Historias para no contar

**
recensie Historias para no contar
Soms kun je dingen beter niet vertellen

door Cor Oliemeulen

‘Vijf verhalen over hilarische, pijnlijke en vaak uiterst onhandige tegenslagen in het leven die soms wellicht herkenbaarder zijn dan je lief is’. Zo luidt de promotionele oneliner van de Spaanse film Historias para no contar, wat betekent: ‘Verhalen die niet verteld mogen worden’. Het is aan de kijker hoe letterlijk hij die suggestie neemt.

Regisseur Cesc Gay vertelt graag verhalen die uit het leven zijn gegrepen. In Truman (2016) zoekt een vijftiger met terminale kanker een nieuw baasje voor zijn hond. Het gegeven is simpel en de uitwerking van een ontroerende ingehouden pracht, juist vanwege het sterke acteerwerk van Ricardo Darín. Diezelfde acteur was eerder medeverantwoordelijk voor het succes van Gays Una Pistola en Cada Mano (2012) waarin mannen in een midlifecrisis kampen met stemmingswisselingen, overspel, hoop en vertwijfeling. Zes korte verhalen over seks en het gemis van seks als rode draad.

Historias para no contar

Relaties
Een decennium later grijpt de filmmaker terug naar een soortgelijke formule, want ook de vijf korte verhalen van Historias para no contar gaan over (seksuele) relaties. In het eerste verhaal maken we kennis met een meisje dat na lange tijd een jongen ontmoet die ze altijd al leuk vond. Ze treffen elkaar in het park als zij haar hond uitlaat. De viervoeter krijgt een splinter in zijn poot, zodat de jongen meegaat naar haar flat. Maar dan komt haar vriend eerder terug van een zakenreis en duwt het meisje de jongen in een reflex in de badkamer. Alsof ze iets te verbergen heeft.

Een al even ongemakkelijke situatie ontstaat in het tweede verhaal als Luis door zijn hedonistische vriend Carlos en diens vrouw Ana in een café wordt gekoppeld aan Sandra. De vonken springen over, maar dan blijkt dat Sandra iemand met een verleden is, zodat Carlos en Ana er alles aan doen om de zojuist opgelaaide relatie te verbreken.

Historias para no contar

Vreemdgaan
Na dit sterkste deel van de film (vooral door het grappige spel van Antonio de la Torre als Carlos, die liefde en seks pleegt te duiden middels voetbalmetaforen) zakt Historias para no contar langzaam in. De drie vriendinnen, waarvan er telkens twee over de derde roddelen als die weg is, hebben niet echt wereldschokkende geheimpjes. Het verhaal over een oudere schrijver die een relatie heeft met een jong meisje blinkt niet uit in geloofwaardigheid, waarna het laatste hoofdstuk over een man en een vrouw, die allebei zijn vreemdgegaan en balen dat ze het elkaar hebben opgebiecht, als de spreekwoordelijke nachtkaars uitgaat.

Passie, emoties en schuldgevoelens passen uitstekend in een katholiek land als Spanje, maar de behandeling van zulke thema’s verdient een beter lot. Historias para no contar is typisch zo’n film waarbij de filmmakers en de acteurs waarschijnlijk regelmatig dubbel lagen van het lachen. Alle situaties mogen dan misschien wel hilarisch, pijnlijk of onhandig zijn, de beleving van de kijker beperkt zich tot een enkele glimlach en frons. De conclusie van deze mozaïekfilm is dat je vreemdgaan en overspel beter kunt verzwijgen, behalve als je partner blijft aandringen of als je anderszins geen keus hebt. Aan zo’n weinig verheffend gegeven had zelfs een sterkere cast niet veel toe kunnen voegen.

 

9 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Las Bestias

*****
recensie Las Bestias
Wilde paarden konden mij niet wegslepen

door Cor Oliemeulen

Een Frans echtpaar emigreert naar een geïsoleerde gemeenschap in Galicië en krijgt te maken met onbegrip en jaloezie van twee autochtone broers. Na Qué Dios nos perdone (2016), El reino (2018) en Madre (2019) voegen regisseur Rodrigo Sorogoyen en scenarist Isabel Peña een nieuw cinematografisch hoogtepunt aan hun oeuvre toe.

Las Bestias opent met een jaarlijkse feestelijke traditie in het uiterste noordwesten van Spanje: ‘a rapa das bestas’. Enkele sterke mannen proberen een wild paard tegen de grond te werken om vervolgens de manen af te snijden zodat eventuele parasieten worden verwijderd. Hierna gaat het paard terug naar de bergen. Het ritueel, een combinatie van dans en gewelddadige strijd, staat voor een symbolische bevrijding. Later in de film leren we de verdere betekenis van deze beelden.

Las Bestias

Intimidatie
De openingsscène zet de toon voor het rauwe leven in een vrij onherbergzaam landschap. Het Franse echtpaar Antoine (Denis Ménochet: Inglourious Basterds, 2009) en Olga (Marina Foïs: Polisse, 2011) heeft na een rondreis door Europa besloten om zich op deze plek te vestigen vanwege de stilte en de prachtige natuur. Voor hen is dit de ideale omgeving voor het starten van een biologisch landbouwbedrijf. Hoewel ze hard werken en zo goed mogelijk proberen te integreren, is van rust geen sprake. Antoine spreekt zich uit tegen de bouw van een windmolenpark, wat op weerstand stuit bij enkele dorpsbewoners. De eenvoudige broers Xan en Lorenzo menen dat ze een fortuin mislopen en besluiten om de nieuwelingen te intimideren. Dat gaat van kwaad tot erger.

Het duo Rodrigo Sorogoyen en Isabel Peña maakte van dit gegeven een als moderne western vermomde thriller. Het idee was al ontstaan voor het succes van Qué Dios nos perdone (2016), waarin een seriemoordenaar weduwen verkracht en doodslaat, terwijl de twee rechercheurs die op de zaak zijn gezet moeten zien af te rekenen met hun eigen demonen. Vervolgens maakten ze met El reino (2018) een heuse ‘politieke noir’ over een veelbelovende politicus die van corruptie wordt verdacht maar geenszins van plan is om in zijn eentje kopje onder te gaan. En hun vorige film, Madre (2019), is een sfeervol en ontroerend drama over een vrouw die rouwt om haar vermiste zoontje en nu innig bevriend raakt met een tienerjongen die haar kind zou kunnen zijn.

Las Bestias

Catharsis
Mensen en situaties zijn bij deze twee filmmakers nooit zwart-wit. Alsof ze een tegenwicht willen bieden aan een tijd waarin mensen met de grootste mond vaak de discussie naar zich toetrekken en er nauwelijks ruimte voor nuancering is. De angst voor nieuwelingen en het teloorgaan van tradities zorgt ook in de geïsoleerde omgeving van Las Bestias voor spanningen vanwege het gebrek aan wederzijds begrip en de verkramptheid waarmee die zouden moeten worden opgelost. Dat geldt meer voor mannen dan voor vrouwen. Zo vindt Olga het geen goed idee dat Antoine stiekem opnamen maakt van de pesterijen van Xan en Lorenzo. Verdere escalatie is het gevolg.

