Ondertussen, op de redactie:
Verliefd op Bette Davis
COR:
Nadat ik sinds lange tijd weer eens All About Eve keek, wist ik het zeker: ik ben verliefd op Bette Davis! De grote ster van het Hollywood van de jaren 30 en 40 speelt eigenlijk zichzelf: krachtig, intelligent, no-nonsense en heerlijk gevat. En dan die ogen, die stem en de elegantie natuurlijk.
Kan dat wel: verliefd zijn op een filmster (die bovendien al lang geleden is overleden)?
ALFRED:
Liefde zit tussen de oren en daar speelt film zich eveneens af, dus verliefdheid en filmsterren zijn een voor de hand liggende combi-platoons uiteraard. Daar maakt de publiciteitsmachine van Hollywood al een kleine eeuw handig gebruik van.
Wellicht is het beter als de ster in kwestie niet meer onder ons is maar alleen als schaduw op het filmdoek voortleeft, want dan is haar schoonheid bevroren en niet onderhevig aan verval, zoals bij gewone stervelingen. Wat filmsterren buiten het witte doek natuurlijk zijn, zo realiseerde ik me onlangs tot mijn schrik toen ik een recente foto van Stefania Sandrelli onder ogen kreeg. In 1978 zag ik haar stralen in Ettore Scola’s C’eravamo tanto amati (Wij hielden zoveel van elkaar) en ik ben de volgende avond prompt nog een keer gaan kijken. Schitterende film, schitterende vrouw. De film is nog steeds prachtig, maar Sandrelli heeft sindsdien iets teveel pasta gegeten. Zo gaat dat.
Omdat Hollywood de werkelijkheid oppoetst, kan een blik achter de façade een tikje ontluisterend zijn. In het geval van Bette Davis wil ik je waarschuwen voor de meest recente roman van de Amerikaanse hardboiled-thrillerauteur James Ellroy, Perfidia, verschenen in 2014. Ellroy is de schrijver van de zwartste thrillers die er in de boekhandel liggen. Verschillende zijn verfilmd, zoals Black Dhalia (niet goed) en L.A. Confidential (wel goed).
Perfidia speelt in het Los Angeles van december 1941, een giftige cocktail van misdaad, racisme en corruptie, werkzaam op elk denkbaar niveau: politie, politiek, leger, bedrijfsleven en ook Hollywood. Ellroy vult de historische personages en feiten – de Japanse aanval op Pearl Harbour, internering van Japanse Amerikanen – aan met karakters en intriges die zijn ontsproten aan zijn donkere fantasie. Niet alleen zien we Joe Kennedy, vader van de latere president JFK en tijdens de drooglegging stinkend rijk geworden als bootlegger, zich routineus vergrijpen aan Hollywood starlets, ook Bette Davis figureert (en ietsje meer dan dat) in Perfidia: ze is de maîtresse van de tot in het merg verrotte politiebaas Dudley Smith, die we nog kennen uit L.A. Confidential (dat boek en die film zijn gesitueerd in 1952).
Ik weet niet of Ellroys portret van Bette Davis nu vilein dan wel vleiend is, of beide, en dat tekent de kracht van de schrijver. Romantisch is de Bette Davis van Perfidia echter niet. Eerder keihard en opportunistisch. Maar wellicht was dat de enige manier om in het Hollywood van 1941 aan de top te komen. En te blijven.
Film is illusie en fantasie werkt helend.
BOB:
Niets menselijks is ons filmschrijvers vreemd, dus ook niet verliefd worden op karakters in die films. Je zal niet de eerste en niet de laatste zijn, Cor!
Film brengt onze menselijke realiteit terug tot een magisch brokje en dan is het niet moeilijk om dezelfde gevoelens van het echte leven te voelen voor mensen in een film. Nog sterker: het is veel makkelijker. De karakters die ze spelen zijn net als een diamant zo fijngeslepen dat het de leukste, moedigste, meest charismatische mensen op aarde lijken. Hoe kun je daar niet verliefd op worden!
Ik ken Bette Davis alleen van Petrified Forest, maar daar herinner ik me weinig van. Er zijn genoeg andere voorbeelden van die magie. Claude Jade speelt bijvoorbeeld onweerstaanbaar leuk als Christine Darbon in Truffauts Baisers Volés (1968) en Domicile Conjugal (1970). En dat is nog niet leuk genoeg voor protagonist Antoine Doinel, die het dan weer aanlegt met Delphine Seyrig. In de films zeg ik: blijf bij Christine, idioot! Maar in het echt was Delphine Seyrig volgens mij een van de avontuurlijkste Franse actrices van die tijd, heel anders dan Jade. Dus dan zou het advies weer anders zijn geweest.
Zelf heb ik goede herinneringen aan Éloidie Bouchez in de film Louise Take 2, beetje mallotige film, maar zij was leuk, grappig en charmant, precies goed.
De sleutel is denk ik het materiaal dat de acteur of actrice heeft gekregen. Neem Jean Arthur in Mr. Smith goes to Washington en A Foreign Affair of Barbara Stanwyck in The Lady Eve. Irene Dunne is een goed voorbeeld. In The Awful Truth en My Favourite Wife is ze een wervelend duo met Cary Grant, maar in A Penny Serenade zijn ze zo flets als wat. Geen wonder: het script is zo sentimenteel als een bouquetreeksroman.
