Licorice Pizza

***
recensie Licorice Pizza

Hommage aan de jeugdigheid

door Yordan Coban

Licorice Pizza markeert een opvallende stijlverandering in het werk van Paul Thomas Anderson die tot uiting komt in een vermakelijke film, die niet per se het beste in de regisseur omhoog haalt.

De film opent met een charmeoffensief van Gary Valentine (Cooper Hoffman, zoon van Philip Seymour Hoffman) naar Alana (Alana Haim). Wat direct opvalt is dat beide acteurs geen exceptionele schoonheden zijn,  zoals dat vaak wel het geval is in de gemiddelde Netflix-romcom. Paul Thomas Anderson (PTA) kiest met zijn acteurs voor een sterke uiterlijke eigenzinnigheid zonder beroep te doen op een manipulatieve generieke schoonheid.

De jacht van Gary (zijn karakter is gebaseerd op filmproducer Gary Goetzman) op Alana in de openingsscène is daarentegen wel vrij clichématig vormgegeven op een bijna Bollywood-achtige manier. Het betreft een versierpoging waarbij de vrouw na negenendertig afwijzingen toch bij de veertigste poging dermate gevleid is dat ze de man een kans geeft.

Licorice Pizza

Na de recente onthullingen bij The Voice is er in ons land een maatschappelijk debat over de verhouding tussen man en vrouw met betrekking tot consent en machtsposities. Nu heeft PTA daar uiteraard geen boodschap aan en gaat het in Licorice Pizza niet over grensoverschrijdend gedrag, toch is deze stijlvorm anno 2022 niet echt passend in het licht van het maatschappelijke debat. De notie dat elke nee na genoeg assertiviteit in een ja veranderd kan worden, oogt als een vrij giftige culturele kronkel. Een manier van denken die bijvoorbeeld goed past bij het personage van Tom Cruise in PTA’s Magnolia (1999). De botte desinteresse van Alana krijgt een begrijpelijke context nadat duidelijk wordt dat Alana tien jaar ouder is. Doordat ze toch besluit om met hem uit eten te gaan, vangt het verhaal met een vrij onbevredigende premisse aan.

Jongvolwassenen
Gelukkig is het verhaal hier zelfbewust genoeg over om niet direct te vervallen in een ongeloofwaardige romance. De jeugdige impulsiviteit van Gary lijkt perfect te passen bij het scherpzinnige cynisme van Alana, maar Alana wil daar in het begin begrijpelijk genoeg niet aan toe geven. Gary en Alana zijn zoekende in een grote mensenwereld en ontwikkelen zich als individuen terwijl ze samen betrokken raken bij de raarste figuren in de meest uiteenlopende taferelen die in hoog tempo voorbijkomen.

Gary is ambitieus en heeft een honger naar succes die Alana wel aanstaat. Zijn bijdehante persoonlijkheid doet denken aan Max Fischer van Rushmore (1998). Alana bevindt zich in de existentiële schemerfase van een jongvolwassene die worstelt met haar levensbestemming. Te midden van het overweldigende oerwoud van Hollywood vol krankzinnige neppe volwassenen rennen Gary en Alana driftig rond. De twee hebben opvallend weinig tot geen ouderlijk gezag ter begeleiding, ze doen alles zelfstandig. Ze zijn juist zo krachtig omdat ze zich aan elkaar optrekken, elkaar complementeren. 

Licorice Pizza

Nostalgie
Naar eigen zeggen wilde PTA met het maken van Licorice Pizza een greep naar zijn jeugd doen. Dat kun je gemakkelijk aan deze filmmaker overlaten, omdat hij befaamd is voor zijn periodestukken. Zo maakte hij een film over de hippiecultuur in de jaren zeventig (Inherent Vice), de strijd om olie aan het begin van de vorige eeuw (There Will Be Blood), de modewereld in de jaren vijftig (Phantom Thread) en de porno-industrie rond 1977 (Boogie Nights).

De jaren zeventig is dus een veel bezocht tijdperk voor de regisseur terwijl hij er toch vrij weinig bewust van meegekregen zal hebben aangezien de beste man in 1970 geboren is. Toch lijkt Andersons werk ondubbelzinnig voort te vloeien uit het kenmerkende gedachtegoed en de veranderingen van die tijd.

Met Licorice Pizza keert de regisseur niet alleen terug naar zijn werkelijke jeugd, maar ook stilistisch naar het begin van zijn carrière. PTA begon met twee films die qua stijl erg doen denken aan het werk van Martin Scorsese. Zo vinden we in Boogie Nights (1997) het snelle montagewerk en het verval van de American Dream zoals je ziet in Goodfellas (1990). Bovendien lijkt de eindscène van Boogie Nights een expliciete verwijzing naar Raging Bull (1980).

Vanaf Magnolia en Punch-Drunk Love (2002) is de stijl van PTA minder flitsend en broeierig. Er is een abstracte sereniteit over zijn films gekomen die meer doet denken aan de films van Terrence Malick en David Lynch. Waar PTA eerst charmante popmuziek gebruikte om zijn dynamische camerawerk te begeleiden, zijn films als The Master (2012) en There Will Be Blood begeleid met onconventionele surrealistische tonen die tegen de achtergrond van sublieme landschappen een verheffende sfeer scheppen.

 

4 februari 2022

 

ALLE RECENSIES

Limelight

Limelight (1952)
Zwanenzang van de komiek Chaplin

door Ralph Evers

In Limelight (1952), de zwanenzang van de komiek Charlie Chaplin, speelt hij de rol die hem te goed paste, de clown. Hierdoor verzandt zijn film in het teveel en vergeet hij de climax van zijn carrière achter de coulissen.

Living in the limelight, the universal dream, for those who wish to see.” Oh nee, ik hoef geen Rush te citeren, het is de bedoeling een stuk te schrijven over Chaplins film met dezelfde titel als dat fantastische Rush-nummer.

Limelight

Limelight, Chaplins persoonlijke afscheidsfilm (en zijn laatste Amerikaanse film voordat hij het land ontvluchtte omdat hij daar onterecht als communist werd beschouwd), is een komisch drama met een licht autobiografische insteek (zijn zoon Sydney doet ook mee) waarin Chaplin, ditmaal vermeld als Charles – is hij volwassen geworden? – in de huid van de clown Calvero kruipt.

