Circus, The

The Circus (1928)
Ultieme kluns met hart van goud

door Sjoerd van Wijk

The Circus (1928) rijgt de grappen aaneen tot een aandoenlijk verhaal waar de verhoudingen tussen de circusleden oprekken. Dit werk vol verrassende wendingen doet maar weinig onder voor Charlie Chaplins meesterwerken Modern Times (1936) of City Lights (1931).

Chaplins welbekende typetje The Tramp probeert eten te scoren op de kermis maar ziet zich uiteindelijk gedwongen een mechanische pop bij het spookhuis na te doen om agenten af te schudden en een collega-dief voor pampus te slaan. Op de vlucht belandt hij pardoes in een circus in nood, waar het publiek nauwelijks lacht om de clowns en de gewelddadige directeur de wanhoop nabij is. De vagebond krijgt in allerijl een baantje en verstiert als een geluk bij een ongeluk alle optredens wat de onwetende toeschouwers onthalen als een meesterlijke act. Gaandeweg groeit hij uit tot de ster van het circus. Ondertussen begint hij een aan romance grenzende vriendschap met de bevallige dochter van de directeur die vaak klappen krijgt van haar vader.

Ontwapende spontaniteit
Ironisch genoeg krijgt The Tramp alleen de lachers op zijn hand als hij het zelf niet doorheeft. Zijn onhandigheid blijkt uit zijn gebrekkige bewustzijn van zijn omgeving tijdens de try-outs met de clowns van het circus. Subtiel getimed pakt hij de verkeerde stoel om op te zitten. De op zijn gat vallende directeur realiseert zich pas na een aantal komische mislukkingen dat The Tramp alleen tot zijn recht komt als een klunzige knecht. Als iedereen star zijn eigen act probeert uit te voeren, komt hij daar tussendoor banjeren met een stapel borden terwijl een paard hem op de hielen zit, waarbij regisseur Chaplin met goed oog voor de de fysieke schermutselingen de camera op een afstand heeft neergezet.

Tussen Charlie Chaplin als filmmaker en The Circus valt een vergelijking te trekken, omdat zijn typetje eigenlijk het tegenovergestelde van zijn werkwijze lijkt. In de film overkomt The Tramp het succes. Begonnen als een toevallige aaneenschakeling van ongelukjes in een klein hoekje regelt uiteindelijk het hele circus koortsachtig achter de schermen telkens weer dezelfde toevalligheden waar hij nietsvermoedend mee te maken krijgt.

Wat door willekeur is ontstaan gegoten in een pasvorm, net zoals Chaplin als regisseur er om bekend stond de teugels strak in de handen te houden. Wat voor spontaan doorgaat, is sterk geënsceneerd. In de film keert niet geheel verrassend de malaise terug zodra The Tramp door krijgt hoe de vork in de steel zit en hij zijn eigen handelen als geplande act gaat zien. Het was juist de spontaniteit die ontwapende.

Nieuwe soepelheid
Chaplin beheerst zijn fysiek zo tot in de puntjes dat het meer frank en vrij overkomt dan gespeeld. Als een natuurlijk fenomeen slaat The Tramp de ogen op of wimpelt zijn frêle mimiek iedereen om de vinger. Deze ultieme kluns met een hart van goud en de nodige sluwheid rekt zo alle verhoudingen in het circus op. Zelfs de totalitaire directeur bezwijkt voor zijn charmes.

Die nieuwe soepelheid spreidt zich uit als een vuurtje vanaf het knusse samenzijn met tegenspeelster Merna Kennedy tot The Tramp zichzelf wegcijfert ten faveure van de koorddanser Rex. Daar gaan gewaagde stunts op het touw aan vooraf, waar rondvliegende apen de strakke balans ontregelen. Als een bal stoot The Tramp speels alle kegels om en laat hij het circus achter met een hoopvolle toekomst. Die conclusie maakt The Circus zowel een plezant als bitterzoet blijspel.

 

10 oktober 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN

On Thin Ice

***
recensie On Thin Ice

Wat gebeurt in Siberië blijft daar niet

door Sjoerd van Wijk

On Thin Ice geeft een spoedcursus over de gevolgen van de klimaatcatastrofe in Siberië. De vaak nuttige informatie wringt echter zelden, waardoor de plek ver weg blijft.

De gevolgen van klimaatverandering verschillen per plaats. In Siberië kan de situatie al gerust apocalyptisch genoemd worden. On Thin Ice laat zien hoe daar de omgeving rap verandert voorbij omslagpunten. Zo kunnen rendieren en nomaden hun gebruikelijke trekroutes niet meer vertrouwen, slaan vogels op de vlucht voor uitgehongerde ijsberen en verschijnen uit het niets zinkgaten. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties zei ooit dat individuen die hun overheid vertrouwen onbezorgd blijven en henzelf niet voorbereiden op extremen. Nu haar nieuwste rapport toegeeft dat de opwarming van de aarde sowieso over de al rampzalige 1,5°C zal komen, lijkt een documentaire als On Thin Ice tijdig. Want in Siberië voltrekt zich onheil dat niet tot dat gebied beperkt zal blijven.

On Thin Ice

Geduldige uitleg
Wie zich ook maar enigszins verdiept in de klimaatcatastrofe zal weinig nieuws leren, maar de leek krijgt in korte tijd de problemen daar en de repercussies voor de rest van de wereld toegankelijk voorgeschoteld. Het spreekt voor deze Duitse documentaire (Rentiere auf dünnem Eis) dat daarbij ook de heftigere consequenties aan bod komen, zoals het vrijkomen van enorme hoeveelheden broeikasgassen (potentieel het dubbele van de huidige hoeveelheid in de atmosfeer) doordat de permafrost smelt. Enigszins ongerijmd schudden kleurenfilters beelden van bosbranden of dieren in de penarie op en introduceert een James Bond-achtige missiekaart elke plaats van bestemming in Siberië.

