Bovennatuurlijke wezens in IJslandse films – Deel 2: Trollen, spoken, dwergen en zeemeerminnen

Bovennatuurlijke wezens in IJslandse films – Deel 2:
Trollen, spoken, dwergen en zeemeerminnen

door Maaike Mulder

In het eerste deel van dit tweeluik besprak ik de elfen in de IJslandse cinema. In dit tweede deel komen andere bovennatuurlijke wezens aan de orde: trollen, dwergen, spoken en zeemeerminnen.

De verhalen waarin de bovennatuurlijke wezens voorkomen, zijn heel oud. Hun geboortegrond lijkt Scandinavië te zijn. Het geloof in trollen was zelfs zo sterk dat er in Noorwegen wetgeving tegen bestond. Mensen die trollen uitlokten tot het plegen van een misdrijf, werden streng veroordeeld. Zij moesten de gemeenschap verlaten en in de wildernis zien te overleven.

Als IJsland in de negende eeuw door de Noren wordt gekoloniseerd, komen de mythologische verhalen in hun kielzog mee. In de Edda van Snorri Sturluson, geschreven in de dertiende eeuw, maar gebaseerd op oudere verhalen, komen niet alleen de Germaanse goden voor, maar zijn ook deze bovennatuurlijke wezens al volop van de partij.

Tröllaskagi: het schiereiland waar trollen leven

Tröllaskagi: het schiereiland waar trollen leven.

Mensen die door de omgeving als trol of heks gezien worden, zijn geen bovennatuurlijke wezens. Dus Grendel in de film Beowulf & Grendel (2005) valt buiten de boot, ondanks dat hij door de Deense koning als een trol-achtig wezen wordt gezien.

Dan zijn er nog de films waarin de hoofdpersoon een dreiging ervaart die vooral te maken lijkt te hebben met de eigen psychische labiliteit. De bedreigende monsters of geesten van gestorvenen bestaan alleen in de eigen verbeelding en komen dan in de film meestal ook niet tot leven. Hierbij kun je denken aan films als Blóðrautt sólarlag (The Crimson Sunset, 1977) en Skammdegi (Deep Winter, 1985).

Ook de tilberi, een specifiek IJslands monster, laat ik buiten beschouwing, omdat deze ‘koerier’ een product is van menselijke activiteit en niet een bewoner van ‘de andere wereld’. Viðar Vikingsson heeft een film gemaakt over een dergelijk monster: Tilbury (1987), te bekijken op YouTube. (Wel de naam van de regisseur ook invoeren, want er zijn meerdere films met die naam.)

Wat houden we dan over? Trollen, dwergen, spoken en zeemeerminnen.

Trollen
Trollen (tröll) zijn in de Scandinavische mythologie reusachtige, kwaadaardige wezens. Ze worden beschreven als oud en heel sterk, maar ook traag en dom. Ze kunnen het geluid van kerkklokken niet verdragen en moeten daarom ver van de beschaving leven. Ze ontvoeren soms eenzame reizigers om ze daarna op te eten. Vaak worden ze beschreven als nachtwezens die geen zonnestraaltje kunnen verdragen. Als ze zich ´s morgens niet op tijd hebben teruggetrokken in hun holen, verstenen ze. Zowel Tolkien (The Lord of the Rings) als Rowling (Harry Potter) hebben zich gebaseerd op deze oude beschrijvingen van de trollen: wezens die het goede bestrijden en voor het kwade kiezen.

Ieder kind in IJsland krijgt al op jonge leeftijd het verhaal te horen van Grýla, een vrouwelijk monster dat in de IJslandse bergen leeft. Haar naam wordt al in de Edda genoemd. Ze is een vreselijk wezen, deels trol en deels dier, en sinds de zeventiende eeuw ook de moeder van de dertien trollen of jólasveinar (kerstmannetjes). Met kerst komen Grýla en haar zonen uit de bergen: ze gaan op zoek naar stoute kinderen om die mee te lokken en op te eten. Tegenwoordig zijn de jólasveinar gelukkig getransformeerd tot vriendelijke trollen die weliswaar kattenkwaad uithalen, maar ook lekkers in de schoen van de kinderen stoppen.

Trollen zijn oersterk, dom en vraatzuchtig.

Trollen zijn oersterk, dom en vraatzuchtig.

