Race

**

recensie Race

Marathon zonder kleur

door Cor Oliemeulen

Jesse Owens is een van de meest aansprekende atleten uit de geschiedenis. Met zijn vier gouden medailles op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn zette hij Adolf Hitler met zijn idee over het superieure Arische ras finaal te kakken. Hoog tijd voor een biografisch drama.

Race neemt ruim de tijd om zowel het unieke sporttalent in het zonnetje te zetten als het gekonkel over een eventuele Amerikaanse boycot uit solidariteit met de door de nazi’s onderdrukte joden op te tekenen. Maar zelfs 134 minuten blijken te weinig om enige nuance in deze zwart-wit registratie aan te brengen, waarmee de hapklare brok zich veilig op het grote publiek richt. Met soms wat digitale beeldeffecten zodat we ons terug in de tijd wanen, midden in de sportarena.

Race

Het grote manco van Race is karakterontwikkeling. Een filmdrama dat men biografie durft te noemen, zou op zijn minst een paar keer diep op de persoonlijke beleving en omstandigheden van de hoofdrolspeler moeten ingaan. Het feit dat de stevige roker Jesse Owens in de film nooit met een sigaret is te zien en dat het sporticoon op zijn zesenzestigste zou overlijden aan een agressieve vorm van longkanker, hoeft weliswaar weinig betoog, want dat is minder van belang dan de verhouding met zijn vader, zijn vrouw, de blanke atleet en zijn trainer (Jason Sudeikis in een serieuze rol). Voor elke relatie heeft het scenario een paar gemeenplaatsen en volzinnen paraat en de kijker hoeft zich geen moeite te getroosten deze verhoudingen verder in te kleuren.

Sprint
Ook wanneer de stugge Avery Brundage (Jeremy Irons) namens het Amerikaanse Olympische Comité wordt afgevaardigd om met nazipropagandaminister Joseph Goebbels te onderhandelen over deelname is het beeld stereotiep. Terwijl de Amerikaan naar de plaats van afspraak wordt gereden, ziet hij in één minuut het actuele Jodenleed aan zijn oog voorbijtrekken: leuzen, marcherende soldaten en natuurlijk wordt er precies op dat moment een joodse familie vanuit het huis in een legertruck gemanoeuvreerd en afgevoerd.

Carice van Houten had ook een beter lot verdiend. Zij kwijt zich prima van haar taak om de eigenzinnige en feministische kant van documentairemaakster Leni Riefenstahl uit te beelden, maar wordt regelmatig dwars gezeten door de haastige spoed van regisseur Stephen Hopkins die deze neiging mogelijk heeft overgehouden aan zijn jarenlange productie van tv-series (24, House of Lies, 24: Legacy). Riefenstahl heeft de opdracht een propagandafilm over de Olympische Spelen van 1936 te maken en conflicteert enkele malen met Goebbels. De regisseuse wil 45 camera’s in het Olympisch stadion en geen enkele restrictie. Goebbels: “Het zijn míjn Spelen!” Riefenstahl: “Het is míjn film! Zonder mijn film zullen uw Spelen volgend jaar vergeten zijn.” (Ze zou gelijk krijgen: haar tweedelige documentaire Olympia uit 1938 geldt ook nog in 2016 als artistiek sterk en historisch waardevol.)

Race

Kapstok
Verder dan terechte bewondering voor de atleet Jesse Owens komt Race nauwelijks. Zijn optreden op een atletiekwedstrijd op 25 mei 1935 in Michigan leverde een ongeëvenaarde sportprestatie op: drie wereldrecords in drie kwartier tijd (200 yards, 200 yards hordelopen en verspringen). Maar zijn prestaties op de baan overvleugelen spijtig genoeg zijn karakterontwikkeling. Dus kan het zomaar gebeuren dat het belangrijkste personage, zeker niet onsympathiek vertolkt door de Canadese acteur Stephan James in zijn eerste hoofdrol, in feite wordt gemarginaliseerd als bijrol – een kapstok om de politieke en maatschappelijke discussie over wel of geen boycot van de Olympische Spelen aan op te hangen. Gelukkig verschijnt er op de valreep nog wel een dik uitroepteken achter de Amerikaanse hypocrisie: wel begaan met de overzeese Jood, maar ondertussen ongegeneerd doorgaan met stelselmatige discriminatie van de eigen zwarte burger – zelfs van Olympisch kampioen Jesse Owens.

Het verschrikkelijk afgezaagde liedje onder de aftiteling onderstreept de oppervlakkigheid van Race, dat met de erg voor de hand liggende titel (‘race’ betekent zowel ‘wedstrijd’ als ‘ras’) sowieso niet in aanmerking komt voor de originaliteitsprijs. Met het jankerige deuntje en strofes als ‘Let the games begin, let the best one win’ zou zelfs een finaleplaats op het Songfestival nog hoog gegrepen zijn. Op de redactie van Indebioscoop zouden we Race bestempelen als ‘pizza-film’: een cinematografisch tussendoortje zonder kraak of smaak. Hap, slik, weg.

 

16 juni 2016

 
MEER RECENSIES