Le Redoutable (bio Jean-Luc Godard)

****

recensie Le Redoutable

Held stapt van zijn sokkel

door Cor Oliemeulen

Jean-Luc Godard is met zijn vernieuwende stijl en het loslaten van traditionele opvattingen één van de belangrijkste filmmakers ooit. In Le Redoutable blijkt maar weer eens dat kunstenaars moeten lijden om tot grote creatieve hoogte te kunnen stijgen.

Aan het eind van haar charmante documentaire Visages Villages (2017) pinkt filmmaakster Agnès Varda (89) aangeslagen een traantje weg, omdat haar collega Jean-Luc Godard (87) kennelijk geen zin heeft in bezoek en haar voor een gesloten deur laat staan. Zowel Varda als Godard zijn boegbeelden van de Nouvelle Vague, de Franse filmstroming die begin jaren zestig de traditionele cinema op zijn grondvesten deed schudden. Beide cineasten zijn nog steeds actief, echter Godard schijnt te leven als een kluizenaar. Als je Le Redoutable hebt gezien, komt dat niet als een verrassing.

Le Redoutable

Twijfelend genie
Dit biografische drama is een portret van Jean-Luc Godard dat zijn bewonderaars met een lichte kater zal achterlaten. Van de held die de geboren Zwitser werd na zijn doorbraakfilm À bout de souffle (1960) blijft – door eigen toedoen – bar weinig over. We maken kennis met Godard als een man vol twijfel, eenzaam en onbegrepen in zijn verwachtingen en aspiraties. Een artiest die bijna alles en iedereen afwijst, uiteindelijk zijn geliefde en zichzelf. Een zuurpruim, soms uitgesproken lomp, beledigend en masochistisch. Maar gelukkig nooit ontdaan van die typisch ironische en schertsende toon, die we regelmatig in Godards films terugzien.

Het was dan ook niet de bedoeling van de Franse regisseur Michel Hazanavicius (The Artist, 2011) om zijn illustere vakgenoot als een held neer te zetten, een keuze die bij menig filmliefhebber vooral in eigen land in slechte aarde viel. Jean-Luc Godard (fantastische rol van Louis Garrel) is in Le Redoutable een mens van vlees en bloed. Diens geniale kwaliteiten als vernieuwende filmmaker neemt de kijker voor kennisgeving aan, de focus ligt geheel op het moment dat de politieke activist in hem ontwaakt en Godards cynische kijk op de wereld tot volle wasdom komt.

Le Redoutable

Maoïstische revolutie
Zoals het een echte filmauteur betaamt, loopt zijn ontwikkeling als mens gelijk met zijn oeuvre, in Godards geval al in zijn beginjaren. Van de lichte romantiek (À bout de souffle, 1960), via de onmogelijkheid van liefde in psychologisch drama (Le mépris, 1963) naar politieke manifestatie (La chinoise, 1967). Godard wordt geïntroduceerd op het moment dat hij zijn laatstgenoemde komische drama over een studentengroepje van Franse maoïsten dat een gewelddadige revolutie predikt, heeft afgerond. De film flopt. Media betichten hem van politieke puberteit met eindeloze preken, en zelfs de Chinezen begrijpen volgens Godard hun eigen revolutie niet. Slechts een enkeling vindt dat Godards cinema pure poëzie is en zijn tijd ver vooruit, maar de meeste fans hopen vurig dat hij weer die luchtige films van weleer gaat maken.

Jean-Luc Godard, die eerder was getrouwd met zijn muze Anna Karina, is ondertussen verliefd geworden op de hoofdrolspeelster van La chinoise, Anne Wiazemsky (Stacy Martin), en zij op hem. Ze trouwen. Anne is 20, Jean-Luc is 36. Lol en liefde maken langzaam plaats voor zijn obsessie voor de revolutie: ‘weg met De Gaulle, de macht aan het proletariaat’. Ze lopen mee in de Parijse studentendemonstraties van 1968, Jean-Luc gooit stenen naar de ‘fascistische’ politie, verliest voor de zoveelste keer zijn bril (leuke running gag), spreekt tijdens manifestaties waar hij steeds vaker – tot zijn eigen begrip – wordt weggehoond en noemt alle films die hij ooit heeft gemaakt (maar ook die van bevriende collega’s als Bernardo Bertolucci) complete bagger en mensen die die films goed vinden zombies. Anne houdt het twaalf jaar met hem uit. “Ik trouwde met Jean-Luc Godard, de cineast, niet Jean-Luc Godard, de politicus”, zegt zij. Le Redoutable is gebaseerd op het boek van Anne Wiazemsky.

Le Redoutable

Tragische kunstenaar
Hoewel Godard zich enerzijds ontpopt als een tragische figuur zien we anderzijds voortdurend de intellectuele kunstenaar met diens eeuwige zelfspot en drang tot vernieuwing en ommekeer. “Artiesten moeten sterven voor hun 35ste”, zo citeert hij Mozart. Weinig positieve woorden heeft hij over voor acteurs: “Die doen alles wat je hen vraagt. Ze huilen en lachen op commando en kruipen over de grond.” Zelfs het ‘functionele’ bloot in (zijn) films wordt op geestige wijze op de korrel genomen in een scène waarin Anne en Jean-Luc hierover discussiëren terwijl ze zelf poedelnaakt door hun woning paraderen.

Natuurlijk is regisseur Michel Hazanavicius zo slim geweest om in Le Redoutable speelse stijlkenmerken en visuele grapjes van de Nouvelle Vague (zoals snelle montage en opvallende camerabewegingen) te gebruiken. Zo lijkt het interieur met de dominante kleuren te zijn weggeplukt van Godards jaren zestig-sets, hoor je het geluid van een typemachine nog even doorratelen nadat Jean-Luc zich heeft omgedraaid en springt het beeld telkens weer van normaal naar diapositief op de tik waar de langspeelplaat blijft hangen. En zoals dat hoort, praten de personages regelmatig in de camera.

