The Wizard of Oz meest invloedrijke film?

Ondertussen, op de redactie:

The Wizard of Oz meest invloedrijke film?

SJOERD:

Onlangs hebben wetenschappers de IMDb-database uitgepluisd om er achter te komen wat de meest invloedrijke film aller tijden was.

Met referenties in andere films als leidraad kwam The Wizard of Oz als winnaar uit de bus, gevolgd door Star Wars en Psycho. Wat kunnen wij als filmcritici met deze informatie? Is invloed op enige manier te kwantificeren? Of is het toch een kwestie van kwalitatieve inschatting? Ik moet denken aan de legende rond het eerste album van The Velvet Underground: het handjevol mensen die het album kochten zouden allemaal hun eigen band zijn gestart. Zou dat terug zijn gekomen in zo’n onderzoek?

En in hoeverre gaan invloed en kwaliteit van de film samen? Wellicht dat deze twintig films historisch erg belangrijk zijn, maar zijn ze dat ook in artistiek opzicht?

The Wizard of Oz (1939)

The Wizard of Oz (1939)

 

ALFRED:

Twee opmerkingen bij het artikel over het Italiaanse onderzoek naar de meest invloedrijke films aller tijden. Ten eerste: IMDb is geen goede bron voor dit soort statistische analyse, want niet representatief. IMDb is erg georiënteerd op Amerikaanse film, Hollywood in het bijzonder. Arthouse en Aziatische cinema komen er derhalve bekaaid vanaf in het onderzoeksresultaat. Waar is Kurosawa? Alsof Seven Samurai, The Hidden Fortress en Yojimbo niet een complete generatie filmmakers hebben beïnvloed…

Ten tweede: dit soort statistisch, ‘wetenschappelijk’ onderzoek is bij voorbaat al verdacht, ook al maakt het gebruik van een representatieve dataset, want het is weinig meer goochelen met getallen. Aan niet-meetbare zaken, zoals kwaliteit en esthetische waarde of morele impact, wordt voorbijgegaan. Wanneer dit soort onderzoek – bedoeld voor toepassing in de natuurwetenschappen – wordt losgelaten op cultuur meet het marketing en weinig anders.

Statistiek loslaten op media-uitingen en daar vervolgens in media over berichten, creëert een loop, een echokamer. Op die wijze creëert het onderzoek zijn eigen (media)werkelijkheid.

Dat dit onderzoek The Wizard of Oz aanwijst als de meest invloedrijke film ooit gemaakt is voor iedereen die de film heeft gezien dubbel ironisch. The wizard bestaat immers niet!

Ik heb werkelijk geen idee wat we nu wijzer zijn geworden met dit ‘onderzoek’. Kan iemand me helpen?

Yojimbo (1961)

Yojimbo (1961)

 

TIM:

Ik plaats bij voorbaat al mijn vraagtekens bij een team onderzoekers dat IMDb als referentiekader gebruikt voor de meest ‘invloedrijke’ film, wat dat dan ook exact betekenen mag. Een veelheid aan referenties naar The Wizard of Oz is wel een heel karig criterium voor invloed, zoals Alfred al aangeeft. Daarnaast is IMDb westers georiënteerd, geven de onderzoekers nota bene zelf toe in het Guardian-artikel.

Alfred, je noemt Kurosawa, maar laat dat nu net ook een filmmaker zijn die actief door het westen is opgepikt. Seven Samurai staat ook nog aardig hoog in de toplijst van de site. Ik zou me nog meer zorgen maken om filmmakers die zich nog sterker hechten aan hun eigen land of cultuur; daarmee zeg ik niet dat Kurosawa zich niet laat meten aan de Japanse context, maar als we het over invloed hebben…. je bevoordeelt, zo lijkt me, al snel de films en filmmakers die zich op een zo groot mogelijk publiek richten. Populariteit, kapitaal en IMDb zijn een vicieuze cirkel. Het doet me denken aan de mensen die twee dagen na de release van Avengers: Infinity War riepen dat de film goed was, want een 9.7 op IMDb (kan iemand de factcheck doen? misschien was het wel een 9.3;))

Na het artikel volledig gelezen te hebben, kom ik tot de slotsom dat de onderzoekers invloed en productie aan elkaar gelijkstellen. Dat kan. Maar geef het beestje dan ook een ander naampje. Er is zoveel ‘invloed’ die zich niet cijfermatig uit laat drukken.

 

PAUL:

Het inmiddels geleverde rapport en The Wizard of Oz verder latend voor wat ze zijn, vind ik Sjoerds aanzet voor een algemene discussie over de moeilijk meetbare invloed van films interessant genoeg.

Om even aan te haken bij het voorbeeld van The Velvet Underground (muziek weliswaar): Inderdaad, hoe groot is de totale invloed als er sprake is van een enorme invloed bij een vrij kleine groep mensen? (100×1=100, maar 5×20 ook). Ter vergelijking valt misschien te denken aan bepaalde cultfilms: door niet al te veel mensen gezien, maar met grote invloed op hun kleding, levensstijl en dergelijke.

Een vaag begrip als ‘ínvloed’ (waarop? andere films, mode, politiek, het klimaat?) valt slechts via grensbepalingen een beetje in kaart te brengen.

Ik doe een poging. Een briljante arthousefilm die alle heersende waardesystemen op zijn kop zet, maar slechts door een handjevol recensenten en toekomstige filmmakers is gezien, is niet invloedrijk. Een blockbuster die wereldwijd volle zalen heeft getrokken, maar door zijn triviale verhaallijnen geen kijker uit zijn comfortzone lospeutert is evenmin invloedrijk. Een invloedrijke film is een film die bij het publiek wat teweeg brengt.

Een voorbeeld: Zelf heb ik niet zoveel met When Harry met Sally (1989) (persoonlijke voorkeur is ook niet het criterium), maar de vraag is wel interessant hoeveel de film heeft bijgedragen aan het algemene besef dat vrouwen hun orgasme vaak faken en dit vrij goed kunnen (de scène waar ik op doel is denk ik wel bekend). Moeilijk meetbaar inderdaad, want mannen voor wie dit een eyeopener was, zullen daar niet snel mee ‘uit de kast’ komen.

