10 essentiële Spaanse films

Tien onvergetelijke en essentiële Spaanse films

Volver

Spanje heeft in tegenstelling tot Frankrijk en Italië een bescheiden filmcultuur. Dit komt door de Franco-dictatuur (1939 – 1975), met vooral ‘brave’ films, vaak vol symboliek. Luis Buñuel, de vader van het filmsurrealisme, was niet van plan zich te laten beknotten. Hij week uit naar Mexico, totdat Franco hem in 1961 graag zag terugkeren om goede sier te kunnen maken. Buñuel stemde in, trok onveranderd zijn eigen plan en groeide uit tot toonaangevend regisseur. Hij plaveide de weg voor veel talentvolle collega’s.

door Cor Oliemeulen

1. – Muerte de un ciclista (1955, Juan Antonio Bardem)

Juan Antonio Bardem (oom van acteur Javier Bardem) was een uitgesproken tegenstander van Franco, maar liet zijn kritiek veelal buiten zijn films en ontweek de censuur. Desondanks werd hij talloze malen gearresteerd. Hoogtepunt in zijn oeuvre is het sociaal-realistische drama Muerte de un ciclista (1955) dat een Hitchcockiaans moordmysterie op grandioze wijze verbindt met een verboden romance in film noir-stijl. De film begint met een koppel dat een fietser schept, maar omdat ze geheime geliefden zijn rijden ze snel door. Bardems meesterwerk boeit nog steeds door de opgebouwde spanning met plotwendingen en de soepele montages die scènes naadloos laten overlopen, bijvoorbeeld tussen de wereld van de welgestelde klasse en het arbeidersvolk. De Italiaanse Lucia Bosé (gedubd door een Spaanse actrice) speelt de steeds nerveuzer wordende femme fatale die zich uiteindelijk verplicht voelt te kiezen tussen haar rijke echtgenoot en haar geliefde Jean, een universiteitsprofessor. In het fragment neemt Jean een examen af, totdat hij zich realiseert wat ze hebben aangericht.

 

2. – El Verdugo (1963, Luis García Berlanga)

Luis García Berlanga verwierf bekendheid door een komedie die hij samen schreef met zijn goede vriend Juan Antonio Bardem. In Bienvenido Mister Marshall (1953) steekt hij de draak met Amerikaanse zakenlieden die kapitaal in een Spaanse stad willen investeren. Dat viel bij Franco, maar ook in Amerika niet bij iedereen in goede aarde. In tegenstelling tot Luis Buñuel, wiens werken verboden waren, hield Berlanga zich in zijn films nauwelijks bezig met politiek. Hij hield liever het publiek een spiegel voor. In 1961, het jaar dat Buñuel met Viridiana de Gouden Palm in Cannes won, maakte Berlanga de satire Plácido, waarin een arme drommel op kerstavond wordt uitgenodigd door een rijke familie. De film heeft een moordend tempo, is hilarisch druk en zit vol zwarte humor over hypocriet handelen. Een stuk rustiger van aard is El Verdugo (1963) dat uiteindelijk meer drama dan komedie is vanwege het pittige gegeven: een jonge goedzak gaat trouwen met de dochter van een staatsbeul. Om met zijn drieën een flat te kunnen bemachtigen, moet hij met tegenzin de functie van zijn schoonvader overnemen. Dat blijkt loodzwaar als de terdoodveroordeelde geen gratie krijgt. Mooie satirische film met hectische komische scènes eindigt wel heel triest.

 

3. – Tristana (1970, Luis Buñuel)

In Mexico maakte Luis Buñuel een groot aantal drama’s waarin hij vaak satirische kritiek levert op de realiteit. Seksuele afwijkingen, de hypocrisie van de kerk, de zelfgenoegzaamheid van de bourgeoisie – zijn hele oeuvre kent controversiële thema. Zo schokte Buñuel met Los Olvidados (1950), een neorealistisch portret van destructieve jeugdcriminelen in een Mexicaanse sloppenwijk. Nog maar net terug in Spanje maakte hij Viridiana (1961), een psychologisch drama over een jonge non die wordt verleid door haar oom. De Franse filmindustrie zag wel brood in de eigenzinnige Buñuel, wat leidde tot een aantal hoogtepunten in de filmgeschiedenis. Zoals Belle de jour (1967) met Catherine Deneuve die een dubbelleven leidt als huisvrouw en prostituee. Drie jaar later nam Buñuel met de Franse diva het Spaanse drama Tristana op. Deneuve (gedubd) speelt de titelrol van het meisje dat na de dood van haar ouders wordt opgevangen door haar oom. Deze Don Lope wordt gespeeld door acteergrootheid Fernando Rey (ook al de handtastelijke oom in Viridiana). Tristana is ogenschijnlijk eenvoudig in stijl, maar zit vol met onbewuste driften. Het meisje wil liever de jonge kunstschilder Horacio als haar geliefde, maar het noodlot, voor zowel Tristana als haar oom, blijkt onafwendbaar.