Las Bestias vertelt het indringende relaas vol onderhuidse spanning in twee episoden. In het eerste deel beleven we de gebeurtenissen door de ogen van Antoine, die zich steeds verder in het nauw gedrongen voelt. In het tweede deel dringen we binnen in het hart van Olga, die haar idealen volgt en niet van plan is zich te laten wegpesten, de smeekbede van hun dochter Marie (Marie Colomb: Les amoureux, 2018) om terug te keren naar Frankrijk ten spijt. Soms is het goed om een filmscript jaren te laten rijpen.

 

18 oktober 2022

 

ALLE RECENSIES

Buen patrón, El

****
recensie El buen patrón
Balans op de werkvloer

door Cor Oliemeulen

De eigenaar van een productiebedrijf van industriële weegschalen doet er alles aan om balans op de werkvloer te behouden. Net als Vrouwe Justitia en zonder aanzien des persoons weegt hij feiten en omstandigheden af, ook al moet hij zich daarvoor actief bemoeien met het privéleven van zijn personeelsleden. We volgen hem gedurende de week voor de uitreiking van een belangrijke businessprijs.

Het zijn hectische dagen voor Blanco (Javier Bardem). Allereerst gedraagt het hoofd van de productie Miralles (Manolo Solo) zich uitermate onevenwichtig omdat die zijn vrouw ervan verdenkt vreemd te gaan. Blanco zelf voelt zich aangetrokken tot de jonge stagiaire marketing Liliana (Aldumena Amor), die zichtbaar geniet van de aandacht van haar charmante baas. Verder moet Blanco borg betalen om de zoon van zijn trouwste productiemedewerker uit de gevangenis te krijgen. Maar het meest vervelend is de strijd tegen een van zijn boekhouders, José (Óscar de la Fuente), die in de jongste bezuinigingsronde is ontslagen en tegenover de toegangspoort met veel stampei demonstreert tegen het onrecht wat hem ten deel is gevallen. Als diens acties niet ophouden, kan Blanco zijn felbegeerde prijs wel vergeten.

El buen patrón

Lijden is relatief
El buen patrón
was afgelopen februari – ondanks concurrentie van Pedro Almodóvars Madres Paralelas – de grote winnaar van de Spaanse Goya’s, met beeldjes voor beste film, beste regisseur, beste acteur en beste origineel scenario. Er valt genoeg te genieten in deze wat ingehouden komedie, die grimmig begint met een gewelddadige aanval op immigranten en al even onguur eindigt, waarbij de kijker zich uiteindelijk de vraag mag stellen: is Blanco de nobele zakenman met een gouden hart voor zijn bedrijf óf een nietsontziende manipulator?

Fernando León de Aranoa (lees hier ons interview met de regisseur) is een van de meest interessante hedendaagse Spaanse filmmakers, die maatschappelijke thema’s invoelbaar maakt door het leed van zijn personages met een intelligente speelsheid te relativeren. Het meest bekend is A Perfect Day (2015) waarin hulpverleners tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië met veel inspanningen proberen om een lijk uit een put te hijsen. Ook zijn andere films gaan over interactie tussen mensen: collega’s, familie, vrienden.

El buen patrón

Arbeider versus directeur
Fernando León de Aranoa en Javier Bardem werkten al eerder succesvol samen in Los lunes al sol (2002). Bardem speelt hierin een medewerker van een scheepswerf die op straat komt te staan na massaontslag, net als zijn vrienden. Op zoek naar arbeid sluiten ze tevergeefs aan bij de rijen werkelozen en slijten hun avonden op de pof in een beduimelde kroeg van een ex-collega. Op maandagen mijmeren ze aan het water over een ander leven als er weer een schip richting Australië vertrekt.

Met zijn charme, grapjes en vlotte babbel weet Bardems personage de ingewikkelde leefomstandigheden in Los lunes al sol enigszins te relativeren. Zijn rol van werkeloze arbeider vormt een mooi contrast met zijn al even weergaloze rol van welgestelde fabrieksdirecteur in El buen patrón. De boodschap is in feite hetzelfde. Arbeiders lopen altijd de kans te worden gemarginaliseerd en uitgebuit. En als ze als gevolg hiervan in opstand komen, blijken hun middelen vaak te beperkt en uiteindelijk kansloos, met het gevaar te worden vertrapt door het neokapitalistische systeem. Het is knap hoe de filmmaker zonder satire of andere overdrijvingen een dergelijke boodschap aan zijn publiek meegeeft.

 

31 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

Madres Paralelas

***
recensie Madres Paralelas
Baby’s en grootouders

door Cor Oliemeulen

Pedro Almodóvar weet als geen ander een melodramatisch plot stijlvol neer te zetten. In Madres Paralelas volgen we de ingewikkelde relatie tussen twee alleenstaande vrouwen die op dezelfde dag bevallen tegen de achtergrond van het Spaanse oorlogsverleden.

De zeventienjarige Ana (Milena Smit) en bijna veertiger Janis (Penélope Cruz in haar achtste Almodóvar-film) ontwikkelen een band nadat ze allebei hun eerste dochtertje hebben gebaard. De vaders zijn niet of nauwelijks in beeld, net als hun eigen verwekkers. Ana heeft nog wel contact met haar moeder, maar die kan niet voor haar en de baby zorgen omdat ze het druk heeft met haar doorbraak als theateractrice. Janis’ moeder stierf op haar zevenentwintigste aan een overdosis drugs, net als zangeres Janis Joplin, naar wie ze vernoemd is.

Madres Paralelas

Transformaties
Met zijn vertrouwde team van productie-designer Antxón Gómez, cinematograaf José Luis Alcaine en componist Alberto Iglesias trekt Pedro Almodóvar (Todo sobre mi madre, Hable con ella, Volver) moeiteloos zijn fascinatie voor sterke vrouwen door. Maar voor het zover is, dienen de dames wel traditioneel de nodige tegenslagen te overwinnen en een transformatie te ondergaan. In eerdere films gebeurde dat bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk, chirurgie of genderfluïditeit, in Madres Paralelas zetten enkele schokkende ontdekkingen de levens van moeders Ana en Janis ondersteboven.

Pedro Almodóvar zelf heeft ook een transformatie ondergaan. Het begin van zijn loopbaan valt samen met de transitie van Spanje van dictatuur naar democratie door de nieuwe Spaanse grondwet in 1978. Vooral jongeren wisten niet hoe snel ze moesten breken met alle onderdrukte sociale normen en regels. Zo ook Almodóvar, boegbeeld van de culturele beweging La Movida in Madrid die zich ongeremd stortte op hedonisme, homoseksualiteit, drugsgebruik en ondertussen openlijke kritiek uitte op de katholieke kerk. Het platte maakte geleidelijk plaats voor nuance.