 

Godzilla (1954)

Godzilla (1954)

BOB:

Ik wil het graag oneens zijn voor de reuring maar dat is lastig want ik ben het voornamelijk eens met wat jullie zeggen.

Er is (soms) niets zo slim dom als wetenschap. Dat bewijst dit onderzoek wel weer. Ik vind het best jolig om zo’n rapport te zien dat het een na de andere bron uit de hoge hoed tovert Garfield 1955, Sinatra et al. (2016), Wallace et al. 1993; Simonton 2004; Taylor et al. 2012) waarvan hier al vier man met boerenwijsheid (terecht) aangeven dat het hele fundament van zo’n onderzoek zo gammel is als het maar kan.

Alle bovenstaande vooroordelen over dit IMDb-onderzoek lijken mij waar. Ik denk zelf dat alle scores op IMDb sinds een jaar of tien, vijftien zwaar gemanipuleerd worden. Het zal ongetwijfeld standaard onderdeel zijn van de marketingcampagnes. Als Macedoniërs Facebook kunnen vullen met fakenews over Hillary Clinton, zijn er ook vast wel Moldaviërs te vinden die accounts aanmaken om de nieuwste Mission Impossible op te gemiddelden.

IMDb is bovendien in 1998 al gekocht door Amazon. Wat doet dat met de onafhankelijkheid als bron? (Even terzijde: ik lees dat IMDb al sinds 1993 online staat, aanvankelijk als Cardiff Internet Movie Database.)

Terug naar Alfreds vraag: wat zijn we nu wel wijzer geworden met dit ‘onderzoek’? Dus ik ben ook even gaan spitten in dit paper want ik wil Alfred graag helpen, terwijl hij ongetwijfeld weer een prachtige plaat uit zijn platencollectie trekt om in zijn relaxte stoel te gaan luisteren. En ik wil het misschien ook wel stiekem opnemen voor de heer Bioglio, die hier heel wat avonden aan heeft besteed.

Na een saai begin vind je een paar interessante feiten.

  • Er staan 5 miljoen titels op IMDb maar scheid je het kaf van het koren blijven er blijkbaar iets van 47.000 echte films over (dat is dus minus categorieën als short, tv-series en adult enz.)
  • Er zijn 100.000 meer acteurs dan actrices op IMDb.
  • De helft van de films is Amerikaans. VK en Frankrijk volgen maar hebben niet eens meer dan 10% van de films
  • Filipijnen is twaalfde als filmland!

Dan volgt een ingewikkelde rekensom en net zo ingewikkelde motivatie dan komt de top 20 met The Wizard of Oz uit de lucht vallen.

Dan krijgen we een net zo omstreden ranking van regisseurs. Stanley Kubrick 6, Orson Welles 19?

Dan krijg je een soort tussenstand van de Keukenkampioendivisie. Hitchcock koploper. Fritz Lang en Quentin Tarantino middenmoters. Robert Rodriguez moet oppassen om niet te degraderen.

De onderzoekers hebben letterlijk gouden, zilveren en bronzen punten zitten uitdelen. Samuel Jackson op 1 als meest invloedrijke acteur, er is een lijstje met genres en dan nog een zeer onduidelijke lijst die om een of andere reden Jean Reno bovenaan zet.

Tot slot een conclusie waar resultaten in staan van het niveau ‘No shit, Sherlock’:

  • Er zijn parallellen tussen buurlanden.
  • Japanse monsterfilms uit de jaren vijftig hadden invloed op westerse cinema.
  • Er is genderongelijkheid in de carrières van acteurs en actrices.
  • Alleen in Zweden overtreffen de actrices de acteurs in de global ranking.

Kortom, mijn onderzoek van een kwartiertje half gapend lezen, wijst uit dat het onderzoek inderdaad de bezigheidstherapie was die jullie al dachten dat het was. Ik geloof wel dat er vast iets interessants uit die hele databrij van IMDb te halen valt maar wat moet je met deze lijstjes anders dan een nieuwsbericht in The Guardian halen?

Om met Tim te spreken: Er is zoveel ‘invloed’ die zich niet cijfermatig uit laat drukken. Ik was met vakantie in Bilbao in een café en de wc voor mannen had een foto van Jack Nicholson die door de opening van de deur kijkt en de wc voor vrouwen een gillende Shelley Duval. Gaat straks ook een onderzoeker alle wc-deuren van cafés langs om die invloed mee te tellen in een formule?

Fijne avond allen & succes met de top 5-en!

 

13 december 2018

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Fellini’s heilige vrouwen

Deel 1: De Maagd Maria en meisjes van plezier
De heilige vrouwen van Federico Fellini 

door Cor Oliemeulen

De fantasierijke, extravagante wereld van Federico Fellini (1920-1993) is gevangen in weelderige, barokke beelden. In dat unieke universum van herinneringen, illusies en verlangens ontmoeten we vrouwen in alle soorten en maten. Maagden, hoeren, muzen, nonnen, feministen en lustobjecten, hoe voller hoe beter. Fellini voelde zich aangetrokken tot elk type vrouw, maar was er ook bang voor. Een drieluik.

Waar de dolende vrouwen van Michelangelo Antonioni zoeken naar liefde en betekenis maar afknappen op communicatief impotente mannen, blijken de vrouwen van Federico Fellini een eeuwigdurend mysterie voor de regisseur en zijn alter ego’s. Deel 1: De Maagd Maria en meisjes van plezier.

Federico Fellini met Anita Ekberg

Doodgeknuffeld door een jonge non
“Kapitein, als ik haar niet pak, heb ik altijd mijn vrouw nog.” Hoe treffend is de allereerste tekst in de allereerste film van Federico Fellini, LUCI DEL VARIETÀ (1951).

