Belfast

***
recensie Belfast
Bitterzoete thuishaven

door Paul Rübsaam

Het semi-autobiografische Belfast van Kenneth Branagh verbeeldt de lotgevallen van de achtjarige Buddy in de Noord-Ierse hoofdstad anno 1969. Juist in Buddy’s buurt, waar kinderen op straat spelen en iedereen elkaar kent, breken grimmige conflicten uit tussen protestantse en katholieke bewoners.

Kleurrijke luchtopnames van de hedendaagse havenstad Belfast en met warm saxofoongeluid gelardeerde klanken van de stemmig optimistische song ‘Down to Joy’, die peetvader van de ‘Belfast Blues’ Van Morrison componeerde voor de film. Daarmee opent Belfast, wat de kijker meteen het gevoel bezorgt dat de plaats waar Morrison en regisseur en scriptschrijver Kenneth Branagh in respectievelijk 1945 en 1960 het levenslicht zagen ondanks alles een stad is om van te houden.

Belfast

We schakelen terug naar het verleden en naar zwart-wit. Aanvankelijk is er nog weinig reden om het positieve beeld van Belfast bij te stellen. We bevinden ons in augustus 1969 in de Tiger Bay-area, een schijnbaar gezellige arbeiderswijk in Belfast waar kinderen op straat spelen en de volwassenen die daar glimlachend tussendoor lopen ieder kind bij de naam kennen.

Home sweet home?
De achtjarige protagonist Buddy (Jude Hill) wordt door zijn moeder geroepen. ‘Gewapend’ als hij is  met een plastic zwaardje en een deksel van een vuilnisbak die als schild moet dienen, is het toch tijd om naar huis te komen. Buddy heeft aardige,  aantrekkelijke en zelfs danslustige ouders (Caitriona Balfe en Jamie Dornan) en een wat ingetogen, maar niet onsympathieke oudere broer (Lewis McAskie). Voorts twee lieve, inwonende, elkaar nog altijd beminnende grootouders (Judie Dench en Ciarán Hinds), van wie de grootvader, die graag met de deur open op een in een schuur geplaatst toilet zit, altijd luistert en raad weet.

Maar alleen maar idyllisch is het allemaal toch niet. Nog voor Buddy goed en wel thuis is, wordt hij op straat geconfronteerd met een radicale protestantse militie die met stokken, molotovcocktails en autobommen katholieke buurtbewoners uit hun huizen probeert te jagen. Het zijn de begindagen van ‘The Troubles’, oftewel het uiteindelijk dertig jaar slepende Noord-Ierse conflict. Het geweld in de Tiger Bay-area richt zich weliswaar niet rechtstreeks tegen Buddy en zijn familieleden, maar vormt voor hen toch een bedreiging. Ze belijden hun protestantse geloof namelijk weinig fanatiek en leven het liefst in vrede met hun katholieke buurtgenoten.

Wapenstilte 
Nadat een aantal katholieke families inderdaad hun huis hebben moeten verlaten, herstelt het leger de orde. Terwijl straten met prikkeldraadversperringen zijn afgezet om nieuwe geweldsuitbarstingen te voorkomen, pakt de familie van Buddy de draad weer op. Vader werkt in Londen in de bouw en is dus veel van huis.  Het liefst zou hij met zijn gezin naar Engeland verhuizen, of zelfs naar Sidney of Vancouver. In Belfast is het immers niet veilig meer. Ondertussen wordt hij ook nog eens onder druk gezet door de voorman van de protestantse militie om zich uit te spreken voor de protestantse zaak. Hij is toch geen lafaard?

Buddy zelf gaat weer naar school. Hij is verliefd op de katholieke Catherine, het beste meisje van de klas, dat om die reden helemaal vooraan mag zitten. Omdat Buddy letterlijk zo dicht mogelijk bij haar in de buurt wil komen, doet hij flink zijn best op zijn huiswerk. Al kijkt hij liever op de zwart-televisie naar westerns en zelfs naar de ietwat meisjesachtige musical en toenmalige bioscoophit Chitty Chitty Bang Bang (in kleur!) De mannen die in de zomer van 1969 op de maan landden, spreken eveneens tot zijn verbeelding.

Belfast

Geen fusie
Voor generatiegenoten van Buddy en van welke nationaliteit en geloofsovertuiging dan ook biedt Belfast aangenaam veel herkenningspunten. Gelukkig ook krijgt de op het eerste gezicht wat clichématige keuze om de terugblik naar het einde van de sixties in zwart-wit te verbeelden een speelse dimensie. Toneel- en bioscoopvoorstellingen zijn wél in kleur in dat tijdperk dat gedomineerd wordt door de zwart-wittelevisie, die bij Buddy thuis voortdurend aanstaat. De kleuren van een toneelvoorstelling zien we zelfs weerspiegeld in de brillenglazen van oma, die (uiteraard in zwart-wit) in de zaal zit.

Tel daar nog eens de soundtrack bij op, met legio sfeervolle nummers van Van Morrison (onder anderen ook ‘Bright Side of the Road’ en ‘And the Healing Has Begun’) en het even plechtige, als hypnotiserende ‘Do Not Forsake Me, Oh my Darling’ van Tex Ritter (titelsong van de western High Noon uit 1952), en het wordt moeilijk om het warme bad dat Belfast biedt af te slaan.    

Maar als je daar eenmaal in zit, gebeurt er in zekere zin te weinig. Het draait in de film te veel om nestwarmte en buurtromantiek versus narigheid en geweld, die als te gescheiden elementen in het verhaal maar geen fusie met elkaar aan lijken te kunnen gaan. Het gevolg is dat Branagh de valkuil van de sentimentaliteit gaandeweg steeds minder goed weet te omzeilen. Ook voor de spanning en plotontwikkeling heeft die te strikte tweedeling negatieve consequenties. Blijft de familie van Buddy in Belfast omdat ze het er zo fijn hebben, of gaan ze toch de zee over omdat ze het er zo rot hebben? Naar het antwoord dat we natuurlijk krijgen, ben je als kijker minder benieuwd dan de bedoeling zal zijn geweest.

 

20 februari 2021

 

ALLE RECENSIES