Je kunt pas succesvol zijn door tegenslagen te overwinnen, toonde Almodóvar in zijn laatste speelfilm Dolor y gloria (2019) met zijn alter ego van twijfelende en aan chronische kwalen lijdende filmregisseur, vertolkt door Antonio Banderas. Een reflectie op zijn verleden biedt verlossing. Tijdens het maken van die succesvolle film realiseerde Almodóvar zich dat hij een dagje ouder wordt (inmiddels 72) en dat hij nog nooit het traumatische verleden van zijn vaderland in zijn films aan de orde had gesteld.

Madres Paralelas

Massagraven
Wat gedwongen, maar zonder dat het stoort, weet hij in Madres Paralelas twee totaal verschillende thema’s – de gecompliceerde relatie tussen twee moeders met hun baby’s en de verwerking van een oorlogstrauma – aan elkaar te koppelen. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) werden tegenstanders van de fascisten van generaal Franco geëxecuteerd en in massagraven gegooid. Na de 36 jaar durende dictatuur besloot men het verleden te begraven, maar sinds 2007 is er een wet (Ley de Memoria Histórica) die het openen van massagraven mogelijk maakt. Een voorwaarde is erkenning van de slachtoffers van politiek, religieus en ideologisch geweld aan beide zijden van de burgeroorlog en de dictatuur.

Almodóvar waagt zich nauwelijks aan de immer gevoelige sentimenten in de Spaanse samenleving en politiek. Eén korte scène is genoeg om de ogenschijnlijke nonchalance van de jongere generatie te schetsen, als Janis tegen Ana zegt: “Er zijn honderdduizenden vermist, begraven in sloten en naast kerkhoven. Hun kleinkinderen en achterkleinkinderen willen die graag opgraven om ze fatsoenlijk te begraven. Dat hebben ze hun moeders en oma’s beloofd. Zolang dat dat niet gebeurd is, is de oorlog niet voorbij. Jij bent jong, maar je moet weten aan welke kant jouw familie in de oorlog stond. Zodat jij kunt beslissen aan welke kant jij staat.”

 

7 maart 2022

 

ALLE RECENSIES

Última Primavera, La

***
recensie La Última Primavera 

De ontheemden ontheemd

door Paul Rübsaam

In La Última Primavera zijn we van nabij getuige van het wel en wee van de Spaanse outsidersfamilie Gabarre Mendoza. Een gemeentelijk bestemmingsplan verordonneert dat hun schamele, maar vertrouwde woning in een sloppenwijk net buiten Madrid met de grond gelijk zal worden gemaakt.

La Última Primavera (De laatste lente) is het speelfilmdebuut van de Spaans-Nederlandse regisseuse Isabel Lamberti (1987). Haar hybridedebuut met speelfilmlengte, om precies te zijn. De film waarin bestaande mensen een situatie naspelen (voorspelen) die zich in hun leven werkelijk zal gaan voordoen, bevindt zich op het grensgebied tussen speelfilm en documentaire.

La Última Primavera

Het gaat om de verschillende leden van de Spaanse familie Gabarre Mendoza. Je zou ze ‘zigeuners’ kunnen noemen, maar over de juistheid van die term valt te twisten. Ze leven in ieder geval met veel familieleden onder één dak en bevinden zich zowel wat hun huisvesting als hun werkzaamheden betreft in de marge van de samenleving. Hun zelfgebouwde woning in de sloppenwijk La Cañada Real, net buiten Madrid, zal evenals alle andere woningen daar gesloopt worden en dat maakt hun toekomst uiterst onzeker.

Oude bekenden
Het hybridegenre is niet nieuw voor Lamberti. Ook de personages in La Última Primavera zijn tot op zekere hoogte oude bekenden van haar. In haar eerdere korte film Volando Voy (Vliegend ga ik, 2015) draaide het al om twee jongens die in La Cañada Real woonden en de avonturen die zij beleefden op de ellenlange weg langs snelwegen en verlaten bouwterreinen die zij lopend van school naar huis af moesten afleggen.

Eén van die twee, David Gabarre Mendoza, is in de tussenliggende jaren van een beginnende puber een jongeman geworden. Hij wil soms een beetje stoer doen, maar heeft eigenlijk een klein hartje. Tegen heug en meug laat hij zich overhalen om onderdelen van gestolen auto’s te helen. Tegelijkertijd betoont hij zich een ambitieuze leerling bij zijn kappersopleiding en solliciteert hij fanatiek naar een baan in een kapperszaak.

Davids oudere broer Ángelo is getrouwd met María, tot ongenoegen van haar in een keurige flat in Madrid wonende moeder. Ze hebben een zoontje dat aan het begin van de film zijn derde verjaardag viert. Het drietal woont in bij Ángelo’s eigen ouders, die naast Ángelo en David nog een zwangere dochter hebben en een zoontje van negen. De Gabarre Mendoza’s zijn het zo gewend en willen het ook zo. De ambtenaren die moeten beslissen over het toewijzen van een nieuwe woning aan de familie hebben hier echter andere ideeën over.

De (groot)vader van de familie, een schroothandelaar die evenals zijn zoon David heet, volgt een computercursus om de aanvraag voor een nieuwe woning zo goed mogelijk te laten verlopen. Ook is hij is steevast van de partij bij door de gemeente Madrid georganiseerde inspraakavonden. De bureaucratie waarop hij stuit, maakt hem soms moedeloos. Als hij daarover verslag doet aan zijn vrouw Agustina reageert zij vaak emotioneel.

Over de vraag wannéér de woning van de familie Gabarre Mendoza en de andere woningen in La Cañada Real precies gesloopt zullen worden, laten de ambtenaren grote onduidelijkheid bestaan. Die onduidelijkheid heeft de nodige gevolgen. Zo vraagt vader David zijn buren toch nog om mee te betalen aan een betere elektriciteitsvoorziening voor de sloppenwijk. Aangezien de toekomst echter zo onzeker is, wil niemand zo’n investering doen.

La Última Primavera

Kaal en onbestemd
De vorm die de regisseuse voor haar film gekozen heeft, werkt gedeeltelijk. Je kunt je in ieder geval goed identificeren met haar waarachtige personages. Maar dat niet alles wat de Gabarre Mendoza’s overkomt op het moment van filmen daadwerkelijk plaatsvindt, leidt er ook toe dat La Última Primavera bij de kijker een wat kale en onbestemde indruk achterlaat.