Fellini stond te boek als notoire rokkenjager. Hij sprak weleens van een ‘onverzadigbare draak’ in zijn broek en vond het ‘gemakkelijker om een restaurant trouw te blijven dan een vrouw’. Misschien was het deels grootspraak, want er bestaan nauwelijks bronnen van Fellini’s overspelige karakter. Bovendien verklaarde hij zijn vrouw Giulietta Masina, die tot zijn dood bij hem bleef, regelmatig openlijk de liefde en lijkt het paar op foto’s gelukkig met elkaar. De goedgelovige Masina wordt zonder enige twijfel wél bedrogen in drie van de zes Fellini-films waarin zij acteert.

Fellini’s onwankelbare fascinatie voor vrouwen is evident. Biograaf John Baxter heeft wel een idee waar die vandaan komt. In ‘Fellini, The Biography’ praat de filmmaker over het overweldigende schuldgevoel dat het katholicisme hem al op jonge leeftijd gaf en zegt hij dat die godsdienst iedere vorm van creativiteit en seksualiteit uitroeide. “Ik had niet het flauwste idee waarover ik me schuldig moest voelen en over seks werd niet gesproken. Lange tijd dacht ik dat alle vrouwen tantes waren. Ik werd overmand door opwinding toen ik een vrouw in een avondjurk zag.”

In de biografie ‘Fellini: A Life’ van Hollis Alpert lezen we hoe de kleine Federico op de basisschool werd doodgeknuffeld door een jonge non, een ervaring die hij beschouwde als zijn eerste seksuele gevoel. “De non streelde zijn rug terwijl zij hem vastpakte, en haar geur van aardappelschillen, muffe bouillon en het stijfsel van haar habijt bleef hem lange tijd bij. Hij zei dat de lucht van aardappelen hem zwak maakte.”

Lucia del varietà

Eten van twee walletjes
Geen broeierige nonnen in habijt, maar vooral schaars geklede danseressen in Luci del varietà, een backstage-komedie over een derderangs rondreizend theatergezelschap die Fellini regisseerde met Alberto Lattuada. Zes meisjes in bikini dansen op rock-’n-rollmuziek, gevolgd door een variéténummer waarin Melina (Giulietta Masina) er het beste van probeert te maken. Echter het overwegend mannelijke publiek raakt pas enthousiast van de dansende en zingende Liliana (Carla Del Poggio), een knappe jonge vrouw die zojuist door de oudere manager Checco (Peppino De Filippo) aan het stel is toegevoegd.

Checco ziet zijn vriendin Melina pardoes niet meer staan en wordt verliefd op Liliana. Financieel gesponsord door Melina (!), begint Checco samen met Liliana een nieuw gezelschap dat volle zalen trekt. Het is snel duidelijk dat de liefde niet wederzijds is en dat Liliana’s enige ambitie is om een theaterster te worden. Nadat zij wegloopt naar een hogere bieder keert Checco op hangende pootjes terug bij Melina, die hem met open armen ontvangt. De film eindigt zoals hij begint: Checco en Melina zitten naast elkaar in de trein als een mooie vrouw de coupé betreedt en Checco haar onmiddellijk probeert in te palmen.

Hoe minder buigzaam is het karakter van Giulietta Masina in de romantische komedie LO SCEICCO BIANCO (1952) onder de eerste soloregie van haar echtgenoot. Zij heeft hierin een piepklein rolletje als het hoertje Cabiria, het personage dat we later vastberaden, maar tot het bot vernederd, zullen terugzien in Le notti di Cabiria (1957).

Lo sceicco bianco

Wonderkind Nino Rota
Het verhaal over de witte sjeik werd bedacht door Michelangelo Antonioni, waarna Federico Fellini en Tullio Pinelli er een satirisch scenario van maakten. Een man neemt zijn bruid mee naar Rome om haar aan zijn ouders voor te stellen en de paus te ontmoeten, echter zij gaat op zoek naar haar stripheld De Witte Sjeik (de Italiaanse filmster Alberto Sordi in een vroege rol). Hoewel de kritieken overwegend positief waren, flopte de film, die leidde tot de ondergang van het productiebedrijf en schulden bij Fellini.

Componist Nino Rota had al meer dan zestig films gecomponeerd voordat hij innig met Fellini ging samenwerken. Het voormalige Italiaanse wonderkind, dat al op zijn elfde zijn eerste oratorium componeerde, zou vanaf Lo sceicco bianco alle muziekscores voor Fellini’s films tot en met Prova d’orchestra (1978) verzorgen. Vaak schreef hij lichtvoetige kermis- en circusdeuntjes die vanaf La dolce vita (1960) talrijke optochten van Felliaanse personages en typetjes in die typisch dromerige, hallucinerende wereld zouden begeleiden. Die direct herkenbare klanken, laverend tussen pathos en ironie, vormen een (bijna) onmisbaar ingrediënt van Fellini’s films.

Hopeloze rokkenjagers
Rota’s thema in I VITELLONI (1953) versterkt het gemoed van het groepje laattwintigers in een slaperig kuststadje en komt steeds subtiel in lichte variaties terug. De vijf vrienden (o.a. populaire acteurs als Alberto Sordi en Franco Interlenghi, maar ook Fellini’s broer Riccardo) leiden een lusteloos leven. Infantiele egoïsten, die zich bezighouden met lanterfanten, biljarten, gokken en vrouwen lastigvallen.

Rokkenjager Fausto (Franco Fabrizi, later ook te zien in Il Bidone) bezwangert Sandra, de ‘Miss Zeemeermin’ van 1953. Hij wil vluchten, maar moet van zijn vader met haar trouwen en gaan werken in een winkel met religieuze artikelen. Maar Fausto kan zijn amoureuze streken niet laten en dringt zich op aan andere vrouwen. Als hij met Sandra in een bioscoop zit en ziet dat een mooie dame vertrekt, verzint hij een smoes, achtervolgt haar en probeert haar te versieren. Later randt hij in de winkel de echtgenote van zijn baas aan, onder het toeziend oog van een peloton Heilige Maria’s. Ook nadat Sandra is weggelopen met de baby en Fausto in paniek stad en land heeft afgezocht, is de kijker niet gerust op een goede toekomst. Slechts één van de vrienden laat het uitzichtloze leven in het stadje uiteindelijk achter zich, zonder duidelijke bestemming.

