Ragazza nella nebbia, La

***
recensie La ragazza nella nebbia

Wachten op het laatste puzzelstukje

door Cor Oliemeulen

Een vijftienjarig meisje uit een diepreligieuze familie verdwijnt spoorloos. Een curieuze detective stort zich op de zaak en kan al vrij snel een verdachte leraar aanhouden. Maar is deze wel verantwoordelijk voor de vermissing? La ragazza nella nebbia vraagt veel geduld van de kijker.

Donato Carrisi was al een tijdje actief als producer en scenarist. Aangezien niemand zijn script van de thriller La ragazza nella nebbia (Het meisje in de mist) wilde verfilmen, maakte hij er een boek van en besloot uiteindelijk zijn misdaadverhaal zelf op het witte doek te brengen. Carrisi’s sfeervolle regiedebuut is vooral ambitieus door de vele plotwendingen, waardoor de kijker pas in de allerlaatste minuut de puzzel kan oplossen.

La ragazza nella nebbia

Suspense
In een interview zegt de Italiaan dat hij een verhaal altijd begint met een complex eind. Hij vermijdt elke vorm van geweld en toont nooit bloed, want een suspensefilm heeft dat volgens hem niet nodig. De toeschouwer weet bovendien meer dan de filmpersonages, maar bang zijn hoeft ook weer niet. Nu is Donato Carrisi geen Alfred Hitchcock, want die hield de kijker voortdurend bij de les zonder te vervallen in onnodige zijpaden, stemmingswisselingen en kunstzinnige shots om de boel wat op te leuken.

Carrisi valt in de kuil van menig debuterend filmmaker: teveel willen, uiteindelijk te weinig brengen. Het zoveelste bewijs dat boekverfilmingen (en gekunstelde puzzelverhalen) vaak niet goed uit de pixels komen. Denk bijvoorbeeld aan het vrij recente misdaadverhaal The Snowman (2017), hoewel Donato Carrisi het lang niet zo bont maakt als de Zweedse regisseur Tomas Alfredson die eveneens kon beschikken over een prachtige omgeving en een cast met grote namen.

La ragazza nella nebbia

Atmosfeer en cast redden film
Naast de verdienstelijke donkere thrilleratmosfeer zijn het de acteurs die La ragazza nella nebbia van de grijze middelmaat redden. Toni Servillo (La grande bellezza, 2013) is uitstekend op zijn plek als de mysterieuze detective Vogel die zoals zo vaak bijna geen gelaatsspier vertrekt en acteert alsof hij een dubbele agenda heeft. Ook de verdachte leraar (hij is op de dag van de verdwijning van de scholiere gewond geraakt aan zijn hand en zijn jeep is in de buurt gezien) vertolkende Alessio Boni (La meglio gioventù, 2003) blijft ondoorgrondelijk, zelfs nadat hij zijn baard heeft afgeschoren. Jean Reno (Léon, 1994) als psychiater hoeft slechts wat op afstand te brommen om geloofwaardig te zijn. Ook over de rest van de cast valt weinig te klagen.

Het zijn niet alleen de puzzelstukjes die de kijker op de goede plaats dient te leggen, enige maatschappijkritiek blijft in La ragazza nella nebbia niet achterwege. Bijna elke misdaadzaak wordt tegenwoordig tot in den treure in de media belicht en niemand kijkt meer op hoe cameraploegen zich als een zwerm bijen op verdachten en hun omgeving storten en hoe publieksgeile reporters proberen eeuwige roem te vergaren zonder welk ander belang dan ook in ogenschouw te nemen. Belangen zijn er ook bij de opsporende macht: een zondebok is snel gevonden om persoonlijke en politieke ambities te kunnen waarmaken of om je eerdere falen te verhullen. Je zou bijna vergeten dat ook verdachten en hun advocaten zich vandaag de dag uitstekend in die constellatie weten te bewegen.

 

31 augustus 2019

 

ALLE RECENSIES

Terra dell’abbastanza, La

****
recensie La terra dell’abbastanza

M & M vermalen door misdaadmores

door Alfred Bos

Sterke debuutfilm van Italiaanse tweeling over jeugdvrienden aan de onderkant van de Romeinse samenleving. Ook daar is het leven één groot theater.

La terra dell’abbastanza is de debuutfilm van de Italiaanse tweelingbroers Daminio en Fabio D’Innocenzo, geboren in 1988; ze zijn naast de regie verantwoordelijk voor het script. Het is sociaal realisme vermomd als misdaaddrama, een soort Pasolini voor de eenentwintigste eeuw. Bij vluchtige kennismaking presenteert het relaas van de opkomst en ondergang van twee jonge krabbelaars in de buitenwijken van Rome zich als een generieke genrefilm. Maar zoals de ironische titel, het land van genoeg, al suggereert, is er meer aan de hand.

La terra dell'abbastanza

Manolo (Andrea Carpenzano) en Mirko (Matteo Olivetti) kennen elkaar vanaf de kleuterklas. In de grabbelton van het leven schurken ze tegen de bodem aan. Ze zitten op de horecavakschool en wonen nog thuis. Manola bij zijn vader (Max Tortora, Loro), die verblijft in een soort garagebox. Mirko bij zijn moeder (Milena Mancini) in het type naoorlogse woonkazerne dat de rafelranden van elke Europese grootstad, ook Rome, markeert. Het zijn enige kinderen van gebroken gezinnen, opgegroeid met geldgebrek en culturele armoede. Scharrelen om te overleven is hun tweede natuur.

Ze hebben geen voorbeelden en geen ambities. Ze zijn kansloos en hebben géén idee, ook niet hoe kansloos ze zijn. Tot zover is La terra dell’abbastanza Ken Loach op zijn Italiaans. Of eigenlijk Shane Meadows en diens This is England verplaatst van de Britse Midlands naar de eeuwige stad.

Oneindig krediet
Maar dat verandert wanneer de vrienden, met Mirko achter het stuur, op een verloren avond een voetganger doodrijden. Mirko, wiens morele besef nog niet is versteend, raakt in paniek. De meer berekenende Manolo verkiest niet te biechten bij de politie, maar bij zijn vader, een kleine knoeier. Die weet te achterhalen dat het slachtoffer een ondergedoken verklikker is, gezocht door de lokale boeven. Op slag zijn de kansloze kneuzen knapen met aanzien in de schaduweconomie, er gloort een loopbaan in de misdaad. Denken ze, en dat is het moment waarop La terra dell’abbastanza de afslag richting Pasolini neemt.