Zij mogen hun boosaardige karakter in de loop der eeuwen dan wel zijn kwijtgeraakt, dat geldt niet voor de trollen die we in verhalen en films tegenkomen. Daar blijven ze de afzichtelijke wezens die ze van oorsprong zijn. Soms nemen ze de vorm aan van een vriendelijke man of vrouw, maar dat gebeurt dan enkel en alleen om op die wijze de mensen in hun macht te krijgen. Een oplettend iemand kan ze herkennen aan hun kracht en hun enorme eetlust.

Dwergen
In de oude verhalen komen dwergen (dvergar) wel regelmatig voor, maar in de films treffen we ze nauwelijks aan. Ik ken maar één film waarin een dwerg voorkomt, en dat is Síðasti bærinn í dalnum (The Last Farm in the Valley, 1950). Deze dwerg is een vriendelijk mannetje dat contact onderhoudt met de elfen en dat de mensen behulpzaam is. Deze karakterisering geldt ook voor de dwergen in de verhalen. Ze zijn een soort kabouters die de mensen soms plagen, maar in wezen niet boosaardig zijn.

Elfen
In de hierboven genoemde film komen naast dwergen ook trollen en elfen voor. Het voorkomen van elfen in de IJslandse films is in het voorgaande artikel besproken. Hier nog even een korte karakterisering. Elfen zijn in de IJslandse verhalen vrijwel altijd vrouwelijke wezens die een bijzondere uitstraling hebben en over bovennatuurlijke krachten beschikken. Ze leven in heuvels, rotsen of steenpartijen, maar kunnen ook als mens onder de mensen leven. Ze zijn in het algemeen behulpzaam tegenover de mensen. Er zijn ook verhalen waarin elfen demonische wezens zijn, die de mensen ellende brengen, maar dit type elf komt in de IJslandse films niet voor.

Síðasti bærinn í dalnum
De eerste en tevens belangrijkste film waarin trollen en bovendien ook elfen en dwergen een rol spelen, is de in 1950 verschenen familiefilm Síðasti bærinn í dalnum (The Last Farm in the Valley) van Óskar Gíslason, met daarbij speciale filmmuziek, gecomponeerd door Jórunn Viðar.

Het is Óskars eerste film en het is pas de tweede speelfilm die in IJsland is gemaakt. Het is enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog en IJsland is pas sinds zes jaar onafhankelijk. Het leven op het platteland is hard voor de boeren en dat blijkt ook uit de filmbeelden. We zien vervallen boerderijen die geen eigenaar meer hebben, verwilderd land en met gras overwoekerde paden.

The Last Farm in the Valley (1950)

Síðasti bærinn í dalnum (1950)

Toch heeft Óskar een sprookjesachtige film weten te maken waaruit vooral hoop spreekt. In de strijd van het goede tegen het kwade zal het goede uiteindelijk winnen. De film is een groot succes, zowel in binnen- als buitenland. De regisseur heeft zijn naam hiermee voorgoed gevestigd. De film, waarvan slechts één exemplaar bestond, is als gevolg van de vele vertoningen verschillende keren gebroken en weer aan elkaar gelijmd. Daardoor liep de muziek na een aantal jaren niet meer synchroon met het beeld. In 2010 is de film gerestaureerd en gedigitaliseerd en het IJslands symfonieorkest heeft toen de muziek van Jórunn Viðar opnieuw uitgevoerd, passend bij de gerestaureerde versie.

De inhoud van de film is een raamvertelling: een grootmoeder vertelt aan haar kleindochter het volgende verhaal:

Alle boeren uit een dal met vruchtbare grond zijn door een trollenechtpaar verjaagd, behalve eentje, Björn. Zijn moeder heeft namelijk een ring van de elfenkoningin gekregen die de familie beschermt tegen alle kwaad. De trollen proberen natuurlijk de ring te stelen. Eerst verandert de mannelijke trol zich in een arbeider die Björn op de boerderij komt helpen. Hij blijkt heel sterk en kan enorme hoeveelheden eten en drinken. Als het hem niet lukt de ring te stelen, komt ook zijn vrouw in de vorm van een dienstmeisje naar de boerderij. Dankzij de oplettendheid van de kinderen van Björn lukt het ook haar niet de ring te pakken te krijgen. Deze twee kinderen hebben vriendschap gesloten met een dwerg, die zichzelf onzichtbaar kan maken, en met de elfenkoningin, die kan toveren. Met behulp van deze vrienden weet de familie de twee trollen voorgoed uit het dal te verjagen. Nu zullen ook andere boeren zich weer in het dal kunnen vestigen.