I vitelloni

Fellini, die zichzelf ooit een eeuwige, spirituele vitellone (letterlijk: groot kalf) noemde, won de Zilveren Leeuw in Venetië en verdiende daarmee zijn eerste internationale distributie. Deze sfeervolle autobiografische film vol drama en humor vormde een inspiratiebron voor Martin Scorsese’s Mean Streets (1973) en in Goodfellas (1990) introduceert hij zijn karakters op dezelfde narratieve manier als in I vitelloni. Ook andere Amerikaanse filmmakers lieten zich inspireren door Fellini’s doorbraakfilm, zoals George Lucas met American Graffiti (1974) en Barry Levinson met Diner (1987).

Het beest, de engel en de nar
Nog meer dan Michelangelo Antonioni en Roberto Rossellini vond Federico Fellini dat de naoorlogse Italiaanse cinema het dogmatische juk van de marxistische visie op maatschappelijke klassen moest afschudden. De nieuwe, veelbelovende filmmaker had eerder scripts geschreven voor neorealistische regisseurs, zoals het co-scenario van Rossellini’s oorlogsklassieker Roma città aperta (1945), maar wilde na I vitelloni voortaan het perspectief bij het individu leggen.

In Fellini’s eerste drie films hebben de hoofdpersonages geen onvermijdelijk conflict tussen hun sociale rol en hun emoties, maar zie je wel al de botsing tussen hun dromen met de harde werkelijkheid. De verhalen spelen zich af in een neorealistische setting: alle opnames zijn buiten de studio gemaakt en de bijrollen komen voor rekening van gewone mensen.

Dat geldt ook nog voor LA STRADA (1954), echter hier zijn de drie hoofdkarakters verre van maatschappelijke types, maar juist archetypes: het beest, de engel en de nar. Het is weliswaar een sociaal-realistisch verhaal over uitbuiting, maar vooral bedoeld als een fabel over symbolische figuren. Een film over eenzaamheid als exponent van de menselijke conditie. Poëtisch, spiritueel en zelfs christelijk volgens de regisseur, omdat het vrouwelijke hoofdpersonage handelt uit pure naastenliefde.

La strada

Het optreden van Giulietta Masina als Gelsomina, die op een dag door haar moeder wegens schrijnende armoede wordt verkocht aan de rondtrekkende man met de ijzeren longen, Zampanò (Anthony Quinn), is aandoenlijk en onvergetelijk. Met haar expressieve, melancholische clownsgezicht fungeert zij als muzikale sidekick van de bruut, wiens enige specialiteit het breken van een ketting met zijn borstspieren is. Zampanò behandelt Gelsomina als een hond, maar zij blijft geloven dat zij hem kan transformeren tot mens. Zij zet tomatenplanten neer maar weet dat ze de vruchten nooit kan plukken, omdat ze altijd onderweg zijn door de Italiaanse regen, modder en hitte.

Clownsversie van Maria
Haar simpele, zachte ziel en kinderlijke puurheid wordt symbolisch benadrukt als Gelsomina na een ruzie verdwaald rondloopt in een processie en in extase raakt als zij het beeld van de Maagd Maria ziet. Dat zij in feite de clownsversie van de Maagd Maria is, blijkt temeer nadat het duo heeft overnacht in een klooster en Gelsomina in gesprek raakt met een jonge non die vertelt over haar roeping. Hoewel Gelsomina wordt gegrepen door het idee om zich niet aan wereldse zaken te hechten, zegt zij dat ze niet kan blijven. “U volgt uw heer, ik volg de mijne.”

La strada

Gelsomina’s lotsbestemming ligt in haar relatie met Zampanò, die ondertussen zilver uit het klooster heeft gejat. Nadat ze zich hebben aangesloten bij een circus, ontmoeten ze The Fool, een grappige, muzikale acrobaat die al snel het bloed onder Zampanò´s nagels vandaan haalt. In een handgemeen slaat de bruut de nar dood en ensceneert een auto-ongeluk.

Gelsomina is diepbedroefd en wil niet meer eten en praten. Zampanò laat haar achter met wat geld. Vijf jaar later hoort hij dat zij dood is. Op dat moment wordt hij pas mens en weet hij dat hij Gelsomina voor altijd zal moeten missen. Schreeuwend en huilend werpt hij op het strand zijn psychische ketenen van zich af. Net als in andere films van Fellini begint en eindigt het verhaal bij de zee, als een eeuwig durend symbool van een opening naar vrijheid.

Oplichter met een geweten
In het oplichtersdrama IL BIDONE (1955) is Giulietta Masina de innemende vrouw van de gefrustreerde schilder ‘Picasso’ (de Amerikaanse acteur Richard Basehart, die in La strada de rol van The Fool speelt), lid van een groepje oplichters die zich verkleden als geestelijken en een boerengezin wijsmaken dat op hun land stoffelijke resten zouden zijn begraven en moeten worden herbegraven. In werkelijkheid gaat het om een schat, die eigenlijk geen schat is.

Eén van de andere zwendelaars, Augusto (Broderick Crawford, ook Amerikaans acteur), krijgt wroeging als hij ziet dat de dochter van hun volgende slachtoffer lichamelijk gehandicapt is. Hijzelf heeft een dochter van die leeftijd. Augusto zegt later dat hij het geld heeft teruggeven aan het meisje, maar blijkt het in werkelijkheid in zijn sok te hebben gestopt. De anderen slaan hem in elkaar en laten hem zwaargewond achter. De tragische finale doet denken aan het einde van La strada, want ook Augusto’s lot leidt tot persoonlijke reflectie vol verdriet en pijn. Ook hier steekt de wind op en op de achtergrond horen we klokken luiden.

Il Bidone

Typerend in dit meeslepende drama is het fragment waarin Picasso ’s nachts dronken van drank en blijdschap over de jongste buit over straat wankelt en hij zich betrapt voelt als zijn blik wordt gevangen door een beeld van de heilige Maagd Maria.