La terra dell'abbastanza

Met filmische middelen maakt de D’Innocenzo-tweeling zichtbaar wat er zich in de hoofden van de jeugdvrienden afspeelt. Telelens en close-ups tonen ogen waarin verwarring (Mirko) dan wel leegte (Manolo) schemert. Ook de aandacht voor het marginale milieu staat in dienst van de personages en hun morele keuzes, de scènes rond de kibbelende gabbers worden aangevuld met daden die hun ware ik tonen.

In de beste scène van de film weet Mirko het verjaardagsfeest van zijn halfzusje – dat hij nauwelijks kent – te verstieren door ongevraagd binnen te vallen als de kerstman met oneindig krediet. Hij heeft, net als zijn vervreemde vader, geen besef van wat hij aanricht, zijn moeder wel. Mirko is de impulsieve emotie tegenover de gewiekste list van Manolo. Hij weet Mirko – die klust als pooier en gaandeweg ook zijn vriendin Ambra (Michela De Rossi) als hoer ziet – te paaien voor een lucratieve opdracht. Er moet iemand worden omgelegd.

Distantie en betrokkenheid
Tegenover de naïeve bravoure van het tweetal staat het arglistige cynisme van de beroepscriminelen en hun capo, Angelo (Luca Zingaretti, inspecteur Montalbano uit de gelijknamige tv-serie). Milieu en karakter komen opnieuw fraai samen wanneer M & M tijdens een buurtdiner worden gerekruteerd voor de beraamde moord. Ook aan de onderkant van de samenleving is het leven één groot theater.

La terra dell'abbastanza

Met de wijze waarop de moordaanslag in beeld is gebracht, etaleren de D’Innocenzo-broers hun talent. De scène bestaat uit twee delen: een exterieur totaalshot met terloopse details, scherp gesneden naar interieur wanneer de handeling is voltooid. Resultaat: distantie van de filmmakers tegenover hun personages, betrokkenheid bij de filmkijker die aan de hand van de suggestie het verhaal zelf moet invullen. Zo wordt de toeschouwer de film ingezogen. En het typeert de psychologie van de personages: ze zijn er eigenlijk niet.

Na dat hoogtepunt verliest de ballon aan spanning en loopt langzaam leeg; het kernconflict is vervlogen, de keuzes gemaakt, het krediet op. Maar een sterke epiloog zet een uitroepteken achter dit veelbelovende speelfilmdebuut. “Wat ga je maken? Wat er is.” En zo is het. Wie in de film kanttekeningen bij het neoliberale kapitalisme wil zien, komt aan zijn trekken. Wie uit is op een röntgenfoto van de ongeletterde ziel, wordt ruim bediend. Wie Dogman kon waarderen, zal La terra dell’abbastanza ook bevallen.

 

18 juni 2019

 

ALLE RECENSIES

Notti magiche

***
recensie Notti magiche

De teloorgang van de Italiaanse cinema

door Ries Jacobs

In zijn nieuwste werk neemt regisseur Paolo Virzì de Italiaanse filmwereld onder de loep. Films hierover belichten vaak een wereld van glitter en glamour, bevolkt door steracteurs en weinig subtiele regisseurs. In Notti magiche zijn de hoofdpersonages origineler: scenarioschrijvers. 

Filmproducent Saponaro wordt dood aangetroffen in zijn te water geraakte auto. De jonge, ambitieuze scenarioschrijvers Antonino, Luciano en Eugenia zijn de hoofdverdachten. Als de carabinieri hen ondervragen, komt langzaam de waarheid aan het licht. Ondertussen blijkt hoe gejaagd en opportunistisch de filmwereld is.

Notti magiche

Wervelwind
Regisseur Virzì gaf de hoofdrollen in Notti magiche aan drie piepjonge acteurs die eerder nauwelijks voor de camera hadden gestaan. De onderlinge chemie is voortreffelijk. Het meest opvallende personage is Luciano, een wervelwind die handelt voordat hij nadenkt. Debuterend acteur Giovanni Toscano weet dit moeilijk te vertolken karakter – overacting ligt op de loer – geloofwaardig vorm te geven.

Notti magiche speelt zich af in de zomer van 1990. De titel is een zinsnede uit het lied Un’ estate Italiana, dat speciaal werd geschreven voor het wereldkampioenschap voetbal in Italië van dat jaar. In de film zien we regelmatig flarden van wedstrijden op tv. De sfeer en tijdsgeest weet de regisseur goed te vangen. De filmwereld met zijn afgunst en nijd, die vanonder een oppervlakkig laagje Italiaanse decadentie opborrelt. Waarschijnlijk niet geheel toevallig maakte Virzì zelf rond die tijd zijn entree als scenarioschrijver in de Italiaanse filmscene als coauteur van Time to Kill (1989) met Nicolas Cage in de hoofdrol. Dit werk gaf Virzì een voet tussen de deur. Hij bouwde naam op als scriptschrijver om vervolgens in 1994 zijn debuut als regisseur te maken met La bella vita. Na de successen van La prima cosa bella (2010) en La pazza gioia (2016) staat hij bekend als een van de grote Italiaanse regisseurs van deze tijd.

Bejaarde man
Virzì toont in Notti magiche hoe Antonino, Luciano en Eugenia gedurende die zomerse weken frivool opgaan in de Italiaanse filmscene, die door oude mannen (en een enkele oude vrouw) gedomineerd wordt. In een scène zien we een bejaarde Marcello Mastroianni huilen om een vrouw (Catherine Deneuve?) die hem verlaten heeft. De komedie staat bol van dit soort symboliek waarvan de boodschap duidelijk is: eind jaren 80 is de Italiaanse cinema een bejaarde man die zijn beste tijd achter zich heeft. Het beginnende trio scenarioschrijvers is ook nog even getuige van een opname van La voce della luna, de zwanenzang van Federico Fellini.

Notti magiche

Het is aan een jonge generatie van getalenteerde filmmakers om het stokje over te nemen. Maar het blijkt niet zo eenvoudig om in het kliekje van bijna uitgerangeerde, verwaande filmbonzen te komen. Dit gegeven brengt Virzì prachtig in beeld in de scène waarin een kantoor vol anonieme, fanatiek typende ghostwriters zo goed mogelijk probeert te voldoen aan de grillen van filmproducent Zappellini.