Naast de bijzondere muziek is ook de elfendans die opgevoerd wordt in de elfengrot het vermelden waard. Óskar heeft gekozen voor een dans die in het begin van de twintigste eeuw door Isadora Duncan, de pionier van de moderne dans, is bedacht. Zij hield niet van de stijve techniek van het ballet en liet haar acteurs op blote voeten dansen (in Griekse gewaden) waarbij de bewegingen gebaseerd waren op de natuurlijke ritmes van het lichaam.

Síðasti bærinn í dalnum (1950)

De film is een klassieker en een van de meest geliefde films in IJsland. Toen de gerestaureerde film in 2010 opnieuw werd vertoond, stonden de mensen rijen dik voor de kassa om kaartjes te bemachtigen.

Ik noem nog twee andere films waarin trollen voorkomen. Árni Thor Jónsson maakte een korte film over de kersttrollen in hun oorspronkelijke boosaardige gedaante, Örstutt jól (Unholy Night, 2007). En in Gilitrutt (1957), een bewerking van het sprookje Repelsteeltje door Jónas Jónasson, ontmoeten we een vrouwelijke trol als vervangster van de dwerg in het sprookje.

Zeemeerminnen
Zeemeerminnen (hafmeyjur) zijn misschien wel de beroemdste mythische wezens ter wereld. Ze zijn een soort watergeesten, half vrouw en half vis. Het zijn onsterfelijke, jonge, aantrekkelijke vrouwen die de mannen naar zich toe lokken. Ze zijn niet afkomstig uit Scandinavië, maar uit het Midden-Oosten. De kerk gebruikte afbeeldingen van de zeemeermin om de mensen te waarschuwen voor de verleidingen van het kwaad. Zeemeerminnen zouden volgens de kerk geen ziel hebben en deze alleen maar kunnen verkrijgen door een man te trouwen en een kind te krijgen. Daarna zouden ze echter hun onsterfelijkheid hebben verloren.

Hoewel IJsland omringd wordt door de zee, komen zeemeerminnen niet veel voor in verhalen en films, in tegenstelling tot elfen en trollen. De enige film waarin een zeemeermin een hoofdrol speelt is Í faðmi hafsins (In the Arm of the Sea, 2001) van Jóskim Reynisson. Het verhaal is losjes gebaseerd op het bekende sprookje De Kleine Zeemeermin van Andersen. In deze film, die bol staat van de symboliek, lijkt de zeemeermin er inderdaad op uit om een kind te krijgen. Of ze daarna ook haar onsterfelijkheid verliest, vermeldt de historie niet.

Vlakbij het stadhuis van Reykjavik staat dit standbeeld van een zeemeermin.

Vlakbij het stadhuis van Reykjavik staat dit standbeeld van een zeemeermin.

Í faðmi hafsins
Deze film begint met de voorbereidingen voor de bruiloft van Valdimar (Hinrik Ólafsson) en Unnur (Margrét Vilhjálmsdóttir). Enige tijd geleden is Unnur zomaar op een dag in het dorp verschenen en Valdimar, de kapitein van een vissersschip, is van plan met deze mooie vrouw te trouwen. Unnur krijgt op de ochtend van het huwelijk haar trouwjurk cadeau van de oude Ægir (Sigurður Kristjánsson), een witte jurk versierd met schelpen. Weet Ægir soms wie Unnar werkelijk is? (Ægir is de naam van de zeegod in de Noorse mythologie.)

In de huwelijksnacht verdwijnt Unnur om nooit meer terug te keren. Valdimar is ontroostbaar. Met zijn zaken gaat het evenwel voorspoedig. Niemand vangt vanaf dat moment zoveel vis als Valdimar. Na ruim een jaar vindt hij een baby op het strand. Hij weet dat dit het kind van hem en Unnur is. Hij voedt het zoontje, dat hij Mar noemt, op.