Dat voelt wat koddig aan als wetenschappers rustig vertellen over hun inzichten: van schattingen hoeveel van het broeikasgas methaan er onder de bodem ligt tot oude virussen die weer tot leven komen. Extra misplaatst banjert een onderzoeksteam stoer in slow motion door de wildernis, een groot contrast met het geduld waarmee de gasten allen praten voor een zwart scherm of de gebruikelijke boekenkast.

On Thin Ice

Een plek ver weg
Het regieduo van Henry Mix en Boas Schwarz (die ook veel camerawerk voor zijn rekening neemt) toont vaak de Siberische schoonheid met immense dronebeelden, waar de situatie op de grond flets bij afsteekt. Als daar wonende nomaden vertellen over hun ervaringen overstemt een Engelse voice-over hen in plaats van ondertiteling, wat een afstand tot hun verhalen geeft. Samen met de verzameling pratende hoofden blijft Siberië zo een plek ver weg. Wel wringt een moment van opschudding wanneer een team wetenschappers een rendier aan het gewei vasthoudt terwijl een van hen het beest een GPS-nekband omschroeft. Die botsing van wildheid, goedbedoelde controle, repressieve technologie en een mogelijk trauma voor het rendier prikkelt door de tegenstrijdigheden.

Continu blijft het informeren en inzichtelijk maken van een voor velen onbekend gebied hoog in het vaandel staan. Dankzij een open conclusie gaat de film welhaast stoïcijns de ongewisse toekomst tegemoet. Daarmee laat On Thin Ice zowel de fatalistische doodsangst waar bijvoorbeeld Guy McPherson op inspeelt met zijn ‘methaanbomhypothese’ als wel het vaak zo verplichte stukje hoop aan het einde achterwege, twee manieren die snel inertie kweken. Maar of dit afstandelijke relaas echt de door het IPCC genoemde onbezorgdheid kan opschudden, blijft de vraag. In een land waar een mondneusmasker opdoen voor de naaste mens al een lastig verhaal is, zal een pure documentaire over wat in het verre Siberië gebeurt waarschijnlijk weinig uithalen.

 

27 september 2021

 

ALLE RECENSIES

Ghost World (2001)

REWIND: Ghost World (2001)
Lachen met kiespijn

door Sjoerd van Wijk

In de zwaarmoedige komedie Ghost World doet de eerlijkheid pijn. Sarcastisch commentaar begeleidt alle overdreven typetjes maar de daarmee gepaard gaande droefheid biedt desalniettemin een ladder om uit de put van doemdenken te komen.

Verveeld kijken hartsvriendinnen Enid (Thora Birch) en Becky (Scarlett Johansson) voor zich uit alsof ze ondanks hun jonge leeftijd alle stupiditeit om hen heen al duizenden keren eerder hebben gezien. Net geslaagd voor hun eindexamen (ook al moet Enid beeldende vorming over doen in de zomer) hopen ze snel samen op kamers te gaan. Ze groeien echter langzaam uit elkaar als ze voor de lol de eenzame platenverzamelaar Seymour (Steve Buscemi) voor niets laten opdraven op een date nadat ze zijn contactadvertentie hadden gelezen. Becky doet haar best geld te verdienen met een baantje terwijl Enid begint op te trekken met Seymour en zich vervreemdt van haar omgeving.

Ghost World (2001)

Potemkin-dorp
Ze tekent in haar plakboek, een knipoog naar regisseur Terry Zwigoffs vorige film Crumb (1994), cartoons die alle banaliteit om haar heen vastleggen. Getrouw aan de gelijknamige graphic novel van co-scenarist Daniel Clowes schiet cinematograaf Alfonso Beato de omgeving ook als stripboek in frontale kaders. De beelden scheppen constant een lege diepte in een Potemkin-dorp waar nauwelijks figuranten rondlopen. Feit en fictie smelten er samen in een façade zonder verborgen achterkant zoals een jarenvijftig-eettent waar hiphop uit de luidsprekers knalt. Een hyperrealiteit, filosoof Jean Baudrillards term voor de moderne wereld vol kopieën zonder origineel.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Ghost World doet zijn filmtitel eer aan, want al dat neppe geldt evengoed voor ieders persoonlijkheid. In een hilarisch moment belooft Blues Hammer muziek “rechtstreeks uit de Delta” maar gaat vervolgens los op drie elektrische gitaren. De zanger kraamt de teksten over slavernij uit alsof dat nare verleden slechts coolheid signaleert. Met net zulke scherts werkt de mens als pure presentatie in tijdens Enids kunstlessen. Voor de pretentieuze lerares (Illeana Douglas speelt haar sterk prikkelend als iemand zonder zelfbewustzijn) en de brave leerlinge die in haar smaak valt met conceptuele werken blijkt kunst een puur intellectueel spelletje losgezongen van enige waarheidsfunctie. Het schuift nare zaken onder het tapijt.

Saaie dystopie
De film schetst zo een saaie dystopie waar verbondenheid en bevlogenheid geen kans krijgen de neerwaartse spiraal van anhedonie te doorbreken. Cabaretier George Carlin legde ooit in een interview uit hoe hij de mensheid had opgegeven en geamuseerd naar haar ondergang keek als buitenstaander. Als twee filosoof-koninginnen slenteren Enid en Becky rond met diens mentaliteit. Sarcastisch becommentariëren zij soms op het gemene af de banale plekken en mensen op hun pad, geestige karikaturen zoals een ‘satanistisch’ koppel in een koffietent. Vervelende klasgenoten kunnen achter hun rug rekenen op schamperende blikken. Met name Birch schittert als egocentrische tiener vol denigrerende blikken die toch mededogen met haar frustraties afdwingen.

