Sinistere katten

Sinistere katten

door Bob van der Sterre

Sette scialli di seta gialla ♦ Eye of the Cat ♦ The Uncanny

 

Films griezelen graag om beesten. Vorige maand de griezelige honden, nu de katten. En niet voor de leuke, charmante, schattige katten zoals in Harry and Tonto. Maar gemene horrorkatten met oplichtende ogen en vlijmscherpe nageltjes.

Iedere kattenbezitter weet dat katten eerder wegrennen dan op je afkomen. Beweeg je plotseling dan hollen ze al onder de bank. En mochten ze toch bijten is het wel even wat anders, laten we zeggen, dan een beet van een tijger.

Maar hun klauwtjes kunnen scherp zijn. En levensgevaarlijk, als iemand ze doopt in het gif curare.

Moordkat tegen wil en dank
Dat bizarre gegeven kan alleen maar serieus worden genomen in een giallo (Italiaanse thriller) getiteld Sette scialli di seta gialla (The Crimes of the Black Cat) uit 1972. Fraaie modellen leggen de een na de ander het loodje. En een blinde componist voelt zich geroepen op onderzoek uit te gaan. Een blinde componist? Ja, een blinde componist.

De moordkat kan er niet veel aan doen. Getraind om heftig te reageren op een bepaalde geur. Het slachtoffer denkt: wat is dat voor een lief beestje, vervolgens dikke close-ups van waanzinnige kattenogen, sprong!

Maar wie is nou het brein achter die moorden? En waarom? Het duurt uiteraard tot de laatste vijf minuten eer we dat ontdekken.

Hoog tempo. Spannend plot. Neem nooit een douche in een giallo! Actrices vergeten dat keer op keer. Een opmerkelijk ranzige passage is dat. De film speelt zich af in Kopenhagen, hoewel de film Italiaans is (of Engels, afhankelijk van de versie die je ziet). Grappig om een stad een keer totaal behang te zien zijn in een film.

Je moet er alleen niet over nadenken. Want wat een ingewikkelde manier om iemand om zeep te helpen. Je moet eerst een vrouw aan de drugs helpen. Die moet vervolgens een kat africhten (welke kat blijft urenlang zo rustig zitten in een duister mandje?), heftig laten reageren op een bepaalde geur, klauwtjes insmeren met curare (oppassen, niet jezelf vergiftigen) en dan naar de slachtoffers brengen, die het dan ook nog eens moeten zien

In 1981 maakte Lucio Fulci The Black Cat. Ook horror, ook giallo, ook moord, ook zwarte katten.

Tante is steenrijk
Eye of the Cat (1969) begint met een geweldige splitscreensequentie waarin een rooie kater een hoofdrol heeft. Drie, zes, acht, twee split screens. Een vrouw in ademnood. Close-ups. Wat is hier aan de hand?

Eerst wat anders. Een straat in San Francisco. Kassia Lancaster staat op een dag voor een deur. Dat is de deur van Wylie, een charmante nietsnut. Hij is verbaasd maar gaat zonder mokken met haar mee, ook al kent hij haar niet. Ze heeft hem nodig. En hij houdt van verrassingen. Zijn oude vriendin laat hij zitten. ‘Ik hou van je, Wylie.’ ‘Dat weet ik. En dat is tof van jou.’

Kassia heeft een plan. Wylies tante is steenrijk. Wylie kan haar erfenis krijgen als ze sterft. Hij moet wel tot zolang bij haar blijven wonen. Dan past ze haar testament aan – want nu gaat alles nog naar de katten in het huis. Er is een probleem: hij heeft, hoe typisch, angst voor katten. En tante heeft er dertig. Maar na een beetje zeuren worden de katten buiten losgelaten.

Zoveel geeft hij eigenlijk niet eens om die erfenis. ‘Er is iets obsceens aan geld willen hebben’, zegt hij, maar: ‘Ik hou er wel van om het uit te geven.’ Een probleem: die ene rode kater, die geeft zijn paradijs niet snel op.

Verrassend aardige film. Michael Sarrazin zag je wel vaker in dit soort net-niet-films. Maar hij was een prettige keuze als hij plezier had in acteren zoals in deze film. Zijn lichtzinnige karakter Wylie voelt hij goed aan. Een losse, ironische manier van acteren die is doorgesijpeld naar de moderne acteurs. Zoals hij bijvoorbeeld zinnen zegt als: ‘Je mag die toon gebruiken wanneer je wilt. Maar neem het niet te serieus. Het verpest mijn plezier. Snap je dat?’

En San Francisco is ook niet slecht als decor. De meest bizarre hippe bar (een schip volgehangen met kaarsen, hoezo brandveiligheid) die je je kunt voorstellen. En altijd oppassen met invalidenwagentjes op steile straatjes…

Katten zijn duivels
The Uncanny (1977) begint ook al met een testament. En ook hier wil een oude vrouw al haar geld overmaken aan de katten. (Het blijft een bizar gegeven. Alsof die katten weten wat ze met geld moeten doen.)

Hier wil een dame die er werkt als huishoudster het testament stelen. Dan kan haar minnaar, de zoon van de oude vrouw, het geld erven. De katten hebben een ander plan. En dat laten ze weten. Ze vlucht bebloed in het voorraadhok. Daar kan ze niet eeuwig blijven. En ze gaat er weer uit – tot genoegen van de duivelse katten.

Dit is een van de voorbeelden die schrijver Wilber Gray bij uitgever Frank Richards aanbrengt als bewijs dat katten inderdaad duivels zijn. Het ene voorbeeld is Londen 1912, het andere Montreal 1975 en het derde komt uit Hollywood 1936.

Het voorbeeld van Montreal gaat over een meisje dat haar ouders is verloren. Ze mag een tijdje verblijven bij haar tante en een vervelend nichtje. Ze heeft wel haar kat Wellington bij zich. En ze doet aan hekserij – wat het vervelende nichtje, dat voel je op je klompen aan, mag ondergaan.

Richards, de uitgever, is sceptisch. Gray noemt drie voorbeelden en de uitgever weet drie keer uitstekend een tegenargument te geven. Maar dan…

Wie een beetje kattenliefhebber is, ziet in deze film vooral aandoenlijke huis-tuin-en-keuken-katjes verdwaasd rondlopen. Wij kattenliefhebbers laten ons niet foppen! Het is weinig horror en vooral veel fluffyness. Liever aaien dan wegrennen!

Als we toch bezig zijn met films over katten, hier is de kattenfilm der kattenfilms uit 1944: The Private Life of a Cat. Kijk en geniet!

 

12 augustus 2017

 

Eye of the Cat

 

Alle Camera Obscura