In de nacht vóór Mar’s zevende verjaardag zien we Unnur wadend door het water op weg naar haar zoon. Als Mar wakker wordt, ligt er zeewier op zijn bureautje. Een cadeautje van zijn moeder. Als het jongetje na het verjaardagsfeest naar bed wil gaan, kan hij niet meer lopen. Valdimar realiseert zich wat dit betekent. Hij zal het kind aan zijn moeder moeten overdragen. Hij haalt Ægir op en brengt hem en Mar naar een roeiboot. Hij legt zijn zoon naast de oude man in de boot en samen varen de twee de zee op.

Spoken
Spoken (draugar) of geesten zijn wezens die gestorven zijn maar in hun dood nog geen rust kunnen vinden omdat ze nog iets moeten afronden. Zij kunnen zich vrijelijk bewegen en worden niet tegengehouden door deuren of muren. Een ontmoeting van een mens met een spook betekent meestal een spoedige dood voor de mens en dus is een spook een ideale figuur voor een horrorfilm.

Het mooiste voorbeeld van een film waarin een spook met een ‘unfinished business’ figureert, is mijns inziens de jeugdfilm Duggholufólkið (No Network, Geen bereik, 2007) van Ari Kristinsson die ook in Nederland is vertoond, zowel in de bioscoop als op de televisie.

Duggholufólkið (2007)

Duggholufólkið (2007)

Duggholufólkið
Kalli (Bergþor Þorvaldsson) is een twaalfjarige computerfreak, die met zijn moeder in Reykjavik woont. Omdat hij een foto van zijn leraar in de schoolkrant heeft bewerkt, wordt hij van school gestuurd. Hij moet van zijn moeder enkele weken bij zijn vader en diens nieuwe gezin in de Westfjorden gaan logeren. Hij heeft het daar helemaal niet naar zijn zin, vooral niet omdat hij het grootste deel van de dag ‘geen bereik’ heeft en dus niets kan met zijn mobieltje. Bovendien botert het niet tussen hem en zijn paranormaal begaafde stiefzus Ellen (Þordis Hulda Árnadóttir).

Op een ochtend als Kalli en Ellen alleen thuis zijn, breekt er een sneeuwstorm los. Het huis is volledig van de buitenwereld afgesloten. Kalli is het verblijf in de Westfjorden inmiddels al helemaal zat. Hij loopt weg en probeert het netwerk in de zendmast te repareren zodat hij een taxi kan bellen om hem naar de stad te brengen. Zijn stiefzus is hem gevolgd. Tijdens de hevige sneeuwstorm belanden ze in een onbewoond huis dat heeft toebehoord aan de familie van ene Lárus. Ellen weet te vertellen dat deze Lárus zijn familie tijdens een sneeuwstorm naar de Dugg-klif (Dugghola) heeft geleid, waarop zij allemaal naar beneden zijn gestort en zijn omgekomen.

Ze krijgen in het huis te maken met de geest van deze Lárus. De geest (een jongen met een doorzichtig lichaam) volgt Kalli overal in het huis, tot op de wc. Hij wordt immers niet door muren tegengehouden. Hij weerspreekt het verhaal van Ellen: hij heeft juist geprobeerd zijn familie ervan te weerhouden om over de klif te gaan, maar ze wilden niet luisteren. Hij is als enige achtergebleven en in een kloof terechtgekomen (en daar doodgevroren). Hij vraagt Kalli nu zijn botten te zoeken op de plaats waar hij is gestorven en die op het graf van zijn verwanten te leggen zodat hij bij hen begraven kan worden. Het feit dat zijn botten in de kloof zullen zijn gevonden, zal meteen duidelijk maken dat hij onschuldig is aan de tragedie. Als Kalli en Ellen zijn opdracht uitvoeren, zal hij hen niet doden.

Aanvankelijk heeft Kalli weinig zin in dit avontuur, maar de geest plaagt hem zozeer (kaarsen uit laten gaan, mobieltje in een glas water stoppen, etc.) dat Kalli uiteindelijk belooft het te doen. Samen met Ellen gaat Kalli naar de kloof. Ze vinden de botten inderdaad, graven ze uit en brengen ze naar het kerkhof in Isafjörður. Daar leggen ze de botten op het graf van Lárus’ familie.