Ghost World (2001)

Initieel hanteren de twee hartsvriendinnen zo een cynisme jegens de buitenwereld die soms de rigeur lijkt in hedendaagse cinema. Maar Ghost World durft verder te gaan dan louter dat uitstippen van de saaie dystopie. Leven in zo’n wereld en de psychologische consequenties gaat de film niet uit de weg. Voor Becky blijkt het sarcasme een aangemeten persoonlijkheid snel ingewisseld voor een verantwoordelijker houding, betoverd als ze tijdens het winkelen is door blauwe bekers die ze zich eindelijk kan veroorloven. Buscemi als Seymour weet net als in bijvoorbeeld Trees Lounge (1996) zowel sukkelig als sympathiek over te komen en maakt zo sociaal ongemakkelijke situaties tot een smart. Hij lijkt een baken van authenticiteit temidden van alle nepheid, maar verliest zichzelf ook in de ficties van 78 inch-platen of onmogelijke romantische escapades als ontsnapping.

Eerlijk
Het zelfbewustzijn dat hij daarbij etaleert, geeft zijn verhaal een tragikomische lading. Ook Enid durft pijnlijk eerlijk tegenover haarzelf te zijn. Schrijver Jonathan Franzen schreef in een essay over de klimaatcatastrofe hoe te erkennen dat het te laat is om deze te voorkomen juist aanspoort tot doen in plaats van doemdenken. Precies zo beweegt Enid in plaats van zelfvoldaan Carlin-achtig observeren tot een confrontatie met haar persoonlijke inzicht in een krachtig ambivalent einde. Gestimuleerd door een man wachtend voor een bus uit dienst pakt zij door in haar persoonlijke teleurstelling in de mensheid, maar blijft haar tragische afstoten van anderen rondhangen als vraag. Op deze manier trapt Ghost World sarcastisch lol terwijl het tegelijkertijd een eerlijk verhaalt durft te vertellen over persoonlijke houdingen in uitzichtloze tijden. Het is lachen met kiespijn.

 

GHOST WORLD KIJKEN: o.a. op YouTube.

 

Meer REWIND

Druk

***
recensie Druk

Rechtlijnige ode aan levensvreugde

door Sjoerd van Wijk

Druk houdt het wonderlijk optimistisch voor het documenteren hoe een lerarengroep langzaam afglijdt richting alcoholisme. De omarming van levensvreugde werkt bemoedigend in dankzij Mads Mikkelsen, maar schiet daarmee ook de personages tekort.

Alcohol kent meerdere gezichten, van bron van gezelligheid tot maatschappelijke schade (die wel eens zou kunnen tippen aan een drug als heroïne). In Druk (internationale titel Another Round) bestudeert regisseur Thomas Vinterberg (Festen, 1998) de ambivalente verhouding van alcohol tot de mens. Martin (Mads Mikkelsen) doceert geschiedenis aan een klas die piekert of zij wel hun eindexamen kunnen halen met hem aan het roer. Hij voelt zich al tijden niet de Martin van weleer en blijkt ook in zijn huwelijk gespeend van communicatie. Als hij aan het bruiswater wil blijven tijdens een verjaardagsdiner met drie collega’s haalt Nikolaj (Magnus Millang) de theorie van een filosoof aan dat de mens met 0,5% te laag promillage is geboren. De volgende dag begint Martin aan een “wetenschappelijk” experiment om deze theorie in de praktijk te brengen en al snel doet de hele groep mee.

Druk (Another Round)

Tact en humor
Als men een samenleving kan doorgronden aan haar drugs naar keuze dan duidt de populariteit van alcohol op een vermoeide waar constante stimulatie de mens in beweging moet houden. Zorgvuldig dienen de subjecten dan ook hun doses toe, stiekem op de wc bijgehouden met een promillagemeter. Dat levert komische taferelen op, zoals de geprikkelde voetbaltrainer Tommy (Thomas Bo Larsen) die niet zomaar zijn waterfles aan een pupil kan geven, terwijl met scherpzinnige ironie tussentitels het promillage van de proefkonijnen bijhouden.

Druk verweeft alcohol als het sociale smeermiddel met een addertje onder het gras op pientere wijze in alle interacties, waar een glas wijn bij het eten vanzelf spreekt. Verleidelijk fonkelen de kristallen glazen met kraakheldere wodka of loopt het schuim over een ontkurkte champagnefles. Een duidelijk gebrachte motivatie voor de personages van wegkwijnen nu de volwassenheid is gekomen met verlies van een ‘vonk’ waarvoor alcohol de oplossing lijkt, behandelt Vinterberg zo met tact en humor. Het maakt het afglijden naar alcoholisme inzichtelijk.

Verborgen krachten
Zo strak afgemeten als de alcoholporties in het begin pakt Mikkelsen gaandeweg uit met flarden van zijn zogenaamde oude zelf, alsof het van nature boven komt drijven. Zijn begenadigde optredens voor de klas met een intonatie die het midden houdt tussen peptalk en sterk verhaal in de kroeg werken aanstekelijk in. Twee jongerenfeesten boekstaven de film en de tweede keer staat het reeds lang aangekondigde jazzdanstalent van Martin in de schijnwerpers.

Druk (Another Round)

De energieke handcamerastijl van cinematografe Sturla Brandth Grøvlen (Rams), kenmerkend voor regisseur Vinterbergs Dogme 95-verleden, vat het bemoedigende optreden op meeslepende wijze. Ondertussen hoeft Mads Mikkelsen zich voor de camera niet uit te sloven om die later losgekomen verborgen krachten te etaleren. Zijn uitstraling alleen al vat krachtig de staat van anhedonie waarin hij zich bevindt.