Truffaut zet ons hier trouwens weer op een aardig spoor, als zelfs de acteurs in de film precies hetzelfde doen: vallen voor het karakter waar je mee in de film speelt (Jean-Pierre Léaud en Jacqueline Bisset in La nuit Américaine, 1973). Het gaat ze niet zo goed af. Acteurs als gewone mensen: verwarrend.
En over illusies gesproken: Irene Dunnes voornaamste bezigheid buiten film, zo las ik net: met pa varen op de Mississippi. Die van Cary Grant: depressief zijn, drinken en scheiden.
En Alfred: Divorzio all’Italiana al gezien? Zat die laatst te kijken – met Stefania Sandrelli die Mastroianni zijn hoofd laat verliezen, dezelfde Mastroianni die echte relaties had met al zoveel droomactrices. Hij, bij uitstek, zou over dit onderwerp iets zinnigs hebben kunnen zeggen. Maar ja…
COR:
Hoewel smaken (gelukkig) verschillen, valt niet te ontkennen dat Bette Davis de oerkracht van het Hollywood van de jaren 30 en 40 is. Gevormd door genen en omstandigheden – vader vertrok omdat hij zich niet emotioneel kon binden met zijn vrouw Ruthie en zijn dochters Betty (zoals ze toen nog heette) en Bobby, een moeder die zich uit de naad werkte om de acteeraspiraties mogelijk te maken, en het seksisme van de filmindustrie (producers keken eerst naar de benen voordat een vrouw auditie deed) – groeide ze op van nerveus jong veulen tot bokkend wild paard. Temperamentvol, driftig, toegewijd. Sturm und Drang. Zelfverzekerd en egoïstisch als het nodig was (en dat was soms nodig). Ja Alfred, het is mij bekend dat het geen makkelijke dame was, maar dat maakt de aantrekkingskracht alleen maar groter ;-)
Ik vind het machtig interessant hoe haar turbulente leven vorm kreeg en hoe ze haar karaktereigenschappen en levenservaringen gebruikte in haar acteren. Bette wilde het liefst toneelactrice worden (we hebben het over de tijd dat de sprekende film nog moest worden uitgevonden) maar liet zich na het uiteindelijke succes op de planken door haar moeder overhalen om filmaudities te doen, omdat haar weekloon dan zou stijgen. Het betekende heel veel vallen en opstaan (ze was geen klassieke schoonheid) en werd eerst bij Universal en daarna bij Warner veroordeeld tot vooral B-films.
In die tijd waren acteurs eigendom van filmstudio’s, en Warner maakte alleen maar mannenfilms waarin vrouwen overwegend dienden als bijzettafeltje, maar na een reeks nietszeggende films zeurde Bette net zo lang totdat ze een door haar begeerd personage in een film van concurrent RKO mocht spelen. Om een lang verhaal kort te maken: het was de rol van serveerster Mildred in Of Human Bondage (1934) en Bette kon zich kennelijk zo goed inleven in dit verschrikkelijke karakter dat zij het allereerste secreet uit de filmgeschiedenis gestalte gaf. Ze was zo overtuigend en zo intens gemeen dat bioscoopbezoekers beweerden dat ze nog nooit zo’n walgelijke en onsympathieke vrouw hadden gezien. Ik zou zeggen: kijken die film! (Bette Davis was er overigens van overtuigd dat de invloedrijke Jack Warner de stemmers van de Academy had gesommeerd haar niet voor een Oscar voor te dragen, omdat hij bang zou zijn geweest haar salaris te moeten verhogen.)
Het moet gezegd dat Bette Davis overwegend onsympathieke karakters speelde, want die zijn immers vaak interessanter. Eén van de uitzonderingen is The Petrified Forest, waaraan Bob refereerde, waarin zij juist prachtig en levenslustig is. Haar tegenspeler Leslie Howard raakt zo verliefd op haar dat hij uiteindelijk liever sterft dan dat hij haar moet missen. Ik zal jullie geruststellen: zover ga ik niet.
Wat ik wel ga doen, is binnenkort een filmbiografisch stuk over Bette Davis schrijven. Niet om jullie te overtuigen (ze is van mij, afblijven dus! – lol), maar om de lezer een onmisbaar hoofdstukje Hollywood-geschiedenis op te dienen.
Mijn liefde voor Bette Davis is natuurlijk een illusie, en misschien ook wel helend, maar die zit niet alleen tussen de oren, maar ook in het hart. Het mooie van deze authentieke doorzetter pur sang, de vrouw die in Hollywood de weg baande voor alle actrices na haar, is dat de som van al haar levenslessen samenkomt in een oprecht portret van een actrice die (volgens velen ook in het echte leven) over haar hoogtepunt heen is in All About Eve (1950, ze is dan 41). Gevat, onderzoekende blik, wilskrachtig en aandoenlijk tegelijk: een vrouw op wie je alleen maar verliefd kunt worden.
Schoonheid zit ook van binnen, Alfred, en met een beetje geluk straalt iemand die uit door de ogen. De door jullie in vroegere jaren beminde Stefania Sandrelli mocht nog niet eens de schoenveters van Bette Davis strikken. Maar ook deze actrice heeft (nog steeds) uitstraling; persoonlijk zou ik best wel eens met haar een extra groot bord pasta willen eten…
Eet smakelijk!
2 mei 2016