Dutch Mountain Film Festival 2021 – Preview 2:
Gaan en staan waar je wil?
door Paul Rübsaam
Van 2 tot en met 7 november beleeft het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) zijn elfde editie in Heerlen en Aken (Duitsland). Het festival probeert zich te onderscheiden met een (berg)filmaanbod dat niet alleen liefhebbers van extreem alpinisme bedient, maar iedereen die passie voor het berglandschap koppelt aan belangstelling voor eigenzinnige cinema.
Het thema van deze elfde editie is ‘Freedom to roam’. Dit aloude ideaal van gaan en staan waar je wil, krijgt in het filmaanbod ruim baan, maar wordt tevens kritisch belicht. Want is dit ideaal niet vooral afkomstig uit rijke westerse landen en gaat het niet ten koste van de natuur en de armere bevolking in de grote natuurgebieden op aarde? Dit is het tweede en laatste deel van onze voorbeschouwing van het DMFF.
BERG
Als je filmt, kun je je camera het beste stilhouden. Je beeld beweegt immers al. Deze oude filmwet zou je veel amateurfilmers met hun al te duizelingwekkende beelden nog wel eens voor willen houden. Zwart-witbeelden leiden in tegenstelling tot kleuropnames niet af van vormen, structuren en licht-schaduwcontrasten. Nog zo’n klassieke filmwet. De Nederlandse cineaste Joke Olthaar kent die wetten als geen ander en weet er in BERG fraai gebruik van te maken.
De Julische Alpen in Slovenië, met de trotse Triglav als middelpunt, krijgen in Berg een haast buitenaards aanzien. In hun streven het immense, dreigende en onverzettelijke van die bergwereld en de traag voorbij trekkende wolken daarboven vast te leggen, balanceren Olthaar en haar cameraman André Schreuders op de rand van fotografie. Toch zie je bijna onmerkbaar soms iets bewegen: de horens van een steenbok of gems, de bladeren van een op hoogte groeiende boom of de stipjes van de drie uit de Balkanlanden afkomstige wandelaars, die na de bergwereld hun liefde verklaard te hebben bij uitstek in de verte figureren. Ze vormen een teken van leven als een minuscuul windvlaagje, dat de massieve bewegingloosheid van het decor van rots, graniet en hier en daar wat sneeuw of ijs accentueert.
Naast die bewegingloosheid komt ook de oorverdovende stilte van de oorspronkelijke bergwereld tot zijn recht. Of de natuurlijke onderbrekingen daarvan, waar naast een enkele fluitende vogel of bergmarmot onweer en vooral water, van donderende watervallen tot lieflijk ruisende bergbeekjes, verantwoordelijk voor zijn.
Het is wonderbaarlijk dat dit alles tachtig minuten lang geen moment verveelt. Dat we toch nog wat kleuropnames van menselijke klimactiviteiten te zien krijgen, zo te zien van oudere datum, lijkt niet eens nodig. Het blijft een beetje de vraag wat de toegevoegde waarde hiervan is bij de haast meditatieve ervaring die BERG ons biedt.
Sledge (Luge)
Evenals BERG van Joke Olthaar zou je ook de 12 minuten durende animatiefilm Sledge (Luge) briljant in zijn eenvoud kunnen noemen. Als je tekenvel al wit is, hoef je je beoogde sneeuwlandschap en de even witte lucht waaruit de sneeuw valt zelf niet te tekenen. De fijne zwarte lijnen en contouren van bomen, heuvelruggen, bruggen, telegraafpalen en dergelijke, daar draait het dan om. De Franse regisseur/animator Mickaël Dupré weet ze met gevoel en verbeeldingskracht neer te zetten.
De personages (ingekleurd) zijn een meisje dat met haar slee op zoek is naar een plek die ze zich herinnert uit haar vroege jeugd en haar niet al te welwillende broer.
A dream of Edwin Drummond
‘A Dream of White Horses’, luidt de poëtische naam van een moeilijke klimroute in het noordwesten van Wales. Wie die route voor het eerst bedwingt, zou eigenlijk een rotsklimmer én een dichter moeten zijn. De Brit Edwin Drummond (1945-2019), die in 1968 samen met Dave Pearce de eerste bestijging op zijn naam schreef, was inderdaad allebei.
