No Dogs or Italians Allowed

****
recensie No Dogs or Italians Allowed
De geestige wortels van regisseur Alain Ughetto

door Bob van der Sterre

Een van de revelaties bij het laatste IFFR (International Film Festival Rotterdam) was de stopmotionfilm No Dogs or Italians Allowed. “Weten waar ik vandaan kom, vind ik een geruststellende gedachte”, zegt regisseur Alain Ughetto. Een vriendelijke film die moeilijke thema’s op lichtvoetige manier aanpakt.

Ughetto bouwt de set en praat tegelijk in het geboortedorp van zijn familie, Ughetterra, met zijn oma, Cesira. Zij blikt terug op hun geschiedenissen, terwijl ze zijn enorme mensensok stopt.

Het is begin twintigste eeuw. Luigi en Cesira komen uit Italië en gaan hun geluk beproeven in Frankrijk. Luigi (de opa van de regisseur) is handig en gaat er werken. Dat is het begin van hun droomhuis.

De ontwikkelingen in de wereld doorkruisen hun plannen. Oorlogen (Abessinië, Eerste Wereldoorlog)… De Spaanse griep… Fascisten… Discriminatie… Er gebeurt ontzettend veel. En dan dient de volgende generatie zich alweer aan.

No Dogs or Italians Allowed

Een kind van migranten
Alain Ughetto, een Franse regisseur, besefte een tijd geleden dat zijn roots elders lagen. In een interview met de Filmkrant zei hij: ‘Mijn vader verliet Italië om opgeleid te worden in Frankrijk. Hij was zeventien toen hij de Franse nationaliteit kreeg. Pas toen ik me in dit verhaal verdiepte, realiseerde ik me dat ik zelf ook een kind van migranten ben.’

Ughetto ging na het overlijden van zijn vader op zoek naar ‘het dorp waar iedereen Ughetto heet’ in Italië. En het bleek te bestaan: Ughettera. ‘Iedereen heet daar Ughetto. In elk geval op de begraafplaats.’

De wortels van zijn leven waren ook de wortels van zijn film, die de IFFR-publieksprijs net niet won, maar wel de European Film Award voor beste animatie.

Ughetto verzon het meeste over de familie die hij laat zien. Dat kwam omdat hij weinig bronnen over zijn familie had. In hetzelfde interview met de Filmkrant: ‘De mensen van Italiaanse origine kennen hun eigen geschiedenis niet. Ze besloten dat ze Frans moesten worden, Franser dan de Fransen, dus Italië hebben ze uit hun geheugen gewist. Men wil het niet meer weten.’

Ughetto ziet de wrange parallel met de huidige generatie vluchtelingen die naar Italië gaan. ‘(…) terwijl de Italianen zelf jarenlang overal ter wereld hun arbeid aanboden, en overal heen vertrokken, is de situatie nu omgedraaid. Nu ontvangen ze migranten en weten ze niet wat ze met hen aan moeten.’

Mooie vondsten in een lichtvoetig verhaal
Het klinkt allemaal als een vrij pittig politiek verhaal – en dat komt ook een beetje door de misleidende titel – maar hier heb je de mooie uitdrukking ‘niets is minder waar’ voor: de film verrast met een geestige en lichtvoetige aanpak van het drama.

Neem het decor. Ughetto creëert de setting letterlijk in de film: we zien zijn handen het decor bouwen. ‘Het gaat over mijn familie en dan moeten mijn handen ook zichtbaar zijn, dat is natuurlijk.’ Het is ook een familietrekje want zijn vader was een handige man die ‘alles kon maken’, die het weer van zijn vader had. ‘Ik ben zoals hen, maar dan met films.’

Broccoli als bomen, kartonnen huisjes die voor je neus aan elkaar worden gelijmd, een speelgoedkoe die uit elkaar valt, suikerklontjes als muur.

No Dogs or Italians Allowed

Als Alains vader als kleuter huilt in de film, vraagt Cesira aan de regisseur: ‘Alain, kun jij met je vader praten?’ Dat zijn mooie vondsten en dat laat ook zien hoe goed die lichte stijl tegenwoordig past bij de animatie voor volwassenen. Zelfs ondanks de oorlog, het fascisme en de fatale ziektes weet Ughetto het allemaal vrij luchtig te houden. De kijker werkt het weg met een flinke teug droge, zwarte humor. In feite graaft zo’n film net zo diep als een roman – maar mist de pretentie die deze romans vaak onleesbaar maken.

100 jaar eenzaamheid?
Over romans gesproken, de film heeft wat weg van de beroemde roman van Gabriel García Márquez: Honderd jaar eenzaamheid. Hier ook het komen en gaan van generaties. En het is net zo meelevend als die roman. De kijker wordt erin getrokken en voor je het weet leef je met ze mee. En denk je als de Italiaanse fascisten het deel van Frankrijk binnenvallen waar zij nou net zijn gaan wonen: hoeveel pech kan een gezin hebben?

Een mooi moment in de film is als de broers voor militaire dienst worden opgeroepen, wat ze aanvankelijk als een grote grap zien, maar ze keren terug, gebroken, om vervolgens voor wéér een oorlog te worden opgeroepen… Zo vrolijk zijn ze niet meer; ze hadden nog geen idee hoe verschrikkelijk moderne oorlogen waren geworden. Die herhaling maakt het ontzettend wrange ook weer komisch, en dat is het kenmerk van verfijnde humor.

 

17 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Aurora’s Sunrise

**
recensie Aurora’s Sunrise
Het gewicht van de Armeense genocide

door Tim Bouwhuis

De geanimeerde documentaire Aurora’s Sunrise tekent een onvoorstelbaar dunne lijn tussen de persoonlijke beleving van een historisch trauma en de representatie daarvan. Luttele jaren na het ontvluchten van de Armeense genocide (1915) werd een getroffen tienermeisje in New York gecast als vertolker van haar eigen leed. Deze gemankeerde film over haar leven zorgt voor gemengde gevoelens: de makers onderstrepen terecht hoe belangrijk het is deze volkenmoord te erkennen en te memoreren, maar stappen daarbij te makkelijk over de schrijnende rol van de door Hollywood misbruikte Aurora heen.

“Ik was geen actrice”, zegt Aurora Mardiganian aan het begin van deze aangrijpende vertelling over haar leven. Als minderjarig weesmeisje belandde ze door de hulp van Amerikaanse missionarissen in New York, waar haar pogingen om haar eerder geëmigreerde broer te vinden de aandacht trokken van journalisten. In 1918 kreeg ze de kans haar memoires te publiceren: eerst in de krant, later in boekvorm. Het duurde niet lang voor Hollywood op de stoep stond.