Enkele andere films met spoken zijn Drauga Saga (Ghost Story, 1985), de komedie Ófeigur gengur aftur (Spooks and Spirits, 2013) en Ég man þig (I Remember You, 2017). De laatste film is een bewerking van het gelijknamige boek van de populaire thrillerschrijfster Yrsa Sigurðardóttir, dat in het Nederlands is vertaald als Ik vergeet je niet.

Rotsen
Rotsen met hun grillige vormen hebben altijd sterk tot de verbeelding gesproken. Ze worden vaak beschouwd als de woonplaats van de bovennatuurlijke wezens. In de film Síðasti bærinn í dalnum wonen zowel de trollen als de elfen in een rots, respectievelijk in de Tröllaborg en de Fögrubjörg.

Daarnaast worden alleenstaande rotsen in de verhalen vaak beschouwd als versteende trollen. In de detective-serie Hamarinn (The Cliff, 2009-2010) lijkt de rotspartij echter een zelfstandig bovennatuurlijk wezen.

In 1992 wordt er in IJsland een verhalenwedstrijd uitgeschreven. Het verhaal moet geschikt zijn als leesmateriaal voor de schoolkinderen. Guðrún Kristín Magnúsdóttir, die veel kinderboeken en televisieseries op haar naam heeft staan, wint de wedstrijd met Tröllabarn (Het kind van de trollen).

In dit verhaal vertelt een grootvader aan zijn kleinzoon het verhaal van een kleine trol die de tijd vergeten was toen hij schelpen aan het zoeken was. Vader, moeder en zusje gingen hem zoeken, maar de zoektocht duurde te lang en ze werden door het daglicht verrast. Alle vier versteenden ze tot rotsen. Vlak voor het noodlot toesloeg schreeuwde de grote trol nog: Als iemand ons kwaad doet, laat ik uit de berg stenen naar beneden storten, grote en kleine brokken steen, die hem zullen vernietigen die ons schade toebrengt.

Leven rotsen?

Leven rotsen?

Hamarinn
In de detective-serie Hamarinn heeft regisseur Reynier Lyngal een verhaal als dat van Guðrún als basis gebruikt. Hierin komt het oude IJsland met zijn geloof in bovennatuurlijke wezens in botsing met het nieuwe IJsland, dat net zo modern wil zijn als alle andere landen in de westerse wereld.

Midden in de nacht raakt Snorri (Thorir Sæmundsson) zwaargewond als hij met zijn graafmachine over de rand van een klif naar beneden stort. Het lijkt in eerste instantie te gaan om een bizar ongeluk, maar al gauw blijkt dat er meer aan de hand is.

De rots waar de graafmachine vóór staat, zal namelijk opgeblazen worden omdat daar een mast voor een elektriciteitscentrale moet komen. Daar zitten de meeste dorpsbewoners niet op te wachten. Zij zijn bang dat de mooie natuur rond hun dorp vernietigd zal worden. Een groep milieuactivisten strijdt voor het behoud van de rots. Zij beschouwen, net als vele bewoners, de rots als een heilige plaats, waarvan je de rust niet mag verstoren. En ook de rots zelf lijkt het niet eens te zijn met de bouwplannen. Kan hij het ongeluk veroorzaakt hebben?

De rots lijkt veel op zijn geweten te hebben. Het werk was nog maar nauwelijks gestart toen er een bekroonde merrie van Snorri’s ouders dood ging. Vervolgens kreeg zijn vader een splinter in zijn hand en die wond wil maar niet genezen. Bovendien zijn er allerlei machines stuk gegaan. En nu is het maar de vraag of Snorri dit ernstige ongeluk overleeft. En om het nog erger te maken komt er de dag na het ongeluk ook nog een rotsblok naar beneden gevallen waardoor een auto van een van de werkmannen verpletterd wordt, terwijl de chauffeur erin zit. Nee, er rust beslist geen zegen op dit project.

Inga (Dóra Jóhannsdóttir), die de plaatselijke politie vertegenwoordigt, krijgt hulp van Helgi (Björn Hlynur Haraldsson), een inspecteur van politie uit Reykjavik. Helgi is vertrouwd met de omgeving, waar hij een deel van zijn jeugd heeft doorgebracht, en hij weet dat veel dorpsbewoners de rots als een heilige plaats beschouwen. Toch gaat hij niet zover dat hij de rots de schuld wil geven van Snorri’s ongeluk.