Tekortschieten
Voor de vrienden eindigt het wetenschappelijke avontuur met een begrafenis, waar dat voor Husbands (1968) begint. John Cassavetes, Peter Falk en Ben Gazzara graven vol overgave in de stilstaande levens van hun personages, wat de daar eveneens komische alcoholische uitspattingen een tragische dimensie geeft. Druk schiet echter de vier leraren tekort. Alcohol haalt hen voor even uit de put maar de uiteindelijke oplossing bevindt zich in henzelf, bij twee vrienden gesymboliseerd door het mentoren van een leerling. In het geval van Tommy die als een redder in nood een buitengesloten jongetje weet te integreren in het voetbalteam riekt het naar sentimentaliteit.

De film volgt zo een klassieke individualistische Hollywood-vertelstructuur, waardoor het uitgangspunt bij een boodschap blijft en de levens van de leraren een middel blijken voor een rechtlijnige ode aan levensvreugde.

 

19 augustus 2021

 

ALLE RECENSIES

IFFR 2021 (juni-editie) – Dicht op elkaar

IFFR 2021 (juni-editie) – Deel 3:
Dicht op elkaar

door Sjoerd van Wijk

Het IFFR gooide voor het tweede deel van haar jubileumprogramma de zalen open in het enige land ter wereld waar de volksvertegenwoordiging voor een strategie van kudde-immuniteit koos. Dat leidt begrijpelijkerwijs tot een tweedeling in de filmgemeenschap. Zij die zich laten verblinden door de schoenkeuze van een minister konden in de zaal pretenderen dat de crisis voorbij is, andere filmliefhebbers mochten streamen.

 

Everything Is Cinema

Everything Is Cinema – Desillusie
In een van de weinige films op het IFFR waar de coronapandemie expliciet een rol speelt, waart een vergelijkbaar cynisme rond. In Everything Is Cinema vertelt filmmaker Don Palathera als de fictieve Chris over hoe zijn plannen om in navolging van Louis Malle een documentaire over Calcutta te maken al snel in het water vallen als het virus om zich heen begint te grijpen. In plaats daarvan zit hij opgescheept in een appartement met zijn vrouw Anita.

Gepresenteerd als een uit noodzaak gemaakte documentaire fulmineert Chris over de nietsvermoedend door het beeld dartelende Anita (gespeeld door co-scenariste Sherin Catherine). Hij zanikt over haar vermeende oppervlakkigheid of filosofeert over cinema zelf voordat hij uit mededogen met zijn kijker beelden van het pre-pandemieleven in Calcutta toont, waardoor het geheel een meditatief karakter krijgt. Met name een ruzie over een paar eieren resoneert daarin, waarmee Everything Is Cinema de desillusie over de veranderde levensplannen post-pandemie gestalte geeft.

 

Decameron

Decameron – Hartenkreet
In Hong Kong bleven de in 2019 gehouden protesten tegen de uitleveringswet doorlopen tot in 2020. Decameron levert op bezielende wijze een ooggetuigenverslag af van de situatie daar anno nu. Deze politieke documentaire zoekt naar wat Hong Kong nu zo uniek maakt, een plaats die zichzelf in tegenstelling tot de CCP niet als China ziet. Krantenknipsels, nieuwsfragmenten, nagespeelde scènes en beelden van de protesten vormen daarbij een eclectisch geheel die regisseur Rita Hui Nga Shu vernuftig met elkaar verweeft.

Een lange metrorit overdondert met alle protestgeluiden galmend op de achtergrond. Een personage met mondkapje kijkt uitdagend in de camera voordat plots het beeld oprekt voor een weids shots van Hong Kong in beweging als water (zoals hun protesttactieken). Als een van de fictieve personages in een restaurant iemand confronteert wiens juridische gevecht tot de wet leidde, botsen verschillende elementen op elkaar. Ondanks het beschouwende karakter ligt overal een storm op de loer. Het resulteert in een hartenkreet nog extra onderstreept door een aftiteling waarin de makers aangeven ‘fucking’ te houden van Hong Kong.

 

A Man and a Camera

A Man and a Camera – Vol van vertrouwen
Voor A Man and a Camera belde filmmaker Guido Hendrikx een paar jaar aan bij willekeurige voordeuren om degene die opendoet zwijgend te filmen tot deze er genoeg van heeft. Zijn regels: geen communicatie met de mensen en zelf geen initiatief nemen. Dat eenvoudige conceptuele gegeven levert een scala aan reacties op met als de gemene deler de vraag waarvoor hij dit doet. De een lacht ongemakkelijk en doet de deur weer dicht, de ander besluit de camera uit Hendrikx’ handen te slaan. Een derde nodigt hem binnen uit en probeert tevergeefs een kopje koffie te slijten.

De film dreigt snel te verzanden in een foefje doordat veel reacties in dezelfde categorie vallen. Gaandeweg wisselt Hendrikx echter van de meer wantrouwende personen naar degenen die vooral erom kunnen lachen en zelf maar een heel verhaal beginnen als de cameraman zijn mond houdt. Paradoxaal genoeg komen de meest oncomfortabele momenten wanneer hij het volst in vertrouwen wordt genomen. Het alledaagse krijgt iets zinderends doordat de cameraman er ongehinderd bij zit en deel mag uitmaken terwijl het toch echt bedtijd wordt (‘welterusten’) of dat iemand even tien minuten de deur uit moet. Zo dicht op en met elkaar – het onthutst in een land waar een virus laten uitrazen de normaalste zaak van de wereld is.