Timing
Het leven van Calvero lijkt als een kaars in de mist uit te doven. Voorbij zijn de roemrijke jaren waar variététheater en vaudeville volle zalen trokken. Met alcohol en een gespeeld optimisme, behouden uit de rollen van weleer, poogt Calvero zijn leven uit te zitten. Wanneer hij op een dag waggelend thuis komt, ruikt hij iets vreemds. Iets onder m’n zolen? Nee, het is iets anders. Hij ontdekt dat de danseres die op de begane grond woont een poging tot zelfmoord doet, door te slapen bij geopende gaskranen. De grond van dit onheil zit ‘m in financiële zorgen. Calvero treedt op als haar redder en het verhaal kan op gang komen.

De eerste dertig minuten verlopen echter stroef en houterig, de humor zit niet mee, het gebeuren komt veel te traag en oninteressant op gang. Het is als gekookte aardappels zonder zout. Daar komt verandering in wanneer Calvero en later danseres Terry hun levensgeschiedenissen uit de doeken doen. De film wordt hierdoor opgedeeld in eetbare brokken, maar verzandt evenwel in soms eindeloze dialogen die hun punt maar niet willen maken. Enigszins verrassend, omdat je zou verwachten dat aan het eind van zijn carrière Chaplin wel zou weten hoe een film de juiste ritmiek mee te geven. Aan het verhaal is weinig af te dingen, evenmin aan de kwaliteit van de lach en de traan. Een aantal geniale scènes – zoals de piano met een snarenoverschot en groeiende en krimpende benen – daargelaten, voelt het geheel als een onnodig langgerekt geheel, waarbij de encore te lang doorgaat.

Alledaags
Een andere subtiele opvallendheid is de afwezigheid van precies datgene wat voor het voetlicht had moeten treden. Waar eerdere films iconische momenten hebben, zoals de treffende kritiek op de moderne tijd in Modern Times of op tirannen in The Great Dictator met typetjes en een compactheid die veel van Chaplins roem hebben geleverd, verblijft Limelight in de alledaagsheid. Er wordt gesproken over tijden van weleer, van roem, maar het komt maar niet uit de verf in de anthologie die deze film wil zijn. Er wordt soms geraakt aan het contrast van het applaus, de verering door het publiek en een paar minuten later de kille stilte van een lege, geluidloze kleedkamer. Echter eerder als verplicht script dan als doorvoelde ellende.

Limelight

Wat dat betreft heeft de clown Calvero (Chaplin dus) nooit zijn schmink afgedaan. In dit voetlicht bezien klopt het dat het einde te lang doorgaat, omdat de clown geen afscheid wilde nemen, de schaduwkant schuwde. Liever nog een lolletje dan een werkelijk contrapunt aan te brengen. De grootvader die ondanks het familiaire tumult de gezelligheid wil behouden. Het heeft iets tragisch dat Limelight aldus aan de oppervlakte blijft en niet, zelfs niet met humor, wat bovenstaande andere titels wel zo goed lukte, een laagje dieper te komen. Na ruim twee uur dooft het voetlicht en verrast de plotsheid van het einde van een carrière die tot vandaag tot de verbeelding weet te spreken. Zijn we getrakteerd op enkele fijne, grappige, ontroerende maar bovenal gemakkelijke scènes, waar een teveel het afscheid van een grote man hinderde.

 

19 oktober 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN

Limite

****
IFFR Unleashed – 2008: Limite
Beklemmende nabijheid van de zee

door Paul Rübsaam

Drie uitgeputte mensen in een roeiboot op volle zee. Met ongebreideld camerawerk, ingenieuze montages en eigenzinnige kadreringen vertelt het zwijgende Limite (1931) van de Braziliaanse regisseur Mário Peixoto ons over hun voorafgaande levens en de begrenzingen van het menselijk bestaan.

Twee vrouwen en een man in een roeiboot. De man zit middenin, op de plaats aan de riemen. Voorin zit een vrouw in lichtgekleurde, zomerse kleding. Soms draait ze zich naar de man toe. Dan weer laat ze hem haar rug zien. De vrouw in het zwart aan de andere kant van de boot ligt plat op haar rug, met haar ogen vaak dicht.

Limite

Ze nuttigen hun schaarse voedsel, kijken naar de lucht, naar het bootje en eindeloos naar de zee. Hun noodlot is kortstondig noch afwisselend, waarmee de openingsscènes van Limite eerder bij uitstek realistisch dan surrealistisch zijn. Al zullen we de context van het tafereel niet langs lineaire weg leren kennen.

Begrenzing en sleur
Een stroom van het associatievermogen van de kijker prikkelende beelden, afgewisseld met scènes in de roeiboot, leren ons dat de vrouw voorin (Olga Breno) een ontsnapte gevangene is. Als werknemer in een naaiatelier vond ze echter weinig vrijheid. De man (Raul Schnoor), die in de boot vergeefs probeert twee stukjes hout aan elkaar te passen, had blijkbaar een liefdesaffaire met de vrouw van een ander (een rolletje van Peixoto zelf). De vrouw in het zwart (Taciana Rey) ging gebukt onder een zorgelijk huwelijk met een uitgebluste pianist die zwijgende speelfilms muzikaal begeleidt.

Maar in plaats van op de geijkte manier getuige te zijn van de belangrijkste gebeurtenissen in de drie levens zien we bijvoorbeeld het beeld van een draaiend treinwiel dat overvloeit in dat van het wiel van een naaimachine, waarmee de ogenschijnlijke vrijheid die een reis kan bieden, wordt ingewisseld voor de benauwenis van een naaiatelier in een souterrain. Een klosje garen, een meetlint en een schaar symboliseren daar in close-up gefilmd eindigheid, begrenzing en beperking.

Of beelden van de filmpianist de iedere avond zijn bladmuziek, zijn hoed en zijn jas op een stoel werpt, alvorens hij achter de piano plaatsneemt. We zien de stoel, wat daarop terecht komt en even zijn hand die de bewegingen uitvoert. Maar van hemzelf slechts een schaduw. Alsof hij veroordeeld is tot een schaduwbestaan, tot een leven dat gekenmerkt wordt door sleur of op zijn best een cyclisch karakter heeft.

Ruïne en voetafdrukken
Als de beelden zich rond het levensverhaal van de man in de boot beginnen te bewegen, vloeit het beeld van een boom over in dat van een telegraafpaal, teken van beschaving en communicatie. Al snel volgen echter impressies van een huis dat in een ruïne verandert, waar vervolgens weer planten uitgroeien. Het verval van de menselijke betrekkingen krijgt gestalte en tevens de kringloop waarbij de natuur de menselijke bouwsels weer in zich opneemt.