Het is duidelijk dat de familieleden met hun sterke onderlinge banden gehecht zijn aan hun woning en hun manier van leven in La Cañada Real. Tamelijk laat in de film blijkt echter ook dat het dicht op elkaar zitten onder oncomfortabele omstandigheden aanleiding kan zijn voor ruzies en spanningen. Is die verhuizing die wel een beetje wordt nagespeeld, maar waar we niet werkelijk getuige van zijn dan alleen maar slecht, ga je je als kijker afvragen. ‘Show, don’t tell’ luidt het voorschrift voor schrijvers en filmmakers. Je kunt dat ook omdraaien. Isabel Lamberti laat in samenwerking met haar niet-professionele acteurs zeker het nodige zien. Maar wat wil ze precies vertellen?

 

25 oktober 2020

 

ALLE RECENSIES

Mientras duermes (2011)

REWIND: Mientras duermes (2011)
Eindelijk kan César gelukkig zijn

door Cor Oliemeulen

César kan niet gelukkig zijn en is volgens eigen zeggen nooit gelukkig geweest. Zoals andere mensen blind of doof zijn geboren, zo is hij ongelukkig ter wereld gekomen. Zijn leven wordt pas draaglijker als andere mensen nóg ongelukkiger zijn.

Volgens zijn voice-over doet César elke dag zijn best. Regelmatig staat hij op het dak van het appartementencomplex waar hij werkt als portier en klusjesman, maar vooralsnog is hij nog niet naar beneden gesprongen. Alhoewel César vaak aardig en zelfs charmant tegen de meeste bewoners is, broedt er onder de oppervlakte frustratie en onheil. Het meest ergert hij zich aan de mooie jonge vrouw Clara (Marta Etura: Celda 211, The Impossible) die elke ochtend uiterst vriendelijk met haar gulle, spontane lach naar beneden komt en vrolijk huppelend het gebouw verlaat, terwijl César de deur voor haar openhoudt.

Mientras duermes (2011)

Plagen
Hoe kan iemand verdomme zo gelukkig zijn?, vraagt César zich af. En hoe aangenaam zou het zijn als ook Clara ongelukkig zou zijn? Misschien nog wel ongelukkiger dan hij? Die gedachte laat hem niet meer los en deelt César zelfs met zijn bedlegerige moeder in het ziekenhuis die niet kan praten, maar die na ieder bezoek bedenkelijker en angstiger gaat kijken. Je had me nooit op de wereld moeten zetten, bijt hij zijn moeder toe.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


César, die ook een woonruimte in het appartementencomplex huurt, besluit om Clara’s leven tot een hel te maken. Denk dan niet aan Amélie (2001) waarin het titelpersonage in de woning van een man die zij een lesje wil leren relatief onschuldige baldadigheden uithaalt, zoals het verwisselen van deurklinken, een peertje met een lager wattage en diens pantoffels voor een kleinere maat, maar vooral aan zaken die ook Clara’s lichamelijke toestand drastisch zullen beïnvloeden. Iedere ochtend voordat zij vertrekt, vraagt César hoe het met haar is. Zodra ze zegt dat ze zich (weer) goed voelt, doet hij er een schepje bovenop. Zo moet Clara een arts raadplegen en een beroep op César doen wanneer een kakkerlakkenplaag haar appartement teistert. Maar dat is natuurlijk nog lang niet alles.

Mientras duermes (2011)

Bed
Mientras duermes (Terwijl jij slaapt) is gebaseerd op het gelijknamige boek van Alberto Marini die ook het scenario van de film schreef, en werd geregisseerd door Jaume Balagueró. De Spaanse filmmaker was eerder verantwoordelijk voor [Rec] (2007) en [Rec2] (2009), nagelbijtende avonturen die zich eveneens in een appartementencomplex afspelen. Met Mientras duermes bewijst hij dat horrorfilms die het juist niet moeten hebben van een surplus aan bloed en geweld, veel verontrustender kunnen zijn. Iedere keer als César (Luis Tosar: O Apóstolo, Una Pistola en Cada Mano, Ma Ma) ’s avonds stiekem Clara’s appartement betreedt en onder haar bed gaat liggen tot zij slaapt, is zenuwslopend. Net als zijn vervolghandelingen en de momenten waarop zijn gruwelijke daden worden ontdekt.

Wanneer je je compleet identificeert met Clara is Mientras duermes nauwelijks verteerbaar en moeilijk uit te zitten. Maar wie tegelijk met het verderfelijke optreden van César de speelse piano-intermezzo’s en de zwarte humor kan begrijpen en waarderen, kijkt een film naar zijn hart. Hoe dan ook is de uitsmijter misschien niet geheel onverwacht, maar de confrontatie met het resultaat van Césars extreme handelswijze slaat gegarandeerd in als een bom.

 

MIENTRAS DUERMES KIJKEN: huur op Pathé Thuis, koop op Amazon en Bol.

 

Meer REWIND

Dolor y gloria

***
recensie Dolor y gloria

Hoe overwin je het lijden?

door Ries Jacobs

De titel van Pedro Almodóvars nieuwste werk laat zich vertalen als ‘pijn en glorie’. Vaak kunnen we pijn, al dan niet tijdelijk, overwinnen. Toch is het bijna altijd een moeilijk en niet erg glorieus gevecht.

Uitgerangeerd en kampend met een zwakke gezondheid, slijt Salvador Matto zijn dagen met niets doen. Als een oude film van de regisseur op leeftijd opnieuw wordt uitgebracht, zet dit een keten van gebeurtenissen in werking. In die film speelt de (door Asier Exteandia gespeelde) aan lager wal geraakte acteur Alberto Crespo de hoofdrol. De twee verzoenen zich na een jarenlange ruzie.

Dolor y gloria

De acteur besluit een toneelstuk van de hand van Matto op te voeren dat handelt over de wilde, door drugs aaneengeregen jaren van de regisseur. Deze op zijn beurt ziet zich hierdoor geconfronteerd met onverwerkte gebeurtenissen uit zijn verleden – van zijn jeugd op het traditionele Spaanse platteland tot zijn adolescente jaren in Madrid – dat hij een plaats moet geven.

Heroïne
Regisseur Pedro Almodóvar beschrijft Dolor y gloria, waarvoor hij ook het script schreef, als zijn meest persoonlijke film. Bewust houdt hij de afstand tussen zijn leven en de film zo klein mogelijk. Matto’s appartement, waarbinnen een groot deel van de film zich afspeelt, is een op de filmset nagebouwde replica van het huis van Almodóvar. Hoofdrolspeler Antonio Banderas heeft hetzelfde kapsel als de regisseur en draagt zelfs diens kleren.

Autobiografische elementen zoals Almodóvars homoseksualiteit en de relatie tot zijn moeder (gespeeld door Penélope Cruz) komen terug in Dolor y gloria. De regisseur benadrukt in interviews evenwel dat hij, in tegenstelling tot de filmkarakters, nooit heroïne heeft gebruikt. Wel was hij in zijn jonge jaren onderdeel van een scene waarin druggebruik aan de orde van de dag was.

