Verslag IDFA Deel 2
door Bob van der Sterre
In het tweede stuk van het IDFA reizen we van Uri Gellers privéhuis naar de oorlog in Syrië, zien we mensen opgesloten in een Brits bordeel en een Russische gevangenis, en leren we de harde waarheid rondom de financiering van de winterspelen in Sotsji en de leegstand in Spanje.
Als je tot de 260 allerergste misdadigers in Rusland behoort, moet je wel wat op je kerfstok hebben. En dat hebben ze ook, de jongens en mannen in The Condemned. Meer dan 800 moorden hebben ze in totaal gepleegd.
Een bos zo groot als Duitsland
Nick Read en Mark Franchetti kregen wonder boven wonder toestemming om in Federal Penal Colony No. 56 te filmen. Zes maanden onderhandelen kostte het om de afspraak te maken. Franchetti was al eens als verslaggever bij de gevangenis geweest en een goede band met de gouverneur van de gevangenis legde de basis.
De gevangenis bevindt zich midden in de taiga, dus met bos aan alle kanten van de gevangenis. Je bevindt je middenin een bos zo groot als Duitsland. De dichtstbijzijnde stad is op acht uur rijden. De gevangenis bestaat uit barakken met veel prikkeldraad. Er is een deel waar de allerergste moordenaars geïsoleerd vastzitten, en een deel met iets minder erge moordenaars, iets meer sociaal samenlevend.
De documentaire is een feest van eindeloos mooie beelden. Oude barakken tussen pakken sneeuw, close-ups van gegroefde gelaten en uitzichten op mistige bossen. Geluiden van sluiten van loodzware deuren. Prachtige cinematografische beelden. Misschien niet verbazend als je weet dat Read lang als cameraman heeft gewerkt.
Het is bijna een sociaal experiment. Wat je krijgt als je ruim tweehonderd mannen in zeer povere condities opsluit met nagenoeg geen kans op vrijheid. Want hoewel hun levenslang is omgedraaid in 25 jaar cel is dat nog steeds niet iets waar de gevangenen vrolijk van worden. Wat moet je immers doen als je terug bent? ‘Ik zou weer gaan drinken en vermoedelijk weer gaan moorden’, zegt er een eerlijk.
Er ontwikkelen zich interessante karakters. Verre van de lompe proleten in de meeste gevangenisfilms. Neem nu een bikkel als Timur – huurmoordenaar in de jaren negentig. Hij heeft enorm veel spijt van zijn verleden. Je ziet het lot hem zich meedragen. Hij denkt er aldoor over na en leest ondertussen Plotinus, Plato en Socrates. Hij is uiterst gevoelvol geworden. Als zijn vrouw op bezoek komt, zijn ze beiden weer zo verliefd als tieners.
Maxim is zelfs aandoenlijk te noemen. Hij was dronken tijdens zijn daad; weet er niets meer van, maar heeft toen zes mensen gedood. Hij heeft een zachtaardige uitstraling en maakt zich druk als zijn moeder hem komt opzoeken.
Deze 260 samen hebben 800 moorden op hun geweten. Maar er is nooit een conflict: de strikte hiërarchie van gevangenen zorgt daar vanzelf wel voor. Het laagste staan de downcasts. Een van hen vindt het wel best. ‘Na zoveel jaar in de gevangenis is dit leven deel van mij geworden en is deze plek mijn huis. Er is niemand die buiten op me wacht. Dit is wie ik nu ben.’
Een snelweg met een laagje van goud
Meer Rusland krijgen we te zien in Putin’s Games. Een andere hoek: Sotsji aan de Zwarte zee. Sotsji en niet Salzburg kreeg de winterspelen van volgend jaar toegewezen. ‘Winterspelen?’, gniffelt oppositieleider Boris Nemtsov. ‘Sotsji is de warmste plaats in Rusland.‘
Het corrupte bouwcircus is intussen geland in Sotsji. Een snelweg die zo duur is ‘dat ie voor die prijs met goud bedekt had kunnen zijn’. Een skischans is gebouwd op een berg die berucht is om landslides. Een ondernemer die zo gepest werd dat hij zijn skiliften wel moest verkopen aan een staatsonderneming. Eindeloze files in het stadje. Lelijke hoogbouw in naam van de Spelen. Een spoorlijn van talloze miljarden dollars die eigenlijk niet nodig was. Een haven die vernietigd werd door een storm. Een giftige rivier vol chemicaliën. Mensen wiens huizen worden platgewalst en nu dakloos zijn geworden.