Naast het eenzijdige, maar verhelderende en intieme portret van één van de grootste filmvernieuwers ooit, is Le Redoutable (letterlijk: ‘te duchten’) een pleidooi om directe films over het ‘echte’ leven te maken. Hoe hoog je die lat het beste kunt leggen, zal Jean-Luc Godard zich tot zijn dood blijven afvragen.
 

11 januari 2018

 
MEER RECENSIES

Shutter Island

Shutter Island:
Duik in de vertroebelde psyche van de moderne man

door Ralph Evers

Martin Scorsese’s Shutter Island kijkt als een metafoor, met subtiele odes aan meesters die Scorsese voorgingen. Daarnaast is de film een belangrijke inspiratiebron voor latere films gebleken. Een duik in de vertroebelde psyche van de moderne man. Let op: dit stuk bevat spoilers!

Een centraal thema in Shutter Island is schizofrenie in de klassieke betekenis. Vanuit het Grieks betekent schizofrenie ‘gespleten geest’. Overigens is de term op dit moment aan veel kritiek onderhevig. Terecht. Schizofrenie is eerder een containerbegrip voor een aantal psychotische aandoeningen. In de volksmond wordt schizofrenie nogal eens verward met de multipele persoonlijkheidsstoornis, waarin mensen meerdere identiteiten hebben, vaak een gevolg van zeer ernstig (psycho)trauma.

Shutter Island

Schizofrenie kent twee fases: de positieve en de negatieve. De positieve fase spreekt het meest tot de verbeelding. Dat is de fase waarin men dingen ziet die er niet zijn, hallucinaties en / of wanen heeft. In de positieve fase is men niet in staat een betekenisvolle gestalt van de wereld te maken. Men vloeit voortdurend samen met alle indrukken die zich aandienen. Wie wel eens psychedelica heeft gebruikt heeft ervaren hoe het is wanneer alle stimuli ongefilterd binnen mogen komen. Wanneer dit fenomeen je overvalt, kom je op de buitenwereld verwarrend over en is het voor jezelf vooral angstig, omdat je geen idee meer hebt waar je aan toe bent. Ternauwernood ga je op zoek naar houvast.

Schokkende waarheid
U.S. Marshall Teddy (Edward) Daniels (Leonardo DiCaprio) heeft een bewogen, traumatische geschiedenis achter de rug. De (historisch getrouwe beelden van de) bevrijding van concentratiekamp Dachau en de schokkende waarheid die hij daar aantrof. Thuis wordt hij geconfronteerd met het verlies van vrouw en kinderen. Beiden heeft hij nooit goed kunnen verwerken. Te gruwelijk om onder ogen te komen schuift hij zijn eigen aandeel af op een ander, Andrew Leaddis.

Martin ScorseseHierin valt een link naar Stanley Kubricks The Shining te maken, met dat verschil dat hier niet de omgeving, maar de persoon zelf bezeten is. In het afwijzen van zijn eigen aandeel wordt de plot complexer. Er is niet ‘slechts’ sprake van een psychose, er treedt ook dissociatie op. Dit is subtiel verwerkt in de omkering in de film. Aanvankelijk lijkt Chuck Aule de collega van Teddy, waarbij hij later de vertrokken behandelaar van Teddy, Sheehan, blijkt te zijn.

De gelaagdheid van Teddy’s trauma’s kennen verschillende metaforen. Het eiland verwijst naar zijn onbereikbaarheid voor anderen. Zijn ergste daden komt hij tegen in Ward C, waar de zwaarste gevallen opgesloten zitten. In het mausoleum biecht hij op een moordenaar te zijn, de slachting van de SS’ers in Dachau was moord (“it wasn’t warfare, it was murder”). Daniels vervolgt: “I’ve had enough of killing”, hetgeen hij zegt tegen zijn collega Aule / Sheehan.

Shakespeare
Drie vrouwen spelen een richtinggevende of plotbepalende rol, vergelijkbaar met de drie heksen uit Macbeth. De eerste is de vrouw die we in het openingsshot haar vinger voor haar mond zien doen. Wees gewaarschuwd: doe er het zwijgen toe of kom je demonen tegen. De tweede is de flashback naar zijn vrouw, de engel die demonisch bleek en de derde is de ontmoeting met Rachel Solando in de grot, die hem zijn waarheid ontvouwt, hem overtuigt dat zij niet gestoord is, maar juist de psychiater.

Hier ontvouwt zich het thema van de omkering. Een dankbaar motief in de horror en thriller, verwijzend naar bijvoorbeeld het duivelse (vgl. diens omgekeerde kruis), het kwaad, of het zich roerende onbewuste. In de droomleer van de psychoanalytici wordt nogal eens opgemerkt dat droomtaal zich vaak bedient van het omgekeerde. De dood staat dan bijvoorbeeld voor een nieuw begin en heeft daarmee een heel andere lading dan in onze wakkere wereld.

De worsteling van Daniels is om in het reine te komen met zijn verleden. Daarvoor heeft hij zijn eigen aandeel, zijn eigen verschrikkingen onder ogen te zien. In de ontknoping van de film wordt dan ook de omkering teruggedraaid: Teddy Daniels is Andrew Leaddis.

Shutter Island

Omkering
Wederom een subtiele hint, ditmaal naar Hitchcock. In Psycho verwijst het huis naar de bekende theorie van Freud van het onbewuste. De kelder is het Id, waar onze driften leven. De begane grond, het ego, waar we ons masker van sociale wenselijkheid dragen. Op de bovenverdieping huist ons superego, ons geweten. We leren al gauw dat Norman Bates een gebrekkig geweten heeft.

Eenzelfde analogie valt te maken met de vuurtoren in Shutter Island. De zee eromheen is het onstuimige driftleven. In zijn klim omhoog, ontmoet de protagonist bovenin, waar het licht de schepen van onheil redt, zijn behandelaars. In een ‘helder licht’ ontwaakt het besef naar de eigenlijke Daniels. Hier wordt duidelijk dat zijn collega Chuck Aule zijn behandelaar Sheehan is.

