Le Redoutable (bio Jean-Luc Godard)

****

recensie Le Redoutable

Held stapt van zijn sokkel

door Cor Oliemeulen

Jean-Luc Godard is met zijn vernieuwende stijl en het loslaten van traditionele opvattingen één van de belangrijkste filmmakers ooit. In Le Redoutable blijkt maar weer eens dat kunstenaars moeten lijden om tot grote creatieve hoogte te kunnen stijgen.

Aan het eind van haar charmante documentaire Visages Villages (2017) pinkt filmmaakster Agnès Varda (89) aangeslagen een traantje weg, omdat haar collega Jean-Luc Godard (87) kennelijk geen zin heeft in bezoek en haar voor een gesloten deur laat staan. Zowel Varda als Godard zijn boegbeelden van de Nouvelle Vague, de Franse filmstroming die begin jaren zestig de traditionele cinema op zijn grondvesten deed schudden. Beide cineasten zijn nog steeds actief, echter Godard schijnt te leven als een kluizenaar. Als je Le Redoutable hebt gezien, komt dat niet als een verrassing.

Le Redoutable

Twijfelend genie
Dit biografische drama is een portret van Jean-Luc Godard dat zijn bewonderaars met een lichte kater zal achterlaten. Van de held die de geboren Zwitser werd na zijn doorbraakfilm À bout de souffle (1960) blijft – door eigen toedoen – bar weinig over. We maken kennis met Godard als een man vol twijfel, eenzaam en onbegrepen in zijn verwachtingen en aspiraties. Een artiest die bijna alles en iedereen afwijst, uiteindelijk zijn geliefde en zichzelf. Een zuurpruim, soms uitgesproken lomp, beledigend en masochistisch. Maar gelukkig nooit ontdaan van die typisch ironische en schertsende toon, die we regelmatig in Godards films terugzien.

Het was dan ook niet de bedoeling van de Franse regisseur Michel Hazanavicius (The Artist, 2011) om zijn illustere vakgenoot als een held neer te zetten, een keuze die bij menig filmliefhebber vooral in eigen land in slechte aarde viel. Jean-Luc Godard (fantastische rol van Louis Garrel) is in Le Redoutable een mens van vlees en bloed. Diens geniale kwaliteiten als vernieuwende filmmaker neemt de kijker voor kennisgeving aan, de focus ligt geheel op het moment dat de politieke activist in hem ontwaakt en Godards cynische kijk op de wereld tot volle wasdom komt.

Le Redoutable

Maoïstische revolutie
Zoals het een echte filmauteur betaamt, loopt zijn ontwikkeling als mens gelijk met zijn oeuvre, in Godards geval al in zijn beginjaren. Van de lichte romantiek (À bout de souffle, 1960), via de onmogelijkheid van liefde in psychologisch drama (Le mépris, 1963) naar politieke manifestatie (La chinoise, 1967). Godard wordt geïntroduceerd op het moment dat hij zijn laatstgenoemde komische drama over een studentengroepje van Franse maoïsten dat een gewelddadige revolutie predikt, heeft afgerond. De film flopt. Media betichten hem van politieke puberteit met eindeloze preken, en zelfs de Chinezen begrijpen volgens Godard hun eigen revolutie niet. Slechts een enkeling vindt dat Godards cinema pure poëzie is en zijn tijd ver vooruit, maar de meeste fans hopen vurig dat hij weer die luchtige films van weleer gaat maken.

Jean-Luc Godard, die eerder was getrouwd met zijn muze Anna Karina, is ondertussen verliefd geworden op de hoofdrolspeelster van La chinoise, Anne Wiazemsky (Stacy Martin), en zij op hem. Ze trouwen. Anne is 20, Jean-Luc is 36. Lol en liefde maken langzaam plaats voor zijn obsessie voor de revolutie: ‘weg met De Gaulle, de macht aan het proletariaat’. Ze lopen mee in de Parijse studentendemonstraties van 1968, Jean-Luc gooit stenen naar de ‘fascistische’ politie, verliest voor de zoveelste keer zijn bril (leuke running gag), spreekt tijdens manifestaties waar hij steeds vaker – tot zijn eigen begrip – wordt weggehoond en noemt alle films die hij ooit heeft gemaakt (maar ook die van bevriende collega’s als Bernardo Bertolucci) complete bagger en mensen die die films goed vinden zombies. Anne Wiazemsky houdt het twaalf jaar met hem uit. “Ik trouwde met Jean-Luc Godard, de cineast, niet Jean-Luc Godard, de politicus”, zegt zij. Le Redoutable is gebaseerd op haar boek.

Le Redoutable

Tragische kunstenaar
Hoewel Godard zich enerzijds ontpopt als een tragische figuur zien we anderzijds voortdurend de intellectuele kunstenaar met diens eeuwige zelfspot en drang tot vernieuwing en ommekeer. “Artiesten moeten sterven voor hun 35ste”, zo citeert hij Mozart. Weinig positieve woorden heeft hij over voor acteurs: “Die doen alles wat je hen vraagt. Ze huilen en lachen op commando en kruipen over de grond.” Zelfs het ‘functionele’ bloot in (zijn) films wordt op geestige wijze op de korrel genomen in een scène waarin Anne en Jean-Luc hierover discussiëren terwijl ze zelf poedelnaakt door hun woning paraderen.

Natuurlijk is regisseur Michel Hazanavicius zo slim geweest om in Le Redoutable speelse stijlkenmerken en visuele grapjes van de Nouvelle Vague (zoals snelle montage en opvallende camerabewegingen) te gebruiken. Zo lijkt het interieur met de dominante kleuren te zijn weggeplukt van Godards jaren zestig-sets, hoor je het geluid van een typemachine nog even doorratelen nadat Jean-Luc zich heeft omgedraaid en springt het beeld telkens weer van normaal naar diapositief op de tik waar de langspeelplaat blijft hangen. En zoals dat hoort, praten de personages regelmatig in de camera.

Naast het eenzijdige, maar verhelderende en intieme portret van één van de grootste filmvernieuwers ooit, is Le Redoutable (letterlijk: ‘te duchten’) een pleidooi om directe films over het ‘echte’ leven te maken. Hoe hoog je die lat het beste kunt leggen, zal Jean-Luc Godard zich tot zijn dood blijven afvragen.
 

11 januari 2018

 
MEER RECENSIES