Inga lacht om al die verhalen over een zogenaamde heilige plaats. Ze schopt zelfs tegen de rots en als er een stuk steen afbreekt, legt ze dat op de passagiersstoel van haar auto om het mee naar huis te nemen. Zoiets kan natuurlijk niet onbestraft blijven. Eerst wil de auto niet starten en vervolgens, als ze uiteindelijk rijdt, verschijnt er ineens een man vóór haar op de weg. Ze moet hard remmen. Als ze hevig geschrokken uit de auto stapt, is er evenwel niets te zien. Ze gooit nu toch de steen maar uit de auto.

Er komt een inspraakavond in het dorp waar een medium contact legt met de bewoners van de andere wereld om aan hen te vragen of de rots opgeblazen mag worden. Het antwoord is duidelijk: Nee. Het gemeentebestuur dat het dorp zo graag een nieuwe tijd in wilde loodsen, moet zijn plan terugtrekken. Er komt geen mast, er zal niets worden opgeblazen. De rots is, met behulp van de milieuactivisten, als overwinnaar uit de bus gekomen.

Deze populaire detective-serie – die in Nederland op televisie is geweest en daarna enkele jaren op Netflix – heet niet voor niets Hamarinn. De rots is de ‘hoofdpersoon’. De natuur, waar de bewoners van ‘de andere wereld’ hun woonplaats hebben, moet gerespecteerd worden. En wat de mensen verder allemaal verzinnen, en welke menselijke drama´s zich voltrekken, dat is voor de rots niet van belang. Voor de politie zijn evenwel de menselijke relaties en de drijfveren die de handelingen sturen, hoogst interessant en alleen als ze die weten te ontrafelen, zullen ze het mysterie kunnen oplossen.

Conclusie
Elfen en trollen vertegenwoordigen het goed en het kwaad, verbeeld als krachten buiten de mens. Trollen bezorgen de mens alleen maar ellende. De elfen daarentegen zijn de mensen gunstig gezind, ook al treden ze soms streng op als er sprake is van onrechtvaardigheid. Soms worden ze geholpen door dwergen. Een zeemeermin zou je een elf van de zee kunnen noemen, die de mens ertoe verleidt om voor een droomwereld te kiezen.

Trollen, dwergen, elfen en zeemeerminnen vallen óf mensen lastig, óf helpen mensen. Bij de spoken ligt dat anders. Zij hebben de mensen juist nodig om onrecht dat hen in het verleden is aangedaan, recht te zetten.

In IJsland zetten meerdere films en boeken van de laatste decennia het geloof in de andere wereld in als wapen in de strijd tegen de verwoesting van de natuur. Gebeurt dat alleen in IJsland?

In De Vierklank, een regionale krant in Bilthoven en omgeving, las ik op 6 januari 2021 het volgende ingezonden stuk:

Mijn naam is Olly, ik ben een boskabouter van 317 jaar oud. Ik woon in het bos tussen Hollandsche Rading en de Lage Vuursche, op een geheime plek. Ik hoop dat jullie begrijpen dat ik mijn adres niet kan geven. […] en daarom schrijf ik een brief, want ik zie de bewoners verdrietig, er gebeuren dingen die ik niet zo goed begrijp en het is onrustig in een van de laantjes… er komt een nieuwe woning, een soort resort, gigantisch zo (te) groot! Niemand begrijpt waarom de gemeente zo een vergunning heeft kunnen geven, in het bos! […] ik zag hoe tientallen bomen werden gekapt … zonder toestemming of nut!

En nadat de kabouter ook nog heeft aangekaart dat er misschien een windmolenpark bij zijn huis komt, besluit hij met:

Gemeente, dit is een natuurgebied!! Hier zouden jullie trots op moeten zijn, stop alsjeblieft met het brengen van de stad naar het bosleven, ons meest kwetsbare gebied. Olly, de boskabouter.

Ik hoop van harte dat Olly’s noodkreet wordt gehoord. Of lukt zoiets alleen in IJslandse films?

 

Maaike Mulder was docent taalkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na haar pensioen heeft zich toegelegd op de studie van de IJslandse taal en cultuur. Geïnteresseerden in de IJslandse filmgeschiedenis kunnen terecht op haar website www.talengek.nl.

 

24 januari 2021

 

Deel 1: Elfen streven naar rechtvaardige wereld

 

ALLE ESSAYS