Aurora's Sunrise

Archief, animatie en representatie
Aurora’s verhaal is onwaarschijnlijk, maar waar. In 1919 zat ze op de voorste rij van het filmtheater bij de première van Auction of Souls, een stille film over haar eigen trauma. Op verzoek van het meisje maakte de kostuumafdeling zelfs de kleding na die ze tijdens haar vlucht had gedragen. Aurora’s Sunrise verweeft een geanimeerde verbeelding van de veelbewogen reis met beelden van Auction of Souls (in 1994 werden er achttien minuten teruggevonden en later gerestaureerd) en fragmenten uit een archiefinterview met de (dan bejaarde) hoofdpersoon.

Animatie kan een waardevolle techniek zijn om herinneringen op een gevoelige, detailrijke manier te doen herleven, maar in Aurora’s Sunrise voelt de verbeelding van de vlucht meer als een creatieve oplossing (er zijn geen historische opnames, en de beelden van Auction of Souls zijn beperkt en vertekend) dan als een volwaardige artistieke keuze. Dat heeft er deels mee te maken dat de montage (archief, representatie en animatie) gefragmenteerd is, waardoor de animaties niet voldoende op zichzelf staan: de beelden vertellen telkens alleen een opgebroken stukje van het verhaal, en komen op die manier (en door de aanvullende voice-over) maar beperkt tot leven.

Als de animaties kwalitatief hadden overtuigd, had de bewust gefragmenteerde opzet van de film minder zwaar gewogen. Helaas is de dynamiek tussen de verbeelding van mensen en het omringende landschap niet in evenwicht: de schilderachtige decors zien er prachtig uit, maar de mensen bewegen en spreken onnatuurlijk en houterig. Op specifieke momenten stoort ook de muziek: die is tijdens Aurora’s reis soms ongepast opzwepend, alsof we naar een actiefilm in wording kijken.

Het kwaad in beeld
Het is moeilijk om met animatie tot de kern van het kwaad door te dringen. De kunstvorm is vaak een dankbaar poëtisch middel, maar als de film het wangedrag van een stel soldaten richting vrouwen en kinderen verbeeldt doet hij even denken aan Ari Folmans Waar Is Anne Frank? (2021), waarin de nazi’s schetsmatig en door kinderogen worden bekeken en neergezet. Animatie kan uitermate genuanceerd zijn, tot je iets moet animeren dat moeilijk te nuanceren is. Het ware leed wordt in Aurora’s Sunrise dan ook pas tastbaar als de geanimeerde scènes overlopen in Auction of Souls en we een slachtoffer aan een symbolisch kruis zien hangen. In werkelijkheid, vertelt Aurora, wachtte een nog veel vreselijker lot.

Regisseuse Inna Sahakyan stelt alles in het werk om het gewicht van de Armeense genocide over te brengen en invoelbaar te maken, maar vergeet om scherper te reflecteren op de rol van het meisje dat centraal staat. Hollywood kwam Aurora’s verhaal op het spoor en zag een verdienmodel: dat het meisje letterlijk gebukt ging onder het gewicht van haar eigen herinneringen, die ze alleen kon ‘spelen’ door ze opnieuw te beleven, wordt in Aurora’s Sunrise wel duidelijk gemaakt maar niet ontleed.

Aurora's Sunrise

Dubbelgangers
Toen de inmiddels (naar schatting) achttienjarige Aurora (die ook niet zo heette, maar zo wel ’toegankelijker’ was voor het publiek) al lang in een tehuis was opgevangen, en geen premières meer bijwoonde, gebruikten de makers nog steeds dubbelgangers (andere meisjes) om Auction of Souls zo optimaal mogelijk in de markt te zetten. Als de stille film op de aftiteling van Aurora’s Sunrise wordt geroemd om zijn onmisbare bijdrage aan de Amerikaanse liefdadigheidscampagne, voelt dat kortzichtig en ongepast: Auction of Souls had nooit gemaakt moeten worden met Aurora zelf in de hoofdrol.

Sahakyan gaat bovendien te eenvoudig uit van een belangeloze Amerikaanse overheid en een goedhartig cordon van weldoeners (Aurora bevindt zich op een gegeven moment in het welgestelde gezelschap van magnaat John D. Rockefeller en andere rijkelui). Er werden overzees inderdaad talloze wezen opgevangen en de bevolking doneerde massaal, maar de staatsreactie op de genocide was ook een politiek spel, waarbij de regering van Woodrow Wilson in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog een nieuwe landindeling voorstelde en intensief betrokken was bij het voortwoekerende conflict met Turkije (in de complexe overgangsfase van het Ottomaanse rijk naar onafhankelijkheid).

De tol van trauma
Noem het cynisme, maar liefdadigheid heeft in politieke en welgestelde kringen vaak meer dan één doel of betekenis, en Hollywood gaf in 1919 meer om een potentieel kassucces dan om de mentale gezondheid en het reële trauma van Aurora. Deze observaties schijnen zijdelings óók door in Aurora’s Sunrise, maar worden niet onderstreept of hard gemaakt, waardoor de film ondanks zijn goede bedoelingen (internationale erkenning voor – en herinnering van – de Armeense genocide) niet tactvol overkomt. Hoeveel mag een trauma kosten, en wat mag het opleveren? Deze geanimeerde documentaire leert in ieder geval om nog eens kritisch naar de mogelijke tol van representatie te kijken.

 

25 april 2023

 

ALLE RECENSIES

Eternal Spring

**
recensie Eternal Spring
Repressie en revolutie

door Tim Bouwhuis

Op 5 maart 2002 raakte de Chinese overheid kortstondig de controle kwijt over het centrale staatstelevisiekanaal. De stoorzenders waren een aantal beoefenaars van de spirituele discipline Falun Gong, die in 1999 werd verboden door de Chinese Communistische Partij. Eternal Spring is een knap geanimeerde, maar inhoudelijk nogal schematische poging van een gerenommeerde illustrator én Falun Gong-adept om de televisiekaping opnieuw in herinnering te brengen.

Verzorgde, detailrijke animaties van een politieklopjacht zetten aan het begin van Eternal Spring direct de toon voor een politiek geladen verhaal over repressie en revolutie. “De staatspolitie zou gerust duizend moorden plegen om de daders te pakken te krijgen”, vertelt de voice-overstem die de animaties van uitleg voorziet. Het is een dag na de succesvolle kaping van de Chinese staatstelevisie, en wat de initiatiefnemers al vreesden gebeurt: de communistische staatspartij slaat keihard terug en rust niet tot de werkkampen gevuld zijn.

Eternal Spring

Hybride documentaire
Grofweg twintig jaar na de revolutionaire actie ziet Daxiong, een Chinese striptekenaar die tegenwoordig in Canada woont, gelegenheid om het verleden op een creatieve manier te herdenken. Onder begeleiding van de Canadese documentairemaker Jason Loftus maakt hij storyboards van de kaping en de aanloop daarnaartoe. De storyboards groeien uit tot volwaardige animaties, waarvan we in de film direct het respectabele resultaat zien.

