Griezelige honden

Griezelige honden

door Bob van der Sterre

Baxter ♦ Les Chiens ♦ The Doberman Gang

 

Films griezelen graag om beesten. Want, you know, ze zouden wel eens zomaar kunnen aanvallen. Honden, katten, alligators, haaien, slangen, kraaien, spinnen, vleermuizen, ratten, komodovaranen. Allemaal wel eens gebruikt. We kijken naar griezelige honden (en niet naar Cujo).

Baxter. En niet de gelijknamige spraakgebrekfilm uit 1973, maar de hondenfilm uit 1989 van Jerome Boivin. De Boivin die maar twee films zou regisseren in zijn loopbaan (die andere ging toevallig niet over katten).

Een jongen heeft een cadeau voor zijn moeder: Baxter, een witte bullterriër. Ze weet niet wat ze ermee aan moet. Hij ook niet met haar. Dat weten we, omdat we kijken vanuit het perspectief van Baxter en hem ook horen denken. ‘Vogels hebben me altijd verbaasd. Misschien dood ik er ooit nog een.’

Perspectief van de hond
Zo gaat het door. ‘Ze geeft me geen orders. Ze wil niets, behalve dat ik naast haar sta. Ik vond haar leuker toen ze bang was. Ze doet de deur dicht en doet dingen die ik niet mag zien. Dan staar ik uit het raam. Ze moet leren dat het gevaarlijk is om een beest ontevreden te houden. Zeker als het sterker is dan jij.’

Baxter lost het probleem van de oude vrouw op zijn manier op. Hij beleeft daarna ‘happy days’ bij de jonge buren aan de overkant. Dan verandert er iets. ‘Ze aait me minder, ze ruikt anders. Ik ruik twee personen. Ik denk dat de man de ziekte van de jonge vrouw ook vervelend vindt. Ze zijn gestopt met hun beweging ‘s avonds.’ Ondertussen is er nog een jongetje gefascineerd door de Hitlerbunker.

Geestige film, volop zwarte humor, die je ook als mens confronteert met hoe je met dieren omgaat. Ken Greenhal schreef de oorspronkelijke roman (ook met witte bullterriër op de cover) en Jacques Audiard, regisseur en scriptschrijver van heel wat goede films, schreef de sterke dialogen. Casting in orde, vooral van Baxter zelf, ik kan me geen andere hond voorstellen in deze rol.

Top dog
In Les Chiens uit 1979 zien we ook honden, heel veel zelfs. Hoofdpersoon dokter Henri Ferret (Victor Lanoux) komt in een stadje wonen waar veel werk te doen is als arts. Hondenbeten! Met al die honden mogelijk niet verrassend. Maar toch: waarom zijn er zoveel?

Collectieve angst drijft het stadje, ontdekt Ferret. Het punt is dat er een verkrachter rondloopt. Maar ook zijn er jongeren die fel gekant zijn tegen honden. Tegen hen wilden de burgers zich bewapenen… met een hond. Het maakt het er niet gezelliger op. Al die blaffende herdershonden geven een nare, agressieve atmosfeer aan het stadje.

Ferret ontmoet Elisabeth. Ook zij wordt verkracht. De druppel voor haar; ze neemt ook een herdershond en gaat hem trainen. Ze heeft wraak in haar hoofd, dat is duidelijk. Maar wat als je de verkrachter en andere mannen door elkaar gaat halen?

Dan is daar nog de dubieuze hondentrainer, Morel. Gérard Depardieu met een snor die uitleg geeft over hoe geweldig herdershonden kunnen zijn. (Voor hem was de film een soort therapie aangezien hij een paar maanden ervoor zelf door een hond was aangevallen.) Die Morel is ook een beetje vreemde vent. Hij wil de top dog van al die honden zijn want zo is hij ook de top dog van de eigenaars van die honden. Geniet hij soms van collectieve angst?

Origineel verhaal. Wat je verwacht is dat Ferret als een detective gaat uitzoeken ‘hoe het nu zit’. Maar Ferret heeft daar helemaal geen zin in. Hij maakt zich wel zorgen om de agressie van Elisabeth, die meegaat in de spiraal van angst, en haar herdershond lekker maakt met agressief gedrag. ‘Kill! Kill!’

Een puur psychologische film met een vleug mysterie, zo vaak zie je dat niet, en ook niet goed uitgewerkt. De acteurs zijn ook allemaal ruim voldoende. De film had er wat minder rauw uit kunnen zien – met name de achtervolgingen zien er zwak uit – maar de Afrikaanse muziek is dan weer een meevaller.

Honden als bankrovers
Deze films zijn nog goed. Hoe zit het met de bizarre cinema? The Doberman Gang uit 1972 is daarvoor een perfecte film.

Mannen beroven banken. Ze zijn er waardeloos in. Van stress stoppen ze de buit in de achterbak van een andere auto. ‘Hij leek er zo op.’

Iemand oppert een briljant idee: waarom niet honden trainen en hen de banken laten beroven? In plaats van met de wijsvinger tegen de schedel te tikken en diegene voor gek te verklaren, gaan ze het daadwerkelijk proberen. Een lange fase van training volgt. Oefenen met hondenfluitjes. Enthousiaste hondentrainer inzetten. Ondertussen een hoop gepraat.

Het is een finale die je gezien moet hebben om te geloven. Honden die een bank gaan overvallen? Voor wie het niet erg vindt om een geamputeerde, Franstalige versie te kijken: dit is dat stuk. Totaal kolderiek. Alsof dat nog niet genoeg was, krijgen we er een vrolijk Smokey and the Bandits-achtig nummertje overheen.

Ik kan het niet beter zeggen dan iemand op IMDb al zei: ‘One of the dumbest movies of the 70s – which means, more or less, that it’s also awesome.’

Hoe kunnen ze zo’n film maken? Betere vraag: hoe kunnen ze hem zo saai maken? Vreselijk is het idee dat deze film nota bene dit jaar een remake krijgt. Maar het is echt zo. Deze tijd kent geen grenzen als het gaat om het recyclen van pulp.

Het knapste zijn de dobermanns zelf. Ze spelen een bankoverval, worden gecommandeerd als ze in de film gecommandeerd worden, en toch raken ze niet in de war. Dat zie je acteurs niet nadoen. Honden zijn gewoon slim, ik geef het maar toe als kattenliefhebber.

Over katten gesproken, raad eens waar we het volgende maand over hebben…

 

13 juli 2017

 

Baxter

 

Alle Camera Obscura