Regelmatig filmt cameraman Edgar Brazil vanuit lage camerastandpunten voeten, schoeisel, voetstappen en voetafdrukken, als schakels tussen de mens en de aarde, waar hij (zij) slechts tijdelijk op verblijft. Als de nabijheid van de zee gaandeweg meer nadruk krijgt (de film is opgenomen op locaties aan de kust ten zuiden van Rio de Janeiro), vaagt het zeewater voetafdrukken van het strand. De lange straten die de personages af moeten lopen, maken plaats voor strandwegen, een huis in een straat voor een strandhuis of een boot. Het lot van de personages is het lot van de mens in het algemeen. De door het zonlicht fonkelende, soms kalme, soms onstuimige zee biedt een vluchtroute, maar is ook een natuurlijke grens en een eindbestemming.

Limite

Niet netjes, toch bescheiden
De carrière van de cineast Peixoto, tevens romancier en dichter, kende zelf de nodige beperkingen. Limite, geïnspireerd op een foto van een vrouw met de geboeide handen van een man rond haar hals die Peixoto in Parijs zag, is de enige speelfilm die hij voltooide. De film werd eerst uit de roulatie genomen en bleek later zodanig beschadigd te zijn dat hij zonder restauraties, die weer veel later plaatsvonden, niet vertoond kon worden.

Ondertussen ondernam Peixoto zelf het nodige om zijn film onder de aandacht te brengen. Zo beweerde hij dat deze het werk was van de Russische cineast Valery Pudovkin en ondertekende hij een door hem zelf geschreven lovend artikel erover met de naam van Sergei Eisenstein. Niet zo netjes, maar eigenlijk ook te bescheiden. Met de ritmiek van zijn wuivende, golvende, dan weer aardse, door muziek van onder andere Igor Stravinsky en Erik Satie ondersteunde beeldmontages weet Peixoto de Russen zeker te evenaren. En van slaafse nabootsing kan hij niet beticht worden, vanwege de eigen, Caribische sfeer van zijn beelden.

Toen Limite voor het eerst de bioscopen aandeed, had de geluidsfilm al zijn intrede gedaan. In ongeveer diezelfde tijd (1932) noteerde de Duits-joodse taalkundige en filmliefhebber Victor Klemperer (1881-1960) in zijn onlangs verschenen Kinotagebuch ‘Licht un Schatten’: ”Stummer Film ist Kunst für sich, Tonfilm is schlechter Ersatz des Theaters.” Onberedeneerde angst voor de talkies speelde bij die observatie van Klemperer wellicht een rol. Toch ga je door Limite beter begrijpen wat hij bedoelde.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 26 mei 2021.

20 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Last Movie, The

***
IFFR Unleashed – 1977: The Last Movie
De ellende van de filmindustrie

door Bob van der Sterre

Dennis Hopper heeft veel mooie, interessante filmmomenten meegemaakt. De acteur, die ons meer dan tien jaar geleden is ontvallen, acteerde in tal van legendarische films en regisseerde er vijf, waaronder Easy Rider, Colors en The Last Movie. Laatstgenoemde werd gemaakt in 1971 en kwam pas onder de Nederlanders via het IFFR van 1977.

In The Last Movie bekijken we hoe in Peru filmopnamen worden gemaakt. Amerikanen maken daar de western Pat Garrett & Billy the Kid. ‘Kansas’, een stuntman, manusje-van-alles, blijft na afloop van de opnamen in Peru hangen met zijn Peruaanse vriendin, Maria.

The Last Movie

Hij ontmoet een groep Amerikanen. Een bezemmagnaat, die net als zijn vrouw wel een verzetje nodig heeft. Zijn vrouw ziet de ‘cowboy’ Kansas wel zitten, de bezemmagnaat houdt van doorzakken. En dan is er nog een vriend, een lamstraal, die alsmaar zeurt over de kansen van een goudmijn.

Maria voelt zich steeds meer verloren in dit cynische gezelschap, maar met Kansas gaat het langzaam maar zeker ook steeds slechter. Hij zuipt en raakt verwilderd. Peruanen maken ondertussen gebruik van de achtergelaten locaties en kopiëren de westernfilm tijdens een feest. Het middelpunt is Kansas die gelooft dat hij Jezus is geworden.

Gewaagde film
Hopper schaamde zich niet voor zijn ambities en na lange smeekbedes (vijf jaar) bij studio’s om geld kreeg hij eindelijk een zak met geld van studio Universal, en zelfs de vrijheid om te doen wat hij wilde. Hij maakte deze gewaagde, redelijk ontoegankelijke film die zeker niet ieders cup of tea zal zijn, en ook niet overal in slaagt, maar die wel voelt als iets bijzonders. Je krijgt in deze film:

  • een satire op het maken van westerns of de ‘Hollywooddroom’
  • een schets van westerse (Amerikaanse) nonchalance ten opzichte van andere culturen (in dit geval Peruaans)
  • Dennis Hoppers eigen getroebleerde denken als de ontsporende ‘Kansas’
  • een kruisigingsverhaal
  • talloze cinematografische verwijzingen
  • een parodie

En dat allemaal in krap twee uur – wat ook best de inhoud van een serie van tien afleveringen van een uur had kunnen zijn.

Ik wil de bontjas!
De filmindustrie staat hier voor een hoop ellende. Alleen al dat The Last Movie draait om een film in een film – en daarna om een kopie van een film in een film. Dat idee van de culture clash (Hollywood in Peru) was een ervaring die Dennis Hopper zelf in 1965 in Mexico had meegemaakt tijdens opnamen van de John Wayne-film The Sons of Katie Elder. Die inspireerde hem tot dit verhaal.

Als je essayisten zou loslaten op deze film, komen ze allemaal met iets anders terug. Let eens op hoe vaak kruisen terugkeren in de film. Of de opmerkelijke rol van muziek: dit is praktisch een lange soundtrack die scènes aan elkaar plakt. Of de momenten die Kansas’ troebelen weerspiegelen: interessante en experimentele shots. Je hebt als beginnend regisseur moed nodig om dit te durven.

The Last Movie

Wat The Last Movie niet biedt, is een coherent verhaal over een onderwerp. De Amerikanen in andere landen zijn alleen maar uit op drank, genot en seks en willen ook nog eens de grondstoffen stelen. Kansas is niet anders. En de armere culturen zijn evenmin geweldig. Zijn vriendin zegt letterlijk: ‘Omdat we geen elektriciteit en geen water hebben, betekent niet dat we geen leuke dingen willen hebben, gringo. Ik wil de bontjas van Mrs Anderson!’

De film is zo in zekere zin de antifilm van Hoppers toch redelijk te volgen debuut Easy Rider uit 1969. Je belandt soms van belachelijke passages (de goudmijnactie in drie minuten) in best sterke, speelfilmachtige scènes. De scène met Julie Adams als de naar ruige seks hunkerende Miss Anderson bijvoorbeeld. De dronken scène in de bar met prostituees. Ook mooi: hoe Kansas ineens te paard dwars door een scène huppelt.

