LFF toont potentieel filmregio Limburg

LFF toont potentieel filmregio Limburg

door Sjoerd van Wijk

Voor de vierde maal vond in Venlo het Limburg Film Festival (LFF) plaats. Het is niet alleen een terugblik op het voorgaande jaar, maar ook een vooruitblik op een nieuw filmseizoen voor de Limburgse film.

Het festival laat zien dat Limburg een regio met veel filmpotentieel is. Er hangt een amicale sfeer bij de Q&A’s, waar filmmakers eerlijk de voors en tegens van hun werk bespreken. En collega’s durven elkaar ook lastige vragen te stellen zonder harde gevoelens. Dit trekt zich ook door in het uitgebreide programma voor professionals, waar veel ruimte is voor de onafhankelijke film. In bijvoorbeeld de writers room bespreken ambitieuze makers open elkaars plannen en lijkt iedereen welkom. Zo voelt het LFF als een festival voor en door makers en zet het Limburg op de kaart als een welkom toevluchtsoord voor hen die aan de Amsterdamse dominantie binnen de Nederlandse filmwereld willen ontsnappen. Dat uit zich ook in de programmering, waar de documentaire een prominente plaats inneemt.

Basquiat in Heerlen

Braaf Basquiat
Basquiat in Heerlen volgt de voorbereidingen van het Heerlense Schunk Museum voor zijn grootste expositie ooit. Het kleine provinciale museum gaat namelijk topwerken van de straatschilder Basquait exposeren, wat gegeven de verwachtingen (bezoekersaantallen van een jaar in een maand tijd) presteren op het top van je kunnen betekent. Cameraman Wouter Nelissen maakt een sympathiserend portret waarin vooral de gekte rond moderne beeldende kunst centraal staat. Verzekeraars hebben de meest stringente eisen, maar gelukkig (of helaas) verloopt alles vlekkeloos wat de documentaire te braaf maakt. De rebelse The Velvet Underground & Nico als soundtrack is een aardige knipoog naar Basquiat maar gegeven de rustige beelden misplaatst.

Onsamenhangend potsierlijk
Bij De dans van Tislit lijkt de aanname dat het maken van een zogenaamde kunstfilm een vrijbrief voor onsamenhangende potsierlijkheid inhoudt. Geboekstaafd door een Marokkaanse mythe over een watergodin verhaalt deze documentaire over van alles en nog wat, waarbij een uitwisseling tussen Marokkaanse en Nederlandse kunstenaars de rode draad zou moeten zijn. Het enige wat van die reis bijblijft zijn wat platitudes over hoe anders het leven in Marokko is. De mythe zelf steekt comeback Terrence Malick de loef af qua pseudo-spiritualiteit. Daar fietsen vervolgens nog verhandelingen over de klimaat catastrofe, dijkwerkers, de watersnoodramp en meer doorheen.

Sentimentele voltreffer
Het winnen van het Oud Limburgs Schuttersfeest is niet alleen een grote eer, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Want de winnaar organiseert de volgende editie. Documentairemaker Ruud Lenssen, met drie films goed vertegenwoordigd op het LFF, volgt in De zes van Zaerum de schutterij van Sevenum bij de organisatie en weet innemend de drijfveren van de zes schutters te tonen. Zij vertellen uit het hart gegrepen verhalen over de betekenis van deze Limburgse traditie. Op lyrische wijze prikt deze documentaire door tot de kern van de hechte gemeenschap rond het schieten. Net als Nao ‘t zuuje over Limburgs carnaval schuurt deze ode aan de Limburgse cultuur soms wel tegen het sentimentele aan.

De Mythe van het Meer

Duik aan de oppervlakte
Ruud Lenssen tracht ingetogen in de huid van zijn subjecten te kruipen met levendig camerawerk. In De Mythe van het Meer (gekozen tot beste korte documentaire) probeert hij dat bij een duiker die in het Oostvoornse meer op zoek is naar de wrakstukken van een in 1940 neergestort Engels vliegtuig. Voor de duiker zelf heeft dit grote persoonlijke significatie wegens zijn hechte band met zijn opa, van wie hij het gerucht had opgepikt. De zoektocht naar het wrak verloopt moeizaam en loopt met een sisser af als hij de familie van de piloot op het spoor komt. De documentaire voelt anti-climactisch aan, omdat deze niet tot de kern van de duikers drijfveren weet te komen. Door de geslotenheid blijft alles aan de oppervlakte.

Venlose fröbelaar
De Venlonaar Bernard Martens stort zich met overgave in vele soorten media, van striptekeningen tot poppen en korte films. Dat doet hij als zijn alter ego Maberi. In Maberi, Myself & Me toont Martens het maffe oeuvre van Maberi en hoe deze zich gaandeweg ontwikkelt van een artistiek kluizenaar tot frontman van diverse bands. Zijn cinema heeft de ad hoc benadering van Tommy Wiseau of Neil Breen, met abrupte montage van archiefbeelden en fragmenten van zijn werk. Bij Martens spreekt daar een aandoenlijke authenticiteit van uit, die van de bij vlagen hilarisch droge opsomming van artistieke avonturen een plezante ervaring maken. Dit soort oprecht fröbelen brengt het plezier in creatie terug.

 

13 januari 2020


MEER FILMFESTIVAL