Beau monde van Rome
Notti magiche is een prima film, maar kan niet tippen aan Virzì’s beste werk. Dit komt doordat de drie hoofdrolspelers met horten en stoten hun weg in het wespennest van filmbonzen en steracteurs vinden, maar er verder weinig opbouw in het verhaal zit. Meer dan een uur lang bewegen de hoofdpersonages zich, alleen of gedrieën, in de beau monde van Rome en ontmoeten ze mensen die hen misbruiken en teleurstellen. Ondanks dat Virzì een unieke inkijk in de Italiaanse filmwereld van die periode geeft, moddert de plot wat aan totdat de regisseur pas op het allerlaatste moment het gaspedaal indrukt.

 

27 mei 2019

 

ALLE RECENSIES

Christo: Walking on Water

**
recensie Christo: Walking on Water

Ronddobberen in het ondiepe

door Sjoerd van Wijk

Het ontbreekt Christo: Walking on Water aan de visie die de kunstenaar in de filmtitel wel etaleert. Er is weliswaar humor en een ontwapenende eerlijkheid, maar geen thematische keuze. Christo blijft zo enigmatisch door gebrekkig inzicht.

De documentaire volgt Christo in 2016 als hij in het Iseomeer (Italië) een nieuw project onderneemt. The Floating Piers is een wandelpad van vlotten op het wateroppervlak van de wal naar het kleine eilandje San Paolo. Wereldberoemd geworden met zijn wijlen vrouw Jeanne-Claude, met wie hij diverse gebouwen zoals de Rijksdag in Berlijn heeft ingepakt, grijpt dit project voor Christo terug naar de herinnering aan zijn vrouw. Het idee stamt uit begin jaren 70, maar het koppel lukte het nooit dit van de grond te krijgen. The Floating Piers is niet alleen een artistiek project, maar in documentaire blijkt dat er ook menig logistieke uitdaging aan zit. Het levert spannende momenten op als de bezoekersaantallen veel groter zijn dan verwacht.

Christo: Walking on Water

Ontwapenend eerlijk
In Christo: Walking on Water zit een eerlijkheid die ontwapent. Waar documentaires als Ants on a Shrimp zich vooral bezighouden met het bewieroken van de artiest, toont regisseur Andrey Paounov meer interesse in reacties op technische mankementen en de onvermijdelijke stress als de hordes toeristen onhoudbaar blijken. Geen hosanna over Christo of een of ander verheven verhaal van de man over zijn drijfveren, maar gezever over printjes draaien en een microfoon die niet meteen werkt. Terwijl de buitenwereld wel volop aan het bewieroken is, zit Christo moeilijk te doen over welk type kettingen ze moeten gebruiken voor het bevestigen van doek aan de vlotten. Dit is gewoon een artiest die iets moois wilt maken en alles bloedserieus neemt.

Dat betekent niet dat er geen komische factor aan het geheel zit. Dikwijls vindt de documentaire de humor in dit megalomane project. Een goed idee hebben, blijkt niet te betekenen dat de uitvoering als vanzelf goed gaat. Het kibbelen van en met Christo over mondaine zaken tot aan gewichtige problemen laat hem met beide benen op de grond staan. Het heeft een anticlimactische kwaliteit terwijl er toch sprake is van een uiterst gedreven artiest. De vermoeide blikken en intonatie van zijn naaste verantwoordelijken maken het geheel af.

Geen prangende vraag
Toch laat Paounov ondanks de rücksichtslose observaties na om prangende vragen te stellen. Buiten een idee van hoe het is om met Christo samen te werken (lastig met voldoening aan het eind) is er weinig om dieper inzicht in zijn drijfveren te krijgen. De franke waarnemingen betekenen niet dat er automatisch sprake van een kritische blik is. Er is uitgebreid aandacht voor de knappe logistieke prestatie van The Floating Piers en de chaos achter de schermen, waarbij Christo een beetje uit het oog wordt verloren. In een zeldzaam moment van adoratie valt Paounov eenmalig in de valkuil van bewieroken met banale beelden van God in de Sixtijnse kapel. En in plaats van te zien wat het einde van dit persoonlijk significante project met Christo doet, kiest Walking on Water voor een zinloze epiloog.

Christo: Walking on Water

Stuurloos dobberen
De oppervlakkige houding komt ook tot uiting in het ontbreken van een gerichte thematische keuze. Elk te verwachten aspect van een artistieke onderneming als deze komt aan bod, zonder ooit de diepte in te gaan. Zo is er een intrigerend intermezzo over de commercialisering van kunst, als Christo op het kleine eiland omgetoverd tot vipruimte de elitaire bezoekers moet inpakken. Dit gaat weer overboord voor lichte politieke spelletjes om de autoriteiten verantwoordelijkheid voor de uit de hand lopende bezoekersaantallen te laten nemen. En zo verder. Het geheel dobbert voort en stipt thema’s aan om deze vervolgens weer te laten varen. Het maakt Christo: Walking on Water tot een stuurloze documentaire die ontzag brengt voor het project maar wat betreft de uitvoerders aan de oppervlakte blijft.

 

19 mei 2019

 

ALLE RECENSIES

Coureur

***
recensie Coureur

Alles nemen wat verboden is

door Cor Oliemeulen

Het drama Coureur over de jonge Vlaamse wielerbelofte Felix is nooit prettig om naar te kijken, maar biedt wel een aangrijpend relaas vanuit het perspectief van een hulpeloze dopingzondaar die zich vooral voor zijn vader wil bewijzen.

“De Amstel Gold Race van vandaag was veruit de beste wielerwedstrijd die ik ooit heb gezien. Absoluut ongelooflijk!”, twitterde Lance Armstrong nadat multitalent Mathieu van der Poel op sensationele wijze de enige Nederlandse wielerklassieker op zijn naam had geschreven. “Wat doe je hier, ga alsjeblieft weg”, sneerde iemand naar de Amerikaan die in zijn profiel nog vrolijk meldt dat hij zeven keer de Tour de France heeft gewonnen, ondanks het feit dat die titels hem al lang en breed zijn afgenomen. Met ruim drie miljoen volgers op Twitter geniet Armstrong nog steeds veel populariteit en aanzien, ondanks dat hij zijn grootste successen behaalde met structureel dopinggebruik, leugens en intimidatie.

Coureur

Onthutsend
In The Program (2015) toont regisseur Stephen Frears hoe Lance Armstrong bijna de hele wielerwereld in een ijzeren greep hield (inclusief het betalen van zwijggeld aan de internationale wielerunie) totdat een vasthoudende Ierse sportjournalist de ongekende dopingaffaire met overtuigend bewijs aan het licht bracht. De ongenaakbare Amerikaan werd al in 1999 bij zijn eerste Tourzege positief getest, een periode waarin bijna elke professionele wielrenner epo tot zich nam. Door het inspuiten van een hormoon dat extra rode bloedcellen produceert, zouden de spieren minder snel verzuren en zou het uithoudingsvermogen verbeteren.

