Most Violent Year, A

***

recensie  A Most Violent Year

Fatsoen slaat terug

door Alfred Bos

In zijn derde speelfilm toont regisseur J.C. Chandor het moreel en financieel failliete New York van begin jaren tachtig. A Most Violent Year is een zedenschets met thriller-elementen over een zakenman in de knel.

De regisseur van A Most Violent Year, J.C. Chandor, kan in zijn thuisland Amerika een paar potten breken. Enkele jaren terug viel zijn feature-debuut, Margin Call (2011), op in een filmgolfje aan satires dan wel zedenschetsen over de moraal, of gebrek daaraan, van de casinokapitalisten op Wall Street. All Is Lost, waarin Robert Redford het als eenzame zeezeiler opneemt tegen de elementen en het noodlot, was eveneens goed voor een Oscar-nominatie. De verwachtingen voor A Most Violent Year  zijn dus gespannen. Maakt Chandor de belofte waar?

Recensie A Most Violent Year

A Most Violent Year oogt ouderwets, in de goede zin des woords. De film speelt in 1981 – maar dat bedoelen we niet met ouderwets – en komt over als een film uit die tijd. Aandacht voor karakterontwikkeling, vleugje spanning, een achtervolging, een schietwapen, een realistisch verhaal, personages die tegen en niet langs elkaar praten; geen verzadigde mediaomgeving als decor noch ronkend effectbejag om kijkers met de aandachtsspanne van een termiet te plezieren. In dat opzicht is de film geslaagd.

A-acteurs
Ook voor zijn derde film leverde Chandor zelf het draaiboek aan en kan hij zijn verhaal tot leven brengen via een rolverdeling met acteurs uit de A-categorie. Oscar Isaac, die we nog kennen als de folkzanger uit Inside Llewyn Davis, speelt de rol van Abel Morales, een immigrant die zijn bedrijf, een oliegroothandel, moet verdedigen tegen misdadige praktijken. Zijn vrouw Anna (Jessica Chastain), immer gekleed in authentiek Armani uit 1981, heeft trekjes van Lady McBeth; de erecode van haar echtgenoot is haar een paar maatjes te krap. De interactie tussen Isaac en Chastain is de brandstof die A Most Violent Year voorstuwt.

De film speelt in het New York van 1981. De stad wordt geteisterd door corruptie en misdaad; de maffia is machtig, de politie laks. Net als Chandors voorgaande films draait ook A Most Violent Year om moraliteit, uitgedrukt in de naam van de protagonist: Abel (able, kundig) Morales. Wanneer hij door een vies spelletje in een schier onmogelijke positie wordt gemanoeuvreerd, weigert hij zich te verlagen tot het niveau van zijn, aanvankelijk onduidelijke, tegenstander. Aan het eind van de film is zijn blazoen schoon en zijn bedrijf gered. Fatsoen is kwetsbaar, maar niet weerloos.

Recensie A Most Violent Year

Amerikaanse droom
A Most Violent Year heeft sfeer, tempo en uiterlijk van befaamde jaren zeventig misdaadfilms als The Friends of Eddie Coyle en Mean Streets. Onsentimenteel, rauw-realistisch, niet-glamoreus; geen romantisering van geweld en crimineel gedrag à la The Godfather, maar een portret van kleine luiden in de urbane wildernis. De nadruk ligt op de psychologische Werdegang van de hoofdpersoon en diens verweer tegen een corrupte wereld. Niet uit idealisme, maar uit overleving. In A Most Violent Year is de Amerikaanse droom nog in tact – en dat is bepaald ouderwets.

In de Verenigde Staten is de film met de nodige jubel ontvangen (voor de reden: zie de voorgaande alinea), maar “een film zoals je nog niet eerder hebt gezien”, zoals een recensent juichte, is het zeker niet. Daarvoor bijt J.C. Chandor niet genoeg door, zoals Andrew Dominik in zijn vergelijkbare, maar oneindig veel scherpere kritiek op het Amerika van nu in Killing Them Softly (2012) wel doet: Amerika is geen land, het is een bedrijf. A Most Violent Year mist het raffinement en de geslepen ironie van Dominiks rolprent. Het is een degelijke film over een actueel – en tijdloos – onderwerp en niet meer dan dat.

 

9 februari 2015

 

MEER RECENSIES