 

4. – El espíritu de la colmena (1973, Victor Erice)

Victor Erice is geen veelfilmer: dertien producties in een halve eeuw. Het zijn documentaires, korte films en slechts drie speelfilms. In 1983 verscheen El Sur, de zoektocht van een meisje naar de roots van haar vader in Zuid-Spanje, in 1992 maakte hij El sol del membrillo, de bekroonde biografie van schilder Antonio Lopez. Echter het meest overdonderend was zijn debuut El espíritu de la colmena (The Spirit of the Beehive)  in 1973. Erice maakte deze arthousefilm aan het eind van de Franco-dictatuur en vertelt over de periode net na de Spaanse Burgeroorlog in 1940. Het zevenjarige meisje Ana (Ana Torrent) is zo onder de indruk van de film Frankenstein dat ze denkt dat de geest van het monster rondwaart. De film kan worden beschouwd als een allegorie van de bevolking die gebukt gaat onder een autoritair regiem. De meeste beelden met gele, bruine en gouden tinten lijken wel schilderijen. Er is zoveel symboliek dat de censuur kansloos was en dat de kijker naar hartenlust kan interpreteren. Nadat Ana is weggelopen omdat ze onbewust een ontsnapte republikeinse gevangene heeft geholpen, ziet ze in het water haar spiegelbeeld veranderen in dat van het monster van Frankenstein. Even later lijkt het of het monster (Franco?) haar wil wurgen. Het knappe van deze film is het perspectief op een volwassen thema vanuit de onschuld van een kind.

 

5. – Cría cuervos (1976, Carlos Saura)

Carlos Saura werd pas in de jaren tachtig bij het grote publiek bekend vanwege zijn prachtige muziekfilms, zoals Carmen (1983). Al in 1966 verwierf hij faam met La Caza en tien jaar later rondde hij zijn meesterwerk af. Cría cuervos werd gedraaid toen Franco op zijn sterfbed lag. Dat zie je terug, want ook dit drama is in feite – nog duidelijker dan El espíritu de la colmena – een allegorie van het leven onder de dictatuur. En nog meer dan in het drama van Victor Erice speelt de kleine Ana Torrent in Cría cuervos een zeer indrukwekkende, volwassen hoofdrol. Ook nu heet ze Ana, ervaren we de gebeurtenissen door haar ogen en haalt ze werkelijkheid en fantasie door elkaar. Het thema is de dood. Ana’s vader bezwijkt tijdens seks met een andere vrouw, Ana’s moeder overlijdt aan kanker en soms wil Ana zelf dood. In haar momenten van rouw ziet ze haar moeder, die wordt gespeeld door Geraldine Chaplin, Saura’s toenmalige partner. Zij speelt tevens de twintig jaar oudere Ana die fragmentarisch in de camera vertelt hoe ze haar traumatische jeugd heeft beleefd. Elk karakter in Cría cuervos is een metafoor voor de Spaanse situatie: de lieve moeder wordt bedrogen door haar militaristische echtgenoot, de intolerante tante collaboreert, de zwijgzame oma verlangt terug naar de oude republiek, terwijl Ana en haar zusjes snakken naar vrijheid en liefde.

 

6. – Los santos inocentes (1984, Mario Camus)

Het lijken middeleeuwse toestanden in de boekverfilming Los santos inocentes van Mario Camus. Toch speelt de feodale verhouding tussen een steenrijke familie en armoedige boerenfamilies zich af in de jaren zestig. Het drama is terecht breed bejubeld vanwege de realistische weergave van het leven van de laagste klassen in de arme Spaanse regio Extremadura tijdens de dictatuur. Zowel het boek van Miguel Delibes als de film van Mario Camus zijn regelrechte hommages aan de miljoenen Spanjaarden die werden onderdrukt en uitgebuit door de landeigenaren die Franco steunden. In Los santos inocentes volgen we de lotgevallen van één familie: Paco, zijn echtgenote Regula, hun kinderen en zijn zwakbegaafde broer Azarías die op innemende wijze een uil en een kauw dresseert (maar er ook een aantal onhygiënische eigenschappen op nahoudt). Tijdens de competitieve jachtpartijen van hun landeigenaar met andere omhooggevallen welgestelden fungeert Paco als snuffelhond die afgeschoten duiven en patrijzen moet apporteren – ook nadat hij tot tweemaal toe zijn been heeft gebroken. De minachting van de landeigenaren is schrijnend, de wraak smaakt daarom zoet.