Richt The Program zich op de ontmaskering van een beroemde frauderende wielrenner, het Belgische drama Coureur geeft een even onthutsend inkijkje in de wereld van een jonge, talentvolle wielrenner eind jaren negentig, echter eenzijdig vanuit het benauwende perspectief van de dopinggebruiker c.q. het dopingslachtoffer. Nationaal beloftekampioen Felix Vereecke (Niels Willaerts) sluit zich geheel tegen de zin van zijn dominante vader Mathieu (Koen De Graeve) aan bij een Italiaanse semiprofessionele wielerploeg en spuit, drinkt en slikt alles wat verboden is. Deels stiekem, deels onder toezicht van de ploegleider, die hem uiteraard laat vallen zodra zijn pupil wordt betrapt.

Vader-zoonconflict
De tragische geschiedenis is ontstaan door de ingewikkelde, maar klassieke verhouding tussen vader Mathieu en zoon Felix. De vader, die zich nog dagelijks thuis op de rollerbank in het zweet werkt, is mislukt als wielrenner en wil dat zijn zoon diens droom kan verwezenlijken. De zoon, die weinig aandacht en liefde van zijn vader heeft ontvangen, wil zich bewijzen, terwijl jaloezie en rivaliteit leidt tot ruzies en soms een knokpartij. Moeder Gerda (Karlijn Sileghem) kijkt liever de andere kant op, zelfs als zij ziet hoe haar man zijn bloed geeft aan hun zoon. Felix is bang dat hij daardoor kanker krijgt, voor Mathieu telt slechts de glorie.

Coureur

Coureur is geïnspireerd op de korte wielercarrière van Kenneth Mercken, die tijdig besloot dat hij zijn gezondheid niet langer op het spel wilde zetten en films wilde maken. Ook hij werd op jonge leeftijd nationaal kampioen en conflicteerde met een vader die wilde dat zijn zoon wel die geweldige racer wordt. Als ervaringsdeskundige wilde Merkcen laten zien hoe de wielrenner de wedstrijd ziet, voelt en beleeft. Uiteindelijk met het verstand op nul, bloed kotsend op het asfalt, maar altijd weer doorgaan omdat je bent wijsgemaakt dat je bent geboren om te winnen.

De verslaving aan zowel de sport als de doping, de naïviteit van de zoon en de rivaliteit met de vader in Coureur geven een aardig, subjectief beeld van de jonge belofte die wordt geleefd door zijn drijfveren en gemanipuleerd door zijn omgeving (de met een pistool zwaaiende Russische collega is eerder uitzondering dan regel). Naturalistisch, bij vlagen claustrofobisch gefilmd, waarmee de kijker vooral krijgt ingepeperd hoe je je eigen dromen moet volgen en in godsnaam moet afblijven van verboden middelen die je lichamelijk en geestelijk kunnen ruïneren. Twintig jaar na Armstrong, Vereecke en co lijken de dopingexcessen voorgoed uit de wielerwereld verbannen.

 

3 mei 2019

 

Lees hier het interview met regisseur Kenneth Mercken.

 

ALLE RECENSIES

Man Who Stole Banksy, The

****
recensie The Man Who Stole Banksy

Een collage van tegenstrijdige idealen

door Ries Jacobs

In 2007 verschenen enkele politiek gemotiveerde kunstwerken op gebouwen in Bethlehem. Ze bleken gemaakt te zijn door graffitikunstenaar Banksy. Enkele inwoners van de heilige stad hebben een kunstwerk verwijderd, niet door het over te schilderen, maar door het kunstwerk met muur en al uit te zagen met behulp van een slijpmachine. Wat was hun motivatie? En wie is Banksy?

De identiteit van Banksy is een van de grootste mysteries binnen de hedendaagse kunstwereld. Het is na decennia nog steeds niet bekend wat zijn echte naam is. Geruchten gaan dat achter de graffitikunstenaar ene Robin Gunningham schuilgaat. Anderen zeggen dat Banksy het pseudoniem is van Robert del Naja, één van de leden van muziektrio Massive Attack. Wat weten we dan wel over Banksy? Hij maakt straatkunst en is daarmee succesvol. En hij schuwt de controverse niet.

The Man Who Stole Banksy

Original gangster
Het kunstwerk in Bethlehem is hiervan een voorbeeld. Het toont een Israëlische soldaat die het paspoort van een ezel controleert. Provocerend? Absoluut, zeker in de Arabische wereld. Daar wordt het scheldwoord ezel, meer dan hier, als beledigend ervaren. Regisseur Marco Proserpio wilde weten of dit de reden was om het kunstwerk weg te halen.

Hij spoorde de mensen op die het kunstwerk weggehaald hebben. Een van de verantwoordelijken is Walid. Met zijn ringbaardje, gemillimeterde coupe en sportschoolpostuur heeft de Palestijnse taxichauffeur nog het meest weg van een gangster. Maar schijn bedriegt, politiek idealisme was zijn grootste drijfveer. Hij vindt dat de Palestijnen in Israël onderdrukt worden. Banksy’s kunstwerken in Bethlehem zijn in zijn ogen provocerend en misplaatst. Daarom hebben Walid en zijn kompanen op een dag met een slijptol gepakt en daarmee het kunstwerk verwijderd.

Graffiti in museumzalen
Was deze daad dan alleen idealistisch gemotiveerd? Ook hebzucht speelde wellicht een rol, een Banksy is immers wat waard. Maar Proserpio brengt ook mensen voor de camera die om een andere reden straatkunst te verwijderen, een reden die Walid niet heeft. Sommige idealisten zagen straatkunst uit de muren om voor het nageslacht te bewaren. Door weersinvloeden en uitlaatgassen vergaat straatkunst nu eenmaal in enkele jaren. Graffitikunst gaat nu van de straat naar de museumzalen.

The Man Who Stole Banksy

Meerdere Banksy’s zijn zo van de ondergang gered. Zijn de hiervoor verantwoordelijken dieven of idealisten? Van wie is straatkunst? Proserpio belicht dit vraagstuk van alle kanten. Hij laat graffitispuiters, museumdirecteuren en andere mensen uit de kunstwereld aan het woord, maar geeft geen oordeel. Dit objectieve standpunt maakt van The Man Who Stole Banksy een sterke documentaire, ondanks het soms wat rommelige karakter van de film. De regisseur heeft de neiging om snel van onderwerp te veranderen en springt daardoor meer dan eens van de hak op de tak.