Om dan bij mijn laatste omkering te komen: Shutter Island is een omkering: van Truths / Denial, of ‘Truth and Lies’. Daarbij valt voor shutters op te merken dat ze slechts een gefragmenteerde kijk op de wereld geeft. Bovenin de vuurtoren komt hij de afschuwelijke werkelijkheid rondom het verlies van vrouw en kinderen tegen. Eenmaal op begane grond, komt zijn sociaal wenselijke ego, die fantastische verhalen (‘lies’ en ‘denials’) bedenkt om zichzelf staande te houden weer opzetten. De naald, de vuurtoren, de psychiater en de onheilspellende soundtrack doen lobotomie vermoeden.

 

24 juli 2017

 
MEER MARTIN SCORSESE
 
 
MEER ESSAYS

10 meest tenenkrommende scènes uit Nederlandse films

De 10 meest tenenkrommende scènes uit Nederlandse films vanaf 2000

De 10 meest tenenkrommende scènes uit Nederlandse films

Voor het verschijnen, en bliksemsnel verdwijnen, van het erotische drama De Overgave van regisseur Paul Ruven waren er ook al films waarin sommige fragmenten een opmerkelijk bedenkelijk niveau hebben.

door Cor Oliemeulen

1. – Oesters van Nam Kee (2002)

Bekend geworden vanwege haar stralende glimlach en strakke truitjes in Goede tijden, slechte tijden mocht Katja Schuurman (na eerder een klein rolletje in het afgrijselijke De Zeemeerman) haar kunsten en borsten op het grote witte doek vertonen in Costa! (2001). Ze speelde een van de hitsige tieners onder de Spaanse zon. Dat ging haar zo goed af – de recensies van Costa! waren vernietigend, echter de romkom werd een kassucces – dat ze mocht opdraven in Oesters van Nam Kee, de eerste en tevens laatste speelfilm van Pollo de Pimentel. Katja speelt hierin nachtclubdanseres Thera die valt voor de avances van wildebras Diablo (Egbert Jan Weeber). Ze eten elke dag oesters bij Nam Kee, worden verliefd en besluiten om samen op reis te gaan. Maar dan heb je natuurlijk wel geld nodig. Ze hebben de meest wilde ideeën, totdat Katja zegt dat ze een kunstje kan.

 

2. – Wit Licht (2008)

Het leven van een populaire zanger gaat niet altijd over rozen. Marco Borsato won in 1990 de Soundmixshow, stapte enkele jaren later over op Nederlandstalig repertoire en kon menig toehoorder laten zwijmelen. Concerten bij de vleet en jurylid bij The Voice of Holland – wat kan een mens zich nog meer wensen? Zijn fans schrokken toen de sympathieke vocalist onlangs een TIA kreeg, maar gelukkig schijnt het weer goed met Marco te gaan. Als ambassadeur van War Child maakte hij helaas een grove misstap: in zijn enthousiasme om nog meer aandacht te krijgen voor de situatie van kindsoldaten in Afrika wilde Marco gaan acteren. Hij kreeg in Wit Licht van Jean van de Velde de hoofdrol van een restauranteigenaar die op zoek gaat naar het ontvoerde zwarte vriendje van zijn zoontje. De plaatjes zijn mooi en sommige scènes drukken je met de neus op de trieste feiten, maar acteren vergt nu eenmaal andere kwaliteiten dan zingen.

 

3. – Het Bombardement (2012)

Jan Smit moet vast hebben gedacht dat hij het beter kon dan zijn collega. Niets is minder waar. Het Bombardement van Ate de Jong werd met de grond gelijk gemaakt in de media. Sommige rasechte Rotterdammers in de bioscoop riepen keihard ‘paling’ op het moment dat de Volendamse zanger zijn tekst oplepelde. Jan Smit kruipt in de huid van Vincent, een nuchtere arbeidersjongen met boksaspiraties die verliefd wordt op het welgestelde meisje Eva (Roos van Erkel) tussen de puinhopen na het bombardement op Rotterdam. De film bevat niet alleen een onwaarschijnlijke bokspartij, een overdreven sentimentele sterfscène en de dodelijkste gasexplosie sinds Die Ehe der Maria Braun (1979), Jan Smit zal zich in Het Bombardement niet aan een lied wagen. Hij gaat wel neuriën. En zwijmelen.

 

4. – Floris (2004)

Regisseur Paul Verhoeven en acteur Rutger Hauer legden in 1969 samen de basis voor hun (Amerikaanse) succes met Floris. Deze prachtige dertiendelige serie gaat over Floris van Rosemondt, de erfgenaam van een riddergoed dat grenst aan het Bourgondische rijk van Philips de Schone. Rond het jaar 1500 krijgt Floris het aan de stok met Karel van Gelre en Lange Pier. In zijn strijd wordt Floris geholpen door de fakir Sindala, die beschikt over magische krachten. De in zwart-wit geschoten serie, hoofdzakelijk gefilmd op Kasteel Doornenburg, werd ook in andere landen snel populair. In Duitsland heette de nagesynchroniseerde versie ‘uiteraard’ Floris – Der Mann mit dem Schwert. In 2004 besloot Jean van de Velde een speelfilm te maken. Om enige nostalgie op te wekken maakte hij schaamteloos gebruik van korte fragmenten uit de serie en vervaardigde een familiefilm waarbij de toeschouwer zich afvraagt of het nu drama of komedie is. Soms hoef je geen zanger te zijn om slecht te kunnen acteren.

 

5. – Mannenharten (2013)

Seks. De populaire Nederlandse film denkt nauwelijks zonder te kunnen. In Mannenharten van Mark de Cloe zien we vijf bekende vaderlandse acteurs in een bewerkt script van een Duitse komedie. Dat is al vragen om moeilijkheden. Mannen als eeuwige jagers, of mannen met bindingsangst. De een werkt zich in het zweet in een sportschool, de ander belandt zonder moeite met twee dames tegelijk tussen de lakens. Maar bij de meeste mannen gaat het niet van een leien dakje. Als je dik bent en een bril draagt moet je het kennelijk hebben van een blind date. Of je stalkt een kassameisje van een supermarkt omdat zij toch niet kan weglopen. En als werkloze man ga je gewoon in een elandpak op een fiets dronken toeristen door Amsterdam vervoeren. Maar niets is erger dan als je vriendin zwanger blijkt.

