Holland Pop 1970

**
recensie Holland Pop 1970
Het Europese antwoord op Woodstock

door Jochum de Graaf

De ironie wil dat onlangs twee films in roulatie gingen die het eind van de jaren zestig markeren in de VS en Groot-Brittannië: Gimme Shelter over het Rolling Stones-concert in Altamont in 1970, en Brian Jones and the Rolling Stones over de dood van Brian Jones in 1969. Met Holland Pop 1970 laat regisseur Ferri Ronteltap zien dat in Nederland dat enerverende tijdperk juist in die jaren goed op gang kwam. Het punt is alleen dat hij zich te veel in het detail verliest.

Het slotbeeld moet heel mooi geweest zijn. Georges Knap kan er nu, bijna 55 jaar later, nog lyrisch over worden. De afsluiting van het driedaagse Holland Pop Festival werd verzorgd door Pink Floyd en Soft Machine. Het beeld van de opkomende zon en de nevel boven de velden zal voor altijd op Knaps netvlies blijven. Samen met vriendin Toos van der Sterre en Berry Visser, medeoprichter van Mojo, organiseerde hij het festival in 1970 aan de Rotterdamse Kralingse Plas, dat als ‘Kralingen’ een welhaast mythische status kreeg.

Holland Pop 1970

De grote acts van die jaren
Met een line-up van Jefferson Airplane, Santana, The Flock, Canned Heat, The Byrds, Dr. John the Night Tripper, Country Joe and the Fish, T. Rex, Al Stewart, Mungo Jerry, Fairport Convention, Caravan, Soft Machine en Pink Floyd waren zo’n beetje alle grote acts van die jaren vertegenwoordigd. Van Nederlandse kant stonden Supersister met Robert Jan Stips en CCC Inc. met Ernst Jansz, Oscar Benton, Ekseption en Focus met Jan Akkerman en Thijs van Leer geprogrammeerd, op het bijpodium, dat wel.

We komen bijna alles – voorspel, uitvoering en nasleep – over het festival te weten. Dat het zijn oorsprong vond in de viering van 25 jaar bevrijding en de stad Rotterdam, dat wel een culturele impuls kon gebruiken. We zien beelden van het bombardement, de wederopbouw, de Lijnbaan. De jaren zestig die in Nederland pas aan het eind van dat decennium begonnen: het protest tegen de Vietnamoorlog, dat demonstranten voor de rechter volhielden ‘Johnson Molenaar’ te hebben geroepen, in plaats van het bevriende staatshoofd voor Moordenaar te hebben uitgemaakt. De opkomst van de vrouwenemancipatie, gehuwde vrouwen die pas vanaf 1965 mochten werken, de bevrijdende seksuele revolutie, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, die op het festival een consultatiebureau hield waar ze gratis voorbehoedsmiddelen uitdeelde.

De jeugd regeert de jeugd
‘Kralingen’ kan worden gezien als het Europese antwoord op Woodstock. Een mijlpaal in de Europese muziekgeschiedenis, als eerste grootschalige evenement waar bezoekers ook op het festivalterrein konden overnachten. De schattingen over het aantal toeschouwers lopen uiteen. Het zou zomaar kunnen dat in die drie dagen zo’n 100.000 mensen naar het Kralingse Bos kwamen, waarvan pakweg de helft, ondanks de schappelijke toegangsprijs van 35 gulden, door opengeknipte hekken gratis naar binnen kwam. Ze beleefden volop de sfeer van ‘peace, love and happiness’. Dat levert soms een aardig inkijkje in de tijdgeest, toen.

De politiefunctionarissen die in de film benadrukken dat ze opdracht hadden de goede sfeer te bewaren en niet optraden tegen het vrije gebruik van drugs: “Hoor even, wie op het terrein is doet maar waar hij zin in heeft. Zolang niemand bedreigd wordt, zolang er geen last wordt bezorgd, is iedereen vrij. De jeugd moet door de jeugd geregeerd worden.”

De Rotterdamse burgemeester Thomassen was tevreden over het verloop. Bij zijn weten waren er geen calamiteiten, en zijn zoon kon helaas niet gaan omdat hij op zeilkamp moest. Zijn dochter is wel geweest, maar ‘de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat zij vannacht in haar eigen bed heeft geslapen’.

