Café Society

****

recensie Café Society

De liefde dwingt tot onmogelijke keuzes

door Alfred Bos

In de herfst van zijn indrukwekkende loopbaan maakt Woody Allen een bitterzoete komedie van romantische snit. Achter de amoureuze en komische verwikkelingen lijkt subtiel een weemoedige terugblik op zijn eigen leven verscholen.

Voor een tachtiger heeft Woody Allen (uit 1935, het geboortejaar van Elvis) een onbedaarlijke werklust. Met Café Society levert hij zijn jaarlijkse film af, nummer 47 inmiddels, en tussen het werk voor die film door schreef en regisseerde hij een tv-miniserie – Crisis in Six Episodes, dit najaar op de Amerikaanse buis – waarin hij tevens acteert. Van sleet heeft de workaholic geen last. Café Society is klassiek Woody Allen, van het vertrouwde niveau. Plus iets extra’s.

Café Society

De film opent met een wonderschoon dollyshot van een poolparty in Hollywood. Kunstlicht en natuurlijk strijklicht van de ondergaande zon vermengen zich tot een feeëriek beeld. Het is een idylle, alles is perfect: niet alleen het licht en de entourage, ook de mensen rond het zwembad personifiëren succes. Anderhalf uur later, in het grijze ochtendlicht van New York, is de illusie leeggelopen. Aan het slot – dat herinnert aan Ettore Scola’s C’eravamo tanto amati (Wat hielden we van elkaar) – blijkt er altijd meer te wensen dan de werkelijkheid heeft te bieden.

Geliefde van twee minnaars
Café Society opent – wellicht niet toevallig – in 1935, Allens geboortejaar. Terwijl het in de rest van Amerika volop crisis is, begint de droommachine van Hollywood op temperatuur te komen. De Joodse immigrantenzoon Bobby Dorfman (Jesse Eisenberg) komt uit New York over naar de westkust. Hij hoopt bij zijn oom Phil Stern (Steve Carell), een succesvolle filmimpressario, een baantje te vinden.

Oom Phil vraagt zijn secretaresse, Vonnie (Kristen Stewart, Joan Jett in de biopic The Runaways en Sneeuwwitje in Snow White and the Huntsman), om zijn neef in Hollywood te introduceren. Wat volgt is het soort comedy of manners waar de Italiaanse toneelschrijver Goldini het patent op had, alleen is de knecht van twee meesters nu de geliefde van twee minnaars. Die minnaars kennen elkaar, maar hebben verder geen idee. De kijker wel en die verkneukelt zich.

Jonge versie van de regisseur
Maar Café Society is een romantische komedie van het bitterzoete soort. De liefde dwingt tot onmogelijke keuzes en al is Bobby, weer terug aan de oostkust, de gevierde gastheer van de populairste uitgaansgelegenheid van sjiek New York en gelukkig getrouwd bovendien, de hernieuwde kennismaking met Vonnie, nu de Hollywood-roddel blabla-ende echtgenote van een rijke zakenman, schudt bezonken gevoelens op. Maar de keuzes zijn gemaakt, wat had kunnen zijn een fantasie.

Café Society

Die weemoed is de parfum die uit een flacon van typisch Alleneske humor walmt. Die krijgt vorm via een reeks voortreffelijke bijrollen. Bobby’s verwanten, de Dorfmans, vormen de archetypische Joodse familie, met bazige moeder Rose (Jeannie Berlin), bitsige vader Marty (de Engelse acteur Ken Stott), criminele broer Ben (Corey Stoll) en zus Evelyn (Sari Lennick), die is getrouwd met de communistische intellectueel Leonard (Stephen Kunken). Allen zet ze in als komisch contrapunt. Jesse Eisenberg speelt als Bobby de jongere versie van de regisseur. Het is verleidelijk om in Vonnie een jonge Diane Keaton (denk aan de driehoeksverhouding in Manhattan) te zien.

Dat het Allen met zijn zevenenveertigste film om meer te doen is dan komedie, blijkt uit zijn voice-overs. Ze vullen de gaten in de tijdslijn van het verhaal en leveren commentaar op de handeling. “Dromen zijn dromen” verzuchten Vonnie en Bobby, lang nadat de beslissende keuzes zijn gemaakt maar de hartstocht nog steeds gloeit. Ware liefde dooft nimmer en zonder illusies is het leven een sleur. Gelukkig is er film, de ultieme illusie.
 

9 augustus 2016

 
MEER RECENSIES