Flashforwards, flashbacks en een vleugje Godard
De montage speelt een hoofdrol in The Last Movie. Naar hartenlust flashforwards, flashbacks, surrealisme – zelfs cowboy te paard tegen ondergaande zon. Een plotseling beeld van een volwassen man die gevoed wordt met melk uit een vrouwenborst? Check. Een seksscène onder een waterval? Ook check. Uit de lucht vallende waanzin à la Apocalypse Now? Inderdaad.

Je ziet vooral heel veel intuïtie – en dat is zonder twijfel ook de invloed van Alejandro Jodorowsky, die aanvankelijk hielp met de montage. Geen wonder die hulp, zou je zeggen. Hopper had destijds meer dan 40 uur materiaal om uit te kiezen en deed een jaar over de montage. Een nadeel hiervan is sowieso dat de film nu meer oogt als een reeks aan elkaar gelaste stukjes dan als een vloeiende speelfilm. Het noopte filmcriticus Roger Ebert in 1971 tot zijn wel erg botte conclusie: Dennis Hopper’s “The Last Movie” is a wasteland of cinematic wreckage.

The Last Movie komt ook wel over als een afspiegeling van de cinema die in 1971 in artistieke kringen populair was. Je ziet hier een soort blend van een Altmanesque satire (MASH, 1970), bizarre momenten à la Luis Buñuel (La Voie Lactée 1969, Tristana 1970), typische Werner Herzog-toestanden (Lebenszeichen, 1968). absurdisme van Jodorowsky (El Topo, 1970) en zelfs een vleugje Godard (het bordje Scene missing).

Film over film dus. Regisseur Henry Hathaway komt langs (hier gespeeld door regisseur Sam Fuller), Walter Huston wordt genoemd (in de film) en Sam Peckinpah zou zelfs echt Pat Garrett & Billy the Kid maken in 1973.

The Last Movie

En dat is ook precies de kern van mijn kritiek: The Last Movie wil te veel. Dat is wat je vaak ziet bij acteurs die beginnen als regisseurs. Ook bij het regiedebuut van Ryan Gosling, George Clooney, Robert De Niro, Clint Eastwood; in feite praktisch al die ambitieuze acteurs die aan het filmen slaan, willen het te goed doen, te veel vakjes aanvinken. Een ‘gewone’ regisseur heeft ook wel ambities, maar offert niet het verhaal op om alle ideeën en kritieken die hij of zij maar heeft te verpanden aan het kijkerspubliek. Less is soms more voor je eigen stijl en ideeën.

Ontvangst in 1971: matig
De film werd slecht ontvangen. Proefscreenings waren onsuccesvol. Hopper kreeg zelfs klappen van vrouwelijke kijkers die niet gediend waren van het seksisme in de film (er wordt wel wat geslagen).

Dan hebben we het nog niet gehad over het drugs- en drankgebruik tijdens deze productie – een beetje ironisch gezien het thema van de film. (Er zijn anekdotes dat Dennis Hopper er alles aan deed om de junta toen in Peru te beledigen. En dat die regering op zijn beurt spionnen inhuurde om hem in de gaten te houden.)

Toch won The Last Movie in 1971 de prijs van de critici in Venetië. De grap in Woody Allens film Hollywood Ending (2002) dat de ‘mislukte’ film in Frankrijk als meesterwerk werd ontvangen, ging hier niet op, want de film was simpelweg niet in Europa te zien (Franse première volgde pas in 1988).

Hoe dat kwam? Studiobaas Lew Wasserman van Universal eiste een re-cut van Hopper, ook al had de film dus al toegeslagen in Venetië, anders zou hij de film op de plank laten liggen. Hopper weigerde dat en de rest is geschiedenis.

En is de cirkel van de kunst en de pulp op celluloid weer rond!

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 7 april 2021.

3 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Last Right, The

****
recensie The Last Right

In een oude Volvo dwars door Ierland

door Ries Jacobs

Weet je, jullie twee hebben wel iets weg van Rain Man.’ Met deze woorden begint Mary de tocht dwars door Ierland die ze samen met de broers Daniel en Louis Murphy onderneemt. Bij het kijken van The Last Right kun je niet om de klassieker uit 1988 heen. Daarvoor zijn de gelijkenissen – twee broers, waarvan er een autistisch is, op een roadtrip – te treffend.

De film nadert zijn eindfase als de drie een doodskist rondzeulen door een weiland in Noord-Ierland. De voettocht door het gras is de climax van hun reis die als doel heeft het lichaam van een dode man naar zijn laatste rustplaats te brengen. De hieraan voorafgaande reeks van absurde gebeurtenissen begint als Daniel van New York naar Ierland vliegt om zijn overleden moeder te begraven. Door een speling van het lot krijgt hij de verantwoordelijkheid voor het stoffelijk overschot van een tijdens zijn vlucht overleden medepassagier.

The Last Right

De botsende persoonlijkheden van de autistische Louis, de egocentrische Daniel en de extraverte Mary zorgen voor zowel emotionele als hilarische scènes. Kenmerkend is de scène waarin Louis aangeeft niet met een lijkwagen op pad te willen. De autistische tiener durft alleen in de vertrouwde Volvo-stationwagen van zijn moeder te zitten. Om op pad te kunnen binden ze de doodskist tenslotte vast op de dakdragers van de Volvo.

Game of Thrones
Dit doet denken aan de scène van Rain Man waarin de door Dustin Hoffman gespeelde Raymond Babbitt alleen met Qantas wil vliegen omdat van deze luchtvaartmaatschappij nog nooit een vliegtuig is neergestort. Toch lukt het acteur Samuel Bottomley om van Louis een aandoenlijke tiener te maken die menselijker overkomt dan Hoffmans personage. De jongen lijkt een normale tiener die een jeugdvriendinnetje heeft, maar toont zijn autistische trekken als hij aan zijn reisgenoten vertelt dat hij drie maanden, acht dagen en vijf uur verkering met haar heeft.

The Last Right

Ook het acteerwerk van de overige hoofdrolspelers is degelijk. Onze eigen Michiel Huisman neemt de rol van Daniel op zich, een gewiekste advocaat die ook gevoelens blijkt te hebben. Huisman zet het personage evenwichtig neer, geen moment komt van beide kanten van zijn personage teveel op de voorgrond. Hij heeft al meerdere malen laten zien goed overeind te blijven tussen het internationale acteertalent (onder andere in de hitseries Orphan Black en Game of Thrones) en doet dat nu weer.