Bataclan
Anderzijds past het snelle en rommelige karakter van The Man Who Stole Banksy wel bij het tegendraadse straatleven waaruit de graffitikunst voortkomt. Het is daarom toepasselijk dat Proserpio voor de voice-over de eeuwig springerige Iggy Pop heeft gevraagd. Hij is de vertolking van de rebellie die ten grondslag ligt aan straatkunst. Straatkunstenaars, ‘kunstdieven’ en de museumcuratoren die straatkunst tentoonstellen, allen vertegenwoordigen eenzelfde soort rebellerend idealisme. Hun idealen zijn alleen niet met elkaar te verenigen.

Op 26 januari van dit jaar, nadat de documentaire al in meerdere landen uitgebracht was, werd in Parijs een Banksy ontvreemd. Dit kunstwerk was aangebracht op een nooddeur van het Bataclan om de slachtoffers van de terroristische aanslag van 2015 te herdenken. Lag hieraan ook idealisme ten grondslag?

 

28 april 2019

 

ALLE RECENSIES

Lazarro Felice

***
recensie Lazarro Felice

Merkwaardige magische parabel

door Sjoerd van Wijk

De merkwaardige parabel van Lazzaro Felice komt soms aandoenlijk uit de hoek. Maar blijft wel tot op het bot didactisch zoals dat een parabel betaamt.

Voordat de loonslavernij zijn intrede deed, was er sprake van pachtvormen, waarbij landarbeiders een deel van hun oogst afstaan aan de landbezitter in ruil voor voeding en onderdak. In Lazzaro Felice heeft de tijd op het landgoed Inviolata stilgestaan sinds een modderstroom de stad slecht bereikbaar maakte. De parmantige Markiezin zorgt ervoor dat de inwoners nog steeds bij haar in het krijt staan. En dat deze landarbeiders niet beter weten dan dat zij een handjevol gloeilampen moeten delen en tabak moeten verbouwen. De jongen Lazzaro is echter een ander slag boer. Als de goedheid zelve helpt hij iedereen onvoorwaardelijk. Zodra de oplichterij onvermijdelijk uitkomt, ontspint zich een zoektocht naar Tancredi, de flamboyante zoon van de Markiezin met wie Lazzaro net een vriendschap had gesloten.

Lazarro Felice

Vreemd giswerk
Het blijft een doorgaand giswerk wanneer Lazzaro Felice zich precies afspeelt. Alsof het een nabije toekomst is waar de middenklasse volledig door het kapitaal is verpulverd. Waar rijk en arm overblijven en het feodalisme in nieuwe vormen is teruggekeerd. Door de markante gebruiken van de landarbeiders, inclusief opmerkelijk bijgeloof, dompelt de film direct onder in een vervreemdende wereld. Een tot leven gekomen poppenkast, waar de personages onbehouwen met elkaar omgaan.

Het is extra opmerkelijk door de nuchtere stijl waarmee schrijfster-regisseuse Alice Rohrwacher (Le Meraviglie) te werk gaat. Wel veert ze dikwijls van nonchalance naar slordigheid. Het contrast met de engelachtige Lazzaro kan niet groter, waardoor het gebeuren een magisch tintje krijgt. Zijn wederopstanding in de grote stad doet ondanks de klungelige opbouw bijwijlen betoverend aan.

Wringen versus gunnen
Als vreemdste vogel van allemaal is Lazzaro niet zozeer een personage, maar een op aarde neergedaalde heilige. De non-acteur Adriano Tardiolo combineert het dromerige van Timothée Chalamet (Beautiful Boy) met de nederigheid van Padre Nazario uit Nazarín. Net als in laatstgenoemde film krijgt ook hier de hoofdpersoon het zwaar te verduren in een vervelende wereld. Maar waar Luis Buñuel zijn priester van innemende tragiek voorziet, wringt de uitbuiting van Lazzaro vooral door het tergende contrast tussen hem en zijn omgeving. De voortdurende naastenliefde werkt op de zenuwen, omdat er weinig anders is om houvast aan te hebben bij het personage. Daardoor weet de prille vriendschap met charlatan Tancredi van beide kanten niet te overtuigen.

Lazarro Felice

Ondanks de uitbuitende inborst van zijn compagnons hebben de afgeperste arbeiders wel iets aandoenlijks. Hun overgang van opgelicht op het platteland naar oplichter in de stad is geen aanleiding voor cynisme, maar een koddige overpeinzing over saamhorigheid. Rohrwachers zus Alba (Figlia Mia) vermengt hierbij verdienstelijk onschuld met ondeugd als de lieve bengel Antonia. De gunfactor voor dit rapaille stijgt des te meer als zij namens hen bedelt met hun schamele bezit bij de patisserie. Deze groep misfits zorgt voor een vrolijke noot. Iets wat door Alice Rohrwachers slodderige devotie aan de parabel welhaast letterlijk zo is.

Moraal van het verhaal
Lazzaro Felice zou dan ook geen parabel zijn zonder een moraal van het verhaal. Demonstratief maakt de film daarom het adagium uit Mattheus 5:5 met de grond gelijk. Lazzaro zal als zwakkere nooit de aarde erven. De reden daarvoor heeft de Markiezin in kunstmatige dialoog al uit de doeken gedaan. Alice Rohrwachers stijl voelt op deze wijze aan als een vriendelijke versie van Lars von Trier, mede dankzij een voice-over die een mirakel duidt. Maar waar de meester zelf is getransformeerd tot guitige predikant in The House That Jack Built en adept Brady Corbet met Vox Lux (binnenkort in de bioscoop) hedendaagse nervositeit vat, lijkt Lazzaro Felice in vergelijking minder relevant. De slordig uitgewerkte didactiek doet afbreuk aan het magische potentieel van deze door religie ingegeven vertelling.

 

17 maart 2019

 

ALLE RECENSIES

Suspiria

**
recensie Suspiria

Zielloze nachtmerrie

door Suzan Groothuis

In deze herbewerking van regisseur Luca Guadagnino volgen we de Amerikaanse Susie die in Berlijn opgenomen wordt in een dansgezelschap. Verdwijningen van danseressen en occulte zaken vinden plaats tegen een achtergrond van politieke onrust.