De corruptie loopt gierend uit de hand. Poetin bemoeit nu persoonlijk met de coördinatie van de Spelen omdat het anders niet eens afkomt, terwijl de kosten van deze spelen aldus Nemtsov al 45 miljard euro zijn; een onvoorstelbaar bedrag als je weet dat de vorige drie winterspelen elk 2 miljard euro gekost hebben. Maar de natuur neemt wraak met stormen en grondverschuivingen. Oppositieleider Kasparov: ‘Ondanks alles kan Poetin één ding niet beheersen: de natuur.’
Het is allemaal van het pure cynisme, passend bij een regime dat lak aan alles heeft. Maar of het echt een documentaire oplevert waar je graag heen gaat? Bewondering om de getoonde journalistieke durf, dat zeker, maar ook ontstellend somber stemmend.
Vlijtige leerling
Beter is dan misschien de aanpak van een film als Casas para todos (Houses for all), want daar wordt cynisme afgestraft met cinematografische humor. Hier zien we de effecten van de crisis van de huizenmarkt in Spanje. Als een vlijtige leerling van Kossakovsky toont Gereon Wetzel veel beelden die met mazzel en gevoel voor humor tot stand komen. Er is praktisch geen commentaar; wel veel beeld.
Het probleem is niet minder ernstig: huiszoekenden zijn er genoeg maar ze kunnen de gevraagde huren niet betalen. De huizenbouwers blijven ondertussen onverdroten doorbouwen. Het gevolg: duizenden woningen die immer blijven leegstaan, wachtend op hun eerste bewoners, en talloze mensen die met hun huisraad onder een viaduct leven.
De situatie wordt pas echt schrijnend als je de commercial ziet van wat een verrukkelijk droomoord had moeten worden en je daarna de werkelijkheid ziet. Het vale gras van de golfbaan is symbolisch voor de triestheid. Alle andere mooie wilde plannen zijn ingestort met de crisis van 2008.
De spontaniteit zie je al in het eerste beeld; dat een beetje herinnert aan Kossakovsky’s Tishe!, waarbij een dame autopech heeft op de rand van alweer zo’n lege woonwijk. Monter stemmend zijn ook de militairen die oefenen in een leegstaand appartementencomplex of schapen die door een ander complex trekken. Het mooiste beeld: een man die moederziel alleen gewichten heft bij een zwembad van een net gecreëerde woonwijk die op hem na helemaal leeg is.
Absolute aanrader en een mooi voorbeeld van hoe je een ernstig onderwerp ook eens met gevoel voor humor en beeldtalent kunt aanpakken.
Een lepeltjesbuiger als spion
The Secret Life of Uri Geller: Psychic Spy? is al even absurd. Een serie belangrijke tapes blanco denken omdat je achter iemand zit in een vliegtuig? Uri Geller grinnikt. Hij heeft nooit gehoord dat het niet had gewerkt. Een kans van een op de triljoen bij een test? Uri kijkt er niet van op. De radar wegdenken boven Egypte? Uri kan bevestigen noch ontkennen. Hij grijnst wel breed.
De jaren zeventig waren helemaal zijn tijdperk. ‘Ik wilde een leven leiden als James Bond, snap je.’ De tijden dat hij als enige naast Frank Sinatra wapens mocht dragen in New York (hij droeg er zes tegelijk). De tijd dat hij kind aan huis was bij de Mexicaanse presidentsvrouw. De tijd dat ieder tv-programma zijn gaven wilde laten zien.
Hoe noem je zo’n persoon die zijn eigen auto heeft volgehangen met gebogen lepels? Iemand die zijn huis laat bewaken met honderden camera’s? Iemand voor wie publiciteitsgeil een zwak eufemisme is. Een excentriekeling? Of gewoon Uri Geller.
Een lepeltjesbuiger, ja, maar ook iemand die toch wel over bepaalde gaven moet beschikken, omdat hij anders denkelijk wel een keer door de mand zou zijn gevallen. Denk niet aan de geestenknuffelaars die je nu ziet op televisie. Uri Geller tekende een boot als een plaatje van een boot opgeborgen was in een andere envelop. Het klinkt simpel maar doe het hem maar eens na. Als hij een goocheltruc beheerst, houdt hij het knap lang vol om niet ontmaskerd te worden.