Nu Almodóvar zijn ziel deels heeft blootgegeven, weten we waar hij zijn inspiratie vandaan heeft. Drugsgebruik, homoseksualiteit en (kritiek op) de katholieke traditie zien we in veel van zijn films terug en zijn ook een onderdeel van zijn eigen levensgeschiedenis. Al in de vroege jaren tachtig – Spanje was pas enkele jaren van het juk van Franco bevrijd en nog uiterst traditioneel – durfde de regisseur deze onderwerpen aan te snijden.

Dolor y gloria

Pijngrens
Almodóvar ging op dezelfde, soms controversiële, weg door en bouwde een mooi oeuvre op met hoogtepunten als Todo sobre mi madre (1999) en Habla con ella (2002). Hij levert nu, enkele korte films meegerekend, zijn 36ste werk af (en zijn achtste samen met Banderas). Het is daarom niet vreemd dat er thematische overlap in zijn films zit. Maar de overeenkomsten met zijn eerdere films La ley del deseo (1987) en La mala educación (2004) zijn volgens de regisseur zo duidelijk dat hij Dolor y gloria als onderdeel van een drieluik beschouwt. Alle drie gaan “over de filmwereld en over verlangen”.

Hierin heeft Almodóvar gelijk. Filmmakers Marro en Crespo verlangen naar een uitweg uit hun lichamelijke en psychische lijden. Gaandeweg de film laten beiden hun pijn achter zich en leggen zich toe op hun creatieve talenten, hoewel dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is.

Iedereen zal de film anders duiden. Laten de hoofdpersonen hun pijn achter zich door zich creatief te uiten of kunnen ze hun creativiteit pas de vrije loop laten nadat ze hun pijn verwerkt hebben? Of wil Almodóvar in beeld brengen dat je geen succes kunt hebben zonder pijn te ervaren, zoals een atleet die pas wint als hij over zijn pijngrens gaat? Het maakt niet uit, van Dolor y gloria kan iedereen zijn eigen film maken.

 

15 september 2019

 

ALLE RECENSIES

Amsterdam Spanish Film Festival 2019 – Preview

Preview Amsterdam Spanish Film Festival 2019
Vrouwen in de schijnwerpers

door Cor Oliemeulen

Het drama Quién te cantará, dat gaat over een zangeres met geheugenverlies die een comeback wil maken, is dinsdag 28 mei de openingsfilm van het Amsterdam Spanish Film Festival (ASFF). In een aantal films staan vrouwen centraal. Wij lichten daaruit twee pakkende regiedebuten.

 

Carmen y Lola

Carmen y Lola – Liefde is sterker dan cultuur
Net als in de nieuwe film van Isabel Coixet – het wonderlijke biografische drama Elisa & Marcela over het eerste (onwettige) homohuwelijk in 1901 – draait het plot in Carmen y Lola van debuterend speelfilmregisseur Arantxa Echevarria om een lesbische relatie. Plaats van handeling is een diepreligieuze Romagemeenschap in een buitenwijk van Madrid, niet bepaald een omgeving om af te wijken van de daar geldende waarden en normen. De 17-jarige Carmen (Rosy Rodríguez) is voorbestemd om te trouwen met Rafa, zelf heeft ze daar niets over te zeggen. Haar ouders zijn marktkooplieden die antiek en kitsch verkopen. Op een dag raakt Carmen in gesprek met de 16-jarige Lola (Zaira Romero), wiens ouders op dezelfde markt fruit aan de man brengen. Lola heeft andere ideeën over hoe haar toekomst in te richten: ze is artistiek, spuit graffiti op muren en wil naar de universiteit. Bovendien valt ze op meisjes. Bij de eerste toenadering wijst Carmen Lola resoluut af, maar gaandeweg ontstaan er wederzijdse gevoelens en de drang naar vrijheid.

De twee hoofdrolspeelsters van Carmen y Lola verschijnen weliswaar voor het eerst op het witte doek, maar spelen overtuigend genoeg om de nodige sympathie voor hun belabberde perspectief op te wekken. Ook Carmen probeert zich te onttrekken aan het idee om spoedig te trouwen, veel kinderen te baren en verder alleen maar te koken en te poetsen. Als ze spontaan een kapperszaak binnenloopt omdat ze heeft gelezen dat er een nieuwe medewerker wordt gezocht, is de eerste vraag of ze zigeuner is. Na de zoveelste frustratie breekt ze met Rafa en zoekt ze troost en warmte bij Lola.

Vooral door de onderhuidse gevoelens en de subtiele manier waarop de meisjes in beeld worden gebracht, kun je zien dat dit Spaanse opgroeidrama is gemaakt en geschreven door een vrouwelijke regisseur. Verwacht geen onbedwingbare uitspattingen als in La Vie d’Adèle, maar oprechte seksloze romantiek. Tussen de mooie plaatjes en de gepassioneerde dans en muziek is het wachten op de reactie van de directe omgeving als de verboden liefde aan het licht komt. Die mondt uit in een zeer hartverscheurende scène tussen Lola’s vader en moeder, waarna de dochter zelf als een mak schaap naar de godsdienstige slachtbank wordt geleid.

Carmen y Lola beleefde afgelopen week zijn wereldpremière in Cannes en is voor het eerst in Nederland te zien tijdens het ASFF waarna hij landelijk in de bioscoop gaat draaien.

 

Viaje al cuarto de una madre

Viaje al cuarto de una madre – Ingetogen drama over loslaten
Verstoken van melodramatische momenten is het ingetogen drama Viaje al cuarto de una madre van Celia Rico Clavellino, die eveneens voor het eerst een speelfilm schreef en regisseerde. Tijdens de economische crisis beproeven veel Spaanse jongeren hun geluk over de landsgrenzen. Zo ook Leonor (Anna Castillo) die samen met haar moeder Estrella (de Spaanse topactrice Lola Dueñas) woont in een kleine stad in Andalusië. Leonor is van school gegaan om geld te verdienen als strijkster in het atelier waar haar moeder heeft gewerkt. Thuis hangt een sfeer van rouw. Er wordt nooit over Leonors overleden vader gesproken, slechts zijn accordeon herinnert aan gelukkigere tijden. Hoewel moeder en dochter momenteel sterk op elkaar zijn aangewezen, besluit Leonor, aanvankelijk met tegenzin van Estrella, te gaan werken als au pair in Londen.