 

8 juni 2021

 

IFFR 2021 (juni-editie) – Terug naar de bioscoop (?)
IFFR 2021 (juni-editie) – Een soep van heden en verleden

 
MEER FILMFESTIVAL

Undine

****
recensie Undine

Mythe en moderniteit

door Sjoerd van Wijk

In Undine verweven mythe en moderniteit zich in een ingetogen liefdestragedie. De onderhuidse spanning in het relaas komt niet in de laatste plaats door Paula Beer die het titulaire hoofdpersonage Undine fijnzinnig in de wereld zet.

In hoeverre zij nu wel of niet een undine (waternimf) wonend in Berlijn is, ze diept van deze metropool in ieder geval moeiteloos de architecturale geschiedenis op voor groepen toeristen. Tijdens een pauze deelt ze aan een terrasje haar vreemdgaande ex Johannes (Jacob Matschenz) mee hem om het leven te moeten brengen. Maar dat dreigement verdwijnt naar de achtergrond als een aquarium ontploft in het bijzijn van de vriendelijke Christoph (Franz Rogowski: Liebe in den Gängen) in een latere pauze. Undines overleven door de liefde en gelukkig dient een nieuwe romance zich aan. Gaandeweg de uitjes naar het stuwmeer waar Christoph als duiker reparaties uitvoert, lijkt ze echter niet te kunnen ontsnappen aan haar lot. Wie een undine ontrouw is, dient te sterven. Dus Johannes ook.

Udine

Mystiek
Al sinds de Griekse Oudheid spreekt de undine tot de verbeelding. In de literatuur komen deze waternimfen dan ook veelvuldig voor, van Ovidius tot de Romantiek. In een update die doet denken aan Jean Cocteau’s vermenging van mythe en moderniteit in Orphée (1950) voegt regisseur Christian Petzold (o.a. Barbara, Phoenix) zich in dat rijtje. Net als in Orphée lijkt de wereld van Undine slechts op het oog onttoverd, maar blijven de mysteries rondwaren en ligt het wonderlijke op de loer voor wie er goed naar kijkt. Petzold weet daarbij de sleutels op subtielere wijze te verstoppen dan Cocteau.

In plaats van een spiegel bevindt een aanwijzing zich op de bodem van het kalme stuwmeer, waar het kersverse stel een ruïne vindt waarop ‘Undine’ geschreven staat. Exemplarisch voor de film als geheel blijft dit raadsel onder water. Petzold laat Undine’s achtergrond in het ongewisse. Paula Beer (o.a. Frantz) komt ondanks haar nette pakken al snel feeëriek over met een enkele oogopslag. De onderhuidse mystiek die daaruit spreekt, geeft geen uitsluitsel over prangende vragen hoe een waternimf nu leeft maar ligt een tipje van de sluier op hoe dat leven zou voelen.

Udine

Zakelijkheid
Dat leven vindt plaats in een door cinematograaf Hans Fromm sober geschoten Berlijn waarin de personages onderkoeld doch dringend voorkomen. Ondanks een veelbewogen geschiedenis lijkt deze stad in Undine ontdaan van enige betovering. Van de nette kopjes cappuccino tot de verlichte zwembaden voert functionaliteit de boventoon en doet het onbekende er niet toe.

Die zakelijkheid, kenmerkend voor een generatie Berlijnse filmmakers als Maren Ade (Toni Erdmann) waarbij Petzold als een van de grondleggers geldt, komt ook terug in het geraffineerd opgezette scenario. Weliswaar op gezette tijden schematisch als in een flashforward na de climax ontvouwt zich een cyclisch gebeuren gecentreerd rondom Undine’s presentaties. Mystiek en onttovering ballen samen in de serene cameravoering over de maquette van Berlijn begeleid door haar oraties.

Als een soort eeuwige wederkering geeft dat het mysterie van Undine cachet en maakt daarmee het summiere karakter van Christoph in de finale toch invoelbaar. Daarom resoneert Petzolds zakelijkheid als een ingetogen vertelling van een klassiek gegeven.

 

7 juni 2021

 

ALLE RECENSIES

Happy Together

****
recensie Happy Together

Eenzaam in Buenos Aires

door Sjoerd van Wijk

Wong Kar-Wai leverde met het drama over gebroken harten Happy Together (1997) zijn eerste goede film af. Doordat zijn stilistische elegantie ingetogen blijft, slaagt hij met een portret van eenzaamheid in de metropool.

Het was de wens van geliefden Lai Yiu-fai (Tony Leung) en Ho Po-wing (Leslie Cheung) om Argentinië vaarwel te zeggen met een bezoek aan de beroemde Iguazu-watervallen. Maar de plannen lopen anders. Ze raken de weg kwijt en ook elkaar. Terug in Buenos Aires zit financieel gezien een terugkeer naar Hong Kong er voor beide migranten niet in. Yiu-fai probeert met allerhande baantjes op te sparen en ondertussen niet in te gaan op Po-wings gebruikelijke voorstel na elke relatiebreuk om ‘opnieuw te beginnen’. Toch zit er nog een laatste opleving van hun stormachtige romance in nadat Po-wing in elkaar geslagen voor Yiu-fai’s voordeur staat.

Happy Together

Mijmering
Niet alleen de terugblikkende voice-over van Yiu-fai maakt van Happy Together (Chun gwong cha sit) een mijmering over het verleden. Zoals gebruikelijk bij Wong voelt de tijdsbeleving zo fragmentarisch en intuïtief als de herinnering zelve. Een spervuur aan stilistische vondsten met frappante camerastandpunten, zwart-wit en kleur die stuivertje wisselen en vlot opgebroken montage wisselen elkaar vlot af. Aan die elegantie zit iets modieus – zo strak, vluchtig en verleidelijk als een reclamespot.