Sprookje
The Last Right is de eerste lange film van de Ierse regisseuse Aoife Crehan, die ook het script schreef. Ze hanteert het heerlijk snelle tempo dat we vaker zien bij comedy’s, de kijker valt vanaf minuut één in de film. Tegelijkertijd ontroert de manier waarop met name Mary en Louis zich staande proberen te houden in een wereld die hen overweldigt en die ze bovendien niet begrijpen. Toegegeven, de plot hangt aan elkaar van ongeloofwaardige toevalligheden en dat maakt The Last Right even realistisch als een sprookje of de gemiddelde actiefilm, maar storend is dat geen moment. Bovendien creëert ze samen met Bottomley een autistisch personage dat complex, maar geloofwaardig is. Gecombineerd met het lichte en vaak humoristische verhaal kunnen we The Last Right typeren als de lightversie van Rain Man.

 

20 oktober 2020

 

ALLE RECENSIES

Living in the Future’s Past

****
recensie Living in the Future’s Past

Introductie over verval en liefde

door Sjoerd van Wijk

Als beknopt overzicht van de collapsologie slaagt Living in the Future’s Past er in om het complexe en deprimerende onderwerp van verval bespreekbaar te maken. Het geduld en respect waarmee dit gebeurt, betekent echter dat de film geen gewaagd terrein betreedt.

Denken over maatschappelijk en ecologisch verval kreeg in 1972 een impuls met de oprichting van de Club van Rome. Terwijl vijftig jaar lang de waarschuwingen van het Grenzen aan groei-rapport zijn genegeerd, volgt de wereld volgens onderzoeken angstwekkend accuraat het bekende World3-model welke leidt tot verval. Het is dan ook een misplaatst idee dat 2020 een uitzonderlijk jaar is – alle gebeurtenissen passen in het plaatje van een globaal systeem in neerwaartse spiraal. De documentaire Living in the Future’s Past zet in heldere termen de dynamiek van en psychologie achter dit proces uiteen, in voice-over verteld door Jeff Bridges (The Big Lebowski).

Living in the Future’s Past

Uitnodigend tot onderzoek
Een doordachte verzameling ingewijden onderbreken Bridges’ vertelling. Club van Rome-lid Ugo Bardi draaft niet toevallig op als een van de gasten. Rangerend van een milieubewuste Republikeinse oud-senator tot archeoloog Joseph Tainter, wiens boek The Collapse of Complex Societies (1988) een van de standaardwerken over het onderwerp is, legt men de materie uit. Denken over verval wint de laatste jaren aan terrein getuige zogenaamde “collapsnik” internetfora of de Franse collapsologie-beweging, maar een toegankelijke introductie ontbreekt. Hier leggen de gasten voor hen bekende concepten als Energy Return on Investment op informele wijze uit alsof men aan de theetafel zit.

Als introductie tot de collapsologie nodigt Living in the Future’s Past daarom uit tot verder onderzoek. Aan Bridges’ vertelling schreven diverse gasten zoals filosoof Timothy Morton mee en dat levert de nuchtere, redelijke en aangrijpende monologen op. Hij herhaalt vriendelijk hoe de vork in de steel zit en overpeinst in voice-over pienter over het geleerde. Dat de psychologen in de film vooral speculeren over de mentale processen die leiden tot verval stimuleert meer de reflectie dan dat het verhaal aan overtuiging inboet. Tevens helpt het een abstract onderwerp behapbaar te maken. Beelden ondersteunen vaak letterlijk waar men het over heeft, maar met Koyaanisqatsi-achtige versnellingen en totaalopnames maakt regisseuse Susan Kucera desalniettemin een meeslepend essay van de film die de overtuigingskracht van de gasten versterkt.

Living in the Future’s Past

Blinde vlek
Men praat van mens tot mens hier. De overtuigingskracht van Bridges en zijn gasten zit daardoor ook in een respectvolle houding naar de medemens zonder te prediken of te beleren. De veelbesproken milieudocumentaires Planet of the Humans (2020) en Cowspiracy (2014) stippen op instinctieve wijze onrecht aan maar porren zo effectief door een manipulatieve houding. Dat leidt bij de een nog tot een onthulling van de illusies rond zonne- en windenergie, de ander dringt echter de ideologie van de makers op. Living in the Future’s Past laat in het midden wat de verstrekte informatie betekent. De overpeinzingen van Bridges stimuleren vooral wat van het leven te maken, maar niet hoe. Te reflecteren over de positie van de mens, maar niet welke positie dat moet zijn.

Die oproep bevat echter een blinde vlek. Verval komt over als een monolithisch geheel. Het grote verhaal over energie wekt de suggestie dat dit proces gelijkmatig verloopt in de wereld. De film benoemt weliswaar de grotere problematiek voor armere landen, maar vergeet te concluderen dat verschillende gebieden op verschillende wijzen verval meemaken. Bridges’ aansporingen werken voor een westers publiek, maar bijvoorbeeld stammen in de Amazone moeten al leven met de consequenties van verval.

Living in the Future’s Past

Implicaties
Living in the Future’s Past brandt zich niet aan de gewaagdere implicaties van zijn verhaal. Dat de Neolithische Revolutie resulteerde in een ecologisch Ponzi-schema zit tussen de regels door. Een scepsis over vooruitgangsdenken, zoals filosoof John Zerzans kritiek op de symbolisering van beschaving of de technologiekritiek van Ted Kaczynski, blijft eveneens onbesproken. In dat soort gedachtegoed zitten juist de complexe vraagstukken, zoals de onmogelijkheid van een terugkeer naar jagen-verzamelen of de door de film benoemde paradox dat men deel uitmaakt van een destructief systeem dat moet plaatsmaken voor iets anders.

Een prozaïsche lofzang op de liefde concludeert de film. Daarmee vormt het qua optimisme en helderheid een perfecte double bill over verval met Jean-Luc Godards enigmatisch apocalyptische essayfilm Le livre d’image (2018) – verval roept immers verschillende emoties op. Waar Godard echter blijft graven, beperkt Living in the Future’s Past zich tot een individualistische kijk op verval.

De focus op liefde geeft geen plaats aan andere emoties die gepaard gaan met denken over verval zoals woede evenals reflecties op gemeenschappelijke ondernemingen. Hoe sympathiek Bridges à la The Dude ook in de camera blikt en de aftiteling vol Instagram waardige natuurshots ook zindert, Living in the Future’s Past lijkt zo te zijn vergeten dat Jezus Christus weliswaar naastenliefde predikte maar ook ferme politieke actie ondernam toen hij met harde hand de geldwisselaars uit de tempel verdreef.