Holland Pop 1970

We krijgen te horen dat er per dag 50.000 maaltijden en 10.000 koppen soep werden verstrekt. Om precies te zijn kwamen 578 mensen naar het veldhospitaal, waarvan 205 meisjes en 273 jongens, vooral voor buikklachten, uitdroging, iets te veel drugs gebruikt, maar geen doden. De risico’s die de organisatoren namen met het vastleggen van groepen als Canned Heat zonder dat daar financiële dekking voor was. De omstreden sponsoring met het kapitalistische Coca Cola wordt uitvoerig belicht. En niet te vergeten de kater voor de organisatoren die een lange nasleep hadden met een verlies van ruim 700.000 gulden, waardoor ze failliet gingen.

Heel veel details
Er komt een stoet aan toen en soms nu nog bekende Nederlanders aan het woord die het festival in perspectief zetten. Voormalig Sociaal en Cultureel Planbureau-directeur Paul Schnabel legt uit dat eind jaren zestig de welvaart in Nederland pas goed op gang kwam. Hedy d’Ancona belicht de vrouwenemancipatie en fotograaf Vincent Mentzel werd bekend door het festival (en maakte de foto’s in deze bespreking). De Duitse filmer Hans Jürgen Pohland vertelt hoe het er aan toeging bij de opnamen van Stamping Ground en over de director’s cut die hij samen met George Sluizer maakte en bij het 50-jarig bestaan, vier jaar terug, opnieuw werd uitgebracht.

Toch overheerst bij de meesten het gevoel dat de ‘revolutie’ van de jaren 60/70 niet de blijvende positieve ontwikkeling gebracht heeft die er van verwacht werd. Robert Jan Stips, nog immer actief in onder andere The Nits, geeft er voor zichzelf nog een positieve draai aan. In 1970 geloofde hij nog dat de alternatieve popcultuur de wereld voorgoed zou veranderen, maar het kwam er niet van, en tegenwoordig is hij best tevreden met zijn rol in de alternatieve wereld.

Tegelijkertijd blijkt uit de opsomming hierboven dat regisseur Ferri Ronteltap zich verliest in een te grote aandacht voor het detail en zich beter had kunnen concentreren op een diepgaander verklaring voor de teloorgang van de jaren zeventig die juist in deze woelige ‘rechtse’ politieke tijden zo hoogst actueel is.

 

20 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

Movies that Matter 2024 – Deel 5:
Het lot van advocaten en media in Rusland

door Jochum de Graaf

Van het verzet in Rusland tegen de Oekraïense oorlog komt onder de zware censuur maar weinig naar buiten. Movies that Matter vertoont twee films, onder moeilijke omstandigheden gefilmd, hoe langzaam maar zeker de Russische dictatuur vorm gekregen heeft. Maar ze tonen ook aan dat er ook nog een sprankje perspectief op een ander Rusland is.

 

Russia vs Lawyers

Russia vs Lawyers – Staatspropaganda vs kritiek
Door de straten van Krasnodar, 1.346 kilometer van Moskou, stopt een tram bij een halte. Passagiers stappen in en uit. Op een raam staat een enorme Z met de tekst ‘Voor onszelf, voor de Russische wereld’. De Z is overal in Rusland, op billboards, reclamezuilen, muren, gebouwen, pleinen. Advocaat Mikhail Benyash zit even later achter zijn laptop te kijken hoe een speciaal politieteam met grof geweld de deur van zijn appartement forceert. Zijn eigen advocaat vraagt hen het huiszoekingsbevel te tonen, maar dat hebben ze niet. “Idioten”, sist hij. Later zal hij vertellen dat ze heel eenvoudig de handels naar beneden hadden kunnen doen om binnen toekomen.

Zo gaat het er dus aan toe in het Rusland van vandaag: overal patriottische staatspropaganda en vervolging van alles wat ook maar een beetje kritisch tegenover het Poetinregime staat. We volgen Benyash die al vanaf 2018 als mensenrechtenadvocaat activisten, bloggers en demonstranten verdedigt. Sinds de invasie in Oekraïne februari 2022 zijn daar dienstweigeraars en demonstranten tegen de oorlog bij gekomen. Een half jaar na de inval wordt hij dankzij nieuwe censuurweten al aangemerkt als ‘buitenlands agent’, wat vervolgens weer een half jaar later resulteert in de intrekking van zijn vergunning. Russia vs Lawyers volgt hem in zijn rechtsgang, waarbij hij ondersteund wordt door een bevriende groep mensenrechtenadvocaten die hun werk onder steeds verslechterende omstandigheden moeten doen.

