Salvador Simó over zijn geanimeerde biopic:
Luis Buñuel in het land zonder brood
door Alfred Bos
Luis Buñuel, een van de grote regisseurs van de twintigste eeuw, is het onderwerp van Buñuel in the Labyrinth of the Turtles. De animatiefilm toont een sleutelmoment in de loopbaan van de Spaanse cineast, tevens een markant moment in de filmgeschiedenis.
In 1932 draaide Buñuel in een vergeten Spaans berggebied de documentaire Las Hurdes: Tierra Sin Pan. Het is de film waarin Buñuel zijn stem vond, aldus Labyrinth of the Turtles-regisseur Salvador Simó. “Las Hurdes is de plek die Buñuel heeft gevormd, waar hij als kunstenaar is geboren.”
Buñuel in the Labyrinth of the Turtles is een opmerkelijke film. Het is een quasi-documentaire in animatievorm die iets feitelijks verbeeldt wat nooit is vastgelegd. Onderwerp is een cineast die een documentaire maakt waarmee hij de conventies over documentaires naar zijn hand zet. Om het spiegelpaleis – of in dit geval het doolhof – compleet te maken zijn door de animatie beelden uit Buñuels oorspronkelijke film gesneden. Feit en fictie gaan naadloos in elkaar over.
De tekenfilm over Buñuel is een Spaans-Duits-Nederlandse coproductie. De Amsterdamse animatiestudio Submarine leverde een belangrijke bijdrage. Als regisseur Salvador Simó over de film praat, spreekt hij steeds over ‘wij’ en niet ‘ik’. Hij noemt co-scenarist Eligio Montero, artdirector José Luis Ágreda en compositing supervisor (verantwoordelijk voor het samenvoegen van alle animaties) Jan van de Laar expliciet.
“Toen we aan de film begonnen, hebben we het benaderd alsof het een documentaire was”, aldus Simó. “We hebben gewerkt met acteurs. Veel keuzes zijn gemaakt om de animatie het gevoel van een live actionfilm te geven. De animatie voegt een extra laag toe, het geeft je meer vrijheid. We wilden een verhaal vertellen dat niet werkelijk is gebeurd, dat een zekere mate van fantasie had. Niettemin is het geworteld in de werkelijkheid.”
Schandaalregisseur
Die werkelijkheid is fascinerend. Luis Buñuel was in 1932, het jaar waarin de tekenfilm speelt, een prominente vertegenwoordiger van het surrealisme. In 1925 was hij van Madrid naar Parijs verhuisd en raakte daar betrokken bij een kring van kunstenaars en intellectuelen die de burgerlijke samenleving afwezen—de surrealisten. Ze omarmden de ideeën van Freud over het onderbewustzijn. Ze wilden de ratio ontregelen.
In 1929 maakte hij met kunstschilder Salvador Dali de kortfilm Un Chien Andalou. André Breton, de zelfverklaarde voorman van de surrealisten, roemde het als de eerste surrealistische film. Volgens de Amerikaanse filmcriticus Roger Ebert is Un Chien Andalou de beroemdste kortfilm ooit gemaakt.
In 1930 volgde een tweede film, L’Age d’Or, ditmaal zonder Dali; de vrienden waren gebrouilleerd. Die werd echter negatief, om niet te zeggen vijandig onthaald. (Zozeer zelfs dat de producenten zich genoodzaakt zagen om de première van Jean Cocteau’s Le sang d’un poète twee jaar uit te stellen.) MGM haalde de broodloze schandaalregisseur naar Amerika, maar Buñuel en Hollywoods droomfabriek waren geen gelukkige combinatie.
Terug in Spanje, aan de vooravond van een politieke revolutie die culmineerde in de Spaanse Burgeroorlog, besloot hij een etnografische documentaire te draaien in een afgelegen, geïsoleerde en onderontwikkelde bergstreek in het noordwesten van Spanje, Las Hurdes. Voltooid in 1933, verscheen Las Hurdes: Tierra Sin Pan, in gecensureerde vorm, in 1936 in de Spaanse bioscoop.
Land zonder brood
Voor Salvador Simó aan zijn geanimeerde biopic begon te werken, heeft hij het dorp van de film bezocht. Hij liep door het doolhof van nauwe straatjes tegen de berghelling, stond in de krappe huisjes van gestapelde stenen. “Je moet het zelf hebben meegemaakt, anders kun je het gevoel niet overbrengen. Het voelt echt als een labyrint. De straten zijn nauw, de bergen hoog. Het kost inspanning om de hemel te zien. Je moet letterlijk je nek strekken.”