Veel tijd gaat op aan het herinneren van plaats en tijd: we zien op welke plekken de Falun Gong-beoefenaars hun daad voorbereidden, hoe ze door de autoriteiten vervolgd werden en hoe ze vervolgens in de schrikaanjagende werkkampen belandden. De betreffende animaties worden afgewisseld met documentaire beelden van Daxiong, die in het heden een aantal hoofdrolspelers van de kaping opzoekt en hen vraagt naar hun herinneringen. Spaarzame archieffragmenten maken de hybride reconstructie compleet.

Collectieve herinnering
In een van de eerste scènes met Daxiong zelf stelt de illustrator dat hij zijn kunst wil inzetten om een collectieve herinnering te scheppen. ‘Collectief’ is in dat kader een groot woord, omdat Eternal Spring ondanks de ‘grote’ thematiek (de overheid versus de burger, repressie en revolutie) een zeer persoonlijke en toegespitste film is geworden. Dat brengt één groot manco met zich mee: er wordt geen bredere context geschetst die kijkers (en specifiek kijkers buiten China) helpt om de verhouding tussen (en de geschiedenis van) Chinese staatsrepressie en de Falun Gong-beweging beter te begrijpen.

Eternal Spring

De uitleg die Daxiong voorziet, is teleurstellend oppervlakkig en (waarschijnlijk onbedoeld) schetsmatig. De media liegen, Falun Gong is “niet slecht maar goed” en verzet is een baken tegen de onmenselijkheid van de onderdrukkende overheid, krijgen we te zien en te horen, maar hoe kun je dat oordeel klakkeloos overnemen als een scherp inhoudelijk begrip van deze beweging en van het gerichte Chinese vervolgingsbeleid ontbreken? Dat een breder kader ontbreekt, is niet per se de verantwoordelijkheid van de tekenaar, maar wel van de regisseur, die nalaat om de subjectieve, uiterst persoonlijke standplaats van zijn hoofdpersonen wat meer duiding te geven.

Terug naar die ene dag         
Veel kijkers zullen de benodigde context er zelf bij kunnen denken en twijfelen er niet aan dat de Chinese staat een op veel fronten misdadig en onmenselijk beleid hanteert. Het probleem is dat het averechts werkt als een maker daar blind vanuit gaat, of, erger, helemaal geen rekening houdt met kijkers die die context niet voorhanden hebben. Dat is namelijk precies hoe propaganda ook werkt. Het feit dat Eternal Spring juist de propaganda van de Chinese overheid wil ontmaskeren, maakt in die zin niet uit, omdat met name de voice-overs een vergelijkbare retoriek bevatten.

De Falun Gong-beoefenaars die hun verhaal doen zijn onmiskenbaar oprecht, en hadden beter verdiend. Eternal Spring is dan ook op zijn best als de animaties, hoe vaardig ze ook tot stand zijn gebracht, pas op de plaats maken voor de geëmotioneerde, doorleefde gezichten van de mensen die allemaal terugdenken aan die ene dag.

 

23 januari 2023

 

ALLE RECENSIES

Kill it and leave this town

****
recensie Kill it and leave this town
Labyrint der jeugdherinneringen

door Ralph Evers

Een aantal jaar geleden, toen het Holland Animatie Film Festival nog gewoon bestond en de wereld iets ordentelijker was dan nu, was er een blok Poolse animatiefilms. Een land met een bewogen geschiedenis, dus enige eigenzinnigheid was te verwachten. Nou! Dat werd ingelost! Sterker, Poolse animatie, da’s heel eigen koek! 

In 2017 organiseerde het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam een tentoonstelling gewijd aan surrealisme. Zo was er naast de gebruikelijke namen aandacht voor vrouwelijke surrealisten. Hiermee samenhangend bood de KLU in Utrecht een cursus surrealisme met ook enige aandacht voor de Utrechtse surrealisten, zoals Joop Moesman. Onze docent legde bij Moesman uit dat zijn schilderijen praktisch niet te bevatten zijn zonder het leven van Moesman te kennen.

Kill it and leave this town

Er werd een duidingspoging gedaan aan de hand van wat dagboekfragmenten ten tijde van een schilderij. Toen in de 19e het individu gestut werd, begon de kunst er vanaf begin 20e eeuw haar draai aan te geven. De kunst werd persoonlijker en minder universeel. Om te begrijpen waar het beeld naar verwees of wilde laten zien, is veelal persoonlijke of tijd- en plaatsgebonden culturele context nodig. Later die eeuw trad het postmodernisme ten tonele die vervolgens alle vaste waarheden heeft laten varen. Ook dit komt terug in de kunst, de literatuur, de filosofie en de (helaas) feitenvrije politiek.

Vanwaar deze inleiding? Nu, wanneer je je naar de bioscoop begeeft om de hier beschreven Poolse animatiefilm te bekijken, dan zul je vermoedelijk al gauw het spoor bijster zijn en geen idee hebben waar je nu naar kijkt. Doordat de film bij aanvang zich vooral richt op uitvergrote details en sterk associatief zijn narratief volgt, is het lastig enige chocola te maken van hetgeen je ziet.

Labyrint
Om dan toch enige context te geven: de film speelt zich af in Łódź (spreek uit: Woedzj), de derde stad van Polen, waar het verhaal zich heeft laten inspireren door de jeugdherinneringen van de maker, Mariusz Wilczyński, die opgroeide in de grimmige, door de communisme getekende jaren 60 en 70. Vol metaforen, die vermoedelijk veel meer inhoud hebben wanneer je de culturele setting zou snappen en hallucinante opvolgingen van beelden, die zich eerder als een droom laten begrijpen, komt een postmodern gestructureerd narratief naar voren. Zowel de chronologie als de ontvouwing van scènes (vaak aanvankelijk als close-up gestart, waarna de context gaandeweg volstrekt transformeert) laten zich nog het best vertellen als een labyrint waarin regelmatig verdwalen misschien tot ergens leidt.

Kill it and leave this town

Avontuur
De film doet denken aan het werk van de Estse animator Priit Pärn. Ook hij gebruikt een sterk idiosyncratische stijl en zit vol absurde vondsten die vaak vooral als politieke satire begrepen moet worden. Aanvankelijk is het geen gemakkelijke zit, zowel de tekenstijl met haar rare kaders en perspectieven, de smoezelige, ongemakkelijke personages en de van de hak op de tak springende verhaallijn. Edoch, eenmaal gegrepen door het ritme en de gaandeweg zich ontvouwende (droom)logica van dit werk, zal het menig avontuurlijke filmliefhebber zeker weten te bekoren. Daarbij heeft Wilczyński optimaal gebruik gemaakt van het medium animatie. Niet enkel door de eigenzinnige stijl, maar zeker door de sfeer die het oproept. Het valt zo treffend samen met de grijze brutalistische Sovjet-bouwstijl op een regenachtige oktoberdag uit zijn jeugdjaren.