Maar daarmee zijn Drummonds antecedenten nog lang niet volledig opgesomd. Tevens was hij een activist, die zijn klimvaardigheden onder andere inzette voor het beklimmen van het monument Nelson’s Column in Londen in 1978, om aldus te protesteren tegen het toenmalige Apartheidsregime in Zuid-Afrika en een gedeeltelijke beklimming van het Vrijheidsbeeld in New York in 1978, als protest tegen de veroordeling tot levenslange gevangenisstraf van Black Panther-activist Elmer G. Pratt.
In de documentaire A dream of Edwin Drummond van Paul Diffley leren we Drummond bovendien kennen als pater familias en als iemand die zich op zijn eigen manier wist te wapenen tegen de ziekte van Parkinson, die hem vanaf 1993 aanzienlijke fysieke beperkingen oplegde.
In de intense, bijna overladen documentaire van Diffley vormt het geestelijk leven van Drummond de rode draad. Niet alleen het geestelijk leven van de oudere, in zijn fysieke mogelijkheden begrensde Drummond, maar ook dat van de jonge klimmer die hij was. Bij beelden van spectaculaire beklimmingen van onder andere ‘The dream of white horses’ (waaronder archiefbeelden van de eerste beklimming in 1968) is het de door Schotse acteur Peter Fleming voorgedragen poëzie van Drummond die de brug slaat tussen het fysieke en geestelijke. ‘If climbing is speaking a fluid body language, yesterday was all Greek to me. Feet stuttered on doorsteps of granit. A blank face. Tonguetied my fingers let me down. Looking at the ground as if I had forgotten my name…‘
De taal van de wand was voor Drummond de taal die de klimmer moet ontcijferen als hij met pijn en moeite de grepen en richels zoekt voor zijn handen en voeten.
De klimbeelden worden afgewisseld met animaties van een slapende, dromende man aan een infuus in een ziekenhuisbed. Zich geleidelijk vormende, grillige rode lijnen roepen associaties op met die van zijn lichaamsfuncties op een beeldscherm, maar representeren eerder klimroutes en Drummonds nimmer aflatende gedachtesprongen. Op weliswaar acrobatische en esthetische wijze, maar een beetje overbodig verbeeldt rotsklimmer en atleet Robbie Phillips voorts hoe Drummond aan zijn klimtoestel thuis zijn trainingsarbeid pleegde te verrichten.
Kon de met een stok lopende, oudere Drummond nog één keer terugkeren aan de voet van ‘The Dream of White Horses’? Wat zou dit voor hem kunnen betekenen? En wat betekende hij op zijn beurt voor zijn dochter en zoon? Diffley laat het zien. Bij het geluid van een liveoptreden van Edwin Drummonds zoon, singer-songwriter Haworth Ward Drummond, zien we wat foto’s en krantenknipsels die vrijwel als enige beelden getuigen van het verleden van Drummond als activist. Die terughoudendheid is niet per se een slechte keuze. Wat we ooit al over Drummond in de krant hebben kunnen lezen, is niet waar het Paul Diffley in zijn intieme portret A dream of Edwin Drummond om begonnen was.
Overige films
Voorts is op het festival onder andere de documentaire Echoes of the Ice Age te zien, waarin natuurfilmer Jan Haft de flora en fauna in en rond de Beierse Königssee in Beieren vastlegt en daarbij nog stuit op sporen uit de ijstijd.
Daarnaast Die Vermessung der Welt van regisseur Detlev Buck, een dubbelportret van de vroeg 19e-eeuwse Duitse geleerden Alexander von Humboldt en Carl Freidrich Gauss, die op een haast tegengestelde manier de wereld in kaart probeerden te brengen.
In My Upside Down World van Elena Goatelli leren we de zielenroerselen kennen van de topklimster Angelika Rainer en in Falling Mountains de gevolgen van de klimaatverandering in de regio rond Chamonix in de Franse Alpen.
Voor een overzicht van alle 25 films en de overige activiteiten in het kader van de elfde editie van het Dutch Mountain Film Festival zie: https://www.dmff.eu/programma/
29 oktober 2021
Deel 1 van deze voorbeschouwing