25 augustus 2020

 

ALLE RECENSIES

Lamentations of Judas

****
recensie Lamentations of Judas 

Verlaten mensen

door Sjoerd van Wijk

Lamentations of Judas schept op respectvolle wijze een indringend beeld van aan hun lot overgelaten Angolese oud-soldaten. Het Zuid-Afrika van de Apartheid rekruteerde hen ooit. Die tegenstrijdigheid tekent de eenzame gezichten tijdens indringende interviews.

Er gaat een complexe geschiedenis aan vooraf dat de oud-soldaten zich ophouden bij een voormalige asbestmijn in Pomfret vlakbij de Kalahari-woestijn. Afkomstig van verschillende Angolese milities die de strijd in 1975 verloren, vluchtten ze naar huidig Namibië. Daar vormde het Zuid-Afrikaanse leger hen om tot het beruchte 32ste bataljon (bijnaam De Verschrikkelijken). Ze ondernamen missies in Angola namens het Apartheid-regime, dat bang was voor de socialistische noorderburen. Gerepatrieerd in Pomfret werden ze nog eenmaal ingezet tijdens de overgang naar democratie en leidde hun manier van orde bewaken in zwarte gemeenschappen wederom tot controverse. Het zijn dus zwarte soldaten die in een roerig tijdperk voor de witte overheerser vochten, door iedereen werden verlaten en zijn achtergebleven met tegenstrijdige gevoelens. In deze documentaire spelen ze het verhaal van Jezus en Judas’ verraad na en gaan de confrontatie met hun herinneringen aan.

Lamentations of Judas

Open boek
De ensceneringen van Jezus’ verhaal en de sfeerbeelden van Pomfret krijgen structuur door individuele interviews met de voormalige leden van het bataljon. Regisseur wijlen Boris Gerrets etaleert zo een christelijke vergevingsgezindheid die boeken opent. Dankzij de recht voor hun raap natuur drijft het vragenvuur de herinneringen aan het beruchte verleden naar boven. Het begint militair als iedereen monotoon zijn naam en registratienummer opdreunt vanachter een tafel waarvan Nic Hofmeyrs camera op gepaste afstand blijft.

Al snel komen de parallellen met Jezus’ verhaal en de Romeinse soldaten die hem arresteerden op tafel – de aanleiding voor overpeinzingen over vrije wil en de schuldvraag. Het komt sterk over als velen vinden dat de Romeinse soldaten de gevangenis verdienen maar niet hun orders mochten weigeren. Afkeuring en plichtsbesef met elkaar in strijd. Het bekende idee van slechts orders volgen is echter een opstapje voor diverse perspectieven. De een vertelt vol overtuiging hoe zij juist een bijdrage aan dekolonisatie leverden, de ander deelt gebroken zijn berouw. De film komt letterlijk met indringende montage en figuurlijk dichterbij op zulke intense momenten.

Lamentations of Judas

Bijbelspel
De antwoorden in de interviews geven het bijbelspel extra cachet met de treffend gekozen focus op de klassieke verrader Judas Iskariot. Maar de gepaste afstand van de camera breekt hier dikwijls de film op. Ondanks de vernuftige parallellen komt het spel soms losjes over binnen de strakke structuur. In de verte banjeren de apostelen voort in de woestijn en mist de link met de beleving van het spelen van de rollen door de oud-soldaten.

De beleving dringt daarom zelden in, behalve bij het intiemere Laatste Avondmaal of Jezus die in een onderonsje Judas vergeeft en hem aanspoort diens lot te ondergaan. De episode waarin Jezus als strijdvaardige activist de bankiers uit de tempel verdrijft, mengt fictie met herinnering en levert een huiveringwekkende glimp op van de bataljonmethodiek.

Eenzaamheid
De figuren afgetekend tegen de droge Kalahari-vlakte met hier en daar een vervallen huis geeft daarentegen wel de eenzaamheid van deze groep weer. De Zuid-Afrikaanse staat behandelde hen als oud vuil door ze hier weg te moffelen. Een trap na gezien hun controversiële status binnen de gemeenschap vanwege hun rol in de Apartheid. Het desolate landschap, waar de enige metgezellen op een zeldzaam kind na de oud-strijdgenoten en het geweten zijn, zorgt voor een decor van tragische boetedoening. Dat gaat gepaard met een soms hoogdravende sturing door spirituele Afrikaanse muziek en filosofisch getinte voice-overs. Ondanks dat soort wereldwijsheid blijft Lamentations of Judas een krachtig portret van door iedereen verlaten mensen die de vraag over schuld en vrije wil in systemische misstanden scherpstelt en hen in hun waarde laat.

 

4 augustus 2020

 

ALLE RECENSIES

Llorona, La

***
recensie La Llorona

Echo van een genocide

door Cor Oliemeulen

De nachtrust van een oud-generaal wordt verstoord door het huilen van een vrouw. Is het verbeelding of wordt hij geteisterd door de ziel van de oude horrorlegende La Llorona?

Het politieke drama La Llorona gaat over een generaal en zijn familie dertig jaar na de burgeroorlog in Guatemala. De pater familias Enrique Monteverde wordt door de rechtbank schuldig bevonden aan genocide, maar gaat door een vormfout (en druk van bevriende landen) tot frustratie van velen vrijuit. De rol van de inmiddels bejaarde generaal verwijst naar Efraín Ríos Montt, die in de jaren tachtig verantwoordelijk was voor de massamoorden onder met name de Maya-bevolking en (vermeende) communisten.

La Llorona

Wonden uit het verleden
De veroordeling van de generaal had ook als doel om de wonden uit het verleden te helen, maar splijt de bevolking in tweeën: de nabestaanden die nog steeds treuren om hun overleden dierbaren of nog op zoek zijn naar hun vermiste verliefden tegenover mensen die vinden dat het terugkijken op het verleden onderhand wel mag zijn afgelopen omdat het toenmalige leger slechts de ‘nationale eenheid creëerde’ en veel gewelddadigheden werden afgedaan met ‘linkse propaganda’. De Verenigde Staten, die in de jaren tachtig nog meer rechtse dictaturen in Latijns-Amerika hebben gesteund, boden in 1999 bij monde van president Bill Clinton hun excuses aan voor hun betrokkenheid.