Hoertje met aspiraties
LE NOTTI DI CABIRIA
(1957) is het slot van Fellini’s ‘eenzaamheidstrilogie’ (na La strada en Il Bidone). Na haar korte optreden als het hoertje Cabiria in Lo sceicco bianco keert Giulietta Masina’s personage vijf jaar later terug. Een vrouw die werkt als zondaar, maar zoekt naar innerlijke spiritualiteit en verlossing. Zachtaardig en goedgelovig voelt zij zich veroordeeld tot dit leven, maar wil heel graag de ware liefde vinden.

Die vindt ze zeker niet in Giorgio die haar eeuwige liefde heeft beloofd. In de openingsscène ravotten Cabiria en Giorgio aan de oever van de Tiber. Plotseling duwt hij haar het water in en pakt haar tas met daarin geld. Zij kan niet zwemmen en moet worden gered door drie jongens. Cabiria gaat direct op zoek naar Giorgio en verbrandt zijn foto’s en kleren.

Ze woont aan de rand van Rome in een krakkemikkig huisje. Niemand in haar omgeving heeft ambities voor een beter leven en Cabiria wordt beschimpt om haar aspiraties. Ze is een buitenbeentje, ook in haar eigen sociale groep. Ondanks ervaringen met wreedheid en afgunst, behoudt ze haar romantische veerkracht en vertrouwen in de mens.

Le notti di Cabiria

We zien Cabiria samen met collega’s en pooiers rondhangen (Pier Paolo Pasolini schreef de dialogen met de straattaal). Een pooier wil haar onder zijn hoede nemen, maar Cabiria loopt liever tussen de ‘rijke dames’. Tijdens een persoonlijke ontdekkingstocht door de stad treft ze de beroemde filmacteur Alberto die zojuist ruzie met zijn vriendin heeft gemaakt en Cabiria meeneemt naar een nachtclub en later naar zijn huis. Eén avond lang kan zij ruiken aan de weelde en de glamour waarvan ze zo droomt.

’s Morgens ontmoet ze een weldoener die arme mensen in de grotten eten geeft. Geïnspireerd sluit ze zich even later aan bij een processie naar de kerk. Ze is helemaal onder de indruk en bidt nederig tot de Maagd Maria om haar leven te veranderen, maar ze schrikt van de poppenkast van hebzuchtige egoïsten om zich heen.

Wens om liefde en voldoening
Na haar bezoek aan een magische show waarin ze op het podium is gehypnotiseerd en daarna uitgelachen vanwege haar naïviteit omdat ze het over ware liefde heeft, ontmoet ze Oscar. Hij lijkt oprecht en sympathiek en ze ontmoeten elkaar een aantal keren. Uiteindelijk wil hij met haar trouwen, maar belazert haar op een uiterst gemene manier.

Le notti di Cabiria

Cabiria is eenzamer en berooider dan ooit en doolt zielloos over straat. Als een groepje jonge zangers en muzikanten haar passeert, komt er langzaam weer een lach op het gezicht van deze doorbijter. De kijker hoopt met heel het hart dat zij snel haar geluk mag vinden.

Le notti di Cabiria won de Oscar voor beste buitenlandse film en Masina was beste actrice in Cannes. Een bewerking van de film, Sweet Charity, verscheen op de planken van Broadway en werd door Bob Fosse onder die titel in 1969 verfilmd met Shirley McClaine, die ook hunkert naar liefde, maar al even weinig geluk met mannen heeft.

Waar Cabiria in Le notti di Cabiria zoekt naar echte liefde, gaat Marcello in LA DOLCE VITA (1960) op missie naar voldoening in zijn leven. Bijna alle personages in de film praten over de liefde, maar het lijkt niemand te lukken om ook liefde te ervaren. Ook Marcello niet. Als de serieuze schrijver die is afgegleden naar het niveau van persmuskiet vindt hij heus geen liefde in de wereld van schandalen, royalty en filmsterren in nachtclubs en op feestjes vol immorele en hedonistische karakters. Hoe groter, bizarder en decadenter de zwelgpartijen, hoe meer Marcello in de gelegenheid is om verschillende typen vrouwen te ontmoeten en te ontdekken. En hoe meer hij vrouwen vernedert en zichzelf moet laten vernederen om erbij te horen.

Dat maakte het publiek weinig uit, want Marcello Mastroianni’s coole uitstraling met zwarte zonnebril bracht hem internationale faam als ‘Latin lover’. Het was het begin van een bijna dertigjarige samenwerking tussen Fellini en Mastroianni.

La dolce vita

Het ‘zoete’ leven
Het openingsbeeld van de helikopter (als illustratie van de moderne tijd) met daaronder het bungelende beeld van Christus staat symbool voor de verandering van de Italiaanse identiteit en samenleving. Het Jezusbeeld vliegt over vier meisjes in bikini die op een dakterras zonnen. In een volgende helikopter zitten Marcello en zijn fotograaf Paparazzo die opgewonden roepen om de telefoonnummers van de enthousiast zwaaiende meisjes.

De beleving van het katholieke geloof komt tot uiting in de hysterie na een door twee kinderen verzonnen Mariaverschijning waarbij een oude man door de aanstormende meute wordt vertrapt. Een voorbeeld van culturele kitsch van mensen die zich vastklampen aan een sensatie zonder echt te geloven. Het Vaticaan sprak liever van een ‘walgelijk’ leven dan van een ‘zoet’ leven. Maar Fellini bedoelde de titel uiteraard ironisch.

Zijn visie op de nieuwe levensstijl toont de donkere laag onder de glitter en glamour van de jetset van Rome. Op genadeloze wijze ontmaskert hij de wederzijdse afhankelijkheid van journalisten en beroemdheden, die met hun gedragingen in het ‘Hollywood aan de Tiber’ de rubrieken van de pulpmedia beheersen en Fellini zouden inspireren voor La dolce vita.