Wongs werk hangt dan ook snel aan elkaar van tierlantijntjes in eerder werk. Zo blijft Fallen Angels (1995) gegrond binnen gangsterconventies en paradeert Chungking Express (1994) vooral een boel cinematische snuisterijen.

Ademruimte
In deze film daalt het tempo echter waardoor de leefwereld van Chinese expats de ruimte krijgt om te ademen. De zon straalt van de straatstenen als ze buiten de openingstijd van hun restaurant voetballen om een aantal biljetten, een van de flarden dagelijks leven die verteld door Yiu-fai langstrekken terwijl Po-wing door zijn hoofd spookt. Leung barst strak getimed in zijn worstelingen om de man van zijn leven vaarwel te zeggen. Zijn personage vormt een organisch geheel met Wongs stilisme in tegenstelling tot de eerdere films waar personages eerder een excuus daarvoor vormden. De romance culmineert toepasselijk met de tango zowel droevig als gepassioneerd in de kille keuken van Yiu-fai’s appartementencomplex.

Voor A Single Man (2009), ook over een man die er alleen voor staat om over de verloren gegane man van zijn leven te komen, filmde regisseur Tom Ford met eenzelfde reclametendens. Maar de speelsheid en warmte van Wong ontbreken in Fords strak in het gelid zittende leefwereld vol Hitchcock-achtige glans. In Happy Together leeft de herinnering pas echt.

Happy Together

Eenzaamheid
Daaruit blijkt de eenzaamheid van leven als vreemde in een wereldstad. Yiu-fai en Po-wing hebben alleen elkaar. Toch zit aan deze hermetisch afgesloten belevingswereld een kosmopolitische kant. De bars met ladingen toeristen, de in rook omgeven keukens en het krakkemikkige appartement – dat alles in een Buenos Aires als dynamische metropool geschoten met timelapse.

In het melancholische terugkijken van Yiu-fai blijft de wereld in fluxus vol levendige omgevingen waar mensen en locaties door elkaar lopen. De commerciële elegantie waarmee dat gebeurt, laat goederen en mensen samenstromen alsof eenzaamheid en extase twee zijdes van dezelfde medaille vormen in 24uursglobalisme. Het bij tijd en wijle zinderende melodrama van Happy Together loopt daardoor over van een ingetogen smachten.

 

Eye brengt in samenwerking met distributeur Cinéart vijf speelfilms van Wong Kar-Wai vanaf 10 juni landelijk uit. Naast Happy Together zijn dat In the Mood for Love, Chungking Express, Fallen Angels en 2046 (allen 4K gerestaureerd). 

 

7 juni 2021

 

ALLE RECENSIES

Blue Strait (2015)

REWIND: Blue Strait (2015)
Mentale gevangenschap in suburb

door Sjoerd van Wijk

Blue Strait overpeinst de tragiek van een padafhankelijk leven in een Amerikaanse suburb. Een falende relatie vervlecht zich losjes met een stroom indrukken van een doodse omgeving, aanschouwd met verontrustend cynisme.

Filmmaker Jon Jost omschrijft de film zelf op IMDb als één voor mensen met een ruimdenkend idee over de mogelijkheden van cinema. Een mannelijk stel verschijnt slechts sporadisch in een contemplatieve aaneenschakeling van kustlijnen en lege straten in een anonieme voorstad. Hun hobby’s krijgen bovendien meer de aandacht nog dan concreet de relatie. De een (John Manno) begeleidt de film soms muzikaal op de harp en praktiseert yoga, de ander (Stephen Taylor) ontsnapt zo vaak als mogelijk aan de aardbol met een klein vliegtuig. Uit het niets doemen ellenlange discussies op over het avondeten of de financiële situatie nu een van hen zijn baan zal verliezen.

Blue Strait

Losgeslagen samenleving
Na een korte periode waarin Jost een niche vond in het festivalcircuit, inclusief twee duimen omhoog van Roger Ebert voor All the Vermeers in New York (1990), raakte hij in de vergetelheid na het gretig omarmen van digitale film in de vroege jaren 90. Of die afkeuring van het festivalcircuit nu komt door pech of niet, zijn films dagen stilistisch uit met urgente maatschappijkritiek waarin qua attitude de vergelijking met Jean-Luc Godard van nature komt. In plaats van de cinema an sich neemt Jost de Amerikaanse mythos als uitgangspunt voor vaak bijtende beschouwingen op een losgeslagen samenleving.

The Bed You Sleep In (1993) schept bijvoorbeeld een naargeestige Amerikaanse suburb-sfeer die op meditatief Tarkovski-achtige wijze inbrandt, een gruwelijker visie dan Twin Peaks (1990) met een reeks banaliteiten voor elkaar kreeg. Amerikaanse dromen blijken vooral nachtmerries vol tragiek. Zo gronden het tedere Slow Moves (1983) en satirische Frameup (1993) het ideaal van een vrijgevochten leven à la Bonnie & Clyde in de keiharde realiteit.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Hardvochtig individualisme
In zijn recente werk keert Jost zich net als Godard meer in zichzelf met een dikwijls onnavolgbare taaiheid. Waar eerdere films vaak verbluften met trackingshots maakt de camera nu meer pas op de plaats met streng gekadreerde beelden. In Coming to Terms (2013) en They Had It Coming (2015) leidde dat tot lethargisch uitgewerkte familiedrama’s. Ook Blue Strait zakt door radicaal eigenzinnig stilisme weg in de eigen caleidoscopische omvang, maar vat succesvoller het mentale gevangenschap van haar personages.