Waar de eerste helft van de film wordt beschouwd door de ogen van de dochter verschuift na haar vertrek het perspectief naar de moeder, een geslaagde keuze van de filmmaakster. Estrella appt en belt af en toe met Leonor en moet erg wennen aan het feit dat ze moederziel alleen is. Het summiere verhaal speelt zich bijna geheel af in de met gordijnen verduisterde woning. Als Estrella niet ongeïnteresseerd voor de tv hangt of op bed ligt, vindt ze afleiding in het naaien van kleren voor Leonor en een lokaal theatergezelschap. Andere doelen lijkt ze niet hebben; pijn, verdriet en gemis sijpelen door elke blik en handeling. Het fijnzinnige acteerwerk van Dueñas voelt erg authentiek en realistisch, de film wordt nergens te sentimenteel. Op die manier ontwikkelt Viaje al cuarto de una madre zich in een rustig tempo tot een kleine thematische film over loslaten: van het verleden, en van elkaar. Kleine meisjes worden groot en ouders moeten daaraan wennen, maar elkaar missen kunnen ze uiteindelijk nooit.

Deze moeder-dochterfilm won de jeugdprijs op het San Sebastian Festival en is, net als Carmen y Lola, geschikt en interessant voor iedereen, in het bijzonder opgroeiende dochters en worstelende opvoeders.

Het Amsterdam Spanish Film Festival (ASFF) 2019 heeft plaats van 28 mei tot en met 2 juni in Pathé Tuschinski, Pathé De Munt, Eye en Cinecenter. De reprise is van 4 tot en met 9 juni in LantarenVenster te Rotterdam.

 

20 mei 2019


MEER FILMFESTIVAL

Salvador Simó over zijn geanimeerde biopic

Salvador Simó over zijn geanimeerde biopic:
Luis Buñuel in het land zonder brood

door Alfred Bos

Luis Buñuel, een van de grote regisseurs van de twintigste eeuw, is het onderwerp van Buñuel in the Labyrinth of the Turtles. De animatiefilm toont een sleutelmoment in de loopbaan van de Spaanse cineast, tevens een markant moment in de filmgeschiedenis.

In 1932 draaide Buñuel in een vergeten Spaans berggebied de documentaire Las Hurdes: Tierra Sin Pan. Het is de film waarin Buñuel zijn stem vond, aldus Labyrinth of the Turtles-regisseur Salvador Simó. “Las Hurdes is de plek die Buñuel heeft gevormd, waar hij als kunstenaar is geboren.”

Salvador Simó

Salvador Simó

Buñuel in the Labyrinth of the Turtles is een opmerkelijke film. Het is een quasi-documentaire in animatievorm die iets feitelijks verbeeldt wat nooit is vastgelegd. Onderwerp is een cineast die een documentaire maakt waarmee hij de conventies over documentaires naar zijn hand zet. Om het spiegelpaleis – of in dit geval het doolhof – compleet te maken zijn door de animatie beelden uit Buñuels oorspronkelijke film gesneden. Feit en fictie gaan naadloos in elkaar over.

De tekenfilm over Buñuel is een Spaans-Duits-Nederlandse coproductie. De Amsterdamse animatiestudio Submarine leverde een belangrijke bijdrage. Als regisseur Salvador Simó over de film praat, spreekt hij steeds over ‘wij’ en niet ‘ik’. Hij noemt co-scenarist Eligio Montero, artdirector José Luis Ágreda en compositing supervisor (verantwoordelijk voor het samenvoegen van alle animaties) Jan van de Laar expliciet.

“Toen we aan de film begonnen, hebben we het benaderd alsof het een documentaire was”, aldus Simó. “We hebben gewerkt met acteurs. Veel keuzes zijn gemaakt om de animatie het gevoel van een live actionfilm te geven. De animatie voegt een extra laag toe, het geeft je meer vrijheid. We wilden een verhaal vertellen dat niet werkelijk is gebeurd, dat een zekere mate van fantasie had. Niettemin is het geworteld in de werkelijkheid.”

Schandaalregisseur
Die werkelijkheid is fascinerend. Luis Buñuel was in 1932, het jaar waarin de tekenfilm speelt, een prominente vertegenwoordiger van het surrealisme. In 1925 was hij van Madrid naar Parijs verhuisd en raakte daar betrokken bij een kring van kunstenaars en intellectuelen die de burgerlijke samenleving afwezen—de surrealisten. Ze omarmden de ideeën van Freud over het onderbewustzijn. Ze wilden de ratio ontregelen.

Un Chien Andalou (1929)

Un Chien Andalou (1929)

In 1929 maakte hij met kunstschilder Salvador Dali de kortfilm Un Chien Andalou. André Breton, de zelfverklaarde voorman van de surrealisten, roemde het als de eerste surrealistische film. Volgens de Amerikaanse filmcriticus Roger Ebert is Un Chien Andalou de beroemdste kortfilm ooit gemaakt.

In 1930 volgde een tweede film, L’Age d’Or, ditmaal zonder Dali; de vrienden waren gebrouilleerd. Die werd echter negatief, om niet te zeggen vijandig onthaald. (Zozeer zelfs dat de producenten zich genoodzaakt zagen om de première van Jean Cocteau’s Le sang d’un poète twee jaar uit te stellen.) MGM haalde de broodloze schandaalregisseur naar Amerika, maar Buñuel en Hollywoods droomfabriek waren geen gelukkige combinatie.

Terug in Spanje, aan de vooravond van een politieke revolutie die culmineerde in de Spaanse Burgeroorlog, besloot hij een etnografische documentaire te draaien in een afgelegen, geïsoleerde en onderontwikkelde bergstreek in het noordwesten van Spanje, Las Hurdes. Voltooid in 1933, verscheen Las Hurdes: Tierra Sin Pan, in gecensureerde vorm, in 1936 in de Spaanse bioscoop.

Land zonder brood
Voor Salvador Simó aan zijn geanimeerde biopic begon te werken, heeft hij het dorp van de film bezocht. Hij liep door het doolhof van nauwe straatjes tegen de berghelling, stond in de krappe huisjes van gestapelde stenen. “Je moet het zelf hebben meegemaakt, anders kun je het gevoel niet overbrengen. Het voelt echt als een labyrint. De straten zijn nauw, de bergen hoog. Het kost inspanning om de hemel te zien. Je moet letterlijk je nek strekken.”

“Ik voelde me er opgesloten, gevangen. Ik heb gesproken met de mensen die er wonen. Voor hen voelt die beklemming alsof je wordt omarmd door je moeder. Wanneer ze de streek verlaten, missen ze dat gevoel en keren terug. Ze hebben dus een andere perceptie van die omgeving.”

Na de Eerste Wereldoorlog werd Spanje in rap tempo gemoderniseerd. In 1922 werd de streek ontsloten via een verharde weg en kreeg bezoek van koning Alfonso XIII, maar de meest afgelegen dorpen bleven alleen te voet bereikbaar. De armoede was extreem; geen stromend water, geen  elektriciteit, zelfs geen brood. Simó: “Men leefde in het stenen tijdperk, ze hadden letterlijk niets. De film van Buñuel heet Tierra Sin Pan, het land zonder brood.”

“De persoon die men de bakker noemde ging naar de grotere dorpen in de omgeving om bij de lokale bakkers oud brood op te halen. Dat bracht hij terug naar de afgelegen dorpen in Las Hurdes. Ze maakten zelf geen brood. Ze hadden geen graan, ze hadden geen molens, ze hadden geen ovens.”