Hoewel de film geen afgebakend plot heeft, eindigt het episodische labyrint van nachtelijke escapades in de Trevi-fontein. Tijdens één van de meest iconische scènes uit de filmgeschiedenis vangt de rondborstige Amerikaanse filmster Sylvia (Anita Ekberg, die in het echte leven reeds in de fontein was gesprongen) water op met haar hand en giet het over Marcello’s hoofd, alsof ze hem doopt. Van zoenen is in het geheel geen sprake.

La dolce vita

De slotscène van La dolce vita toont Marcello’s hopeloze onbeholpenheid. Op het strand ziet hij in de verte een mooi meisje. Het is Paola, de serveerster die hem bediende in het café waar hij aan zijn boek zat te werken. Zij zwaait naar hem en roept iets, maar hij hoort haar niet en kent haar niet meer. Even plots als zij weer verscheen, verdwijnt zij uit zijn leven. Haar gezicht is het laatste dat we in de film zien.

Paola staat symbool voor onschuld in een wereld van losbandigheid. We zullen nooit weten of deze engelachtige muze hem had kunnen redden. Marcello blijft een arme stakker, veroordeeld tot het gezelschap van genotzuchtige leeghoofden.

 

10 mei 2018

 

DEEL 2: Lust en verbeelding
DEEL 3: Feministen en muzen

 
 

MEER ESSAYS

Le Redoutable (bio Jean-Luc Godard)

****

recensie Le Redoutable

Held stapt van zijn sokkel

door Cor Oliemeulen

Jean-Luc Godard is met zijn vernieuwende stijl en het loslaten van traditionele opvattingen één van de belangrijkste filmmakers ooit. In Le Redoutable blijkt maar weer eens dat kunstenaars moeten lijden om tot grote creatieve hoogte te kunnen stijgen.

Aan het eind van haar charmante documentaire Visages Villages (2017) pinkt filmmaakster Agnès Varda (89) aangeslagen een traantje weg, omdat haar collega Jean-Luc Godard (87) kennelijk geen zin heeft in bezoek en haar voor een gesloten deur laat staan. Zowel Varda als Godard zijn boegbeelden van de Nouvelle Vague, de Franse filmstroming die begin jaren zestig de traditionele cinema op zijn grondvesten deed schudden. Beide cineasten zijn nog steeds actief, echter Godard schijnt te leven als een kluizenaar. Als je Le Redoutable hebt gezien, komt dat niet als een verrassing.

Le Redoutable

Twijfelend genie
Dit biografische drama is een portret van Jean-Luc Godard dat zijn bewonderaars met een lichte kater zal achterlaten. Van de held die de geboren Zwitser werd na zijn doorbraakfilm À bout de souffle (1960) blijft – door eigen toedoen – bar weinig over. We maken kennis met Godard als een man vol twijfel, eenzaam en onbegrepen in zijn verwachtingen en aspiraties. Een artiest die bijna alles en iedereen afwijst, uiteindelijk zijn geliefde en zichzelf. Een zuurpruim, soms uitgesproken lomp, beledigend en masochistisch. Maar gelukkig nooit ontdaan van die typisch ironische en schertsende toon, die we regelmatig in Godards films terugzien.

Het was dan ook niet de bedoeling van de Franse regisseur Michel Hazanavicius (The Artist, 2011) om zijn illustere vakgenoot als een held neer te zetten, een keuze die bij menig filmliefhebber vooral in eigen land in slechte aarde viel. Jean-Luc Godard (fantastische rol van Louis Garrel) is in Le Redoutable een mens van vlees en bloed. Diens geniale kwaliteiten als vernieuwende filmmaker neemt de kijker voor kennisgeving aan, de focus ligt geheel op het moment dat de politieke activist in hem ontwaakt en Godards cynische kijk op de wereld tot volle wasdom komt.

Le Redoutable

Maoïstische revolutie
Zoals het een echte filmauteur betaamt, loopt zijn ontwikkeling als mens gelijk met zijn oeuvre, in Godards geval al in zijn beginjaren. Van de lichte romantiek (À bout de souffle, 1960), via de onmogelijkheid van liefde in psychologisch drama (Le mépris, 1963) naar politieke manifestatie (La chinoise, 1967). Godard wordt geïntroduceerd op het moment dat hij zijn laatstgenoemde komische drama over een studentengroepje van Franse maoïsten dat een gewelddadige revolutie predikt, heeft afgerond. De film flopt. Media betichten hem van politieke puberteit met eindeloze preken, en zelfs de Chinezen begrijpen volgens Godard hun eigen revolutie niet. Slechts een enkeling vindt dat Godards cinema pure poëzie is en zijn tijd ver vooruit, maar de meeste fans hopen vurig dat hij weer die luchtige films van weleer gaat maken.

Jean-Luc Godard, die eerder was getrouwd met zijn muze Anna Karina, is ondertussen verliefd geworden op de hoofdrolspeelster van La chinoise, Anne Wiazemsky (Stacy Martin), en zij op hem. Ze trouwen. Anne is 20, Jean-Luc is 36. Lol en liefde maken langzaam plaats voor zijn obsessie voor de revolutie: ‘weg met De Gaulle, de macht aan het proletariaat’. Ze lopen mee in de Parijse studentendemonstraties van 1968, Jean-Luc gooit stenen naar de ‘fascistische’ politie, verliest voor de zoveelste keer zijn bril (leuke running gag), spreekt tijdens manifestaties waar hij steeds vaker – tot zijn eigen begrip – wordt weggehoond en noemt alle films die hij ooit heeft gemaakt (maar ook die van bevriende collega’s als Bernardo Bertolucci) complete bagger en mensen die die films goed vinden zombies. Anne Wiazemsky houdt het twaalf jaar met hem uit. “Ik trouwde met Jean-Luc Godard, de cineast, niet Jean-Luc Godard, de politicus”, zegt zij. Le Redoutable is gebaseerd op haar boek.