 

6. – Verliefd op Ibiza (2013)

Zelfs fotomodellen mogen tegenwoordig debuteren, vanzelfsprekend in romantische komedies en het liefst in een combinatie van sexy en oerdom. In Verliefd op Ibiza wordt het bij Kim Feenstra niet helemaal duidelijk of ze zichzelf speelt. Johan Nijenhuis (Costa!) brengt de liefhebber terug naar de mediterrane zon. Hier op het feesteiland treffen we een gemêleerd gezelschap van Nederlandse vakantiegangers die hunkeren naar liefde, waarbij ze het gebruik van drank en een pilletje niet schuwen. Maar er zijn ook mensen die het leven wat serieuzer nemen, zoals Jan Kooijman, die als profvoetballer zonder balgevoel zojuist een miljoenencontract bij FC Barcelona heeft getekend. Het duurt even voordat ook hij moe wordt van het gezeur van Kim Feenstra. Gelukkig is daar Willeke van Ammelrooy als verstandige oma die haar bedenkingen uit.

 

7. – Volle Maan (2002)

De Nederlandse Brat Pack – zo zou je met een beetje goede wil de cast van Volle Maan kunnen noemen. We zien acteurs en actrices in het begin van hun loopbaan: Daan Schuurmans, Cas Jansen, Teun Kuilboer, Georgina Verbaan, Michiel Huisman, Ellen ten Damme, Chantal Janzen en zelfs Lieke van Lexmond komt voorbij. In de geest van klassieke tienerfilms van begin jaren tachtig, zoals The Breakfast Club en St. Elmo’s Fire, trekt Johan Nijenhuis (inderdaad ruim vertegenwoordigd in dit overzicht) moeiteloos de formule van Costa! door. Plaats van handeling is ditmaal een boot waarop twee broers en een aantal klasgenoten een feest plannen. Zowel de spelers als het verhaal hebben weinig om het lijf en de meesten doen tevergeefs hun best een Twents accent ten gehore te brengen.

 

8. – Smoorverliefd (2013)

Waarom de Belgische romantische komedie Smoorverliefd (2010) drie jaar na release zonodig een Nederlandse remake moest krijgen, blijft tot op de dag van vandaag een raadsel. Misschien was regisseur Hilde van Mieghem op het idee gebracht door het nagelbijtende Loft (2008) van landgenoot Erik Van Looy, een uitstekende misdaadthriller die dunnetjes en minder goed werd overgedaan in de Hollandse variant van Antoinette Beumer. Hilde van Mieghem verfilmde zelf opnieuw haar Smoorverliefd en verruilde Antwerpen voor Den Haag. We volgen een tienermeisje, haar grote zus, moeder en tante. Liefde, romantiek en seks liggen voortdurend op de loer. Zelfs de charmante Susan Visser, die normaliter met zowel komedie als drama prima uit de voeten kan, heeft geen schijn van kans in deze misère van platitudes en onbenulligheden.

 

9. – Gooische Vrouwen (2011)

Susan Visser mocht haar komische kwaliteiten ook al in Gooische Vrouwen etaleren. Ze werd begin jaren negentig bekend als het spontane hulpje Dirkje in de populaire serie In de vlaamsche pot en belandde ruim een decennium later in een andere tv-serie, Gooische vrouwen, het Nederlandse antwoord op Sex and the City. Een heuse speelfilm kon niet uitblijven. Naast Susan Visser zien we onder anderen Linda de Mol, Tjitske Reidinga en Lies Visschedijk als tegen karikaturen aan schurkende bordkartonnen personages in ’t Gooi. Voor de fan een aangenaam tijdverdrijf, voor de ander een aaneenschakeling van clichés en tenenkrommende scènes. En hoe komt het toch dat er altijd BN’ers in dit genre mogen komen opdraven?

 

10. – Moordwijven (2011)

Het maken van een goede zwarte komedie is niet iedereen gegeven. Met Moordwijven doet regisseur Dick Maas (Flodder) een halfslachtige poging, gesteund door drie door de wol geverfde Killer Babes, die besluiten om de vreemdgaande man van een van hen te laten vermoorden. Deze miljonairsvrouwen baden in weelde en strijden fanatiek tegen het ouder worden. Gezichtsmaskers, manicuren, bubbelbaden, liposuctie en botox – het lijkt allemaal zo achterhaald. Liever gaan de dames na het shoppen iets gezelligs doen, bijvoorbeeld anus bleken, en daarvan kun je best wel even last hebben! Er zijn geslaagde, maar vooral minder geslaagde en smakeloze grappen. Als een vliegtuigje (zogenaamd) tegen een flatgebouw vliegt en explodeert, waarschuwt iemand op straat: ‘Kijk uit, er komt er altijd nog één!’
En zo sluit Moordwijven deze reeks van meest tenenkrommende scènes en ziet de liefhebber reikhalzend uit naar meer.

3 oktober 2014

 

Alle leuke filmlijstjes

10 immigrantendrama’s

Tien immigrantendrama’s

La-jaula-de-oro

Tien mooie immigrantendrama’s die verschenen tussen 2000 en 2015. Is er wat veranderd?

door Cor Oliemeulen

1. – La jaula de oro (Guatemala/Spanje/Mexico 2013, Diego Quemada-Díez)

Bijna overal ter wereld hebben mensen dromen om elders een beter en kansrijker bestaan op te bouwen. Dat geldt ook voor Juan en Sara (zij verkleed als jongen) die vanuit Guatemala vertrekken met als bestemming Los Angeles. Intrigerende, poëtische roadmovie is het regiedebuut van de gelouterde cameraman Diego Quemada-Díez (Gone in Sixty Seconds, 21 Grams) die veel vanaf de schouder filmt om het realistische karakter van het hachelijke avontuur te benadrukken. Onderweg sluit een Indiaanse jongen zich aan bij het duo. Argwaan, vriendschap, solidariteit en volharding moeten hen op de been zien te houden totdat de laatste grens naar hoop opdoemt. Prima educatief materiaal over het lot van arme migranten.