We maken kennis met advocaat Vladimir Vasin die de 14-jarige tiener Nikita uit Krasnojarsk verdedigt. De jongen heeft een pamflet verspreid waarin hij protesteert tegen de vervolging van politieke activisten en de staat en geheime dienst FSB benoemt als terroristen. Enigszins naïef dacht hij dat dit op zijn leeftijd in een kleine stad ver van Moskou niet zou opvallen. Zijn advocaat raadt hem in het bijzijn van zijn overbezorgde moeder aan zich op de vlakte te houden en een beroep te doen op zijn jonge leeftijd. Wanneer hij ook in hoger beroep voor het simpele vergrijp tot 5 jaar gevangenis en een boete van 500.000 roebel wordt veroordeeld, wordt hem aangeraden gratie aan te vragen. Maar hij weigert principieel om zich tot Poetin te wenden: “Ik ben nog een kind, geen terrorist.”

We volgen de zaak van Julia Tsvetkova die beschuldigd wordt van links met LGBT’ers – streng verboden onder Poetin – en het verspreiden van pornografie, omdat ze een onschuldig plaatje uit de Vagina Monologen verspreidde. Irina Barchatova filmde haar eigen arrestatie bij een pro-Navalny demonstratie. Het komt beiden op zware gevangenisstraffen te staan, het hoger beroep met allerlei valse machinaties van aanklagers en rechters haalt niets uit.

Indringend is het portret van Karinna Moskalenko, de belangrijkste mensenrechtenadvocaat van Rusland, in huiselijke omstandigheden zowel als aan het werk bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Moskalenko verdedigde onder meer Poetin-tegenstanders als Mikhail Chodorowski, Gary Kasparov en de vergiftigde Aleksandr Litvinenko. Ook haar wordt het optreden als advocaat meer en meer onmogelijk gemaakt, zeker nu Rusland zich in september 2022 eenzijdig teruggetrokken heeft uit de Europese Raad en er geen aanklachten in Straatsburg meer kunnen worden ingediend.

De al jaren in Amsterdam wonende Masha Novikova was bij het begin van de oorlog in Rusland en maakte indruk met de korte 2Doc-film Niet mijn Moskou. Met Russia vs Lawyers laat ze messcherp zien hoe langzaam maar zeker de Russische rechtsstaat verder ontbonden wordt. Vele advocaten hebben de moed al opgegeven en zijn het land ontvlucht. Mikhail Benyash volhardt echter in zijn overtuiging dat elke actie tegen de dictatuur ertoe doet en blijft in Rusland. “Als ik wegga, is er nog meer duisternis.”

 

Of Caravan and the Dogs

Of Caravan and the Dogs – Kroniek van een aangekondigde dictatuur
De honden in Of Caravan and the Dogs zijn de media Novaya Gazeta, Radio Echo of Moscow, Rain TV en mensenrechtenorganisatie Memorial. Alle vier is hen sinds de Russische invasie in Oekraïne het werken in Rusland feitelijk onmogelijk gemaakt. Ze zijn het land ontvlucht, ontmanteld of proberen er in gedecimeerde vorm en onder sterke tegenwerking nog wat van te maken. De parafrase ‘iets met honden en karavaan’ op het spreekwoord kan ook betekenen dat het ongehinderd voorttrekken van de karavaan toch niet helemaal verzekerd is.

De film begint 138 dagen voor de oorlog wanneer hoofdredacteur Dmitri Moeratov van Novaya Gazeta de Nobelprijs voor de Vrede 2021 in ontvangst neemt en eindigt op dag 39 na de invasie met de openbare veiling van de Nobelprijsmedaille, die ruim 100 miljoen dollar opbrengt voor Oekraïense kinderen die slachtoffer van de oorlog zijn. Hierna zien we nog de emotionele ontmanteling c.q. sluiting van de media.