 

20 juli 2022

 

ALLE RECENSIES

Flee

*****
recensie Flee
Liefdevol eerbetoon aan stil migrantenkind

door Jochum de Graaf

Amin Nawabi ligt op de bank en sluit zijn ogen, hij ademt diep in en de stroom van lang vergeten herinneringen begint op gang te komen. Regisseur Jonas Poher Rasmussen heeft de camera in de aanslag, fungeert als zijn psychiater. Hij leerde Amin als middelbare scholier kennen, eerst als een jonge vluchteling uit een asielzoekerscentrum, later als een stil migrantenkind dat zijn best doet om zo weinig mogelijk opgemerkt te worden. Na tientallen jaren van hechte vriendschap legt Rasmussen het verhaal van Amin Nawabi vast.

De Deense animatie-documentaire Flee maakte op het afgelopen IDFA furore en is in maar liefst drie categorieën – beste animatie, beste documentaire en beste internationale film – voor een Oscar genomineerd.

Flee

De vlucht
In het begin van de film is Amin Nawabi (een pseudoniem) een jonge jongen die zorgeloos door de straten van het Kabul van de jaren tachtig danst, terwijl westerse popmuziek uit een roze koptelefoon op zijn oren knalt. Wat later zit hij in de achtertuin van zijn ouderlijk huis te luisteren naar verhalen over zijn vader, officier in het Afghaanse leger die gearresteerd wordt door de communistische regering en nooit meer zou worden teruggezien. Vervolgens herinnert hij zich de schok van het ontvluchten van het door oorlog verscheurde Afghanistan in 1989, wanneer het Sovjetleger de smadelijke aftocht geblazen heeft en plaats maken van de door de VS gefinancierde Mujahedeen.

Met zijn moeder en broers en zussen belandt Amin in Moskou waar ze met verlopen immigratiepapieren vast komen te zitten in het desolate post-Sovjet-Rusland, de tijd dodend met nagesynchroniseerde Mexicaanse telenovelas. De hoop is gevestigd op een broer die in Zweden woont en van zijn spaarzame inkomsten geld opzij moet leggen om zijn familieleden te laten overkomen.

Vanaf het begin weten we ook dat Amin veilig in Kopenhagen is aangekomen. Zijn jeugdherinneringen zijn verweven met scènes uit zijn volwassen leven. Hij staat op het punt om een ​​postdoc te worden in Princeton, en hij en zijn verloofde, Kasper, denken erover om een ​​huis te kopen.

Prachtige animatie
Van al die belevenissen zijn er geen of althans heel weinig beelden, en het verhaal van Amin is intrigerend genoeg voor een spannende documentaire waarin hij met commentaar van vrienden en familie zijn verhaal doet. Maar wat doe je als regisseur wanneer je hoofdpersoon alleen onder pseudoniem in beeld gebracht wil worden?

Rasmussen heeft dit opgelost met een briljante versie van een animatie-documentaire. De audiogedeelten van zijn interviews met Amin zijn omgezet in prachtig getekende sequenties, waarbij mensen zijn getekend in een variant op de Europese ‘klare lijn’, terwijl het vereenvoudigd realisme van de geschilderde achtergronden eerder aan Japanse anime doet denken. Met vintage journaalbeelden krijgen we het dagelijks leven in Kabul, Moskou en Kopenhagen te zien. Die afwisselende techniek werkt net zo meeslepend en suggestief als een ‘gewone’ live-actiefilm.

Flee

Het levensverhaal van Amin laat zien hoe de vluchtelingenindustrie werkt, de perverse wereld van de mensensmokkelaars, de exorbitante bedragen die betaald moeten worden, de kans op mislukking, de volgehouden leugens om de kans op een beter leven te vergroten. Tegelijkertijd zijn we getuige van zijn worsteling met homoseksualiteit in het aartsconservatieve Afghanistan en zijn latere emancipatie in de moderne Deense samenleving.

Humor en tederheid
Flee
heeft fijne momenten van humor en tederheid, zoals wanneer Amin Nawabi vertelt dat hij als jongen verliefd was op Jean-Claude “The Muscles from Brussels” Van Damme, die in geanimeerde flashback-vorm naar hem knipoogt vanaf de poster aan zijn slaapkamermuur in Kabul. Innemend hoe hij tijdens zijn eenzame en gevaarlijke vluchtavontuur een warme band met een oudere jongen opbouwt en hoe zijn familie uiteindelijk verrassend op zijn coming-out reageert.

Amins vluchtverhaal – hoe hij eerst naar Rusland gesmokkeld werd en vervolgens naar Denemarken, waar hij uiteindelijk alleen aankomt en als tiener in pleeggezinnen werd geplaatst – leidt tot een aantal onuitwisbare beelden: een mars door besneeuwde bossen belaagd door grenswachten, een hemeltergende scène van een boot vol hoopvolle vluchtelingen en een passerend cruiseschip.

Jonas Poher Rasmussen brengt een liefdevol en feilloos scherp eerbetoon aan zijn vriend Amin Nawabi, een dappere overlevende. De film mag met meerdere Oscars beloond worden.

 

2 maart 2021

 

ALLE RECENSIES

Remco Polman over zijn animatiefilm Camouflage

Remco Polman over zijn animatiefilm Camouflage:
“Het is een soort filosofische genrefilm”

door Alfred Bos

De Nederlandse animatiefilm Camouflage is na zes jaar klaar voor vertoning. De filosofische genrefilm gaat online in première tijdens Imagine Film Festival en dingt mee naar de Méliès d’Argent, een Europese filmprijs. Regisseur Remco Polman: “Hoe vaak ik de film heb gezien? Ik zou het niet weten.”

Camouflage duurt 19 minuten en 56 seconden. De handgetekende kortfilm telt 324 shots, zegt regisseur Remco Polman. En 28.641 frames, vult producer Jantiene de Kroon aan. Samen schreven ze het scenario voor de filosofische genrefilm, in de typering van Polman. Het is de zesde film van Mooves, hun bedrijf dat zich toelegt op animatie.

Remco Polman en Jantiene de Kroon

De animatiefilm toont vier dagen uit het leven van Amouf, een schuwe kantoorklerk. Hij leeft in een wereld die wordt geregeerd door angst voor de ander, voor het vreemde. De film heeft bovennatuurlijke trekjes, maar de getekende wereld lijkt erg op de onze.

Camouflage gaat over uitsluitingsmechanismen, groepsdenken, identiteitspolitiek”, zegt Polman. “Zes jaar terug, toen we eraan begonnen te werken, zou de film visionair zijn geweest. Nu is hij heel actueel.” De Kroon: “Remco wilde altijd iets doen met de politieke realiteit van het vervolgen van mensen, verpakt in een genremetafoor.”

Crowdfunding en corona
Het begon met tekeningen. “De wereld van Camouflage is ouder dan het script”, vertelt Remco Polman (Nijmegen, 1969). Hij tekende strips en schreef scenario’s, onder anderen voor Donald Duck en Sjors en Sjimmie. Zijn satirische ridderstrip Heer Floris Steekt de Draak werd in 2015 uitgeroepen tot album van het jaar; een derde aflevering van Heer Floris is in de maak.

