Peter Brosens over King of the Belgians

Peter Brosens, co-regisseur van King of the Belgians:

“Surrealisme en België, er is wel een link, hè”

door Alfred Bos

De Vlaamse regisseur Peter Brosens (Leuven, 1962) maakte met zijn Amerikaanse echtgenote Jessica Woodworth (1971) de komedie King of the Belgians. Het is een roadmovie over een ceremonieel personage dat door bizarre omstandigheden ontdooit tot mens. De film is internationaal lovend ontvangen en zal in meer dan dertig landen te zien zijn. Maar niet in België.

Geen enkele Belgische distributeur zag brood in de absurdistische komedie annex quasi-documentaire annex roadmovie annex meta-film (in de mockumentary draait een ingehuurde cineast een promotiefilm over de Belgische koning). Dus is Brosens naast scenarist, regisseur en producent tevens de internationale verkoper van zijn film.

“Het klinkt misschien arrogant,
maar de film is een beetje te origineel”

“Ik vergelijk het met dat plastieken speelgoed voor peuters”, zegt hij in filmmuseum EYE, voorafgaand aan een Q&A op de Nederlandse openingsavond van King of the Belgians. “Er zijn vormpjes en openingen waar je het rondje in het rondje moet steken, de driehoek in de driehoek, het vierkant in het vierkant. Maar als je een trapezium hebt, dat past nergens in. Het klinkt misschien arrogant, maar de film is een beetje te origineel.”

Peter Brosens en Jessica Woodworth

Peter Brosens en Jessica Woodworth

De inspiratie voor King of the Belgians kwam uit de krant. In april 2010 was het vliegverkeer in Europa enkele dagen ernstig verstoord door een uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjalla. De president van Estland, Toomas Ilves, op staatsbezoek is Istanboel, kon niet terugvliegen naar Tallin en reed met een minibusje dwars door de Balkan en Oost-Europa naar huis. “Op foto’s zie je de president zijn eigen busje opvullen aan het benzinestation”, aldus Brosens.

“Toen dachten we: wat als we de koning van België zouden droppen in Istanboel. Belangrijke stad, snijpunt tussen oost en west, goede plek om van te vertrekken. We vervangen de vulkaan door iets wat in die periode ook in de krant stond, een zonnestorm die elektronische apparatuur plat legt en satellieten doet uitvallen. De motivatie om de koning holderdebolder door de Balkan naar huis te laten rijden is het uit elkaar vallen van zijn koninkrijk. Dat moet hij redden. En in het geval van België is dat geloofwaardig.”

Het is dus een variant op Richard III: mijn koninkrijk voor een vliegtuig.

“Voilà. Peter Van den Begin, die de Belgische koning speelt, leerden we kennen bij onze vorige film, Het vijfde seizoen. Daarin deed hij enkele korte scènes, hij is de man met de haan. We wisten meteen: dat is onze koning. Hij kan heel goed plat Antwerps klappen, maar zijn Frans is niet heel goed. Bij onze koning is het precies andersom, die is Franstalig en spreekt een beetje Nederlands. Daarom hebben we ook maar eens Wallonië de onafhankelijkheid laten uitroepen. Dan weet je meteen: we zitten in fictie.”

“Als je de Fransen vertelt dat de meerderheid van de Belgen
Nederlandstalig is, vallen ze van hun stoel”

Tamelijk absurde fictie, met universele trekjes, waarop internationaal heel uiteenlopend maar enthousiast wordt gereageerd. Tijdens de première op het filmfestival van Venetië begon de zaal te applaudisseren op het moment waarop het subtiele spiegelspel met fictie en werkelijkheid een koprol maakt. In Iran, vertelt Brosens, heeft men geen koning, maar brak het publiek van opwinding de zaal zowat af.

En in Frankrijk waren de kijkers al na tien minuten de kluts kwijt. Brosens: “Een Belgische koning die geen Frans spreekt? België is toch Franstalig? Als je de Fransen vertelt dat de meerderheid van de Belgen Nederlandstalig is, vallen ze van hun stoel.”

Het zou helemaal komisch geweest zijn als de koning Duitstalig was.

“Dat is ook nog zoiets, we hebber in de Ardennen ook nog eens 30.000 Duitstaligen zitten. Die vergeten we altijd. Ze hebben daar eens een bevraging gedaan. Moest België uit elkaar vallen, wat gaan jullie dan doen? Anschluss bij Duitsland? Nee, Luxemburg! Surrealisme en België, er is wel een link, hè.”

Interview King of the Belgians

King of the Belgians

Comfortzone
Ster van King of the Belgians is Peter Van den Begin, die de fictieve Belgische koning Nicolas III tot leven brengt. Het is een glansrol voor de karakteracteur die een veelheid aan registers beheerst. Zo speelde hij in 2004 Tante Sidionia in de live action verfilming van de Suske & Wiske-strip De Duistere Diamant. Vorig jaar was hij te zien in de misdaadthriller D’Ardennen.