Of Caravan and the Dogs is een onder moeilijke omstandigheden gemaakte film. Een van de regisseurs, een paar producenten en een tiental andere medewerkers blijven ‘anonymous’. De film laat zich zien als de kroniek van een aangekondigde dictatuur. In zijn rede voor het Nobelprijscomité preludeert Moeratov, een maand of vijf voor de inval, al uitgebreid op de oorlogsdreiging. Gelijk na de invasie werd in een adembenemend tempo een aantal wetten uitgebreid en aangenomen die vrije meningsuiting gingen muilkorven. Iedere verwijzing naar het woord oorlog werd strafbaar gesteld, er mag alleen maar over ‘speciale militaire operatie’ gesproken worden op straffe van draconische straffen. Iedere instelling of persoon kan als ‘buitenlands agent’ worden aangemerkt, wanneer je ook maar in geringe mate steun vanuit het buitenland ontvangt of dat er een vermoeden is dat je onder ‘invloed’ vanuit het buitenland staat.

Centraal staan de redactievergaderingen bij Novaya Gazeta. Bij iedere nieuwe maatregel klinkt er de yell ‘Vstretsja’ (meeting) door het gebouw en geeft een jurist advies hoe ze met de toenemende censuur om moeten gaan. Zouden ze niet alle berichten onder de naam van Roskomnadzor, de censuurorganisatie, publiceren? Wat gebeurt er als ze iemand quoten die ‘njet wojna’ (geen oorlog) roept?

Uiteindelijk wordt de vergunning door een Moskouse rechtbank ingetrokkenen en besluiten ze in de gemeenschappelijke vergadering tot opheffing van het kantoor. Moeratov en een aantal getrouwen zetten het werk vanuit Rusland via een YouTube-kanaal voort. Een deel van de redactie heeft Novaya Gazeta Europe opgezet en publiceert vanuit Riga een eigen internetkanaal. Echo of Moscow en TV Rain, over wier geschiedenis twee jaar geleden op MtM de docu F@ck This Job te zien was, opereren tegenwoordig ook via internet vanuit respectievelijk Riga en Amsterdam.

Treurig en hemeltergend is ook de kneveling van Memorial, de mensenrechtenorganisatie die met onverschrokken moed de misdaden tegen de menselijkheid van het Stalinregime documenteerde en daarvoor in opvolging van Moeratov in 2022 de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Ook Memorial zet zo goed en zo kwaad als het kan zijn activiteiten door. In zijn aanvaardingsrede benoemt voorzitter Jan Rachinsky de Nobelprijs niet als een prijs van waardering maar toch vooral als een aanmoedigingsprijs om het werk voort te zetten. En zo blijft er vanuit het buitenland of onder zware omstandigheden vanuit Rusland zelf de hoop leven dat er ook nog een ander Rusland mogelijk is.

 

28 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne

 

MEER FILMFESTIVAL

Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord

Movies that Matter 2024 – Deel 3:
Gaza: haat is niet het antwoord

door Jochum de Graaf

Movies that Matter kan natuurlijk niet heen om de grote conflicten van deze tijd. Over de oorlog en de humanitaire ramp in Gaza toont het festival de Nederlandse première van I Shall Not Hate.

Het is misschien een overschatting van de eigen positie om als Movies that Matter op te roepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren op alle fronten, tot de beëindiging van de belegering van Gaza en tot de onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars in Gaza. Maar het is een goede zaak dat voor een beter begrip van de oorlog tussen Hamas en Israël en voor de bredere context van het Palestijns-Israëlische vraagstuk acht films uit het archief online zijn gezet. Mayor en Arna’s Children waren eerder op IDFA te zien en zijn op InDeBioscoop besproken.

No Other Land

No Other Land

Op het festival was een eenmalige voorvertoning van No Other Land. De Palestijnse activist Basel Adra en de Israëlische journalist Yuval Abraham maakten een protestfilm over de massale verdrijving van Palestijnen uit de bezette gebieden omdat de bewoners plaats moeten maken voor Joodse kolonisten. Zeer waarschijnlijk zal de documentaire op IDFA 2024 breder worden geprogrammeerd. 

I Shall Not Hate – Verdriet en strijd van een gynaecoloog
I Shall Not Hate begint met beelden van de Gazastrook in 2021: het bezoek van de Palestijnse gynaecoloog Izzeldin Abuelaish aan zijn geboortegrond. We horen de stem van Barack Obama die de uitzichtloosheid van het conflict verwoordt en de moed prijst van de man die ondanks een groot persoonlijk verlies blijft volhouden dat haat niet het antwoord is.

De Israëlische filmmaakster Tal Barda toont in de slotbeelden foto’s van de 22 familieleden van Abuelaish die sinds het begin van de Gaza-oorlog zijn omgekomen. Daarna maakt ze een krachtig statement dat vrede alleen bereikt kan worden door rechtvaardigheid, vrijheid, waardigheid, gelijkheid en veiligheid voor iedereen.   