Vanaf het moment dat in La Llorona de generaal en zijn familie terugkeren naar hun luxueuze onderkomen, beginnen buiten luidruchtige demonstraties, waarbij af en toe wat ruiten sneuvelen, en confronteren stille waken van nabestaanden de deels arrogante, wereldvreemde familieleden. Als vijf van de zes bedienden (allen van Indiaanse afkomst) uit angst zijn vertrokken, maakt het zwijgzame dienstmeisje Alma haar opwachting. Vanaf dat moment stapelen spanningen en mysterieuze voorvallen zich langzaam op.

Dolende ziel
Het feit dat Alma (letterlijke betekenis: ziel) voor iedereen een onbekende is (de beveiliging van de familie had kennelijk geen tijd of zin haar achtergrond te onderzoeken) en dat zij al snel is geliefd bij het kleindochtertje van de generaal, voorspelt weinig goeds. Enrique, wiens nachtrust al werd verstoord door het gehuil van La Llorona, maakt zich ook binnenshuis niet direct populairder als hij door echtgenoot, dochter en kleindochter in opgewonden staat wordt aangetroffen terwijl hij de badende Alma begluurt.

La Llorona

Samen met de aanhoudende onrust buiten en het gevoel van te zijn opgesloten, blijkt deze gebeurtenis voor Enrique’s echtgenote katalysator van een heuse zenuwinzinking. Ze krijgt nachtmerries over de burgeroorlog waarin zij wordt opgejaagd als zij het leven van twee kinderen probeert te redden. Net als de legende La Llorona manifesteert zij zich als een verloren ziel die uit is op wraak. De magisch-realistische elementen in de finale maken vervolgens duidelijk dat de schuldigen hun lot van boetedoening niet zullen ontlopen.

Drieluik
Ook in dit derde deel van zijn drieluik over de problematische geschiedenis van zijn thuisland legt regisseur Jayro Bustamante de vinger op de zere plek. In Ixcanul (2015) behandelde hij de achterstelling van de Maya’s en in Temblores (2019) de discriminatie van homo’s. Bustamente (wiens roots deels in de Maya-cultuur liggen) bevestigt met La Llorona dat hij een veelbelovend cineast is.

De Midden-Amerikaanse republiek Guatemala kent in tegenstelling tot buurland Mexico nauwelijks een noemenswaardige filmcultuur. Maar met zulke oorspronkelijke voorbeelden, de oprichting van zowel zijn eigen productiebedrijf La Casa de Producción als een theater voor onafhankelijke films biedt Bustamante een hoopvol perspectief voor andere filmmakers.

La Llorona is vanaf 11 juni te zien op Picl en Cineville. Vanaf 2 juli is de film ook beschikbaar op andere Video on Demand-platforms.

 

7 juni 2020

 

ALLE RECENSIES

Lillian

****
recensie Lillian

De Amerikaanse Droom voorbij

door Tim Bouwhuis

In de schaalverruimende odyssee Lillian zoekt een Russische immigrante de lange weg terug van New York naar Siberië. Haar blikveld vangt een door schande ontgonnen land, dat zijn onschuld al lang is verloren.

De echte Lillian Alling doorkruiste de Verenigde Staten en Canada halverwege de roaring twenties. De meest basale, praktische omstandigheden zullen ongeveer gespiegeld zijn geweest aan de reis die de Oostenrijkse filmmaker Andreas Horvath (Helmut Berger, Actor, 2015) zonder scenario met zijn Lillian (Patrycja Planik) aaneen improviseerde: de taal spreekt ze niet, bagage heeft ze nauwelijks en het verloop van haar trektocht is ieder moment onzeker. Het belangrijkste verschil? Horvath situeert zijn hypothetische versie van Lillians reis in het verscheurde Amerikaanse heden. En anders dan de bronnen weggeven, komen we er nu wel achter hoe die reis uiteindelijk is geëindigd.

Lillian

Autoweg van de tranen
“Jij bent hier – waar is je familie?”, leest een bord dat Lillian aan het begin van haar tocht opwacht. Het beeld snijdt toepasselijk naar het ‘welkom’-plakkaat van een lokale kerkgenootschap, maar Horvath gunt zijn kader geen kerkgangers. De omgeving is even eenzaam als Lillian zelf. In een open landschap betekent eenzaamheid voor een vrouw bijna altijd gevaar, en dus blijft een schrijnende ‘ontmoeting’ met een hitsig truckerstype niet uit. De scène in kwestie is begrijpelijk en op zichzelf verre van onrealistisch. Helaas blijft het gevoel van urgentie grotendeels uit door de schetsmatige wijze waarop Horvath dreiging representeert: een driftige, verlekkerde blik op het gezicht van de man, een close-up op een button van een doodshoofd nabij de versnellingspook, een bak vol met smerige snoepjes, een opjuttende geluidsband.

Veel interessanter is dan de tweede (uitgekiend geregisseerde) close-up van een doodshoofd die de film later bevat. Het attribuut dient ter introductie van een trooper, die via de radio doorkrijgt dat er een ‘loper’ is gezien op de lokale autoweg. De close-up verschijnt ambigu: door de eerdere, identieke verwijzing naar dreiging en doodsdrift roept Horvath het open vermoeden op dat het uitrukken van de trooper Lillian wel eens fataal zou kunnen worden. Replica’s van de weinig subtiele, hiervoor beschreven scène blijven gelukkig uit. De onderhuidse spanning die het Amerikaanse binnenland brengt voor eenlingen (én voor de kijkers die hun tocht gadeslaan), weet zich veel beter gestimuleerd door ongemakkelijke verwijzingen naar het reële lot van veel vrouwelijke avonturiers. “Meiden wandelen niet op de autoweg van de tranen”, zegt een afgebladderd billboard op Lillians route.

Lillian

Staat van de Staten
De talrijke allusies op (en directe verwijzingen naar) de staat van de Verenigde Staten roepen steeds sterker de gedachte op dat Lillian niet in de eerste plaats over Lillian gaat. De reis van Lillian geeft het publiek een blikveld, een kans om te zien wat de avonturier ziet. En dat stemt vooral somber, als een omgekeerd tegengif voor het romantische escapisme waarop The Peanut Butter Falcon (2019) vorig jaar nog trakteerde. Horvaths weergave van het Amerikaanse binnenland (een materieel vervallen schoolbus is de logische knipoog naar Sean Penns Into The Wild) maakt Lillian in allerijl tot een anti-roadtrip, een deconstructie van het begrip ‘droomreis’.

Die aanpak is (politiek) passend, aandachtig en op momenten pijnlijk scherp. Er zijn nauwelijks onderwerpen die gespaard blijven: oprukkend nationalisme, de koloniale verhoudingen tussen indianen en hun witte onderdrukkers, de menselijke dominantie van het dierenrijk, de positie van veteranen, de (reeds benoemde) verhoudingen tussen mannen en vrouwen, mensonterend kapitalisme, de politieke rol van religie. Fascinerend genoeg geeft Horvath in een recent interview juist aan dat hij er niet per se op uit is om commentaar te leveren op de hedendaagse Amerikaanse politieke situatie.