King of the Belgians is een komedie die knap speelt met de wisselwerking tussen fictie en werkelijkheid. Er is propaganda, dat is de officiële fictie die als werkelijkheid wordt gepresenteerd. Er is fantasie, dat is de fictie die als gedroomde werkelijkheid wordt beleefd. En er is de werkelijkheid die zo absurd is dat hij als fictie wordt ervaren. Al die ficties en werkelijkheden zijn in de film verweven. De draad van Ariadne is de koning, wiens decorum langzaam afbrokkelt.

“We hebben gekozen voor een koning want die heeft er
(…) niet voor gekozen om koning te worden”

“We hebben gekozen voor een koning”, zegt Brosens, “want die heeft er, in tegenstelling tot meneer Ilvus, de president van Estland, niet voor gekozen om koning te worden. Die wordt geboren als kroonprinsje. Die groeit op in een parallelle werkelijkheid. Dat is voor ons het belangrijkste aan de film. Niet zozeer de reis door de Balkan, maar de innerlijke reis van die man. Hoe hij in een kleine week een heel ander iemand is geworden.”

Naast komedie is King of the Belgians een roadmovie over een regisseur die een documentaire, een promotiefilm, draait over de Belgische koning. Het zal niet verbazen dat de film zelf is gedraaid als documentaire, in chronologische volgorde en met geïmproviseerde scènes. Brosens en Woodworth zijn van huis uit documentairemakers, die voor een speelfilm atypische aanpak is hun comfortzone.

“De film is fictie, maar een aantal scènes zijn weer echt documentaire”, aldus Brosens. Het moment waarop het publiek in Venetië spontaan begon te applaudisseren was bij het interview met de burgemeester van het Bulgaarse dorpje. Die scène illustreert hoe gehaaid de film jongleert met fictie en feit. In het dorpje op het Bulgaarse platteland doen de koning en zijn gezelschap, inclusief de ingehuurde Engelse documentairemaker, zich voor als televisieploeg op reportage. Voor de schijn interviewt de koning de Bulgaarse burgemeester.

Brosens: “Acteur Peter Van den Begin, die de Belgische koning speelt, wist alleen dat die man de echte burgemeester van het dorp was en dat hij ooit iets met stuntcoördinatie te maken had. Meer wist hij niet. Dat interview is een echt interview, wat die burgemeester zegt is echt. We hebben nooit scenario’s op onze set. De opname van de maaltijd in dat dorp duurde maar liefst 45 minuten, één lange take, een improvisatie van drie kwartier. Alles wat er van die scène in de film zit, is geïmproviseerd.”

Khadak

Khadak

Speelfilm als documentaire
Brosens en Woodworth ontmoetten elkaar in 1998 in een café in Ulan Bator, de hoofdstad van Mongolië. Woodworth was daar voor haar eerste film, de documentaire Urga Song. Brosens werkte aan Poets of Mongolia, het slotstuk van een documentairedrieluik over Mongolië. Samen maakten ze vier speelfilms: Khadak (opnieuw gedraaid in Mongolië), Altiplano (dat in Peru speelt) en de apocalyptische sciencefictionfantasie La cinquième saison / Het vijfde seizoen, dat in België is gesitueerd.

“Die films zijn onbedoeld een oeuvre geworden”, zegt Brosens. “Khadak en Altiplano gaan over het geweld van de mens tegen de natuur en in de derde, Het vijfde seizoen, over klimaatsverandering, neemt de natuur wraak op de mens. Daarmee was dat onderwerp wel klaar. We zijn voor King of the Belgians in feite alleen van toon veranderd, van tragisch-absurd naar komisch-absurd. We grijpen terug op de beperktheden van de documentaire. Die liggen ons goed.”

Waarom bent u overgestapt naar speelfilm? Was u uitgekeken op documentaire?

“In fictie heb je geen verantwoordelijkheid naar je personages toe. Jessica noch ik zijn naar de filmschool geweest. We hadden geen ervaring met acteurs en scenario’s lezen. Als documentairemaker werk je zonder scenario.”

Dat moet wennen zijn geweest, want met een scenario zit je vast aan het verhaal.

“Een scenario is voor ons geen handleiding om een film te maken, maar een referentie. We draaien op locatie, dus niet in een studio waar je alle parameters kunt controleren. Voor ons is dat een uitdaging. In Het vijfde seizoen sneeuwt het in de zomer. Dat komt omdat de film in januari is gedraaid. We waren gewaarschuwd, er zou een sneeuwstorm komen. De productie wilde stoppen, maar wij zeiden: draaien. Zoiets krijg je cadeau: het weer is zo in de war dat het in de zomer sneeuwt.”

Het vijfde seizoen

Het vijfde seizoen

“Als de film een flop blijkt,
is dat natuurlijk ook onze fout”

Dat is dan weer het leuke van fictie, je zit niet vast aan de werkelijkheid.