I Shall Not Hate is zowel een indrukwekkend portret van Abuelaish met zijn aangrijpende familiegeschiedenis als van de geschiedenis van Gaza, met onder meer de machtsovername door Hamas na de verkiezingsoverwinning van 2007. Abuelaish spreekt zich hier fel tegen uit.

Izzeldin Abuelaish groeide op in Jabilia, het grootste vluchtelingenkamp in Noord-Gaza, dat al vroeg in de huidige oorlog vrijwel compleet in puin geschoten is. Als student viel hij op en kon in Caïro medicijnen gaan studeren. Daar ontstond ook zijn interesse in gynaecologie. Hij legde contact met Israëlische vakgenoten en werd, als enige Palestijn ooit, uitgenodigd om als medisch specialist te komen werken in een Israëlisch ziekenhuis. Hij trotseert de voortdurende vernederingen bij de Israëlische grensovergangen, zet Palestijns-Israëlische kinderkampen op en organiseert uitwisselingsprogramma’s.

I Shall Not Hate

I Shall Not Hate

De film concentreert zich op de rampjaren 2008 en 2009. In 2008 overlijdt zijn vrouw Nadia aan leukemie en Abuelaish blijft achter met acht kinderen, zes meisjes en twee jongens. Een half jaar later start de vergeldingsoorlog door Israël vanwege raketbeschietingen door Hamas en zien we de beelden van in elkaar stortende gebouwen, tanks door de straten, mensen op de vlucht. Abuelaish wordt een bekend gezicht op de Israëlische tv met commentaar vanuit Gaza. Hij beschrijft half januari 2009 live de belegering van zijn huis, waar de meer dan vijftig leden tellende familie Abuelaish zich schuilhoudt. Een paar dagen later slaat het noodlot toe en komen door Israëlisch tankgeschut drie van zijn dochters plus een nichtje om. Hij komt huilend in de uitzending en schreeuwt zijn verdriet tegen presentator Shlomi uit: “O God, ze hebben mijn dochters gedood. Ik wilde ze beschermen, Shlomi, maar ze zijn dood. Allah, wat hebben we hen aangedaan?”

Hij wijkt met zijn overgebleven gezin uit naar Canada, waar hij zijn medische en humanitaire missie voort kan zetten. In 2012 publiceert hij zijn autobiografie I Shall Not Hate, dat een wereldwijde bestseller wordt. Tegelijkertijd spant hij rechtszaken aan tegen de Israëlische staat om gerechtigheid en excuses te vinden voor de aanslag op zijn geliefden. Tot aan het Israëlisch Hooggerechtshof wordt zijn claim afgewezen. En toch zet hij zijn strijd voort met de oproep tot moedig leiderschap om het Israëlisch-Palestijns conflict niet langer te politiseren, maar humanitair op te lossen.

Voor I Shall Not Hate zijn alleen voor de voorstelling van vrijdag 29 maart nog tickets verkrijgbaar.

 

25 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

 

MEER FILMFESTIVAL

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia

Movies that Matter 2024 – Deel 1:
Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia

door Cor Oliemeulen

Mensen die strijden tegen onderdrukking, oorlog en onrecht krijgen een podium tijdens het Movies that Matter Festival van 22 tot en met 30 maart in Den Haag. Zo zoomt het programma ‘Camera Justitia’ in op het belang van de rechtsstaat en ‘Dutch Movies Matter’ op mensenrechten. In het eerste deel van ons verslag aandacht voor drie films in het programma ‘Activist’.

 

Mediha

Mediha – Onvoorstelbaar leed
Vaak zijn getuigenissen van onvoorstelbaar leed moeilijk om naar te kijken, maar belangrijk om recht te laten geschieden en om te kunnen helen. De Amerikaanse documentairemaker Hasan Oswald is de eerste die op deze schaal vastlegt hoe de Jezidi’s, een religieuze minderheidsgroep in Koerdistan, gebukt gingen onder het geweld van de Islamitische Staat (IS). Duizenden mannen werden afgeslacht, duizenden vrouwen en meisjes werden meegenomen om als seksslaven te dienen.