Camouflage is zijn derde animatiefilm als regisseur. Mortel was in 2006 de Nederlandse Oscar-inzending voor de categorie korte animatie. Dirkjan Heerst! (2010) deed hij in samenwerking met Wilfred Ottenheijm, met wie hij en zijn vriendin Jantiene de Kroon in 1999 de animatiestudio Mooves oprichtte.

De productie van twintig minuten animatie kostte zes jaar. Dankzij crowdfunding kon de film worden voltooid. Vorig jaar kreeg Polman corona, hij is nog steeds snel vermoeid. Het heeft de productie nauwelijks gehinderd. “Integendeel, door de lockdown heb ik harder gewerkt. De film is eerder afgekomen.”

Camouflage

Dubbelgeslachtelijke wezens
Polman studeerde filosofie. Als striptekenaar en animatieregisseur werkt hij met beeld én tekst. Hoe verhouden die twee media zich volgens hem tot elkaar? “Bij mij is het van nature een soort eenheid. Het beeld kan iets zeggen over wat er in de tekst staat. Die verhouding kan op allerlei manieren werken: het kan schuren, het kan harmoniseren. Het mooiste is als het schuurt, want dan heb je gelijk een paar lagen in je verhaal.”

Het script is van Polman en De Kroon, de dialogen zijn van haar. “Ik een stukje, zij een stukje, feedback uitwisselen. Zij bewaakt als producent het proces, het traject. Ik ben een enorme perfectionist. Ik heb de neiging om te lang op iets te zitten. Dan zegt zij: dit is het.”

“Ik ben op een andere manier met plots en karakters bezig”, zegt Jantiene de Kroon. “De monsters zijn slakachtige wezens en slakken zijn dubbelgeslachtelijk. Wat betekent dat als je man of vrouw bent, dat heeft iets ambiguus. Het oorspronkelijke verhaal was heel cerebraal. De seksuele aspecten komen bij mij vandaan. Mensen met een ander soort genderidentiteit, dat zijn wel mijn thema’s.”

Stijl bewaken
Van het plan om zelf veel te animeren, kwam weinig terecht. Polman was druk met de regie. “Ik ben vooral bezig geweest met de regie van de getekende acteurs. Een deel van de handelingen is eerst als live action geschoten. Niet om te bewerken met Rotoscope, maar als referentiemateriaal voor momenten waar subtiel acteerwerk was geboden: mimiek en lichaamstaal.”

Camouflage is een Nederlands-Vlaamse coproductie, waaraan een batterij tekenaars uit Nederland, België en Tsjechië heeft gewerkt. Polman bewaakte als regisseur de stijl van de film. “Je moet goed opletten dat het een visuele eenheid blijft. In een vroeg stadium was er al een animatic (proefversie van schetsen), dus de ruwe montage is al klaar voor de film is gemaakt. Toch is er in de montage nog veel geschoven. Het ritme wordt anders dan gepland.”

Ronny van der Veer is verantwoordelijk voor het sounddesign. Hij werkte intensief samen met Alex Debicki, die de analoge synthesizermuziek verzorgde.

Camouflage

Architectuur met goede bedoelingen
De wereld van Camouflage is afwisselend schoon en helder, dan wel duister en smerig. Daar zit een bedoeling achter. “Amouf, de hoofdpersoon, zit in een cleane thuissituatie”, aldus Polman. “Dat is zijn safe space, een veilige plek waar hij zichzelf kan zijn. De nieuwbouwwijk waarin hij woont, heeft ook dat cleane. Het is een architectuur met goede bedoelingen. Denk aan de Bijlmer, aan het voormalige Oostblok. Vanuit idealisme wordt een nieuw soort architectuur gepromoot die eigenlijk niet zo heel goed uitpakt. Het planmatige wordt altijd ingehaald door een evoluerende, organische werkelijkheid.”

“Die goed bedoelde morele component komt steevast neer op sturing. De oude stad is beduidend vuiler. Die heeft meer geschiedenis. De nieuwbouwwijk heeft daarentegen steegjes, waar het ook smerig is. Dat zijn de kieren in het beton. Daar gebeuren dingen waar de planmakers geen rekening mee hebben gehouden.”

Dankzij de pandemie vindt de première van Camouflage online plaats. Remco Polman: “Dat is een beetje raar als je vijf jaar toe hebt zitten werken naar het feestje. Het zat er aan te komen, dus we liggen er niet wakker van. De komende weken ga ik veel uitslapen.”

Camouflage is woensdag 14 april om 17.00 uur online te zien in het programma Nieuw Nederlands Peil van Imagine Film Festival.

 

13 april 2021

 

Imagine Film Festival 2012 – Horror
Imagine Film Festival 2021 – Sputnik
Imagine Film Festival 2021 – Komische films
Imagine Film Festival 2021 – Sciencefiction
Imagine Film Festival 2021 – Mysterie & Suspense

 

MEER INTERVIEWS

Kaboom Animation Festival 2021 – Preview

333 films uit 53 landen 6 dagen online
Nieuwe kans Kaboom Animation Festival

door Ralph Evers

Het Holland Animatie Film Festival (HAFF) en KLIK Amsterdam Animation Festival zijn in 2019 samen opgegaan in Kaboom. De tweede editie vorig jaar ging niet door vanwege corona, maar wordt dit jaar wel gehouden. Online, van woensdag 31 maart tot en met paasmaandag 5 april, met maar liefst 333 films uit 53 landen. In deze voorbeschouwing drie blikvangers uit het programma: On-Gaku, My Favorite War en Mosley.

 

On-Gaku

On-Gaku Niet knokken maar muziek maken
Deze Japanner is vooral maf met droge humor op zijn Fins, zoals je bij de personages in de films van Aki Kaurismäki tegenkomt. In On-Goku komt ook de liefde voor rock-’n-’roll naar voren, al kiest regisseur Kenji Iwaisawa meer voor seventies progrock. Want in één van de lijpste scènes zien we Tarkus een loden zeppelin neerknallen, terwijl de bekendste koe uit begin jaren zeventig verdwaasd om zich heen kijkt en een lokale folkmuzikant nog maar even door het buizenstelsel gezogen wordt, wat voor de kenners van Mike Oldfield maar al te bekend voorkomt. Voor we echter in deze psychedelica terechtkomen, hebben we wat vervreemdende minuten achter ons.

