Communistische gangsterfilms

Communistische gangsterfilms

door Bob van der Sterre

Cu mâinile curate ♦ Vabank ♦ Dögkeselyü

 

Al die bergen gangsterfilms uit de VS, Verenigd Koninkrijk, Hongkong of Japan. Is het niet leuk om een keer gangsterfilms uit Roemenië, Hongarije en Polen te gaan kijken? Drie communistische gangsterfilms die de ogen van de liefhebber kunnen openen.

In Cu mâinile curate (1972) zien we wat Roemeense misdaad eind jaren veertig behelsde: met een tank een bank overvallen. Maar eerst naar het begin: Mihaj Roman krijgt de functie van hoofdcommissaris toegespeeld. Daar heeft hij maar weinig zin in. Zo komt hij in contact met de bestrijders van de harde misdaad, waaronder commissaris Miclovan. Een eigenzinnig maar eerlijk figuur.

Zoveel moois
De misdaad tierde hevig in de jaren veertig. Gangsters die vanuit een juwelier schieten met machinegeweren. Ze zijn omsingeld door de politie… En dan… ‘Godverdomme, een tank.’ ‘Waar komt die vandaan?’ ‘Misschien lieten de Duitsers die achter.’

Een commissaris blijkt ineens niet zo fris te zijn geweest in de oorlog. ‘Je liet me vier dagen en nachten niet slapen.’  ‘Ik deed mijn werk.’ ‘Je werk?’ ‘Jij haat mij, ik ben onverschillig tegenover jou.’ Later zegt Roman het zo: ‘Als mens zal ik je nooit vergeven. Als commissaris heb ik me verkeerd tegen je gedragen.’ De man moet hem helpen op jacht naar topcrimineel Scortea.

Er is zoveel moois aan deze film. Alleen al dat regisseur Sergiu Nicolaescu echt deed waar hij plezier uit haalde: het maken van stijlvolle misdaadfilms. Hij speelt zelf Miclovan, maar heeft hier een bijrol naast de rechtschapen Roman – die fraai wordt neergezet door Ilarion Ciobanu. Er is meer. Het fraaie portret van de armzaligen in de bar. Achtervolgingen op straat met Roemeense jazzmuziek.

Dan heb je nog het tweede deel van Cu mâinile curate: Ultimul Cartus (1973). En de fan is dan nog niet uitgekeken! Zo zijn er nog de prima misdaadfilms Un Comizar Acuza (1974) en Duelul (1981). Het knappe was dat Nicolaescu zijn films politiek min of meer neutraal houdt in plaats van dat het communistische pamfletten worden. Dat maakt de films op gekke manier juist realistisch.

Zwijgzame bankkraker
In Vabank (1981) komen we terecht in de jaren dertig in Warschau. De befaamde kluizenkraker Henryk Kwinto komt vrij. Slecht nieuws voor bankpresident Kramer, een oude vriend die Kwinto destijds heeft aangegeven bij de politie.

Kramer wil het goed maken met geld maar Kwinto is uit op wraak. Temeer Kramer naar hij vermoedt zijn oude vriend Tadeusz uit het raam heeft laten gooien. Het moest zelfmoord voorstellen maar Kwinto weet wel beter.

Kwinto, type zwijgzame bankkraker, vindt nieuwe medecriminelen – bewonderaars van hem. Hij wil nog een grote kraak doen in Kramers bank. Die schept immers op dat zijn bank onberoofbaar is. Zoals in elke heistfilm maakt dat de uitdaging voor Kwinto en zijn makkers er alleen maar groter op.

In Vabank is stukken meer aandacht aan stijl dan in je doorsnee-gangsterfilm. Zo hoort film te zijn, met aandacht voor cinematografie, setdecoratie, mode, muziek, details! Een stijlvolle vorm van escapisme.

Denk aan de briljant gefilmde zelfmoordpoging (vanuit het perspectief van een ondersteboven kijkende straatacrobaat); de handheldcamera met verrassende close-ups af en toe; de geweldige acteurs (Jan Machulski als Kwinto; Leonard Pietraszak als Kramer; vrijwel alle bijrollen).

Met de oude auto’s, hoeden en bossen krijg je al snel flashbacks naar een Poolse versie van Miller’s Crossing. Zouden de Coen-broers die tien jaar later hun film maakten deze film ook hebben gezien? Ze kunnen ook het vervolg uit 1985 hebben gezien: Vabank 2. Hoe dan ook: fans van misdaadfilms kunnen deze film simpelweg niet negeren. De film van Juliusz Machulski (ruim tien jaar geleden overleden) is té goed. Machulski schreef het script, speelt Kwinto en lijkt daarmee een soort Poolse variant van Nicolaescu. Ook weer persoonlijk betrokken en stijlvol.

Oude, stelende dametjes
Na Roemenië en Polen laat ook Hongarije zien dat het ten tijde van het communisme een beste misdaadfilm kon produceren. Dat gebeurt met Dögkeselyü (1982).

Een taxirit in een Lada. Het laatste wat je verwacht van twee oude kletsende dametjes is dat ze de taxichauffeur (Simon) zijn geld ongemerkt stelen. En dat terwijl hij schulden heeft.

De politie neemt Simons probleem niet zo serieus. Net zo min als zijn collega’s. Maar hij heeft het geld nodig. Met wat geslepen detectivewerk achterhaalt hij wie de oude dametjes zijn. Via chantage wil hij ze straffen, onder andere met de ontvoering van de dochter van een van de twee dames.

Spektakel. Achtervolgingen door de straten van Budapest (inclusief Naked Gun-sirene), autodiefstal, ontvoering. Simons verhaal valt ook samen met de tragische verhalen van de andere karakters, die ook in 1982 proberen te overleven in de Hongaarse maatschappij. De een met seks, de ander met kaartspelletjes, een volgende met puur verdriet.

Dögkeselyü oogt modern. De film van Ferenc András (die een keer niet in de film zelf speelt) zou ook nu nog wel succes hebben in het filmhuis. Coole Hongaren, zonnebrillen en zomerhoedjes, barretjes. Check bijvoorbeeld de prachtige, coole poster. Die is helemaal van deze tijd.

Maar ook het gewaagde subthema van ongelukkige Hongaren raakt als het drama van een moderne film. De film doet zelfs een beetje denken aan een Hongaarse versie van Falling Down. Het is dezelfde boosheid die hetzelfde drama teweegbrengt.

Wie had dat gedacht, dat communistische misdaadfilms eigenlijk verrassend goed zijn? Wie zijn vinger opsteekt, jokt, of is een echte fijnproever.

 

13 september 2019

 

Alle Camera Obscura