 

2. – Sin Nombre (Mexico/USA 2009, Cary Jôji Fukunaga)

Ook in Sin Nombre zien we grote groepen naamlozen op goederentreinen die vanuit het zuiden de Verenigde Staten proberen te bereiken, terwijl berovingen, arrestaties, ongelukken en ander leed voortdurend op de loer liggen. Een enkel troostend shot van mensen langs de spoorrails die de vluchtelingen op de trein fruit toewerpen toont dat de menselijkheid nog niet ten dode is opgeschreven. Beide films zijn meer vluchtelingen- dan immigrantendrama, omdat alles draait om de ingewikkelde weg richting het nieuwe land. Sin Nombre is even naturel gefilmd als La jaula de oro maar is veel harder. El Casper is lid van de transnationale bende MS-13, die bekend staat om uitbundige gezichtstatoeages en extreme ontgroeningspraktijken. Na een conflict met de bendeleider slaat El Casper op de vlucht en ontmoet bovenop de trein het Hondurese meisje Sayra.

 

3. – Frozen River (USA 2008, Courtney Hunt)

Amerikaanse immigrantendrama’s zonder vals sentiment zijn dun bezaaid. Frozen River is een mooi voorbeeld van een naturalistische film met een uitstekend script zonder stereotiepe karakters. Onder de uitstekende regie van Courtney Hunt (die tot dusver slechts deze speelfilm maakte) excelleert Melissa Leo als Ray, met haar twee kinderen woonachtig in een huisje dat binnenkort moet worden afgebroken. Haar gokverslaafde man is er vandoor met al hun geld. Om het hoofd boven water te houden, gaat Ray vanuit Canada illegale Aziatische arbeiders naar een Mohawk-reservaat in de Verenigde Staten smokkelen. Een zeer riskante onderneming: er is een strenge grenspatrouille en de tocht gaat kilometers lang over een bevroren rivier. Het wordt echt bloedstollend als Ray in een vluchtpoging een tas met kostbare inhoud op het ijs moet achterlaten.

 

4. – Welcome (Frankrijk 2009, Philippe Lioret)

Dit terecht veel bejubelde sociaalpolitieke pamflet speelt zich af in en rond Calais. Deze zogenoemde Jungle aan de Noord-Franse kust is een verzamelplaats van vluchtelingen uit vooral het Midden-Oosten die op de een of andere manier de oversteek naar Engeland willen maken. Marion Calmat werkt er namens een hulporganisatie om de illegalen van eten te voorzien, terwijl de politie regelmatig razzia’s uitvoert. Marion vindt dat haar man Simon (Vincent Lindon) ook wel mag opkomen voor de vluchtelingen, zeker nadat er een paar hardhandig uit een supermarkt zijn gewerkt. Als de Koerdische jongen Bilal zich meldt bij Simon om te leren zwemmen, raakt ook hij betrokken. Bilal wil kost wat kost het Kanaal oversteken voor het weerzien met zijn vriendin in Engeland. Het emotionele slot werpt de vraag op of je een altruïstische daad strafbaar kunt stellen.

 

5. – Le Havre (Finland/Frankrijk 2011, Aki Kaurismäki)

De Finse regisseur Aki Kaurismäki staat bekend om zijn eenvoudige droogkomische filmstijl waarin de personages zonder grote gebaren acteren. Dat geldt ook voor Le Havre, thematisch verwant aan Welcome. Ook hier ontfermt de hoofdpersoon zich over een jonge vluchteling. De barmhartige man is ditmaal geen zwemleraar, maar schoenpoetser, die luistert naar de naam Marcel Marx (prachtig naïef en ingetogen gespeeld door André Wilms). Terwijl op tv een politiemacht de Jungle schoonveegt, bereidt Marcel in zijn simpele huisje de vluchteling voor op de oversteek naar Engeland. Hij wordt in het geheim geholpen door enkele middenstanders en krijgt te maken met een vasthoudende politie-inspecteur. Marcel gaat zo op in zijn nieuwe bestemming dat hij niet doorheeft dat zijn vrouw in het ziekenhuis niet meer lang te leven heeft. Minder intens dan Welcome, wel aangrijpend.

 

6. – In This World (UK 2002, Michael Winterbottom)

De langste trip in deze top 10 maakt de Afghaanse tiener Jamal die in 2002 vertrekt vanuit een overbevolkt vluchtelingenkamp in Pakistan. Jamals familie heeft voorbereidingen getroffen zodat hij samen met zijn neef Enayat op reis kan naar een beter leven in Londen. De camera van de veelzijdige Engelse regisseur Michael Winterbottom volgt het duo dat de handelswijzen van autoriteiten en mensensmokkelaars aan den lijve ondervindt. Unieke opnames in Pakistan en vooral Iran waren mogelijk omdat de filmmakers toestemming kregen om een documentaire over de historische zijderoute te maken, terwijl zij in werkelijkheid het lot van vluchtelingen vastlegden. In This World begint als een documentaire met voice-over, maar ontwikkelt zich geleidelijk tot een indrukwekkend realistisch drama. Een barre tocht in containers, op boten en onder vrachtwagens, met alle gevolgen van dien.

 

7. – Lilja 4-ever (Zweden 2002, Lukas Moodysson)

Vele duizenden meisjes uit Oost-Europa belanden elders in de gedwongen prostitutie. De derde speelfilm van de Zweedse regisseur Lukas Moodysson is een sociaal-realistisch meesterwerk omdat hij op een uiterst geslaagde wijze een leeg en uitzichtloos bestaan invoelbaar maakt. We volgen de zestienjarige Lilja in een stad in Estland. Ze valt voor de mooie praatjes van een jongen die haar meeneemt naar Zweden. Eenmaal aangekomen nemen criminelen haar paspoort af en sluiten Lilja op in een kamertje. Steeds als er een ‘feestje’ is, wordt ze opgehaald. De deprimerende geschiedenis wordt in bijna documentaire stijl verteld vanuit het perspectief van het slachtoffer en is geïnspireerd op een Litouws meisje dat van een brug sprong nadat ze maandenlang was misbruikt. Lilja’s vlucht onder de woeste klanken van Rammstein is onvergetelijk triest.

 

8. – Maria Full of Grace (Columbia/USA 2004, Joshua Marston)

Debuterend regisseur Joshua Marston schreef en toont de lotgevallen van het zwangere Columbiaanse meisje Maria dat het geld goed kan gebruiken. Ze heeft ontslag genomen in een bloemenfabriek omdat de chef haar het leven zuur maakte, maar ze  moest sowieso haar salaris afgeven omdat het zoontje van haar zus medicijnen nodig heeft. Zoals de hoofdpersoon in Lilja 4-ever wordt verleid door een loverboy, zo krijgt Maria dollartekens in haar ogen als ze hoort hoeveel ze kan verdienen als drugskoerier. Na enige aarzeling maakt troosteloosheid plaats voor avontuur. We zien dat je er heel veel voor moet doen om zeventig bolletjes te kunnen slikken, met als risico dat je pardoes overlijdt als er een bolletje in je maag scheurt. Spannend en sympathiek verhaal over een onverstoorbaar meisje dat voor de keuze staat: in Amerika blijven of teruggaan.

 

9. – Ae Fond Kiss… (UK 2004, Ken Loach)

De combinatie immigratie en romantiek is bij de Britse regisseur Ken Loach en zijn vaste scenarioschrijver Paul Laverty in uitstekende handen. De Pakistaanse familie Khan lijkt haar draai aardig te hebben gevonden in de samenleving van Glasgow. Echter traditionele waarden en normen voeren de boventoon, wat blijkt als zoon Casim verliefd wordt op de blanke muzieklerares Roisin, terwijl hij is voorbestemd te trouwen met een Pakistaans meisje. Terwijl de tortelduifjes elkaar in het geheim ontmoeten, wordt de druk op Casim steeds groter. Maar ook Roisin ontmoet in haar omgeving onbegrip en afkeuring. Evenwichtig sociaal-realistisch drama met goed spel legt subtiel en zonder grote gebaren de vinger op de zere plekken.

 

10. – La graine et le mulet (Frankrijk 2007, Abdellatif Kechiche)

De Tunesische immigrant Slimane krijgt na 35 jaar ontslag op een scheepswerf. Ondanks dat hij geen financiering kan lospeuteren, lukt het hem een restaurantboot te openen. Maar de openingsavond loopt niet van een leien dakje: een sensuele buikdans moet de stemming erin houden. Regisseur Abdellatif Kechiche schetst in lange takes en close-ups een uitgebreid portret van een grote immigrantenfamilie. La graine et le mulet kent een neorealistische inslag, zie bijvoorbeeld de tragikomische zoektocht naar het gestolen brommertje van de hoofdpersoon die knipoogt naar Ladri di biciclette (1948, Vittorio De Sica). Bijna alle acteurs zijn amateurs die bijna voortdurend lijken te improviseren. Kechiche maakte later nog twee lange in het oog springende drama’s: Vénus noire (2010) en La vie d’Adèle (2013).

 

12 januari 2015

 

Alle leuke filmlijstjes

10 essentiële Spaanse films

Tien onvergetelijke en essentiële Spaanse films

Volver

Spanje heeft in tegenstelling tot Frankrijk en Italië een bescheiden filmcultuur. Dit komt door de Franco-dictatuur (1939 – 1975), met vooral ‘brave’ films, vaak vol symboliek. Luis Buñuel, de vader van het filmsurrealisme, was niet van plan zich te laten beknotten. Hij week uit naar Mexico, totdat Franco hem in 1961 graag zag terugkeren om goede sier te kunnen maken. Buñuel stemde in, trok onveranderd zijn eigen plan en groeide uit tot toonaangevend regisseur. Hij plaveide de weg voor veel talentvolle collega’s.

door Cor Oliemeulen

1. – Muerte de un ciclista (1955, Juan Antonio Bardem)

Juan Antonio Bardem (oom van acteur Javier Bardem) was een uitgesproken tegenstander van Franco, maar liet zijn kritiek veelal buiten zijn films en ontweek de censuur. Desondanks werd hij talloze malen gearresteerd. Hoogtepunt in zijn oeuvre is het sociaal-realistische drama Muerte de un ciclista (1955) dat een Hitchcockiaans moordmysterie op grandioze wijze verbindt met een verboden romance in film noir-stijl. De film begint met een koppel dat een fietser schept, maar omdat ze geheime geliefden zijn rijden ze snel door. Bardems meesterwerk boeit nog steeds door de opgebouwde spanning met plotwendingen en de soepele montages die scènes naadloos laten overlopen, bijvoorbeeld tussen de wereld van de welgestelde klasse en het arbeidersvolk. De Italiaanse Lucia Bosé (gedubd door een Spaanse actrice) speelt de steeds nerveuzer wordende femme fatale die zich uiteindelijk verplicht voelt te kiezen tussen haar rijke echtgenoot en haar geliefde Jean, een universiteitsprofessor. In het fragment neemt Jean een examen af, totdat hij zich realiseert wat ze hebben aangericht.

 

2. – El Verdugo (1963, Luis García Berlanga)

Luis García Berlanga verwierf bekendheid door een komedie die hij samen schreef met zijn goede vriend Juan Antonio Bardem. In Bienvenido Mister Marshall (1953) steekt hij de draak met Amerikaanse zakenlieden die kapitaal in een Spaanse stad willen investeren. Dat viel bij Franco, maar ook in Amerika niet bij iedereen in goede aarde. In tegenstelling tot Luis Buñuel, wiens werken verboden waren, hield Berlanga zich in zijn films nauwelijks bezig met politiek. Hij hield liever het publiek een spiegel voor. In 1961, het jaar dat Buñuel met Viridiana de Gouden Palm in Cannes won, maakte Berlanga de satire Plácido, waarin een arme drommel op kerstavond wordt uitgenodigd door een rijke familie. De film heeft een moordend tempo, is hilarisch druk en zit vol zwarte humor over hypocriet handelen. Een stuk rustiger van aard is El Verdugo (1963) dat uiteindelijk meer drama dan komedie is vanwege het pittige gegeven: een jonge goedzak gaat trouwen met de dochter van een staatsbeul. Om met zijn drieën een flat te kunnen bemachtigen, moet hij met tegenzin de functie van zijn schoonvader overnemen. Dat blijkt loodzwaar als de terdoodveroordeelde geen gratie krijgt. Mooie satirische film met hectische komische scènes eindigt wel heel triest.

 

3. – Tristana (1970, Luis Buñuel)

In Mexico maakte Luis Buñuel een groot aantal drama’s waarin hij vaak satirische kritiek levert op de realiteit. Seksuele afwijkingen, de hypocrisie van de kerk, de zelfgenoegzaamheid van de bourgeoisie – zijn hele oeuvre kent controversiële thema. Zo schokte Buñuel met Los Olvidados (1950), een neorealistisch portret van destructieve jeugdcriminelen in een Mexicaanse sloppenwijk. Nog maar net terug in Spanje maakte hij Viridiana (1961), een psychologisch drama over een jonge non die wordt verleid door haar oom. De Franse filmindustrie zag wel brood in de eigenzinnige Buñuel, wat leidde tot een aantal hoogtepunten in de filmgeschiedenis. Zoals Belle de jour (1967) met Catherine Deneuve die een dubbelleven leidt als huisvrouw en prostituee. Drie jaar later nam Buñuel met de Franse diva het Spaanse drama Tristana op. Deneuve (gedubd) speelt de titelrol van het meisje dat na de dood van haar ouders wordt opgevangen door haar oom. Deze Don Lope wordt gespeeld door acteergrootheid Fernando Rey (ook al de handtastelijke oom in Viridiana). Tristana is ogenschijnlijk eenvoudig in stijl, maar zit vol met onbewuste driften. Het meisje wil liever de jonge kunstschilder Horacio als haar geliefde, maar het noodlot, voor zowel Tristana als haar oom, blijkt onafwendbaar.

 

4. – El espíritu de la colmena (1973, Victor Erice)

Victor Erice is geen veelfilmer: dertien producties in een halve eeuw. Het zijn documentaires, korte films en slechts drie speelfilms. In 1983 verscheen El Sur, de zoektocht van een meisje naar de roots van haar vader in Zuid-Spanje, in 1992 maakte hij El sol del membrillo, de bekroonde biografie van schilder Antonio Lopez. Echter het meest overdonderend was zijn debuut El espíritu de la colmena (The Spirit of the Beehive)  in 1973. Erice maakte deze arthousefilm aan het eind van de Franco-dictatuur en vertelt over de periode net na de Spaanse Burgeroorlog in 1940. Het zevenjarige meisje Ana (Ana Torrent) is zo onder de indruk van de film Frankenstein dat ze denkt dat de geest van het monster rondwaart. De film kan worden beschouwd als een allegorie van de bevolking die gebukt gaat onder een autoritair regiem. De meeste beelden met gele, bruine en gouden tinten lijken wel schilderijen. Er is zoveel symboliek dat de censuur kansloos was en dat de kijker naar hartenlust kan interpreteren. Nadat Ana is weggelopen omdat ze onbewust een ontsnapte republikeinse gevangene heeft geholpen, ziet ze in het water haar spiegelbeeld veranderen in dat van het monster van Frankenstein. Even later lijkt het of het monster (Franco?) haar wil wurgen. Het knappe van deze film is het perspectief op een volwassen thema vanuit de onschuld van een kind.

 

5. – Cría cuervos (1976, Carlos Saura)

Carlos Saura werd pas in de jaren tachtig bij het grote publiek bekend vanwege zijn prachtige muziekfilms, zoals Carmen (1983). Al in 1966 verwierf hij faam met La Caza en tien jaar later rondde hij zijn meesterwerk af. Cría cuervos werd gedraaid toen Franco op zijn sterfbed lag. Dat zie je terug, want ook dit drama is in feite – nog duidelijker dan El espíritu de la colmena – een allegorie van het leven onder de dictatuur. En nog meer dan in het drama van Victor Erice speelt de kleine Ana Torrent in Cría cuervos een zeer indrukwekkende, volwassen hoofdrol. Ook nu heet ze Ana, ervaren we de gebeurtenissen door haar ogen en haalt ze werkelijkheid en fantasie door elkaar. Het thema is de dood. Ana’s vader bezwijkt tijdens seks met een andere vrouw, Ana’s moeder overlijdt aan kanker en soms wil Ana zelf dood. In haar momenten van rouw ziet ze haar moeder, die wordt gespeeld door Geraldine Chaplin, Saura’s toenmalige partner. Zij speelt tevens de twintig jaar oudere Ana die fragmentarisch in de camera vertelt hoe ze haar traumatische jeugd heeft beleefd. Elk karakter in Cría cuervos is een metafoor voor de Spaanse situatie: de lieve moeder wordt bedrogen door haar militaristische echtgenoot, de intolerante tante collaboreert, de zwijgzame oma verlangt terug naar de oude republiek, terwijl Ana en haar zusjes snakken naar vrijheid en liefde.

 

6. – Los santos inocentes (1984, Mario Camus)

Het lijken middeleeuwse toestanden in de boekverfilming Los santos inocentes van Mario Camus. Toch speelt de feodale verhouding tussen een steenrijke familie en armoedige boerenfamilies zich af in de jaren zestig. Het drama is terecht breed bejubeld vanwege de realistische weergave van het leven van de laagste klassen in de arme Spaanse regio Extremadura tijdens de dictatuur. Zowel het boek van Miguel Delibes als de film van Mario Camus zijn regelrechte hommages aan de miljoenen Spanjaarden die werden onderdrukt en uitgebuit door de landeigenaren die Franco steunden. In Los santos inocentes volgen we de lotgevallen van één familie: Paco, zijn echtgenote Regula, hun kinderen en zijn zwakbegaafde broer Azarías die op innemende wijze een uil en een kauw dresseert (maar er ook een aantal onhygiënische eigenschappen op nahoudt). Tijdens de competitieve jachtpartijen van hun landeigenaar met andere omhooggevallen welgestelden fungeert Paco als snuffelhond die afgeschoten duiven en patrijzen moet apporteren – ook nadat hij tot tweemaal toe zijn been heeft gebroken. De minachting van de landeigenaren is schrijnend, de wraak smaakt daarom zoet.