“Ik voelde me er opgesloten, gevangen. Ik heb gesproken met de mensen die er wonen. Voor hen voelt die beklemming alsof je wordt omarmd door je moeder. Wanneer ze de streek verlaten, missen ze dat gevoel en keren terug. Ze hebben dus een andere perceptie van die omgeving.”
Na de Eerste Wereldoorlog werd Spanje in rap tempo gemoderniseerd. In 1922 werd de streek ontsloten via een verharde weg en kreeg bezoek van koning Alfonso XIII, maar de meest afgelegen dorpen bleven alleen te voet bereikbaar. De armoede was extreem; geen stromend water, geen elektriciteit, zelfs geen brood. Simó: “Men leefde in het stenen tijdperk, ze hadden letterlijk niets. De film van Buñuel heet Tierra Sin Pan, het land zonder brood.”
“De persoon die men de bakker noemde ging naar de grotere dorpen in de omgeving om bij de lokale bakkers oud brood op te halen. Dat bracht hij terug naar de afgelegen dorpen in Las Hurdes. Ze maakten zelf geen brood. Ze hadden geen graan, ze hadden geen molens, ze hadden geen ovens.”
“In zo’n bergstreek is landbouw ook nauwelijks mogelijk, alleen op kleine terrassen. Ze aten af en toe een geit wanneer die van de berg was gevallen, zoals je in de film van Buñuel ziet. Die hoek van Spanje was vergeten, letterlijk. Het ligt driehonderd kilometer van Madrid.”
Mockumentary
In Buñuel in the Labyrinth of the Turtles zien we naast Buñuel drie historische personages die nauw betrokken waren bij de totstandkoming van Las Hurdes: Tierra Sin Pan: de anarchist Ramón Acín, die de productie financierde met geld gewonnen via een loterij, de schrijver Pierre Unik en fotograaf Eli Lotar, die de camera bediende.
Las Hurdes: Tierra Sin Pan (1933) is geen gewone documentaire. Meerdere voorvallen – bijen die een ezel doodsteken, een geit die te pletter valt, de haan die bruut wordt onthoofd, de dode baby – zijn in scène gezet. In 1933 was het genre van de documentaire, net als Las Hurdes, vrijwel onontgonnen gebied en perverteerde Buñuel de prille conventies. Las Hurdes: Tierra Sin Pan staat te boek als de eerste mockumentary.
Salvador Simó: “Buñuel was op zoek naar een nieuw project. Hij zag die schrijnende armoede als een manier om het publiek te provoceren, om een punt te maken. Maar hij zag de documentaire, of quasi-documentaire, ook als een vorm om zich uit te drukken. Wat hij niet kon vermoeden, was dat die plek hem zou veranderen. Las Hurdes heeft hem gevormd, daar is hij geboren als kunstenaar. Dat kun je pas achteraf vaststellen.”
“Zijn eerste film als auteur was Los Olvidados uit 1950, zijn eerste Mexicaanse film. In de zeventien jaar daartussen heeft hij veel geleerd over hoe je een film maakt. Dat zie je terug in Los Olvidados, maar daar zie je ook de emotie van Las Hurdes.”
Anime als inspiratie
De tekenfilm toont beeldmateriaal uit de documentaire van Buñuel. Salvador Simó ziet het als een manier om zijn vertelling “enig gewicht van werkelijkheid” te geven. “Buñuel in the Labyrinth of the Turtles is geen documentaire, het is fictie. Er bestaat nauwelijks documentatie over wat Buñuel in Las Hurdes precies heeft gedaan. Buñuel zelf wijdt er in zijn autobiografie misschien één pagina aan. Buñuels zoon kon zich niets herinneren. We hebben dus veel verzonnen, uitgaande van Buñuels film. De filmbeelden tonen wat hij zag door de cameralens, wat er echt is gebeurd. Die zwart-witbeelden geven diepte aan de animaties.”
Simó omschrijft zijn geanimeerde biopic als een deconstructie van Buñuels documentaire. “Hoe hebben ze het indertijd gedraaid? Wat er in het dorp gebeurt, is voor het grootste deel fictie. Onze film gaat vooral over vriendschap. En de spanning tussen de vier personages. Dat is het drama dat de film voortstuwt.”
Buñuel in the Labyrinth of the Turtles is gebaseerd op een beeldroman van Fermín Solís. “Dat was het zaadje”, zegt Simó. “De tekenaar heeft ons volledige vrijheid gegeven. Maar we moesten ons eigen verhaal en onze eigen oplossingen verzinnen, want film en beeldroman zijn verschillende media.”
Geldt dat bijvoorbeeld voor de droomscènes?