 

7. – Belle Époque (1992, Fernando Trueba)

Direct na de dood van Franco en het verdwijnen van de censuur begonnen de meeste Spaanse filmregisseurs aan een inhaalslag. Vroeger verboden thema’s werden uitvergroot: geweld, drugsgebruik, homoseksualiteit. Fernando Trueba trok zijn eigen plan: liever vrolijke, zorgeloze films dan zware kost. In 1992 brak hij, na het winnen van de Oscar voor beste buitenlandse film, internationaal door met de zedenschets Belle Époque. In de absurde opening van de film maken we kennis met de jonge soldaat Fernando die in 1931 deserteert en zich geconfronteerd weet met twee leden van de Guardia Civil. De twee agenten krijgen onenigheid of ze Fernando moeten laten lopen. De jongste agent schiet per ongeluk de oudste (zijn schoonvader!) dood, raakt overmand door verdriet en doodt zichzelf. Fernando kan zijn weg vervolgen en vindt onderdak bij de sympathieke Manolo. Tegen de achtergrond van de Spaanse Burgeroorlog, voltrekt zich een seksklucht (zonder bloot) waarin Fernando in korte tijd gemeenschap heeft met de vier knappe dochters van Manolo (o.a. een piepjonge Penélope Cruz). De romantische komedie van Trueba blinkt uit in hartstochtelijk spel, mooie kleuren en originele, memorabele vondsten. Zoals de broeierige scène waarin één van de dochters, een lesbienne, verkleed als man, de als vrouw verklede Fernando verleidt. Of de scène waarin de moeder terugkeert na haar tournee als operettezangeres.

 

8. – Los amantes del Círculo Polar (1998, Julio Medem)

Toeval bestaat. Die indruk krijg je al snel in het poëtisch romantische drama van Julio Medem. Als de kleine Otto op het schoolplein een bal niet kan tegenhouden en er helemaal achteraan moet lopen, ontmoet hij zijn leeftijdsgenootje Ana. Stel je voor dat hij beter had kunnen voetballen en de bal wél had gestopt? Dan had zijn leven en dat van Ana er heel anders uitgezien! De bijzondere band tussen twee zielsverwanten evolueert in alle hevigheid nadat Otto’s vader met Ana’s moeder trouwt. Otto en Ana worden broer en zus, én minnaars. In de oorspronkelijke vertelstructuur van Julio Medem liggen het toeval en de lotsbeschikking er soms dik bovenop, maar het gevoel voor drama in combinatie met de weergaloze montages en oogstrelende shots vormen een onvergetelijke liefdesgeschiedenis. In onderstaand fragment zien we Otto en Ana – die elkaar uit het oog zijn verloren nadat Otto’s moeder is overleden en hij door schuldgevoel met niemand nog iets te maken wilde hebben – samen op een plein. De regisseur maakte in 2001 nog het opvallende romantische drama Lucía y el sexo, waarin de hoofdrolspeelster zich, net als in Los amantes del Círculo Polar, terugtrekt in een isolement nadat ze haar vriend is verloren.

 

9. – Mar Adentro (2004, Alejandro Amenábar)

Net als Julio Medem schrijft regisseur Alejandro Amenábar het liefst zelf de filmscenario’s, echter laatstgenoemde componeert ook de muziek voor zijn eigen films. Amenábar debuteerde met de thriller Tesis (1995) en gooide hoge ogen met het mysterie Abre los ojos (1997) en het horrordrama The Others (2001). Drie jaar later deelde hij een cinematografische mokerslag uit met Mar adentro, een ontroerend biografisch drama dat is gebaseerd op het leven van Ramón Sampredo die na een duikongeluk vanaf zijn nek verlamd raakte en vocht voor euthanasie. Het onwaardige bestaan van bijna dertig jaar bedlegerigheid en de politieke strijd voor zelfbeschikking wordt perfect vertolkt door Javier Bardem. Mar adentro won ruim zestig prijzen op internationale filmfestivals, waaronder veertien Goya Awards, een Independent Spirit Award, een Golden Globe en de Oscar voor beste buitenlandse film. Hoogtepunt van de film is het fragment waarin de protagonist smacht te ontsnappen aan zijn hopeloze bestemming, begeleid door misschien wel de mooiste vertolking ooit van Puccini’s laatste aria ‘Nessun Dorma’ door Jose Manuel Zapata.

 

10. – Volver (2006, Pedro Almodóvar)

Pedro Almodóvar is de belangrijkste vertegenwoordiger van La Movida Madrileña, een sociaalculturele beweging die bloeide in het eerste decennium na de dood van dictator Franco. Vanuit een gevoel van sociale vrijheid en hedonisme schreef Almodóvar columns en zijn eerste filmscenario’s. Hij provoceerde, choqueerde en ontwikkelde zijn favoriete thema’s als seksuele identiteit, drugsgebruik en de misstanden in de katholieke kerk – zelden wars van symboliek en metaforen. In 1988 oogstte Pedro Almodóvar met Mujeres al borde de un ataque de nervios de eerste internationale waardering. In 1999 ontving hij voor Todo sobre mi madre de Oscar voor beste buitenlandse film en in 2002 voor Hable con ella de Oscar voor beste origineel scenario. Met Volver (2006) leverde hij een donker, maar kleurrijk portret van drie generaties vrouwen die ontsnappen aan het vuur en de dood dankzij hun beminnelijkheid en doorzettingsvermogen. Eén van Almodóvars vele muzen, Penélope Cruz, speelt de rol van haar leven als de emotionele, zinnelijke en intense moeder Raimunda. Zij raakt in de waan van bovennatuurlijke ervaringen en rekent af met haar vriend die haar dochter heeft aangerand.

 

17 oktober 2014

 

Alle leuke filmlijstjes