“In zo’n bergstreek is landbouw ook nauwelijks mogelijk, alleen op kleine terrassen. Ze aten af en toe een geit wanneer die van de berg was gevallen, zoals je in de film van Buñuel ziet. Die hoek van Spanje was vergeten, letterlijk. Het ligt driehonderd kilometer van Madrid.”

Mockumentary
In Buñuel in the Labyrinth of the Turtles zien we naast Buñuel drie historische personages die nauw betrokken waren bij de totstandkoming van Las Hurdes: Tierra Sin Pan: de anarchist Ramón Acín, die de productie financierde met geld gewonnen via een loterij, de schrijver Pierre Unik en fotograaf Eli Lotar, die de camera bediende.

Las Hurdes: Tierra Sin Pan (1933)

Las Hurdes: Tierra Sin Pan (1933)

Las Hurdes: Tierra Sin Pan (1933) is geen gewone documentaire. Meerdere voorvallen – bijen die een ezel doodsteken, een geit die te pletter valt, de haan die bruut wordt onthoofd, de dode baby – zijn in scène gezet. In 1933 was het genre van de documentaire, net als Las Hurdes, vrijwel onontgonnen gebied en perverteerde Buñuel de prille conventies. Las Hurdes: Tierra Sin Pan staat te boek als de eerste mockumentary.

Salvador Simó: “Buñuel was op zoek naar een nieuw project. Hij zag die schrijnende armoede als een manier om het publiek te provoceren, om een punt te maken. Maar hij zag de documentaire, of quasi-documentaire, ook als een vorm om zich uit te drukken. Wat hij niet kon vermoeden, was dat die plek hem zou veranderen. Las Hurdes heeft hem gevormd, daar is hij geboren als kunstenaar. Dat kun je pas achteraf vaststellen.”

“Zijn eerste film als auteur was Los Olvidados uit 1950, zijn eerste Mexicaanse film. In de zeventien jaar daartussen heeft hij veel geleerd over hoe je een film maakt. Dat zie je terug in Los Olvidados, maar daar zie je ook de emotie van Las Hurdes.”

Anime als inspiratie
De tekenfilm toont beeldmateriaal uit de documentaire van Buñuel. Salvador Simó ziet het als een manier om zijn vertelling “enig gewicht van werkelijkheid” te geven. “Buñuel in the Labyrinth of the Turtles is geen documentaire, het is fictie. Er bestaat nauwelijks documentatie over wat Buñuel in Las Hurdes precies heeft gedaan. Buñuel zelf wijdt er in zijn autobiografie misschien één pagina aan. Buñuels zoon kon zich niets herinneren. We hebben dus veel verzonnen, uitgaande van Buñuels film. De filmbeelden tonen wat hij zag door de cameralens, wat er echt is gebeurd. Die zwart-witbeelden geven diepte aan de animaties.”

Simó omschrijft zijn geanimeerde biopic als een deconstructie van Buñuels documentaire. “Hoe hebben ze het indertijd gedraaid? Wat er in het dorp gebeurt, is voor het grootste deel fictie. Onze film gaat vooral over vriendschap. En de spanning tussen de vier personages. Dat is het drama dat de film voortstuwt.”

Buñuel in the Labyrinth of the Turtles is gebaseerd op een beeldroman van Fermín Solís. “Dat was het zaadje”, zegt Simó. “De tekenaar heeft ons volledige vrijheid gegeven. Maar we moesten ons eigen verhaal en onze eigen oplossingen verzinnen, want film en beeldroman zijn verschillende media.”

Geldt dat bijvoorbeeld voor de droomscènes?

“Sommige zijn geïnspireerd door de beeldroman. De overige waren een manier om in het hoofd van Buñuel te kruipen. Tijdens het werk aan de film leerde ik meer en meer over hem. Zo schreef hij zijn filmscripts doorgaans in samenwerking. Eligio en ik voelden elkaar goed aan. Eligio heeft wellicht wat meer humor aan het script toegevoegd, mijn bijdrage is het drama. Dat was een goede combinatie, een goed evenwicht. Het heeft het verhaal verrijkt.”

Wat trok u aan in de beeldroman? Waarom zag u er een animatiefilm in?

“In de eerste plaats het verhaal. Ik realiseerde me dat de Buñuel uit het boek een andere was dan de Buñuel die ik me herinnerde. Mijn vader was een grote fan van Buñuel. Toen ik acht was vertelde hij me enthousiast over een film met mensen die niet uit een kamer konden komen [El ángel exterminador, 1962]. Daar begreep ik toen niets van.”

“Later zag ik zijn films, ik ging naar de filmacademie en leerde meer over hem. Maar het beeld dat ik van hem had, kwam niet overeen met de Buñuel die ik in de beeldroman zag. Daar is hij een klootzak. Maar waarom gedraagt hij zich zo bot? Waarom is hij zo? Ik zocht daar een verklaring voor. Ik wilde uitleggen waarom hij zich gedroeg zoals hij zich gedroeg, zonder daarvoor iets aan zijn gedrag te veranderen. Wat is de contradictie in zijn beleving?”

De getekende personages zijn zeer geslaagd. Het zijn mensen, geen karikaturen.

“Voor het artwork zijn oorspronkelijke foto’s gebruikt. Wat betreft de stemmen zijn we anders te werk gegaan dan gebruikelijk is in klassieke animatie: in een studio spreken stemacteurs de dialogen in terwijl de beelden worden geprojecteerd. We hebben gewerkt met acteurs uit film en theater. Ze spreken hun teksten niet in, ze spreken hun teksten uit. In de studio brachten we de acteurs samen en ze interpreteerden de scène alsof het live action was. Alleen namen we het op met een microfoon, niet met een camera.”

Buñuel in the Labyrinth of the Turtles (2018)

Buñuel in the Labyrinth of the Turtles (2018)

Net als Another Day of Life is Buñuel in the Labyrinth of the Turtles animatie, maar geen anime of Disney. Hoe ziet u de toekomst voor dit soort relatief nieuwe animatiefilms?

“Voor ons is animatie een techniek. Maar animatie is bovenal film, de taal is dezelfde—het is cinema. We gebruiken hetzelfde scherm, dezelfde taal, dezelfde acteurs. Alleen de techniek verschilt. Het geeft je de mogelijkheid om het verhaal op een andere manier te vertellen.”

“Films als Another Day of Life en deze film over Buñuel geven animatie meer status binnen de filmindustrie. Hij heeft op het Malaga Film Festival, dat geen categorie kent voor animatie, verschillende prijzen gewonnen, waaronder de persprijs voor beste film. Dat is een blijk van erkenning voor animatiefilms. Ik ben daar erg trots op. Het geeft ook de kans om meer van dit soort films te maken, om animatie op een meer creatieve manier in te zetten.”