“Maar we schrijven zelf de contracten, we produceren, we nemen de financiële verantwoordelijkheid, maar ook de artistieke verantwoordelijkheid. Als de film een flop blijkt, is dat natuurlijk ook onze fout. We luisteren naar distributeurs, maar uiteindelijk is het onze beslissing. Final cut.”

“Voor King of the Belgians was de financiering niet rond, maar we zijn toch gaan draaien. We hadden 28 draaidagen voorzien en hebben de film gedraaid in 19 dagen. Eigenlijk 20, maar één dag zit niet in de film. Waarom ging het zo snel? We hebben de film chronologisch gedraaid.”

Dus toch semi-documentair.

“Voor de hele ploeg was het een roadmovie. Het werd chronologisch gedraaid, dus de personages konden ook groeien. Het scenario is op dagelijkse basis herschreven.”

Majoritair versus minoritair
Het zal de geregelde bioscoopbezoeker niet zijn ontgaan dat de Belgische cinema, zowel de Vlaamse als de Waalse, van hoog niveau is. Hoe ervaart Brosens als regisseur en producent het filmklimaat in België? “Er zijn creatieve fondsen, maar ook economische regelingen”, zegt hij. “Die zijn er in Vlaanderen, maar ook aan Franstalige zijde. En ook in Brussel. Het voordeel van België is dat er eigenlijk heel veel fondsen zijn.”

Maar de Belgische filmsector is ook een labyrint in een mijnenveld. Brosens legt uit: “De films van Jessica en mij zijn majoritair Vlaams en minoritair Franstalig Belgisch. Dat moet je ook aangeven: waarom behoort uw film tot de Vlaamse gemeenschap? De films van de gebroeders Dardenne zijn majoritair Franstalig Belgisch en minoritair Vlaams. Nee, niet Nederlandstalig Belgisch, want Brussel is niet Wallonië. Vandaar Franstalig Belgisch in plaats van Waals. Brussel ligt geografisch in Vlaanderen, maar is overwegend Franstalig. Daarom is België niet zomaar te splitsen, zoals Tsjechië en Slowakije.”

Jessica Woodworth en Peter Brosens

Jessica Woodworth en Peter Brosens

Kun je als filmmaker die aan de Vlaamse loketten is afgewezen, aankloppen bij de Waalse loketten?

“Zeker.”

Dus je hebt in feite drie kansen?

“Alleen zijn er in Brussel enkel economische regelingen, daar is geen volwaardig filmfonds. Om in het buitenland co-producenten te vinden, moet je een van die twee – Vlaams of Waals filmfonds – mee hebben. Die hoeksteenfinanciering moet uit eigen land komen. Het is zo dat een Vlaming die in Bolivia woont voor het fonds in aanmerking komt, zoals ook een Boliviaan die zich in België als inwonende heeft ingeschreven. Jessica en ik hebben tien jaar in Wallonië gewoond en komen dus ook in aanmerking voor majoritair Vlaams. Het is wel ingewikkeld hoor.”

“Omdat je met gemeenschapsgeld werkt, heb je ook
een verantwoordelijkheid naar die gemeenschap toe”

Als de distributeurs in hokjes denken, zoals u aangaf, hoeveel vrijheid heb je dan als filmmaker?

“De film is het meest belangrijk. Maar omdat je met gemeenschapsgeld werkt, heb je ook een verantwoordelijkheid naar die gemeenschap toe. Dus voor ons is het belangrijk dat die film ook effectief het publiek bereikt. Dus het ‘dat intereseert me niet’ van de artiest, vind ik geen aanvaardbaar standpunt.”

Wat doen wij Nederlanders fout?

“Ik weet het niet. Jullie hebben fantastische filmfestivals. Jullie hebben fantastische filminstituten. Jullie hebben fantastische filmtheaters. Daar zijn wij stikjaloers op.”

Ik heb begrepen dat King of the Belgians een vervolg gaat krijgen.

“Inderdaad, want de koning is nog lang niet thuis. De Belgen sturen een militair detachement om de koning op te halen in Sarajevo. Ze zijn vergeten dat het 28 juni is, de commemoratie van de aanslag op Frans Ferdinand die die inleiding vormde van de Eerste Wereldoorlog. En dan loopt het allemaal grondig fout.”

“Dat is allemaal al gedraaid. Het paste niet in King of the Belgians, dus dat wordt het beginpunt van de volgende film. Maar dat wordt geen mockumentary en ook geen roadmovie. Hij speelt zich in zijn geheel af op een eiland voor Kroatië, Brioni, de zomerresidentie van de voormalige Joegoslavische leider Tito.”

Ik persoonlijk kan niet wachten. Mag ik u danken voor het gesprek.

“Maar er is éen vraag die altijd terugkomt, nog niet gesteld.”

Welke vraag is dat?

“Wat vindt koning Filip van de film?”

30 mei 2017



MEER INTERVIEWS