Het geweldige van deze documentaire is dat het helemaal geen onthulling is. Superster blijkt CIA-spion! Nee, Uri vertelt het zelf. En nergens op een manier van iemand die zich aangevallen voelt. ‘Vikram’, zegt hij gezeten in zijn serre tegen de regisseur, ‘dat mag ik je helaas niet vertellen.’ Dat klinkt heel wat beter als de vele documentaires waarbij de betwiste karakters op de camera slaan en geen commentaar willen geven.
Je leert niet alleen veel over Gellers geschiedenis, maar ook die van het Standford Research Institute (SRI) – een wetenschappelijk instituut dat onofficieel voor de CIA parapsychologische talenten ronselde. Ze testten destijds ook Geller en vertellen er nu over. Medewerkers vertellen beschroomd de waarheid omdat het sinds de jaren negentig declassified is. Zo leren we ook hoe het echt zat met The men who stare at goats. En dat Geller zo goed scoorde dat de CIA lang dacht dat de Mossad hem gebruikte als dubbelspion. Maar lepeltjesbuigen onder wetenschappelijke omstandigheden is hem daar niet gelukt.
Van zanger naar vrijheidsstrijder
Return to Homs is een heel ander soort documentaire dan alle voorgaande. Je kunt het kort door de bocht stellen dat er een film werd gemaakt tijdens het beleg van de Syrische stad Homs en we daarbij onafgebroken de jonge zanger Abdul Bassat volgen, die van zanger transformeert in vrijheidsstrijder. Met zijn meeslepende chants krijgt hij de volksstammen aan het rebelleren. Vrijheid lonkt.
Maar het is geen gemakkelijke strijd. De rebellen zijn niet slecht georganiseerd, ze zijn niet georganiseerd. En het Syrische leger is dat wel.
Het eerste half uur weet je niet wat je meemaakt. Deze live beelden van een oorlogsfront; het is echt. Het is ook zo recent: in 2012 vond deze strijd plaats. Echte doden, echt bloed, het stof dwarrelt haast de filmzaal in. Het is de CNN van deze tijd: eigen filmpjes, schokkerig en midden in de actie, samengesmeed tot een grote film over de strijd rondom Homs, dat in een ruïne verandert.
De film zou werkelijk verpletterend zijn geweest als het bij het indrukwekkende eerste half uur was gebleven maar er zit een tweede deel aan vast. Dat heeft niets nieuws te bieden: meer burgeroorlog, meer Bassat die gaat zingen, meer ongelooflijke ontsnappingen, meer gruwelijke momenten. Het wordt een afmattende filmervaring. Anderhalf uur staren naar Bassats vermoeide gezicht is toch een beetje te veel. Ga toch weg uit die ellendige stad, denk je als kijker.
Geheime brilcinema
Ook geen kans op ontsnapping is er in Sex, my British Job. Nick Broomfield is altijd goed voor een sensationele documentaire. Meestal over seks, maar soms ook over Biggie and Tupac, of Kurt & Courtney. Zijn wegen zijn vaak omstreden en hier is het niet anders. Hier weet hij collega-journaliste Hsiao-Hung Pai over te halen om zich met camera in haar bril als huishoudster in een bordeel te melden.
Illegaal zou zijn ze zijn, en dus kwetsbaar. Ze wordt daarom flink onder druk gezet om zich ook maar te prostitueren. Er zijn momenten dat ze niet goed meer weet dat ze journaliste is. In kleine ontmoetingen met Broomfield in zijn auto zien we hoe ze worstelt met haar positie.
De documentaire is ontroerend als we getuige zijn van de persoonlijke ellende van de Chinese prostituees die ze spreekt. Ze zijn soms genadeloos eerlijk over hun bestaan omdat natuurlijk ook niemand wist dat ze gefilmd werden. Ze denken er ook niet bij na dat het best vreemd is dat iemand zijn bril moet opladen.
De film gaat over machtsstructuren. Het zal een hard gelag zijn geweest voor de bazin van het bordeel toen ze erachter kwam dat haar illegale sloofje een documentaire van haar maakte. Hoe ontluisterend moet dat wel gevoeld hebben voor haar, die zich onaantastbaar waande. Geheime brilcinema: undercover journalistiek heeft weer een nieuwe stap gemaakt.
28 november 2013