Luca Guadagnino (Call Me By Your Name, Io Sono l’Amore) heeft zich gewaagd aan een herbewerking van Suspiria van horrormeester Dario Argento. Hij geeft de film een eigen interpretatie, hoewel er zeker overlappingen zijn. De personages in het verhaal zijn gebaseerd op die in het origineel en ook de setting is hetzelfde: Berlijn in de jaren ’70.

Suspiria

Het uitgangspunt van de film is ook min of meer gelijk aan Suspiria (1977): de ambitieuze Susie Bannion (Dakota Johnson, dochter van Don Johnson en Melanie Griffith en bekend van de Fifty Shades of Grey-reeks) is vanuit de VS naar Berlijn gekomen om opgenomen te worden in het befaamde dansgezelschap Markos. De eerste scène leert ons echter dat het daar niet pluis is: danseres Patricia (Chloë Grace Moretz in een korte rol) vertrouwt haar psychiater dr. Josef Klemperer (Tilda Swinton in haar vijfde Guadagnino-productie) toe dat er occulte zaken spelen. Maar hij is in de veronderstelling dat het meisje psychotisch is.

Achtergrond van politieke onrust
Dan volgt Pats plotse verdwijning, die achterdocht bij Klemperer wekt. De leiding van de dansschool reageert echter mild: Pat was bekend met politieke idealen en zou zich wellicht gevoegd hebben bij een politieke beweging. We zitten immers in het Berlijn van de jaren ’70, een periode waarin terreurgroep Rote Armee Fraktion voor grote politieke onrust zorgde. In de film flitsen af en toe nieuwsberichten over acties van RAF voorbij.

Terug naar dansgezelschap Markos, waar Madame Blanc (wederom Tilda Swinton) zich ontfermt over nieuwkomer Susie. Susie’s danskunsten imponeren haar en het meisje krijgt een plek in het gezelschap. Ze wordt kamergenoot van Sara, die na een bezoek aan dr. Klemperer vermoedt dat er meer in het spel is aangaande Pats verdwijning. Wellicht spelen er occulte zaken?

Suspiria

Bloedstollende horror en holle verwachtingen
Guadagnino windt er geen doekjes om: jazeker spelen er occulte zaken! Het dansgezelschap wordt namelijk gerund door heksen, die alles doen om hun hiërarchie en de daaraan verbonden occulte tradities in stand te houden. Danseressen die vermoedens of bewijzen hebben, worden op nietsontziende wijze uit de weg geruimd. En daarmee komt ook het horroraspect in beeld, waarvan een scène zich in het netvlies beitelt: terwijl Susie tijdens een repetitie haar danskunsten toont en tot het uiterste gaat, wordt een afvallige danseres op brute wijze gepijnigd. Gevangen in een spiegelkamer zonder uitweg brengen Susie’s agressieve bewegingen beschadigingen bij haar aan. Botten die breken, verwrongen ledematen en een lichaam dat bont en blauw kleurt, worden op intense wijze in beeld gebracht. Met deze krachtige scène, waarin choreografie en beeld de kijker – of je nu wilt of niet – op dwingende wijze meeslepen en je op het puntje van je stoel doen zitten, schept Guadagnino verwachtingen.

Helaas maakt het 2,5 uur durende Suspiria die niet waar. De regisseur neemt teveel tijd om naar de gran finale toe te werken – een uitzinnige, hysterische en over de top ontknoping die leeg aanvoelt. Daarbij speelt nog de overbodige verhaallijn van dr. Josef Klemperer, die zijn liefde jaren geleden is kwijtgeraakt.

Over deze mysterieuze acteur ontstond enige tijd twijfel. Er is wel of niet een dubbelrol van Swinton? Hoewel IMDb duidelijk vermeldt dat ze drie rollen heeft in Suspiria – Madame Blanc, dr. Klemperer en de duivelse Markos – liet Guadagnino de pers in verwarring dat ene Lutz Ebersdorf de rol van de oude man op zich nam. Het komt pretentieus over en misschien is dat wel het grootste probleem van Suspiria anno nu: Guadagnino wil teveel met zijn film, waardoor die juist aan kracht inboet. De Koude Oorlog en terreurbewegingen, een verwijzing naar de wonden uit de Tweede Wereldoorlog, hekserij, psychiatrische zienswijzen, feminisme, het komt allemaal voorbij. 

Suspiria

Overbodige hommage
Wat wel beklijft, zijn de dansscènes, strak en gestileerd in beeld gebracht. Zo is er naast Susie’s agressieve repetitie de demonische dansuitvoering Volk, die de danseressen voor publiek vertonen. Erotiek, gevaar en uitputting gaan samen, ondersteund door de onderkoelde, dreigende soundtrack van Radiohead’s Thom Yorke (die zich door Krautrock liet inspireren). Met deze scènes schept Guadagnino een beklemmende sfeer, die de kijker grijpt en niet loslaat. Maar alles eromheen is zielloos en exuberant, gevangen in grauwe kleuren waarin de Koude Oorlog weerspiegelt.

Guadagnino omschrijft zijn film als hommage aan het origineel, hoewel Argento afwijzend tegenover een remake stond. In Argento’s woorden: “Either you do it exactly the same way—in which case, it’s not a remake, it’s a copy, which is pointless—or, you change things and make another movie. In that case, why call it Suspiria?” Die vraag is precies waar het knelt, als je Argento’s kleurrijke, sprookjesachtige nachtmerrie tegenover Guadagnino’s overbodige versie zet. Conclusie: haal Argento’s versie uit de kast en zet de soundtrack van Thom Yorke op. Dan heb je een leuke blend, hoewel de oorspronkelijke soundtrack van Goblin niet te evenaren is.

 

14 november 2018

 

ALLE RECENSIES

Loro

****

recensie Loro

De lange adem van een oude man

door Alfred Bos

Viezeriken in maatkostuum bevolken de Italiaanse politiek in Loro, Paolo Sorrentino’s bijtend scherpe portret van Silvio Berlusconi. Visuele overdaad gaat hand in hand met uitbundige satire, ook in de ingekorte versie voor de internationale markt.

De herfst werpt de langste schaduwen en dat geldt ook voor politici in hun nadagen. Silvio Berlusconi, voormalig premier van Italië, is inmiddels 82 jaar oud. In 2013 werd hij veroordeeld voor belastingfraude en mag, als onderdeel van de straf, zes jaar lang geen publiek ambt vervullen. Regisseur Paolo Sorrentino (La grande bellezza, Youth) is er niet gerust op dat ‘de kaaiman’ volgend jaar niet opnieuw zijn zoveelste comeback zal maken. Achter de schermen is Berlusconi als voorzitter van de door hem opgerichte populistische partij Forza Italia nog steeds betrokken bij het politieke bedrijf van de tweede economie van de EU.

