Pas op met die virussen!

Pas op met die virussen!

door Bob van der Sterre

Variola Vera ♦ The Hamburg Syndrome ♦ Les Raisins de la Mort

 

Virussen. Linke soep. Daarom onverminderd populair in de cinema. Outbreak is een bekende film in het genre. Maar er is meer. En interessanter.

Het kan soms beginnen met het kopen van een fluitje in een Afrikaans land. Niet zo’n slim idee als die persoon duidelijk een gemene ziekte onder de leden heeft. De pelgrim die het fluitje koopt, reist naar Joegoslavië, wordt ziek, en dan… Ja, wat dan? Dan zien we in de film Variola Vera, die in 1982 in het toenmalige Joegoslavië is gemaakt.

Pokkenlijder
Eerst vinden ze de pelgrim in een wc van het ziekenhuis, kermend van de pijn. Dan staren alle artsen naar hem. Ze hebben geen idee. Hij komt gewoon op de zaal te liggen, bij anderen.

Het virus is de nonchalance in het ziekenhuis erg dankbaar. Zo is daar de patserarts die vrouwen versieren belangrijker vindt dan zijn vak uitoefenen. Of de ontkennende baas van het ziekenhuis die vooral autoriteit wil uitstralen. Of de gevoelige zuster die emotioneel reageert op alles.

Meest schrijnende moment is als twee patiënten van de zaal van de pokkenlijder de patserarts (met broek omlaag hangend over een zuster) komt waarschuwen dat er echt wat loos is. Dan is de pokkenlijder al het hele ziekenhuis rondgerend en heeft ie overal zijn bloed gesmeerd. Het duurt vervolgens een dag maar dan beginnen de mensen in het ziekenhuis ineens te merken wat ‘in quarantaine blijven’ betekent.

Goede film, niet oversensationeel maar juist interessant om te zien hoe zoiets wordt aangepakt. En dit is echt gebeurd. Tien jaar eerder dan deze film was er sprake van een uitbraak van de pokken in Belgrado. Het ziekenhuis verandert in een dodenfabriek. Mannen in witte pakken die op bezoek komen. Dan zie je pas hoe mensen toch alleen maar aan zichzelf denken (alhoewel er ook een iets te romantische dromer in rondloopt). De spanning blijft erin dankzij het tempo en het acteerwerk.

Foetushouding
In Die Hamburger Krankheit (1979) sterven ze ook bij bosjes. Dat gebeurt in de stad Hamburg. Wat vreemd is, is dat ze na het sterven ineens in een foetushouding liggen. Niemand weet wat er aan de hand is maar niemand wil risico’s nemen. De autoriteiten sluiten de boel af.

Iedereen wordt opgepakt. Dokter Sebastian ook – hoewel hij alleen op bezoek was voor een conferentie. Samen met mede-arrestanten ontsnapt hij. Hij wil weten wat er gaande is en ontdekken wat de haard van het virus is. Dat doet hij met Ulrike, die hij onderweg leerde kennen. Ze proberen door het land te reizen. Het is overal chaos. Mensen die door elkaar heen rijden, rennen, met koffers, honden die blaffen, gegil, traangas.

Sebastian probeert zijn eigen instituut in Lüneburg te bereiken maar verliest zichzelf in filosofische overpeinzingen: ‘Wat is een virus eigenlijk? Is het niet de adrenaline van massahysterie?’

Die Hamburger Krankheit is een virusfilm die niet echt over het virus gaat. Waar komt het vandaan en hoe zit het precies? We weten het niet. Vermoedelijk geeft de film hiermee kritiek op de chaotische periode eind jaren zeventig, toen West-Duitsland met allerlei duistere zaken te maken had: misdaad, terreur, ideologische clashes, drugsoverlast. Het was de speelbal van twee grote machten.

Je moet de film dus symbolisch opvatten. De reis naar het zuiden, de foetushouding, de overheid die controle probeert te krijgen. Ook de karakters: de fysiek gehandicapte man (genaamd Ottokar, rol van schrijver Fernando Arrabal) die alsmaar aan het gillen is, de verkoper die blijft verkopen, een arts, potentiële held, die het ook opgeeft.

Dan zie je opeens in de aftiteling ‘Roland Topor’ bij de scenaristen staan. Deze provocerende kunstenaar is ook de man van het extreem merkwaardige Marquis, een poppenfilm over Markies de Sade. De samenwerking met regisseur Peter Fleischmann bracht hen tot het maken van dit curiosum, die veel baat had bij de synthesizermuziek van Jean-Michel Jarre.

Had de film maffer moeten zijn? Of juist gewoner? Het zit nu ergens in een vreemd midden. Sowieso is de film erg chaotisch; wees dus gewaarschuwd.

Zombiefilm zonder zombies
In Les Raisins de la Mort (1978) is het meteen duidelijk waar het virus vandaan komt: we zien het in de eerste beelden, als een wijnveld wordt bespoten met insecticide. Dat zorgt ervoor dat mensen de kluts kwijtraken. Maar dat weet Élisabeths nog niet als in haar coupé een creepy kerel gaat zitten. Vlekken in zijn nek, blaasjes op zijn gezicht. Het gaat niet goed met hem en Élisabeth rent met koffer de coupé uit en trekt aan de noodrem.

Ze rent naar een huis. Boven in de slaapkamer: een lijk. Élisabeth vlucht wederom, in een leuk blauw autootje, en vindt nogal wat kadavers onderweg. Het blijkt dat het wijngebied Roubles de bron van de ellende is. Twee gretig met dynamiet smijtende mannen helpen haar gelukkig te strijden tegen deze wezens.

Er is ogenschijnlijk weinig nieuws onder de zon in deze film van Jean Rollin. Je ziet overacting, gratuite naaktscènes, experimentele muziek en Brigitte Lahaie, de pornoster die later politica werd.

Zo slecht is het toch niet. Deze zombiefilm zonder zombies is typisch Frans met wijn, kleine dorpjes, verlaten boerderijen en een paar surreële momenten. Door het lage tempo, de retrobeelden en het Franse platteland komt er een apart soort horrorgevoel naar boven. Het is ook die kille, koude, mistige natuur – dat maakt de film anders dan de doorsnee zich in de stad afspelende zombiefilm.

Het was ook legendarisch koud tijdens de opnamen en soms vroor de make-up vast aan de gezichten. Daarom gilt Marie-Georges Pascal denk ik zo vaak, om het weer wat warmer te krijgen.

Virussen, zo leren deze films wel weer, kunnen nog steeds beter uitbreken in films dan in het echte leven.

 

13 februari 2019

 

Les Raisins de la Mort


Alle Camera Obscura