“Sommige zijn geïnspireerd door de beeldroman. De overige waren een manier om in het hoofd van Buñuel te kruipen. Tijdens het werk aan de film leerde ik meer en meer over hem. Zo schreef hij zijn filmscripts doorgaans in samenwerking. Eligio en ik voelden elkaar goed aan. Eligio heeft wellicht wat meer humor aan het script toegevoegd, mijn bijdrage is het drama. Dat was een goede combinatie, een goed evenwicht. Het heeft het verhaal verrijkt.”
Wat trok u aan in de beeldroman? Waarom zag u er een animatiefilm in?
“In de eerste plaats het verhaal. Ik realiseerde me dat de Buñuel uit het boek een andere was dan de Buñuel die ik me herinnerde. Mijn vader was een grote fan van Buñuel. Toen ik acht was vertelde hij me enthousiast over een film met mensen die niet uit een kamer konden komen [El ángel exterminador, 1962]. Daar begreep ik toen niets van.”
“Later zag ik zijn films, ik ging naar de filmacademie en leerde meer over hem. Maar het beeld dat ik van hem had, kwam niet overeen met de Buñuel die ik in de beeldroman zag. Daar is hij een klootzak. Maar waarom gedraagt hij zich zo bot? Waarom is hij zo? Ik zocht daar een verklaring voor. Ik wilde uitleggen waarom hij zich gedroeg zoals hij zich gedroeg, zonder daarvoor iets aan zijn gedrag te veranderen. Wat is de contradictie in zijn beleving?”
De getekende personages zijn zeer geslaagd. Het zijn mensen, geen karikaturen.
“Voor het artwork zijn oorspronkelijke foto’s gebruikt. Wat betreft de stemmen zijn we anders te werk gegaan dan gebruikelijk is in klassieke animatie: in een studio spreken stemacteurs de dialogen in terwijl de beelden worden geprojecteerd. We hebben gewerkt met acteurs uit film en theater. Ze spreken hun teksten niet in, ze spreken hun teksten uit. In de studio brachten we de acteurs samen en ze interpreteerden de scène alsof het live action was. Alleen namen we het op met een microfoon, niet met een camera.”
Net als Another Day of Life is Buñuel in the Labyrinth of the Turtles animatie, maar geen anime of Disney. Hoe ziet u de toekomst voor dit soort relatief nieuwe animatiefilms?
“Voor ons is animatie een techniek. Maar animatie is bovenal film, de taal is dezelfde—het is cinema. We gebruiken hetzelfde scherm, dezelfde taal, dezelfde acteurs. Alleen de techniek verschilt. Het geeft je de mogelijkheid om het verhaal op een andere manier te vertellen.”
“Films als Another Day of Life en deze film over Buñuel geven animatie meer status binnen de filmindustrie. Hij heeft op het Malaga Film Festival, dat geen categorie kent voor animatie, verschillende prijzen gewonnen, waaronder de persprijs voor beste film. Dat is een blijk van erkenning voor animatiefilms. Ik ben daar erg trots op. Het geeft ook de kans om meer van dit soort films te maken, om animatie op een meer creatieve manier in te zetten.”
Welke animatiefilms ziet u zelf graag?
“Dit is mijn eerste animatiefilm. Mijn referenties in animatie zijn voornamelijk Japanse films, anime. Niet Studio Ghibli, maar Satoshi Kon, de man van Paprika. Miyazaki heb ik ook veel gezien. Ik zie veel live actionfilms, want die gebruiken dezelfde taal als animatie. Daar vind ik meer inspiratie in dan in tekenfilms. Denk aan Sergio Leone en Godard; Godard speelt met de taal van de film. En ook Dreyer, vanwege de eenvoud. Alles in zijn films is er met een reden.”
Hoe kijkt de nieuwe generatie in Spanje tegen Buñuel aan? In Italië wordt Pasolini niet meer geapprecieerd. Is dat ook het geval met Buñuel in Spanje?
“De jonge generatie kent Buñuel nauwelijks. Veel mensen zijn zich nauwelijks van hem bewust. Hij was één van de grote regisseurs. Dat is een van onze doelstellingen, mensen te interesseren voor Buñuel. Dat men na afloop van onze film Las Hurdes: Tierra Sin Pan wil zien. Dat kan, want hij staat gratis op YouTube. En misschien wil men dan méér van hem zien. Buñuels films zijn heel modern.”
Zeker in deze tijden van neoliberaal kapitalisme en de groeiende kloof tussen rijk en arm. Zijn films zijn nog steeds actueel.
“Helemaal. Omdat Buñuel speelde met de ziel van de mensen. Die verandert nooit. Mensen hebben altijd dezelfde issues.”
25 april 2019