Kenji, de protagonist in deze met rotoscoop gemaakte animatie, is een verveelde adolescent die samen met zijn vrienden zijn tijd wat doorbrengt door op te scheppen tegen het naïeve meisje Aya, die hen steevast de drie musketiers noemt. Kenji zal wel even in de nabijgelegen wijk herrie schoppen door wat punkers mores te leren. Een en ander loopt anders wanneer Kenji bij een schermutseling op straat een basgitaar in handen krijgt. Het knokken wordt ingeruild voor muziek maken. Geen idee hebbende echter wat het verschil is tussen gitaar en basgitaar eindigt hij met twee basgitaren en een uiterst minimaal drumstel. Het enthousiasme is er niet minder om en al snel vormen ze een band, wat nieuwe mogelijkheden tot wedijver schept. De gitarist van een lokale folkband raakt echter betovert door ze en organiseert een rockfestival, waar Kenji’s band met een verrassende twist de show steelt.

De animatie doet simplistisch, doch doeltreffend aan. Het verhaal is naïef, maf, traag, onderkoeld en grappig. Mits je van deze stijl van humor houdt.

 

My Favorite War

My Favorite War – Ontwaken uit corrumperend systeem
Zo droog als On-Gaku is, zo zwaar is My Favorite War van de Letse documentairemaakster Ilze Burkovska Jacobson. Met een aanvankelijk idyllisch beginnende film reconstrueert ze de geschiedenis van haar familie ten tijde van nazibezetting en Sovjetterreur. Middels animatie reanimeert ze de vergeten geschiedenissen, de verhalen van de anonieme burgers in kleine stadjes op het Letse platteland, die ze afwisselt met archiefmateriaal uit die tijd. Haar coming of age verwerkt ze als rode draad door haar documentaire, afgezet tegen de verhalen van haar ouders en grootouders. Met het ouder worden begint ze pas te beseffen hoe de hersenspoeling van het communistische regime werkt en dat elk individu een schakel in dit mens ontwaardende systeem is. Haar ontwaken en de schaamte die ze voelt bij het passief medeplichtig zijn aan een corrumperend systeem trekt ze aan het slot naar een groter kader, wanneer ze het leven als een rivier voorstelt waar de bordkartonnen diepgang van de demagogen van de twintigste en eenentwintigste eeuw in het water krachteloos verweken en verdrinken.

Een diepere filosofische beschouwing die My Favorite War oproept, is enerzijds de hang van de mens om in een verhaal te leven en dit mede te creëren, in het geval van de filmmaakster vrij letterlijk in haar verlangen journalist te worden. Anderzijds het gevaar van verhalen, want ze onttrekken gemakkelijk de schaduwkanten en versimpelen de complexere alledaagse werkelijkheid. Een essentieel aspect dat voor potentaten goud is en door de geschiedenis heen tot allerlei humanitaire rampen heeft gezorgd. De waarschuwing in deze film is dan ook om je te midden van ieder systeem hiervan gewaar te worden en waar nodig en mogelijk in verzet te komen.

 

Mosley

Mosley – Platgetreden animatiestijl
Het Nieuw-Zeelandse Mosley richt zich vooral op het jongere publiek en moet het hebben van de inmiddels platgetreden animatiestijl vooral bekend van de grote Amerikaanse studio’s. Mijn kritiek daarop is inmiddels een vastgelopen langspeelplaat. Animatie is het filmmedium bij uitstek om te toveren, te experimenteren of met sferen te spelen en de dertien in een dozijn producties ontberen al deze speelse, verrijkende mogelijkheden. Mosley zal voor kinderen nog wel werken – die kun je ook talloze keren dezelfde aflevering van Shaun the Sheep of Barbapapa voorschotelen – vervelen doet het hen niet, maar voor ouders is er weinig sprankeling in Mosley

De verhaallijn laat zich uittekenen als een speech van Wilders over de islam, zij het zonder de schofferingen (behalve op je verwonderingsvermogens). Tel daarbij op een gebrek aan humor en wat goedkoop sentiment en je moet wel van je kinderen houden om deze film uit te kunnen zitten. Ondergetekende is het derhalve dan ook ontgaan waarom deze film gemaakt is, behalve om kinderen nog weer eens een aloud verhaal voor te kunnen schotelen.

Kijk hier het programma van de tweede editie van het Kaboom Animation Festival.

 

27 maart 2021

 
MEER FILMFESTIVAL

Wolfwalkers

****
recensie Wolfwalkers

Lesje voor volwassenen

door Cor Oliemeulen

Liefdevol met de hand getekend animatiesprookje over het Engelse meisje Robyn dat vriendschap sluit met het Ierse meisje Mehb, dat zichzelf in een wolf kan veranderen, tegen de achtergrond van de Engelse kolonisatie van Ierland waar magie en Keltische mythes nooit ver weg zijn.

Het is 1650. Robyn Goodfellowe en haar vader Bill zijn verhuisd van Engeland naar Ierland. Als succesvolle jager is Bill ingehuurd door de Engelse grootvorst om een eind te maken aan de vermeende wolvenplaag nabij een Ierse stad. Ook de elfjarige Robyn wil jager worden, maar wordt door haar vader voortdurend binnengehouden om haar te beschermen. Maar natuurlijk gaat de kleine meid stiekem naar buiten waar ze vanwege haar afkomst door Ierse kinderen wordt uitgelachen. Het is niet meer dan logisch dat ze zal proberen om vriendschap te sluiten buiten deze gemeenschap. Op een dag ontdekt ze wolven in het bos en ontmoet ze de negenjarige Mehb Óg MacTíre die daar woont met een roedel wolven. De stoere roodharige Mehb kan niet alleen praten met wolven, maar kan zich ook in een wolf veranderen. Ze wacht op haar moeder, die een tijd geleden is vertrokken, en doet alles wat in haar vermogen ligt om de wolven in het bos te beschermen.

Wolfwalkers

Blind volgen
In tegenstelling tot Robyn en Mehb is Bill zeer gezagsgetrouw. Hij neemt zijn opdracht zeer serieus en wordt boos op zijn dochtertje als zij vertelt dat de wolven niemand kwaad willen doen. Met dit gegeven snijden de makers van Wolfwalkers het thema autoriteit aan. De grootvorst is in feite het Engelse staatshoofd Oliver Cromwell (door veel Britten tegenwoordig nog steeds op handen gedragen) die de republikeinse troepen leidde tegen de Anglicaanse troepen tijdens de Engelse burgeroorlogen, opdracht gaf koning Karel I te laten onthoofden en door een staatsgreep dictatoriale macht kreeg (en na zijn dood werd opgegraven en alsnog geëxecuteerd, waarna zijn hoofd op een staak werd gespietst en de rest van zijn lichaam in een put werd gegooid).

Bill gaat door het stof voor de staatsman en bedoelt het goed om Robyn te beschermen, maar heeft niet in de gaten hoe kwalijk het is om een leider blind te volgen, terwijl de kinderen handelen vanuit oprechtheid en (vrouwelijke) intuïtie. Bill moet duidelijk nog leren dat je vijand niet langer je vijand is als je bereid bent de ander te begrijpen.