Loro

Loro is Sorrentino’s genadeloze schets van – zeg maar gerust afrekening met – de Italiaanse politiek in het algemeen en Berlusconi in het bijzonder. Nanni Moretti, de regisseur van Mia Madre, pakte in Il caimano (2006) Berlusconi langs indirecte weg aan door in de film een regisseur op te voeren die een documentaire maakt over het titelpersonage. Sorrentino gaat er frontaal en met gestrekt been in. De disclaimer waarmee de film opent – elke gelijkenis met ware gebeurtenissen is toeval – is een juridisch kogelvest. De kijkers, ook buiten Italië, weten wel beter.

Gecoupeerde versie
De gitzwarte komedie, goed voor een glimlach, geen uitbundig geschater, was het afgelopen voorjaar in de Italiaanse bioscopen te zien in twee delen, tezamen drieënhalf uur lang. In Nederland draait de fors ingekorte versie voor de internationale markt (en om voor een Oscar in aanmerking te komen); die is met tweeënhalf uur nog steeds een stevige zit.

Saai wordt het nimmer, al heeft de ingreep de film niet behapbaarder gemaakt. De balans tussen de voornaamste verhaallijnen is weg, de overgang tussen de tweede en derde akte werkt desoriënterend; sommige nevenintriges zweven in de lucht, terwijl andere personages opeens lijken verdwenen. Er zijn duidelijk stukken verhaal zoek in deze gecoupeerde versie van Loro.

Mannen pooier, vrouwen hoer
De provinciale ondernemer Sergio Morra (Riccardo Scamarcio) beseft dat hij naar Rome moet wanneer hij na een geslaagde deal zijn sloerie van achteren neemt, ze heeft het portret van Silvio op haar onderrug getatoeëerd. Die vroege scène zet de toon: zaken en politiek zijn één, mannen met macht zijn pooiers en vrouwen zijn er voor de seks die nog smeuïger smeert dan geld. Maar hoe komt Morra in contact met de überpooier?

Loro

Door met zijn harem neer te strijken in de luxevilla naast Berlusconi’s privépaleis op Sardinië en daar uitbundige zwembadfeesten te organiseren. Zoveel losbandige lust en halfnaakte verleiding moet wel de aandacht van de kaaiman in ruste trekken, niet? Ja en nee, want Silvio is alleen geïnteresseerd in zichzelf en zijn vermeende genie. Zijn verveelde (tweede) vrouw, Veronica Lario (steractrice Elena Sofia Ricci), moet maar in haar eentje op wandelvakantie in Cambodja naar de Angkor Wat tempels gaan kijken. Weer thuis mediteert ze in lotushouding in een op schaal nagebootste tempel. Cadeautje van Silvio. Zie je wel dat hij om haar geeft.

Namaak-Etna
In Il Divo, Sorrentino’s filmschets van de naoorlogse politiek in Italië, speelt Toni Servillo premier Andreotti. In zijn vijfde hoofdrol voor Sorrentino vertolkt hij Silvio Berlusconi, de man aan wie alles fake is behalve diens eigendunk. In een scène waarin Servillo zowel Berlusconi als bankdirecteur en miljardair Ennio Doris speelt, kan het contrast niet groter zijn.

De nuchtere Doris is naturel; de charmeur Berlusconi nep, zijn zonnebankbruine tronie een masker van een in botox gebeitelde glimlach en spleetoogjes als vensterluiken. De climax van zijn banga banga-feesten is de eruptie van de namaak-Etna, het pronkstuk van de collectie curiosa op zijn immense gazon. Ook zijn belangstelling voor vrouwen is quasi, ze zijn speelgoed en reden waarom zijn vrouw vertrekt. Op de afwijzing van een literatuurstudente – hij doet haar aan haar vader denken, hij heeft de adem van een oude man – reageert hij gelaten.

Visuele flair
Silvio is alleen geïnteresseerd in Silvio, de selfmade miljardair die zich van projectontwikkelaar in Milaan opwerkte tot mediamagnaat en de machtigste man van Italië. Diepst in zijn ziel is hij een verkoper, van dromen. Hij slijt moderne appartementen aan bejaarden in achterstandswijken, zoals de slotakte verbeeldt. Na een verwoestende aardbeving staat er van dat complex alleen nog een gevel met Christusbeeld overeind. Het appartementencomplex liet Berlusconi eind jaren zestig in Milaan bouwen. De aardbeving is van 2009 en het Jezusbeeld komt uit Sorrentino’s verbeelding.

Loro

Loro is niet alleen qua onderwerp en toonzetting onmiskenbaar een Sorrentino-film. Net als in This Must Be the Place en Youth vloeien beeld en soundtrack samen in scènes die als videoclips door het verhaal zijn gevlochten. De beelden van mensen die feesten in een regen van uit de hemel stromende xtc-pillen zijn oogverblindend. En de symboliek van een vuilnisauto die uitwijkt voor een rat en in ultra-slowmotion in het Forum stort, is hallucinant in zijn gratie. Het spreekt dat de muziek op de geluidsband meer dan in orde is, met tot tweemaal toe – en voortreffelijk getimed – Down on the Street van The Stooges.

Loro oogt alsof wijlen Fellini de Italiaanse tegenhanger van The Wolf of Wall Street heeft gedraaid. De visuele flair verguldt de pil die Sorrentino zijn kijkers serveert, een ijskoude blik onder de deken van vulgariteit die Berlusconi na drie regeringsperiodes over Italië heeft uitgespreid, door de regisseur eerder meesterlijk verbeeld in La grande bellezza. De proloog symboliseert de portee van de film: een schaap loopt de villa van Berlusconi binnen waar de tv een spelshow toont, de thermostaat doet de temperatuur naar nul dalen, schaap valt dood neer. Hoedt u voor deze herder.
 

30 oktober 2018

 
MEER RECENSIES

Dogman

****

recensie Dogman

De hondenman en de hond

door Tim Bouwhuis

Terechte lof in Cannes voor Dogman, de nieuwe film van de Italiaanse filmmaker Matteo Garrone (Gomorra). Marcello Fonte (ooit nog figurant in Scorseses Gangs of New York) schittert als een man die niet om kan gaan met de ongeschreven wetten van zijn mensonterende habitat.

