naar zijn twee verlaten zoontjes na jaren gevangenschap. Een prima debuut, vermakelijk met een rauw randje. Eddie the Eagle blijft echter keurig binnen de lijntjes en weet nergens te verrassen. De chemie tussen Jackman en Egerton maakt een hoop goed, maar de film is bijzonder voorspelbaar. De scènes gemaakt door een ‘helm-cam’ waarin Eddie als een gek van een schans naar beneden raast, spreken wel tot de verbeelding, met prachtige shots in mid-air.

Eddie the Eagle, in tegenstelling tot de hoofdpersoon bepaald geen hoogvlieger, speelt erg in op het underdoggevoel en haalt het onderste uit de kan. Van enige diepgang is nauwelijks sprake, zowel qua script als karakterontwikkeling. Ondermaats is de film echter allerminst en valt hij te vergelijken met de titulaire hoofdpersoon: ’t is niet goed, maar wel behoorlijk vermakelijk.

 

25 maart 2016

 

 

MEER RECENSIES