Natuur
Wanneer het geduld van de grootvorst opraakt, gebiedt hij Bill de bossen te vernietigen, opdat de wolven zeker zullen verdwijnen. Terwijl Robyn zich in allerlei avonturen stort, onder meer de zoektocht naar Mehbs moeder, dreigt zij steeds meer vervreemd te geraken van haar vader. Zij heeft leren kijken vanuit het perspectief van Mehb en de wolven en probeert alles om Bill te overtuigen om zijn strijd tegen de wolven te staken.

Wolfwalkers

Het sterke punt van Wolfwalkers is dat de stad en haar inwoners worden afgeschilderd als kil en oppervlakkig waar de bossen en de dieren symbool staan voor een betoverende wereld vol magie en mythes. De stad is neergezet in vierkante en rechthoekige vormen, terwijl de wolven en het bosleven bijna schetsmatig zijn neergezet, maar wel met veel ronde vormen en fantastisch kleurrijk. Hoewel tweedimensionaal getekend en de contouren van de personages eenvoudig zijn, laat de expressiviteit van hun gelaatstrekken weinig aan de verbeelding over. De grootvorst is met zijn hoofd als een strijkijzer het meest eendimensionaal, terwijl Robyn en Mehb als onbevooroordeelde personages van het doek afspatten. De relatie tussen mens en natuur is synoniem aan onderdrukking versus vrijheid en een les voor onze tijd waarin bossen en diersoorten in ras tempo verdwijnen.

Ziel
Net als de beroemde Japanse Ghibli-films zijn de producties van Cartoon Saloon vaak geïnspireerd op klassieke sprookjes en gedreven door passie met de hand getekend. Deze Ierse studio maakte eerder The Secret of Kells (2009), Song of the Sea (2014) en The Breadwinner (2017), waarin steeds de belevingswereld van kinderen in de onbegrijpelijke grotemensenwereld centraal staat en waarbij vooral volwassenen een lesje kunnen leren.

De 2D-animatie van deze tekenfilms lijkt zich weliswaar te beperken tot een ouderwetse stijl waarbij de personages bewegen in achtergronden van waterverf, maar juist door alle details krijgen ze in vergelijking met het gros van de door computer gegenereerde tekenfilms per definitie meer ziel en karakter. Dat maakt van elk frame van The Wolfwalkers een alleraardigst schilderij.

 

21 november 2020

 

ALLE RECENSIES

Promare

**
recensie Promare

Trailer van zichzelf

door Sjoerd van Wijk

Als een twee uur durende trailer zweept de anime Promare continu op. De actie verhit de gemoederen met een dans van figuren in abstract landschap. Wat er voor hen op het spel staat, doet er niet toe.

Na een roerige dertig jaar waarin mensen spontaan ontvlamden, krabbelt de wereld weer op dankzij totalitair beleid. Nog steeds ontbranden mensen, maar gelukkig staat een zorgvuldig gemêleerd reddingsteam met onder andere het haantje Galo Thymos paraat om te blussen. Na die mysterieuze tijd bestaan er nu de Burnish, mensen die kracht halen uit vuur en als verstotelingen door het leven gaan. Galo kan niet lang genieten van zijn heldenstatus nadat hij de leider van vermoedelijke Burnish-terroristen Lio Fotia verslaat tot blijdschap van gouverneur en mentor Kray Foresight. Er ontspint zich een sinister complot, te allen tijde geduid door expositiedialoog waarin Kray als een hedendaagse miljardair een Ark van Noach voor de ruimte bouwt. Alleen tegenpolen Galo en Lio kunnen dat door samenwerking stoppen.

Promare

Bombast
Met een been staat de film ferm in de traditie van de mecha, Japanse animatie waar robotica het hoofdthema vormt in een sciencefictionomgeving. Personages transformeren hun vaartuigen met speels gemak in de meest fantastische vormen die recht doen aan het idee dat geavanceerde technologie niet van magie is te onderscheiden. De een drukt als een gek op knopjes om te besturen, de ander lijkt weer een fusie van mens en machine, terwijl brandwonden schitteren door afwezigheid te midden van al het vuur.

Ondertussen herinneren ze elkaar brullend aan het plot zodat men deze niet vergeet in alle bombarie. Ondanks deze eindeloze expositie blijft de situatie warrig. De premisse hangt van mitsen en maren aan elkaar zoals een Your Name (2016) waarbij ad hoc uitleg te pas en te onpas vreemde wendingen rechtpraat. Daarmee schetst Promare een onuitsprekelijke wereld waar logica dikwijls plaatsmaakt voor bombast op Akira-achtige surreële wijze.

Opzwepende abstractie
Alle kort aangestipte politieke thema’s ten spijt draait de queeste van Galo en Lio vooral om vele robbertjes vechten. Er is maar weinig tijd om de wereld te redden. Het dystopische Promepolis als decor lijkt een blokkendoos waar buiten een pizzatent om weinig gezelligheid bestaat. De geometrie raast op de achtergrond als een wervelwind in de actiescènes die daardoor louter mens-machine tegen mens-machine zijn. Zulke opzwepende abstractie brengt de sensatie van het gevecht over.

Promare

Technologische foefjes en opengesperde monden knallen terwijl de basisfiguren om hen heen verder vervagen. Het is alsof Walter Ruttmann’s Lichtspiel Opus uit de jaren 1920 is afgestoft en op anderhalve snelheid wordt afgespeeld. In zo’n pure ideeënwereld slaat het rondvliegende ijs en vuur van de personages een deuk. Daarmee vat Promare treffend de urgentie om met tunnelvisie recht op het doel af te stevenen in de mist van de strijd.

Zelfpromotie
Constante hoogspanning luidt het devies. De film knippert in de montage van hot naar her om geen moment suprême te missen. Met een videogame-sequentie stevenen Galo en Lio af op het laatste eindbaasgevecht. Promare smijt ondertussen elk personage in het gezicht met een aankondiging alsof het een Yu-Gi-Oh!-kaart betreft om in je deck te stoppen. Japanse popmuziek omlijst de actie. De pakkende deuntjes maken het tot een soort demonstratie van de technologische mogelijkheden van de 3D-computergraphics.

Gepaard met de opeenvolging van extatische momenten komt de film daarom over als een grote trailer van zichzelf. Een schoolvoorbeeld van filosoof Theodor Adorno’s punt hoe de cultuurindustrie zichzelf promoot via haar producten. De unique sellingpoint van Promare is echter niet meer dan snel vervlogen extase dankzij de bijzondere animatietechniek.

 

17 augustus 2020

 

ALLE RECENSIES

Strips en films

Strips en films

door Bob van der Sterre

Jeu de Massacre ♦ Kdo chce zabit Jessii? ♦ Condorman

 

De Marvelhausse van het afgelopen decennium heeft op gigantische filmschaal comics populair gemaakt. Van Thor tot Spiderman, van Daredevil tot Iron Man. Met strips hebben ze alleen weinig meer te maken. Anders dan deze drie obscure voorbeelden.

Strips: dan kunnen we niet zonder Frankrijk. De beste kandidaat: Jeu de Massacre (1967). Een film van de onderschatte Alain Jessua, die eerder in Camera Obscura figureerde met Traîtement de Choc.