Manno en Taylor zetten figuren neer zo onderkoeld zakelijk als die van Robert Bresson (Mouchette, 1967). Ralph Waldo Emersons ideaal (nog zo gretig geciteerd in The Bed You Sleep In) van zelfredzaamheid muteert hier naar onverschilligheid. Een hardvochtig individualisme dringt door in de enerverende twisten waarin hun hoofden het scherm vullen in een subtiel uitgevoerde split screen, die op andere tijden de spanning ophoogt door Josts vernuftige vondst deze heen en weer te laten bewegen.

Blue Strait

Onverschil
In spaarzame dialogen vol venijn zitten verwijten hoe beide mannen zich hebben ingebouwd in een levensstijl waar niet aan getornd mag worden. Beide criticasters lijken gevangen in een padafhankelijk leven. Of dat nu door yoga ingegeven minimalisme inhoudt of spelen met vaartuigen, een secce veroordeling van materialisme blijft uit. In het grotere plaatje doet de kapotte relatie er niet meer toe, opgaand in de sobere omgevingsshots waarin Jost zijn gave voor superimpose (techniek om twee beelden over elkaar te plaatsen) etaleert.

Gespeend van opbeurende emoties portretteert Blue Strait zo een sensatie van anhedonie (een gevoel van apathie). Als document van individueel onverschil over de buitenwereld zelfs als deze zich onder hetzelfde dak bevindt zoals bij het stel krijgt deze desillusie over het suburbia-ideaal van een geborgen thuis een verontrustende kant. Dat maakt Blue Strait een confronterende film die zich mag meten met Josts beste werk.

 

BLUE STRAIT KIJKEN: net als het volledige werk van Jon Jost hier te streamen of te downloaden.

 

Meer REWIND

Bright Green Lies

****
recensie Bright Green Lies

Meer of minder civilisatie?

door Sjoerd van Wijk

Bright Green Lies (2021) duidt open en helder hoe gangbare ideeën over duurzaamheid de kans op ecologisch herstel beschadigen. Toch dwingt het strijdvaardige idealisme van de makers uiteindelijk te weinig af om kleur te bekennen.

De Industriële Revolutie en haar consequenties zijn een ramp geweest voor het menselijk ras. Vanuit die zienswijze schreef het activistische trio Max Wilbert, Lierre Keith en Derrick Jensen (de laatste twee oprichters van de milieubeweging Deep Green Resistance) het boek Bright Green Lies, hier in een documentairevorm gegoten door Julia Barnes. Samen met het trio prikt zij de fantasiebubbels door van mainstream-milieuactivisten die strijden voor massale investeringen in energiebronnen als zon, wind en ethische consumptie.

Bright Green Lies

Het denken in kortzichtige oplossingen zoals zonnepanelen voor een ‘wicked problem’ leidt tot verdere ecologische schade. In plaats daarvan focussen de makers op de hoofdoorzaak van de ecologische catastrofe. Ze bekritiseren de komst van landbouw en civilisatie in de geest van John Zerzans anarcho-primitivisme en de technologiekritiek van een Ted Kaczynski of een vroege Ran Prieur.

Sprookjes
De communicatie over de ecologische catastrofe valt snel in een dumpen van grafiekjes en diagrammen, of de ondergang schreeuwend aankondigen van de daken om vervolgens met een hoopvolle oplossing te komen. Zo smeert Cowspiracy (2014) met kersen plukken haar veganistische ideologie aan. Planet of the Humans (2020) agiteert propagandistisch en doet afbreuk aan haar snijdende kritiek door selectieve reportage. In Bright Green Lies ontspint echter een open gesprek met de auteurs waarin zij toegankelijk hun zienswijze uitleggen. Relaxed zittend kijken zij langs de camera heen rechtstreeks naar Barnes wat de gesprekken een informeel karakter geeft.

Kort en krachtig ontmantelen zij sprookjes door bijvoorbeeld te wijzen hoe zogenaamd hernieuwbare energiebronnen afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Dat informele maakt de redeneringen soms simplistisch wanneer onder andere het beruchte ‘windmolens doden vogels’-argument langskomt. De sprekers steken hun ideologie echter niet onder stoelen of banken en besteden welbewust aandacht aan tegenargumenten. Zo krijgen gasten als activist David Suzuki een faire gelegenheid hun perspectief tegenover dat van de auteurs te plaatsen zonder dat Barnes lange neuzen trekt.

Kleur bekennen
Als mainstream-publicaties al iets durven te melden van de ernst van de ecologische catastrofe eindigt men dikwijls met een verplicht stukje hoop. Ook de met het tegendeel bewijzende informatie volgestopte documentaire Living in the Future’s Past (2018) kon het hoop venten niet nalaten. Barnes benadrukt haar liefde voor de natuur met fraaie onderzeebeelden (zij debuteerde met de documentaire Sea of Life) en een ontroerende aftiteling die alle getoonde niet-menselijke organismes ook noemt als gasten en schuwt de makkelijke oplossingen. Zo kordaat als elke auteur het stelt, poneert ook zij dat in opstand komen tegen civilisatie als enige redmiddel overblijft.

Bright Green Lies

Barnes schaart zich daarmee ideologisch duidelijk bij het trio. Zich verbazend over toonaangevende groene ideeën bezichtigt ze een in de naam van emissie neutrale biomassa-energie weggekapt bos of slentert ze rond op een duurzaamheidsbeurs vol snuisterijen en elektrische auto’s die uiteraard dankzij fossiele brandstoffen blijken te zijn geproduceerd. Haar idealisme uit zich in treffende voice-overs die uitdagen kleur te bekennen: wil men meer of minder civilisatie?