Vertrokken gelaat
Het is jammer dat de vele meta-lagen van de film over het geheel genomen wel enigszins ten koste gaan van de dame die Lillian haar bestaansrecht ontleent. Op het acteerwerk van Patrycja Planik (praktisch zonder acteerervaring vóór de casting) valt nauwelijks iets af te dingen, vooral als je in ogenschouw neemt dat Horvath beeldtaal en expressie boven goedkope dialogen verkiest. Dit laatste vraagt bij uitstek – en in dit geval met succes – om de beeldende overtuigingskracht van de hoofdrolspeelster.

Lillian

De bedenking is eerder dat het allusierijke karakter van de roadtrip de aandacht regelmatig afleidt van Lillians persoon en haar persoonlijke verwerking van zowel de tocht zelf als de periode die daaraan voorafging. Hoe kunnen we het blikveld van de camera niet alleen begrijpen als de kritische lens van de regisseur, maar ook als de leefwereld van een Russische immigrante? Zijn die twee automatisch één? En in welke mate heeft Lillians korte periode in de seksindustrie van New York (onnodig expliciet verbeeld in de eerste vijf minuten van de film) haar persoonlijkheid en haar kijk op de wereld gevormd of juist gebroken? Het zijn vragen die ogenschijnlijk wegvallen tegen het weidse decor dat Horvath met zijn schaalverruimende odyssee opzet. Een verademing is dan weer dat de regisseur inhoudelijk goed zijn tijd neemt om de vertelling op te bouwen, en Planik daarbij keer op keer toont in verhouding tot de landschappen waarin ze zich begeeft.

Als er één dame is die de pijnlijke trekken van een humaan en politiek failliet op haar gezicht kan meedragen, is het Lillian wel. Horvaths film laat ons kijken naar en kijken met, opdat ons mensbeeld en onze maatschappijkritiek elkaar ergens in het open midden kunnen treffen.

 

7 maart 2020

 

BINNENKORT OP INDEBIOSCOOP EEN INTERVIEW MET REGISSEUR ANDREAS HORVATH.

 

ALLE RECENSIES

Lighthouse, The

****
recensie The Lighthouse

Misère op de vierkante meter

door Cor Oliemeulen

Een oudere en een jonge man onderhouden een vuurtoren in New England laat negentiende eeuw en worden langzaam krankzinnig. The Lighthouse is een bijzondere combinatie van drama, zwarte humor, fantasie en thriller.

We maken kennis met betweter Thomas Wake (Willem Dafoe) die al jaren een vuurtoren en bijbehorende woning op een bijna onbereikbare rots onderhoudt en aanvankelijk wel raad weet met groentje Thomas Howard (Robert Pattinson) die hij graag als een hond behandelt. Alle noeste werkzaamheden die de nieuweling op het mini-eilandje verricht, worden met een kritisch oog bekeken. Zelfs de zeemeeuwen zijn Howard niet welgezind.

The Lighthouse

Isolement
Door het voortdurende isolement en het gebrek aan fijne menselijke verhoudingen zoekt Howard ’s avonds zijn toevlucht tot een klein stenen beeldje van een mooie zeemeermin, die hij later in het verhaal ook buiten tijdens hallucinaties zal ontmoeten. Hij merkt dat ook Wake zich soms overgeeft aan lust, nadat die zich heeft opgesloten bij het licht van de vuurtoren, een ruimte waar Howard beslist niet mag komen. Terwijl Wake overdag pseudo-Shakespeareaanse teksten oplepelt en verhaalt over oude zeemansmythen, kruipt Howard langzaam onder het juk van zijn meerdere uit. Hij zal immers binnenkort vertrekken van deze godvergeten plek.

Maar als op de bewuste dag de boot door slecht weer de rots niet kan bereiken, blijft Howard geconfronteerd met de dominantie en onhygiënische gewoonten van Wake, die op zijn beurt het gezelschap van Howard niet wil missen. Verhoudingen beginnen te veranderen, grenzen en normen vervagen. Als hun woning na een heftige storm zwaar is geteisterd en de voorraden opraken, dreigen beide mannen af te stevenen op een onstuitbare teloorgang en zijn ze – versterkt door overmatig drankgebruik – aan elkaars gezelschap, menselijke warmte en machismo overgeleverd.

Claustrofobisch
De claustrofobische atmosfeer van The Lighthouse wordt bepaald door de technische keuzes van regisseur Robert Eggers (The VVitch: A New-England Folktake, 2015) en cinematograaf Jarin Blaschke. Het duo koos voor de beeldverhouding van 1,19:1, zoals je die veel ziet in de gotische stijl van de zwijgende cinema en die Fritz Lang bijvoorbeeld in 1939 had ingezet om de opgejaagde stemming in zijn misdaadfilm M te versterken. Dit oude formaat blijkt zeer geschikt voor verticale structuren, zoals de vuurtoren, en maakt bovendien de ruimten waarin de personages verkeren nog enger. Tijdens de talrijke veelzeggende close-ups van Dafoe en Pattinson is de ruimte om hen heen niet relevant.

The Lighthouse

De contrastrijke, soms korrelige, look-and-feel van de vroege cinema (denk ook aan de latere film noir) kwam tot stand door lenzen met een op maat ontwikkeld orthochromatische filter. De belichting is schamel en het materiaal waarop The Lighthouse is geschoten, is Kodak Double-X, een weinig gebruikte zwart-witfilm die bijvoorbeeld ook Martin Scorsese aanwendde voor zijn boksfilm Raging Bull (1980). Dat alles, aangevuld met de minimalistische soundtrack, maakt de weergave grimmig en sinister.

Symboliek
The Lighthouse heeft geen noemenswaardig plot, maar kent wel interessante metaforen en symboliek (zien we daar plots een bovennatuurlijk wezen?), waarmee de kijker zelf naar hartenlust mag interpreteren. De focus op de verhouding tussen twee zeer verschillende mannen die zowel de omstandigheden als de ander dienen te trotseren en uiteindelijk moeten zien te overleven, wordt steeds spannender en blijft tot het eind toe overeind door de goede chemie en het ijzersterke spel van Dafoe en Pattinson. Door de opeenstapeling van huiveringwekkende gebeurtenissen, valt ook een lach in deze macabere wereld nauwelijks te onderdrukken.

 

22 februari 2020

 

ALLE RECENSIES