‘Dogman’ moet zowel letterlijk als metaforisch begrepen worden. Letterlijk, omdat we de goedhartige Marcello (acteur en personage zijn in ieder geval ten dele één) vanaf de eerste scène op aandoenlijke wijze in de weer zien met de wezens die hem zo dicht aan het hart liggen. Metaforisch, omdat de hondse trouw van de hondenman bijdraagt aan zijn ondergang. Kern in Dogman is het conflict tussen een individu en zijn omgeving. Kan een goed mens het ooit goed doen in een verrotte wereld?

Dogman

Garrone creëert een compleet spanningsveld rond het personage van Simone (Edoardo Pesce). Deze heetgebakerde Goliath hangt van littekens aan elkaar en ruziet met alles dat los en vast zit. Scriptschrijvers Ugo Chiti en Massimo Gaudioso (schreven vaker voor Garrone’s films) tonen op effectieve wijze dat de angst van de plaatselijke bewoners zijn piek bereikt heeft: in een plaatselijk café krijgt Simone na het slopen van een flipperkast doodleuk zijn inzet terug. Buiten wordt zenuwachtig vergaderd. Zoals het politiek incorrecte Italianen betaamt, is het eeuwige stilzwijgen al snel onderwerp van gesprek.

Paard van Troje
Wederom komt dan het fijnzinnige script tussenbeide. In de schaduwen van de nacht wordt Simone nog relatief vroeg in de film neergeschoten door twee passanten op motors, maar van de resulterende schotwond horen en zien we later niets meer; een teken aan de wand dat uitschakeling vraagt om een andere strategie.

Marcello is de spil in de strijd tussen de agressor en zijn agressors. Allen lijden onder het geweld van Simone, maar in den beginne houden de Italiaanse Buster Keaton (de pers is scheutig met koosnaampjes) en de lichtgeraakte Simone er wel een discutabele ‘vriendschap’ op na. Zeg gerust dat er misbruik in het spel is: Simone komt om de haverklap lijntjes drugs halen, maar weigert zijn schulden af te betalen. Marcello is vermoedelijk niet de enige die zich bij zo’n ongeleid projectiel de kaas van het brood zou laten eten, maar we begrijpen wel hoe zijn vergeeflijke houding de situatie verder op de spits drijft. Het heeft geen enkele zin om trouw te zijn aan de trouweloosheid zelve.

Dogman

Trouw zijn en getrouwd zijn
Vermoedelijk is dat ook de reden waarom we Marcello’s ex-vrouw maar één keer in beeld zien, en dan ook nog eens wanneer ze met haar rug naar de camera het frame uitloopt. Hij die het allemaal te goed bedoelt zal zich in dit milieu áltijd verder in de problemen werken. Het mag dus al een godswonder heten dat de piepjonge Sofia (Alida Baldari Calabria) op gezette momenten überhaupt nog over de vloer komt. In een aantal verdwaalde shots diepzeeduiken vader en dochter in het blauwe niets van de toekomst: het water lijkt symbool voor de ontsnapping die nooit komen gaat. Wat wil je ook, in zo’n leefomgeving: als er Oscars waren voor oerlelijke locaties en meest troosteloze artdirection zou de concurrentie op voorhand kunnen inpakken.

Esthetiek als inhoud
Net als in zijn eerdere films heeft Garrone oog voor de verrotte kanten van mens en wereld, die hij vervolgens weer vangt in een paradoxaal kader van pure filmesthetiek. De opening van Gomorrah (2008) verraden Garrones achtergrond als schilder en zijn gevoel voor compositie, maar de film schetst een reddeloos Napels. In afgebladderde flatgebouwen denken jonge maffiosi dat ze Scarface zijn, de dodelijke afrekeningen die we zien komen plots en rauw. Geweld is niet mooi – noem het anti-esthetiek. Ook in Reality is alle schoonheid relatief. Centraal staat dit keer een arme visboer die droomt van een rol in een realityshow. Natuurlijk is die realiteit een illusie, wat Garrone een prachtig excuus geeft om te spelen met de esthetiek die de droom van het escapisme definieert. Zal de film ons uiteindelijk weer beide benen op de grond zetten of gunt Garrone (let vooral op het laatste shot) zich een zeldzaam uitstapje naar de echte fantasie?

Noem het een hervorming of update van het klassieke neorealisme (zie De Sica, Rossellini), benaderbaar via een speels-serieus begrip van neo-neorealisme: ‘acteurs’ worden uit het leven gegrepen (de protagonist van Reality is een ex-gedetineerde), er wordt op locatie gefilmd (Gomorra) en de esthetiek dient altijd in meer of mindere mate het narratief. De beelden zijn soms mooi doch bedrieglijk, soms lelijk in hun hyperrealisme. Stijl en thematiek vloeien in elkaar over en hangen samen, waardoor stilistische uitspattingen inhoudelijk toch nog een ongebreideld realisme kunnen ademen.

Dogman

Zo zit Garrones laatste worp voor Dogman, een curieuze collectie van Italiaanse fabels (Tale of Tales, 2015), vol met toespelingen op de ontwrichtende kracht van het schone. Mooie stemmen horen bij lelijke dames; lelijke dames veranderen in bloedmooie muzen. Maar niets is voor altijd, en het uiterlijke is een valstrik. Hebzuchtige personages verliezen hun onschuld omdat ze weigeren op innerlijke schoonheid af te gaan. Verbluffende sprookjeslandschappen zijn decors van decadentie. Tale of Tales lijkt binnen het oeuvre van Garrone een vreemde eend in de bijt, maar niets is minder waar: de reële dualiteiten van de mens openbaren zich voor de verandering alleen in een mythisch kader van esthetische pracht, waardoor het corrupte Italië van Garrones doorbraakfilm even ver weg lijkt.

De afgrond is menselijk
Of het nu de mens is die niet deugt of zijn omgeving, er blijft altijd ruimte voor humane inzichten, ook al wordt er zelden een definitieve oplossing voor de misère gevonden. In Dogman geldt telkens weer dat de overwegingen en karaktertrekken van de hondenman zijn lot bepalen. Gemotiveerd door de belofte van trouw en naïeve verwachtingspatronen belandt Marcello in een neerwaartse spiraal van desillusie en onmacht. Toch blijft de hondenman altijd een mens van vlees en bloed: een ambigue pion in de speeltuin van het leven.
 

2 september 2018

 
MEER RECENSIES