Introspectie
Daarmee sust de documentaire niet in slaap dat anderen al hard werken om het ‘wicked problem’ kortzichtig op te lossen met kipstuckjes of Tesla’s zodat civilisatie door kan gaan. Barnes lijkt te geloven dat grootschalig verzet nog zin heeft ondanks dat de afgelopen dertig jaar van klimaattoppen geen vinger is uitgestoken. Dat geeft Bright Green Lies een rechtlijnige boodschap en daarmee gemakkelijke uitwegen in cynisme of instinctieve weigering van de geïmpliceerde discomfort. Of dit informele verhaal mensen gaat confronteren met hun irreële vertrouwen in Green New Deals blijft daarmee de vraag.

De filmmaker Robert Kramer nam de wens van verzet versus de cynische constatering dat niets gebeurt als uitgangspunt in Route One, USA (1989), waarin de fictieve Doc na jaren gedesillusioneerd terugkeert in de Verenigde Staten. Geschoten als een documentaire smelten daar Amerikaanse dromen en de realiteit onuitsplitsbaar samen, waarmee de film prangende vragen stelt wat men nog kan doen. Door het oprechte karakter van zijn worstelingen motiveren Docs pogingen om zelf een boom van kap te behoeden, ook al zal deze abrupte klimaatverandering toch niet overleven. Bright Green Lies poneert weliswaar een worsteling maar boet in aan kracht doordat introspectie als die van Kramer ontbreekt.

Bright Green Lies kun je hier zien en hier streamen/kopen.

 

5 mei 2021

 

ALLE RECENSIES

Old Joy

****
IFFR Unleashed – 2006: Old Joy
Een elegisch vaarwel

door Sjoerd van Wijk

Het elegische vaarwel van Old Joy (2006) onderstreept de gescheiden levenspaden van twee vrienden dermate stellig dat eerder sprake is van een tautologie dan poëzie. Desalniettemin zorgt een gevoelige inborst voor een waardig afscheid van deze vriendschap.

Kurt belt nogal impromptu zijn oude maat Mark op met de uitnodiging voor een kort wandelweekend bij een thermische bron. De twee oude vrienden gaan lang terug maar met de verstreken jaren hebben fundamentele verschillen hun intrede gedaan. Mark gaat als aanstaande vader een nieuwe levensfase tegemoet terwijl Kurt is blijven hangen in de losse hippieachtige levensstijl van voorheen. Zoals Mark verwacht, verloopt de trip met problemen de weg te vinden of het houden aan een plan. Tegelijk blijkt daaruit de verschillende golflengten waarop de twee zich bevinden met langs elkaar heengaande gesprekken of veelzeggend zwijgen.

Old Joy

Droefheid
In Hollywood is het idee van de buddyfilm een beproefd concept, waarin twee tegenpolen door noodgedwongen samenwerking elkaars vriend worden. In Old Joy laat de Amerikaanse regisseuse Kelly Reichardt het omgekeerde gebeuren met een lang onuitgesproken adieu aan een verlopen vriendschap. De droefheid sijpelt stilletjes uit elk beeld, gekaderd door korte ellipsen van de flora en fauna, die als een Yasujiro Ozu het verstrijken van de tijd gronden.

Zo trekt ook het landschapsschoon van Oregon langzaam voorbij, onderweg begeleid door de melancholische klanken van Yo La Tengo. Desolate wildernis verbeeld als picturale slijtage. De bestemming lijkt daardoor eerder de replica van Thoreau’s hut aan Walden Pond dan Bagby Hots Springs. Ook de interacties tussen Kurt en Mark zwemen van het meditatieve. Zelfs een speelgoedpistool om lege blikjes omver te schieten, zorgt voor tederheid.

Onderstreepte tegenstellingen
De tegenstelling tussen de twee krijgt keer op keer eenzelfde duiding. Exemplarisch daarvoor is een korte scène in een eettentje waar Kurt enthousiast concludeert dat ze dichterbij zijn dan verwacht terwijl Mark pretendeert nooit aan hem te hebben getwijfeld. Even later hangt Mark aan de telefoon terwijl hij zijn bestelling doorgeeft, zijn aandacht verdelend over zijn vriend, het landschap en zijn vrouw waar hij zich verontschuldigt dat de trip langer gaat duren dan gepland (“je weet met wie we te maken hebben”). De elegie slaat continu deze noot aan wat betreft de verantwoordelijke en afstandelijke Mark en de bandeloze maar gemoedelijke Kurt.

Kelly Reichardts beschouwende stijl veinst observatie maar onderstreept voortdurend de tegenstellingen. Ook scenario-technisch valt daar niet aan te ontsnappen. Een duidend begin aan Marks thuisfront en een als verloren ziel ronddolende Kurt boekstaven de zwanenzang. Daar zit ook misplaatste politieke sturing bij, als Mark onverschillig voor de stellige discussies op de radio door de stad rijdt.

Old Joy

Fraai spanningsveld
Kurt babbelt er soms onzeker op los zoekende naar toenadering, maar Mark slaat deze af met beleefdheden waar een acceptatie van het eind van uit gaat. Daniel London als de kalme Mark kent slechts een stoïcijnse blik. Een ruw bebaarde Will Oldham (beter bekend onder de naam Bonnie “Prince” Billy) als Kurt weet met zijn spel echter nog leven in de brouwerij te brengen. Midden in de wildernis duidelijk meer in zijn element resoneert zijn relaxere houding terwijl Mark gejaagd blijft.

Reichardt trekt in een fraaie scène bij de Hot Springs de indruk dat Mark de verstandige lijkt subtiel in het ambigue. Kurts poging tot toenadering met een massage na een oeverloze monoloog suggereert niet alleen de tragiek van een wegkwijnende vriendschap, maar ook hoe met de jaren iets wegkwijnt in de personages zelf. Waar de rest van Old Joy snel vervalt in een triviale observatie over vriendschappen op middelbare leeftijd, begeeft de film zich hier voor even op een intrigerend spanningsveld.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 26 mei 2021.

17 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR