Deel 4 (slot): Uitzonderingen die de regel bevestigen
Veilige sciencefiction in bang interbellum
door Paul Rübsaam
Alleen de Britse films High Treason (1929) en Things to Come (1936) wisten de Tweede Wereldoorlog te voorspellen. Waren dit visionaire hoogstandjes of toevalstreffers? En waarom ontbraken de wereldoorlogen in andere sciencefictionfilms van het interbellum? In dit vierde en laatste deel uitzonderingen die de regel bevestigen.
Eerder typeerde ik het interbellum als een tijdperk van dreiging, waarin je sciencefictionfilms met de nodige wereldoorlogen zou verwachten. Toch kwamen die slechts in twee van dergelijke films voor: High Treason uit 1929 en Things to Come uit 1936, zoals uitgebreid beschreven in het eerste deel van dit essay. Wat is de conclusie van deze constatering?
Het sciencefictiongenre dat zich gedurende het interbellum nog uitkristalliseerde, blijkt in die jaren moeilijk af te bakenen van andere genres als horror en fantasy. Niet een reële toekomstverwachting was de norm die de inhoud van de films bepaalde, maar de behoefte aan spektakel, special effects, imposante decors en de modes van het jaar van vervaardiging van de film. Ook uitdrukkelijk in een toekomstjaar gesitueerde films doen meer hun best om aan deze normen te voldoen, dan om een realistische, aan dat toekomstjaar gekoppelde verwachting te schetsen.
Sta-in-de-weg
Hoewel de dreiging van een Tweede Wereldoorlog al vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog aanwezig was, veroorzaakte die eerste Grote Oorlog een zekere hang naar pacifisme, die ook in speelfilms gestalte kreeg. Voorts blijkt met name in de jaren dertig van de vorige eeuw dat de werkelijke oorlogsdreiging juist een sta-in-de-weg is voor films die zo’n oorlog voorspelden. In de sterk geïnternationaliseerde filmwereld van die jaren was men – gedreven door economische motieven – bang om elkaar voor het hoofd te stoten. Verschijnselen als nazicensuur werden indirect begunstigd door bijvoorbeeld de filmcensuur zoals die vanaf 1934 gold in de Verenigde Staten.
De Britse films High Treason en Things to Come moeten je dus beschouwen als uitzonderingen die de algemene regel van de sciencefiction-praktijk van het interbellum bevestigen. Maar ze bevestigen die regel niet alleen door de uitzondering die ze erop vormen: ondanks hun oorlogsvoorspellingen passen die films naadloos in het totaalbeeld van escapistisch spektakel dat sf-films uit die tijd bieden.
Uitgaansleven en massachoreografie
In High Treason houdt de geschetste internationale politieke situatie geen enkel verband met de werkelijke toestand van 1929 en 1940.
De protagonisten Evelyn Seymour (Benita Hume), dochter van de geestelijk leider van de zogeheten World League of Peace en haar verloofde Michael Deane (Jameson Thomas), majoor bij de Britse luchtmacht, storten zich in een mondain uitgaansleven dat herinneringen oproept aan Fritz Langs Metropolis (1927). Naarmate de oorlogsdreiging in de film toeneemt, komen Evelyn en Michael lijnrecht tegenover elkaar te staan. Als Evelyn een grote groep vrouwen oproept zich te verzetten tegen het uitrukken van de Britse luchtmacht doet dat opnieuw sterk denken aan een scène uit Metropolis, namelijk die waarin een op de heldin Maria lijkende vrouwelijke robot (een dubbelrol in Metropolis van Brigitte Helm) de onder de grond werkende arbeiders aanzet om in opstand te komen.
In de zorgvuldig gechoreografeerde massascène die volgt, waarin zwart geklede, mannelijke militairen in conflict komen met de door Evelyn aangevoerde dienstplichtige, maar vredelievende vrouwen, zien de laatsten er met hun witte overalls, korte haardracht en badmutsachtige witte hoofddeksels uit als een futuristische uitvoering van de voor de jaren twintig van de vorige eeuw kenmerkende ‘flapper-girls’. Ook dit voor de kijker van toen ongetwijfeld fraaie spektakel demonstreert dat de modegevoeligheid van de film wezenlijker is dan de schijnbare visionaire kwaliteiten ervan.