Le Redoutable

Tragische kunstenaar
Hoewel Godard zich enerzijds ontpopt als een tragische figuur zien we anderzijds voortdurend de intellectuele kunstenaar met diens eeuwige zelfspot en drang tot vernieuwing en ommekeer. “Artiesten moeten sterven voor hun 35ste”, zo citeert hij Mozart. Weinig positieve woorden heeft hij over voor acteurs: “Die doen alles wat je hen vraagt. Ze huilen en lachen op commando en kruipen over de grond.” Zelfs het ‘functionele’ bloot in (zijn) films wordt op geestige wijze op de korrel genomen in een scène waarin Anne en Jean-Luc hierover discussiëren terwijl ze zelf poedelnaakt door hun woning paraderen.

Natuurlijk is regisseur Michel Hazanavicius zo slim geweest om in Le Redoutable speelse stijlkenmerken en visuele grapjes van de Nouvelle Vague (zoals snelle montage en opvallende camerabewegingen) te gebruiken. Zo lijkt het interieur met de dominante kleuren te zijn weggeplukt van Godards jaren zestig-sets, hoor je het geluid van een typemachine nog even doorratelen nadat Jean-Luc zich heeft omgedraaid en springt het beeld telkens weer van normaal naar diapositief op de tik waar de langspeelplaat blijft hangen. En zoals dat hoort, praten de personages regelmatig in de camera.

Naast het eenzijdige, maar verhelderende en intieme portret van één van de grootste filmvernieuwers ooit, is Le Redoutable (letterlijk: ‘te duchten’) een pleidooi om directe films over het ‘echte’ leven te maken. Hoe hoog je die lat het beste kunt leggen, zal Jean-Luc Godard zich tot zijn dood blijven afvragen.
 

11 januari 2018

 
MEER RECENSIES

10 meest tenenkrommende scènes uit Nederlandse films

De 10 meest tenenkrommende scènes uit Nederlandse films vanaf 2000

De 10 meest tenenkrommende scènes uit Nederlandse films

Voor het verschijnen, en bliksemsnel verdwijnen, van het erotische drama De Overgave van regisseur Paul Ruven waren er ook al films waarin sommige fragmenten een opmerkelijk bedenkelijk niveau hebben.

door Cor Oliemeulen

1. – Oesters van Nam Kee (2002)

Bekend geworden vanwege haar stralende glimlach en strakke truitjes in Goede tijden, slechte tijden mocht Katja Schuurman (na eerder een klein rolletje in het afgrijselijke De Zeemeerman) haar kunsten en borsten op het grote witte doek vertonen in Costa! (2001). Ze speelde een van de hitsige tieners onder de Spaanse zon. Dat ging haar zo goed af – de recensies van Costa! waren vernietigend, echter de romkom werd een kassucces – dat ze mocht opdraven in Oesters van Nam Kee, de eerste en tevens laatste speelfilm van Pollo de Pimentel. Katja speelt hierin nachtclubdanseres Thera die valt voor de avances van wildebras Diablo (Egbert Jan Weeber). Ze eten elke dag oesters bij Nam Kee, worden verliefd en besluiten om samen op reis te gaan. Maar dan heb je natuurlijk wel geld nodig. Ze hebben de meest wilde ideeën, totdat Katja zegt dat ze een kunstje kan.

 

2. – Wit Licht (2008)

Het leven van een populaire zanger gaat niet altijd over rozen. Marco Borsato won in 1990 de Soundmixshow, stapte enkele jaren later over op Nederlandstalig repertoire en kon menig toehoorder laten zwijmelen. Concerten bij de vleet en jurylid bij The Voice of Holland – wat kan een mens zich nog meer wensen? Zijn fans schrokken toen de sympathieke vocalist onlangs een TIA kreeg, maar gelukkig schijnt het weer goed met Marco te gaan. Als ambassadeur van War Child maakte hij helaas een grove misstap: in zijn enthousiasme om nog meer aandacht te krijgen voor de situatie van kindsoldaten in Afrika wilde Marco gaan acteren. Hij kreeg in Wit Licht van Jean van de Velde de hoofdrol van een restauranteigenaar die op zoek gaat naar het ontvoerde zwarte vriendje van zijn zoontje. De plaatjes zijn mooi en sommige scènes drukken je met de neus op de trieste feiten, maar acteren vergt nu eenmaal andere kwaliteiten dan zingen.

 

3. – Het Bombardement (2012)

Jan Smit moet vast hebben gedacht dat hij het beter kon dan zijn collega. Niets is minder waar. Het Bombardement van Ate de Jong werd met de grond gelijk gemaakt in de media. Sommige rasechte Rotterdammers in de bioscoop riepen keihard ‘paling’ op het moment dat de Volendamse zanger zijn tekst oplepelde. Jan Smit kruipt in de huid van Vincent, een nuchtere arbeidersjongen met boksaspiraties die verliefd wordt op het welgestelde meisje Eva (Roos van Erkel) tussen de puinhopen na het bombardement op Rotterdam. De film bevat niet alleen een onwaarschijnlijke bokspartij, een overdreven sentimentele sterfscène en de dodelijkste gasexplosie sinds Die Ehe der Maria Braun (1979), Jan Smit zal zich in Het Bombardement niet aan een lied wagen. Hij gaat wel neuriën. En zwijmelen.

 

4. – Floris (2004)

Regisseur Paul Verhoeven en acteur Rutger Hauer legden in 1969 samen de basis voor hun (Amerikaanse) succes met Floris. Deze prachtige dertiendelige serie gaat over Floris van Rosemondt, de erfgenaam van een riddergoed dat grenst aan het Bourgondische rijk van Philips de Schone. Rond het jaar 1500 krijgt Floris het aan de stok met Karel van Gelre en Lange Pier. In zijn strijd wordt Floris geholpen door de fakir Sindala, die beschikt over magische krachten. De in zwart-wit geschoten serie, hoofdzakelijk gefilmd op Kasteel Doornenburg, werd ook in andere landen snel populair. In Duitsland heette de nagesynchroniseerde versie ‘uiteraard’ Floris – Der Mann mit dem Schwert. In 2004 besloot Jean van de Velde een speelfilm te maken. Om enige nostalgie op te wekken maakte hij schaamteloos gebruik van korte fragmenten uit de serie en vervaardigde een familiefilm waarbij de toeschouwer zich afvraagt of het nu drama of komedie is. Soms hoef je geen zanger te zijn om slecht te kunnen acteren.