Playboy Bob
De hoofdpersoon van dit verhaal is playboy Bob. Hij is superrijk maar heeft het brein van een kind. Dat merken striptekenaars Pierre en Jacqueline, op bezoek bij zijn moeders landhuis in Zwitserland, waar hij nog woont.

Bob is wat getroebleerd. Hij speelt spionagespelletjes met Pierre en Jacqueline. Hij heeft een aparte schietkamer. Vaart ie op een motorboot, scheert hij langs zwemmers en vissers.

Als hij dan gaat meedenken met de nieuwste strip van het duo, met in de hoofdrol een gewapende playboy, genaamd Le tueur de Neuchâtel (‘de killer van Neuchatel’), zou je op je hoede moeten zijn. Als dan de portemonnee wordt getrokken, overtuigt Pierre dat voldoende (Jacqueline haar mening doet er niet toe, dit is 1967). Maar wie A zegt, moet ook B zeggen.

Jessua maakte volle en intense films zonder compromissen. Dat maakt ze nog steeds de moeite waard om te zien. Jeu de Massacre won in 1967 de prijs voor het beste scenario in Cannes.

Een plus zijn de kleurrijke strips die af en toe langskomen. Die doen denken aan Iris, de legendarische Nederlandse strip van Lo Hartog van Banda en The Tjong Khing.

Ook sterk: de montage. Die is van het type dat iemand zegt ‘Ik ga naar hem toe’, om vervolgens meteen op een deur te kloppen. Daarmee ontstaat ook een stripeffect. En je kunt meer vertellen in je film.

Tweedimensionaal scherm
Kdo chce zabít Jessii
(of: Who Wants to Kill Jessie?) is van een jaar eerder, 1966 dus, uit Tsjechië. Om maar meteen de titel te beantwoorden: dat zijn de bad guys ‘Superman’ en ‘Pistolnik’. En dat doen ze in een strip voor een blad voor wetenschappers.

De sullige wiskundeleraar Jindrich Beránek leest die strip op een achternamiddag. Vervolgens droomt hij over de sexy Jessie. Zijn vrouw dokter Ruzenka komt net thuis met de wetenschap dat ze met een serum dromen kan manipuleren. Ze checkt Jindrich’ droom, ziet dat hij droomt over Jessie, en spuit hem in met het serum om hem beter te laten dromen.

Er gaat iets fout. Jindrich’ droom ‘ontstaat’ in het gewone leven. Heldin Jessie en ‘Superman’ en ‘Pistolnik’ lopen ineens hun appartement te slopen.

Het knappe van Who Wants to Kill Jessie? is dat de strip op grappige wijze is overgebracht naar het tweedimensionale scherm. Dat gebeurt met stripfiguren die praten via echte tekstballonnetjes (‘ploeesjj’ klinkt dan). Ze blijven ook dezelfde eendimensionale figuren als in de strip. Veel meer dan hun stripwereld snappen ze niet.

De vakkundige komedieregisseur Václav Vorlícek (vorig jaar overleden) wist wel hoe hij de grappen uit zo’n script moest uitbuiten, zoals hij ook deed met andere films (Konec Agenta 4WC en Pane, vy jste vdova!). Hoog tempo, veel geestigheid.

Maar ook subtiele geestigheid. Zoals bij de rechtszaak: ‘Ze zijn niet echt mensen. Noem ze visioenen. We kunnen de visioenen niet aanklagen maar wel hun dromers.’ Andere politieke grapjes: het omkopen van de gevangenisbewaarder, de nutteloze agent bij de rioolput, de van het overtollig bier profiterende medewerker (die het vuile werk mag opknappen).

De film begint met echte striptekeningen van striptekenaar Kája Saudek, die nog een echte strip zou maken (Muriel) op basis van de actrice die Jessie speelt (Olga Schoberová). Later kwam ze nog op de cover van de Playboy terecht.

Ja, de film is wat conventioneel maar de creativiteit in deze film (kleding, montage, sets) maakt dat goed. Een Amerikaanse filmversie met Jack Lemmon zou er nooit meer van komen toen de Sovjettanks eenmaal weer rondreden in Praag.

Spionageparodie
Wel Amerikaans is Condorman uit 1981. Woody Wilkins, de hoofdrolspeler van de film, springt van de Eiffeltoren in een poging ‘condorman’ te zijn, zijn eigen stripkarakter. Zoals het meer gekken vergaat: hij verzuipt bijna (in de Seine).

Woody mag al blij zijn dat hij wat simpel koerierswerk mag doen voor zijn CIA-vriend Harry. Hij moet iets naar Istanbul brengen. Wie zou niet een half krankzinnige dromer vertrouwen met zo’n klusje? Alleen een beste vriend, die zegt: ‘Woody, je bent een goede tekenaar, en je bent een goede striptekenaar, maar je bent waardeloos als vogel.’

Uiteraard komt Woody terecht in maffe avonturen als Sovjet-spionne Natalia wil overlopen. Ze wil ook dat Woody de overstap regelt. Daardoor krijgt Woody de CIA zo gek om hem echt zijn eigen stripheld condorman te laten zijn. Compleet met condorwagens en condorboten.

Aan de andere kant wil de Sovjet-spion Sergey Krokov juist alles voorkomen. Temeer Natalia zijn oude liefje is. ‘Heb je dit rapport over deze Condorman gezien? Deze man Wilkins? Hij is een amateur, hoor je? Hij is geen agent van de CIA! Hij is striptekenaar!’

Klinkt wel aardig, en de geanimeerde intro belooft wel wat leuks, maar de uitvoering laat veel te wensen over. Hoewel het verhaal gebaseerd is op de spionageparodie van Robert Shackley (The Game of X), hoewel Michael Crawford (erg geestig in The Knack…) condorman speelt, hoewel Barbara Carrera (Never say Never Again) zijn tegenspeelster is, en hoewel Oliver Reed Krokov is, en hoewel Disney een redelijk budget had, is het bij elkaar niet echt geslaagd en is het niet raar dat de film destijds flopte.

Een ding is wél memorabel: de achtervolgingsscène met vier zwarte Porsches. En de speedboatachtervolging met lasers gaat voor de cultprijs.

Oliver Reed liet zich tijdens de opnamen van zijn meest oliverreedsiaanse kant zien toen hij de deur van de helikopter opendeed om Barbara wat angstiger te laten kijken (dat lukte) en stomdronken zijn smoking in zee smeet (werd gered door een assistent).

Toegegeven, Condorman heeft diverse stripachtige actiescènes. Desondanks is de film niet veel strip. Laten we daarom eindigen met een uur lang hysterische Spaanse striphumor met Mortadelo y Filemón (1971). Wie weet nog hoe dit stripduo in het Nederlands heet?

 

6 juni 2020

 

Kdo chce zabit Jessii?

 


Alle Camera Obscura