Eerder wees ik al op de verwantschap tussen High Treason en het eveneens door Maurice Elvey geregisseerde The Tunnel (1935), een film die op zijn beurt een remake was van het Duitse Der Tunnel (1933, Kurt Bernardt). Deze Duitse film vertoonde weer aanmerkelijke verwantschappen met het met meertalige cast opgenomen F.P.1. antwortet nicht (Karl Hartl, 1932), waarin het draait om een ten behoeve van trans-Atlantische vluchten opgetrokken drijvend gasstation in de Atlantische Oceaan. High Treason past dus in meerdere opzichten in een traditie waarbij niet-Duitse films eerder producten uit filmland Duitsland nabootsten dan dat zij de door (nazi-)Duitsland veroorzaakte bedreiging van de wereldvrede onder de aandacht brachten.
Heerlijk andere toekomst
Het zou onjuist zijn te beweren dat ook Things to Come de door Fritz Lang ingeslagen wegen bleef volgen. Wat betreft de vormgeving van de toekomst als fantasie-object was de film van Wells, regisseur William Cameron Menzies en set-designer Vincent Korda zijn tijd op eigen wijze ver vooruit. De gigantische vensterloze gebouwen met glazen wanden en liftschachten, de megagraafmachines en de buitenissige luchtvaartuigen in Things to Come roepen associaties op met James Bond-films als Dr. No (1962), en de Supermarionationserie Thunderbirds (1965-1966), maar met echte mensen in plaats van marionetten.
Het post-apocalyptisch tijdperk dat Things to Come in de jaren zestig dateert, met voortwaggelende zombies als slachtoffers van een pestepidemie (’the wandering sickness’), lijkt in cinematografisch opzicht school te hebben gemaakt. De in 2017 overleden George A. Romero (Night of the Living Dead, 1968) en George Miller (Mad Max,1979 en sequels) moeten Things to Come in hun jonge jaren welhaast gezien hebben.
Van ‘Wings over the World’, die organisatie van elitaire piloten, kun je als retrofuturist zelfs fan worden. Niet alleen de onbestaanbare uitvinding van ‘vredesbommen’, waarmee ze anno 1970 Everytown inlijven bij de nieuwe wereldorde, maar ook het ‘ruimtekanon’, waarmee de nazaten van de oprichter van de organisatie in de 21e eeuw astronauten de ruimte inschieten, geven gestalte aan een ’toekomst’ die heerlijk anders is.
Tot heil van de mensheid
Het neemt niet weg dat reeds negen jaar na het verschijnen van Things to Come – met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki – de naïeve opvatting ten grave werd gedragen dat ontwikkelingen in de wetenschap steeds tot heil van de mensheid dienen, waarvan de film doortrokken is. De eerste reis naar de maan vindt volgens de film bovendien pas in 2036 plaats, terwijl radio in datzelfde jaar nog altijd het belangrijkste medium zou zijn. Voorts leunt Things to Come op spectaculaire gedaanteveranderingen van grote objecten als auto’s, luchtvaartuigen, gebouwen en machines, alsook de veranderde aanblik van de openbare ruimte die daar het gevolg van is, terwijl technologische vooruitgang zich in werkelijkheid eerder manifesteert in kleine apparatuur, die voor cinematografische vormgevers nu eenmaal niet zo interessant is.
In september 1939, drie jaar na het verschijnen van Things to Come en tien jaar na High Treason, vallen de Duitsers Polen binnen. Deze en andere militaire gebeurtenissen (om over de Holocaust maar te zwijgen), die gestalte geven aan wat uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog zou gaan heten, kenden in de bioscopen geen voorbodes van betekenis. Ook niet in de twee behandelde Britse films, wier oorlogsvoorspellingen toevalstreffers lijken in een bang interbellum waarin sciencefictionfilms weliswaar de zinnen wisten te verzetten, maar op veilig speelden.
11 februari 2021
Deel 1: Visionaire hoogstandjes of toevalstreffers?
Deel 2: Dodelijke stralen, mechanische mannen, krankzinnige geleerden en uitzinnige decors
Deel 3: Pacifistische boodschappen en nazicensuur