Welke animatiefilms ziet u zelf graag?

“Dit is mijn eerste animatiefilm. Mijn referenties in animatie zijn voornamelijk Japanse films, anime. Niet Studio Ghibli, maar Satoshi Kon, de man van Paprika. Miyazaki heb ik ook veel gezien. Ik zie veel live actionfilms, want die gebruiken dezelfde taal als animatie. Daar vind ik meer inspiratie in dan in tekenfilms. Denk aan Sergio Leone en Godard; Godard speelt met de taal van de film. En ook Dreyer, vanwege de eenvoud. Alles in zijn films is er met een reden.”

Hoe kijkt de nieuwe generatie in Spanje tegen Buñuel aan? In Italië wordt Pasolini niet meer geapprecieerd. Is dat ook het geval met Buñuel in Spanje?

“De jonge generatie kent Buñuel nauwelijks. Veel mensen zijn zich nauwelijks van hem bewust. Hij was één van de grote regisseurs. Dat is een van onze doelstellingen, mensen te interesseren voor Buñuel. Dat men na afloop van onze film Las Hurdes: Tierra Sin Pan wil zien. Dat kan, want hij staat gratis op YouTube. En misschien wil men dan méér van hem zien. Buñuels films zijn heel modern.”

Zeker in deze tijden van neoliberaal kapitalisme en de groeiende kloof tussen rijk en arm. Zijn films zijn nog steeds actueel.

“Helemaal. Omdat Buñuel speelde met de ziel van de mensen. Die verandert nooit. Mensen hebben altijd dezelfde issues.”

 

25 april 2019

 

MEER INTERVIEWS

Bunuel in the labyrinth of the turtles

****
recensie Bunuel in the labyrinth of the turtles

Hoe de Spaanse surrealist zijn antidocumentaire Las Hurdes maakte

door Bob van der Sterre

Net na baanbrekende films Un Chien Andalou en L’Age d’Or had de jonge Luis Buñuel een moment van creatieve leegte. Hij kreeg een tip over een zeer geïsoleerde streek in West-Spanje, Las Hurdes. Het bleek de opmaat van een in alle opzichten krankzinnig project in 1933. Buñuel en el laberinto de las tortugas vertelt dit interessante stukje filmgeschiedenis in de vorm van een animatie.

Allereerst: wat was Las Hurdes en wat zag Buñuel in het idee van de film? Hij kreeg het project door van regisseur Yves Allégret en schrijver Jacques Prévert. Laten we het Buñuel zelf uitleggen: “Deze streek is een van de armoedigste gebieden op de hele aardbodem, geïsoleerd van de buitenwereld door een keten hoge, onbegaanbare bergen en met in totaal zesduizend inwoners verdeeld over tweeënvijftig gehuchten.”

Bunuel in the labyrinth of the turtles

Hij gaat verder: “Landbouwwerktuigen hebben ze vrijwel niet. Vee is er niet. Er is geen folklore. De armoede, de honger en de insecten. Geografen zijn het er erover eens dat de streek onbewoonbaar is.” Problemen als inteelt, dysenterie, malaria somt hij op. “Met hun kleren aan slapen ze op bedden van rottende bladeren.” Je snapt wat Buñuel zag in deze op zichzelf haast surrealistische omgeving.

Tweede vraag: wie wil in godsnaam voor een film over dit onderwerp betalen? Ramon Acin, een vriend, zei: ‘”ls ik de loterij win, dan mag jij jouw film maken.” Hij heeft zijn belofte geweten toen hij daadwerkelijk de loterij won! De cinematograaf Eli Lotar kwam erbij, net als dichter en vriend van Buñuel, Pierre Unik. Zij bleven twee maanden in Las Hurdes. Buñuel monteerde het materiaal vervolgens op een keukentafel in Madrid en gooide in zijn onervarenheid nog wat bruikbaar celluloid weg.

Een niet-surrealistisch project dat surrealistisch aanvoelde
Buñuel zal intuïtief gevoeld hebben dat er wel wat te halen viel. Hij moest ook loskomen van het surrealisme, waar hij een jaar geleden uitgestapt was. Het harde Spaanse leven gaf hem een kader waarin hij kon experimenteren. Hij kon hier een vernieuwende antidocumentaire maken, vol armoede, dood, lelijke en zieke mensen.

Buñuel zou Buñuel niet zijn als hij ‘de documentaire’ niet zou veranderen in zijn eigen cinematografische variatie op de werkelijkheid. (Overigens deed een van de beroemdste documentaires ooit, Nanook of the North, hetzelfde.) Zelf zei hij: “Het was een ongewoon soort werkelijkheid, een werkelijkheid die de verbeelding prikkelt.” En erkende later: “Het is een tendentieuze film.”

Dus als hij las over een ezel die door bijen wordt doodgestoken, kan hij het niet nalaten om honing over een ezel te gieten en te filmen hoe het arme beest aan zijn einde komt. Als een geit volgens broodjeaapverhalen soms in een ravijn viel, moest hij de realiteit wel een handje helpen. “Daar konden we niet op wachten en dus heb ik met een revolver ervoor gezorgd dat er een naar beneden viel.” Het hanentrekken… laten we het hier maar bij houden. Het was duidelijk dat de surrealist Buñuel de mens in de weg zat. Veel meer Buñuel wordt het niet als hij zegt: “Ik geloof in oncompromisloosheid.”

En was het ook niet wat je nu noemt exploitation van de bewoners? Maar, zo schrijft publicist Francisco Aranda later terecht: “Als Buñuel liefdadigheid bedreven had in dat gebied en niet de film had gemaakt, was het lot van de bewoners nooit in deze mate verbeterd.”

Bunuel in the labyrinth of the turtles

Geamuseerde en vlotte stijl
Dankzij Buñuel en el laberinto de las tortugas van animatieregisseur Salvador Simó zien we deze interessante geschiedenis terug in een geamuseerde en vlotte animatiestijl. Geslaagd zowel in stijl als in verhaal (anekdotisch), karakteriseringen en humor. Animatie als vorm is erg bruikbaar voor deze historische films (denk aan het recente Another Day of Life).

De film heeft twee minpunten: de muziekkeuze en het sentimentele einde. Die zijn niet des Buñuels want ze zijn toegevoegd uit commercieel oogpunt – en dat was altijd zijn grote vijand. Je zou bijna vergeten dat Buñuels voor het Las Hurdes-project een soort stage had gelopen in Hollywood maar weigerde films voor zakelijke motieven te maken.

Een eigenwijze film zoals Buñuel ze maakte, is deze film dan ook niet. In dit geval is dat ook niet het doel. De film wil ons laten zien wat een echt eigenwijs artiest wel is. En in die opzet slaagt Buñuel en el laberinto de las tortugas wel.

 

17 april 2019

 

ALLE RECENSIES