 

7. – Belle Époque (1992, Fernando Trueba)

Direct na de dood van Franco en het verdwijnen van de censuur begonnen de meeste Spaanse filmregisseurs aan een inhaalslag. Vroeger verboden thema’s werden uitvergroot: geweld, drugsgebruik, homoseksualiteit. Fernando Trueba trok zijn eigen plan: liever vrolijke, zorgeloze films dan zware kost. In 1992 brak hij, na het winnen van de Oscar voor beste buitenlandse film, internationaal door met de zedenschets Belle Époque. In de absurde opening van de film maken we kennis met de jonge soldaat Fernando die in 1931 deserteert en zich geconfronteerd weet met twee leden van de Guardia Civil. De twee agenten krijgen onenigheid of ze Fernando moeten laten lopen. De jongste agent schiet per ongeluk de oudste (zijn schoonvader!) dood, raakt overmand door verdriet en doodt zichzelf. Fernando kan zijn weg vervolgen en vindt onderdak bij de sympathieke Manolo. Tegen de achtergrond van de Spaanse Burgeroorlog, voltrekt zich een seksklucht (zonder bloot) waarin Fernando in korte tijd gemeenschap heeft met de vier knappe dochters van Manolo (o.a. een piepjonge Penélope Cruz). De romantische komedie van Trueba blinkt uit in hartstochtelijk spel, mooie kleuren en originele, memorabele vondsten. Zoals de broeierige scène waarin één van de dochters, een lesbienne, verkleed als man, de als vrouw verklede Fernando verleidt. Of de scène waarin de moeder terugkeert na haar tournee als operettezangeres.

 

8. – Los amantes del Círculo Polar (1998, Julio Medem)

Toeval bestaat. Die indruk krijg je al snel in het poëtisch romantische drama van Julio Medem. Als de kleine Otto op het schoolplein een bal niet kan tegenhouden en er helemaal achteraan moet lopen, ontmoet hij zijn leeftijdsgenootje Ana. Stel je voor dat hij beter had kunnen voetballen en de bal wél had gestopt? Dan had zijn leven en dat van Ana er heel anders uitgezien! De bijzondere band tussen twee zielsverwanten evolueert in alle hevigheid nadat Otto’s vader met Ana’s moeder trouwt. Otto en Ana worden broer en zus, én minnaars. In de oorspronkelijke vertelstructuur van Julio Medem liggen het toeval en de lotsbeschikking er soms dik bovenop, maar het gevoel voor drama in combinatie met de weergaloze montages en oogstrelende shots vormen een onvergetelijke liefdesgeschiedenis. In onderstaand fragment zien we Otto en Ana – die elkaar uit het oog zijn verloren nadat Otto’s moeder is overleden en hij door schuldgevoel met niemand nog iets te maken wilde hebben – samen op een plein. De regisseur maakte in 2001 nog het opvallende romantische drama Lucía y el sexo, waarin de hoofdrolspeelster zich, net als in Los amantes del Círculo Polar, terugtrekt in een isolement nadat ze haar vriend is verloren.

 

9. – Mar Adentro (2004, Alejandro Amenábar)

Net als Julio Medem schrijft regisseur Alejandro Amenábar het liefst zelf de filmscenario’s, echter laatstgenoemde componeert ook de muziek voor zijn eigen films. Amenábar debuteerde met de thriller Tesis (1995) en gooide hoge ogen met het mysterie Abre los ojos (1997) en het horrordrama The Others (2001). Drie jaar later deelde hij een cinematografische mokerslag uit met Mar adentro, een ontroerend biografisch drama dat is gebaseerd op het leven van Ramón Sampredo die na een duikongeluk vanaf zijn nek verlamd raakte en vocht voor euthanasie. Het onwaardige bestaan van bijna dertig jaar bedlegerigheid en de politieke strijd voor zelfbeschikking wordt perfect vertolkt door Javier Bardem. Mar adentro won ruim zestig prijzen op internationale filmfestivals, waaronder veertien Goya Awards, een Independent Spirit Award, een Golden Globe en de Oscar voor beste buitenlandse film. Hoogtepunt van de film is het fragment waarin de protagonist smacht te ontsnappen aan zijn hopeloze bestemming, begeleid door misschien wel de mooiste vertolking ooit van Puccini’s laatste aria ‘Nessun Dorma’ door Jose Manuel Zapata.

 

10. – Volver (2006, Pedro Almodóvar)

Pedro Almodóvar is de belangrijkste vertegenwoordiger van La Movida Madrileña, een sociaalculturele beweging die bloeide in het eerste decennium na de dood van dictator Franco. Vanuit een gevoel van sociale vrijheid en hedonisme schreef Almodóvar columns en zijn eerste filmscenario’s. Hij provoceerde, choqueerde en ontwikkelde zijn favoriete thema’s als seksuele identiteit, drugsgebruik en de misstanden in de katholieke kerk – zelden wars van symboliek en metaforen. In 1988 oogstte Pedro Almodóvar met Mujeres al borde de un ataque de nervios de eerste internationale waardering. In 1999 ontving hij voor Todo sobre mi madre de Oscar voor beste buitenlandse film en in 2002 voor Hable con ella de Oscar voor beste origineel scenario. Met Volver (2006) leverde hij een donker, maar kleurrijk portret van drie generaties vrouwen die ontsnappen aan het vuur en de dood dankzij hun beminnelijkheid en doorzettingsvermogen. Eén van Almodóvars vele muzen, Penélope Cruz, speelt de rol van haar leven als de emotionele, zinnelijke en intense moeder Raimunda. Zij raakt in de waan van bovennatuurlijke ervaringen en rekent af met haar vriend die haar dochter heeft aangerand.

 

17 oktober 2014

 

Alle leuke filmlijstjes