 

5. – Mannenharten (2013)

Seks. De populaire Nederlandse film denkt nauwelijks zonder te kunnen. In Mannenharten van Mark de Cloe zien we vijf bekende vaderlandse acteurs in een bewerkt script van een Duitse komedie. Dat is al vragen om moeilijkheden. Mannen als eeuwige jagers, of mannen met bindingsangst. De een werkt zich in het zweet in een sportschool, de ander belandt zonder moeite met twee dames tegelijk tussen de lakens. Maar bij de meeste mannen gaat het niet van een leien dakje. Als je dik bent en een bril draagt moet je het kennelijk hebben van een blind date. Of je stalkt een kassameisje van een supermarkt omdat zij toch niet kan weglopen. En als werkloze man ga je gewoon in een elandpak op een fiets dronken toeristen door Amsterdam vervoeren. Maar niets is erger dan als je vriendin zwanger blijkt.

 

6. – Verliefd op Ibiza (2013)

Zelfs fotomodellen mogen tegenwoordig debuteren, vanzelfsprekend in romantische komedies en het liefst in een combinatie van sexy en oerdom. In Verliefd op Ibiza wordt het bij Kim Feenstra niet helemaal duidelijk of ze zichzelf speelt. Johan Nijenhuis (Costa!) brengt de liefhebber terug naar de mediterrane zon. Hier op het feesteiland treffen we een gemêleerd gezelschap van Nederlandse vakantiegangers die hunkeren naar liefde, waarbij ze het gebruik van drank en een pilletje niet schuwen. Maar er zijn ook mensen die het leven wat serieuzer nemen, zoals Jan Kooijman, die als profvoetballer zonder balgevoel zojuist een miljoenencontract bij FC Barcelona heeft getekend. Het duurt even voordat ook hij moe wordt van het gezeur van Kim Feenstra. Gelukkig is daar Willeke van Ammelrooy als verstandige oma die haar bedenkingen uit.

 

7. – Volle Maan (2002)

De Nederlandse Brat Pack – zo zou je met een beetje goede wil de cast van Volle Maan kunnen noemen. We zien acteurs en actrices in het begin van hun loopbaan: Daan Schuurmans, Cas Jansen, Teun Kuilboer, Georgina Verbaan, Michiel Huisman, Ellen ten Damme, Chantal Janzen en zelfs Lieke van Lexmond komt voorbij. In de geest van klassieke tienerfilms van begin jaren tachtig, zoals The Breakfast Club en St. Elmo’s Fire, trekt Johan Nijenhuis (inderdaad ruim vertegenwoordigd in dit overzicht) moeiteloos de formule van Costa! door. Plaats van handeling is ditmaal een boot waarop twee broers en een aantal klasgenoten een feest plannen. Zowel de spelers als het verhaal hebben weinig om het lijf en de meesten doen tevergeefs hun best een Twents accent ten gehore te brengen.

 

8. – Smoorverliefd (2013)

Waarom de Belgische romantische komedie Smoorverliefd (2010) drie jaar na release zonodig een Nederlandse remake moest krijgen, blijft tot op de dag van vandaag een raadsel. Misschien was regisseur Hilde van Mieghem op het idee gebracht door het nagelbijtende Loft (2008) van landgenoot Erik Van Looy, een uitstekende misdaadthriller die dunnetjes en minder goed werd overgedaan in de Hollandse variant van Antoinette Beumer. Hilde van Mieghem verfilmde zelf opnieuw haar Smoorverliefd en verruilde Antwerpen voor Den Haag. We volgen een tienermeisje, haar grote zus, moeder en tante. Liefde, romantiek en seks liggen voortdurend op de loer. Zelfs de charmante Susan Visser, die normaliter met zowel komedie als drama prima uit de voeten kan, heeft geen schijn van kans in deze misère van platitudes en onbenulligheden.

 

9. – Gooische Vrouwen (2011)

Susan Visser mocht haar komische kwaliteiten ook al in Gooische Vrouwen etaleren. Ze werd begin jaren negentig bekend als het spontane hulpje Dirkje in de populaire serie In de vlaamsche pot en belandde ruim een decennium later in een andere tv-serie, Gooische vrouwen, het Nederlandse antwoord op Sex and the City. Een heuse speelfilm kon niet uitblijven. Naast Susan Visser zien we onder anderen Linda de Mol, Tjitske Reidinga en Lies Visschedijk als tegen karikaturen aan schurkende bordkartonnen personages in ’t Gooi. Voor de fan een aangenaam tijdverdrijf, voor de ander een aaneenschakeling van clichés en tenenkrommende scènes. En hoe komt het toch dat er altijd BN’ers in dit genre mogen komen opdraven?

 

10. – Moordwijven (2011)

Het maken van een goede zwarte komedie is niet iedereen gegeven. Met Moordwijven doet regisseur Dick Maas (Flodder) een halfslachtige poging, gesteund door drie door de wol geverfde Killer Babes, die besluiten om de vreemdgaande man van een van hen te laten vermoorden. Deze miljonairsvrouwen baden in weelde en strijden fanatiek tegen het ouder worden. Gezichtsmaskers, manicuren, bubbelbaden, liposuctie en botox – het lijkt allemaal zo achterhaald. Liever gaan de dames na het shoppen iets gezelligs doen, bijvoorbeeld anus bleken, en daarvan kun je best wel even last hebben! Er zijn geslaagde, maar vooral minder geslaagde en smakeloze grappen. Als een vliegtuigje (zogenaamd) tegen een flatgebouw vliegt en explodeert, waarschuwt iemand op straat: ‘Kijk uit, er komt er altijd nog één!’
En zo sluit Moordwijven deze reeks van meest tenenkrommende scènes en ziet de liefhebber reikhalzend uit naar meer.

3 oktober 2014

 

Alle leuke filmlijstjes