“Het is moeilijk om te vertellen wat er gebeurd is. Als ik me douche, durf ik niet naar mijn lichaam te kijken”, zegt de 15-jarige Mediha. Ze woont in een Jezidi-tentenkamp in Noord-Irak, samen met twee jongere broertjes. Oswald heeft Mediha een camera gegeven, zodat we vanuit haar perspectief iets van haar huidige belevingswereld kunnen beleven. Soms zien we dronebeelden van het kamp en de desolate omgeving. Op andere momenten praat Mediha met de oom die haar redde, haar bezoek aan een dokter die haar pillen geeft tegen posttraumatische stressstoornis en vertelt het meisje, dat praat als een volwassen vrouw, over haar verleden en toekomst.

Mediha’s vader is vrijwel zeker dood, net als de meeste andere mannen die in 2014 niet konden vluchten voor de IS-genocide. Haar moeder en haar jongste broertje zijn vermist, net als naar schatting 3.000 andere Jezidi’s. Ze vertelt dat ze op haar negende werd meegenomen en verkocht aan de man van een IS-familie (later zal ze hem herkennen op een foto). Hierna zou ze nog drie keer worden verkocht. Nadat haar broertjes hebben verteld dat ze bij IS leerden autorijden en met een wapen schieten (als kindsoldaten), zegt Mediha dat ze naar executies moest kijken en hoopt ze later nog vrijer over haar ervaringen te kunnen vertellen. Buiten spelen haar broertjes een onthoofding na.

We zijn getuige hoe Mediha en haar broertjes onder begeleiding voor even terugkeren naar Sinjar. Hun geboortestadje ligt nog grotendeels in puin, net als hun ouderlijke woning. Mediha bezoekt een plek waar ze gevangen werd gehouden. Na dit emotionele weerzien krijgt de documentaire een spannende wending als enkele Jezidi-activisten, die proberen om zoveel mogelijk vermisten op te sporen, incognito in een IS-kamp in Syrië belanden omdat Mediha’s moeder er zou wonen. Uiteindelijk zal een van de drie vermiste gezinsleden worden gevonden, in Turkije, waarnaar veel IS-aanhangers zijn gevlucht.

 

I Am the River, The River is Me

I Am the River, The River is Me – De rivier als rechtspersoon
Natuurvolken hebben een krachtige verbondenheid met de plaats waar ze ter wereld kwamen en koesteren alles wat daar leeft. Zo voelen de Maori zich spiritueel verbonden met hun voorouders, wiens geesten resoneren met de bergen en de rivieren. Volgens stamleider Ned Tapa leeft, ademt en luistert een rivier. “Onze levenskracht raakt soms uit balans. Op de rivier kunnen we in evenwicht komen. Elke dag op de rivier maakt ons sterker.”

In de Noors/Nederlandse documentaire I Am the River, The River Is Me van Petr Lom neemt Ned Tapa een groepje vrienden, familieleden, activisten en een filmcrew mee op een vijfdaagse kanotocht op de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland. Naast het filosofische commentaar en de klanken van traditionele muziekinstrumenten horen we diverse vogelgeluiden en klotsend water, gelardeerd met prachtige natuurbeelden. Het Zen-gevoel wordt een enkele keer onderbroken door voorbij scheurende speedboten met toeristen.

De Whanganui was eeuwenlang van groot belang voor de lokale Maori, die haar gebruikten als voedselbron, waterweg, speeltuin en spiritueel thuis. Met de komst van de kolonisten was het gedaan met het idyllische leven van de tientallen stammen op de oevers van de 290 kilometer lange rivier. De Engelse Kroon stond stoomboten toe om de rivier te bevaren, wat resulteerde in de vernietiging van vissersdammen. Ook werd er riviergrind gewonnen en diende de Whanganui als afvoerputje van fabrieken en riolen. De Maori werden niet betrokken bij het beheer van de rivier, maar streden vanaf het begin van de Engelse overheersing om gerechtigheid. Pas 140 jaar later, op 30 augustus 2012, bereikten ze een overeenkomst die de Whanganui recht gaf op een juridische identiteit. Hiermee was het de eerste rivier ter wereld die door de wet wordt erkend als rechtspersoon en als ‘een levend en ondeelbaar wezen’.

“De Maori zijn de hoeders van de rivier, de niet-Maori voelden zich eigenaar”, zegt Ned Tapa. Hij voelt de plicht om de natuur over te dragen aan de jonge generatie. “Ga straks naar huis, luister naar je eigen rivier en zorg voor die rivier.”

 

Our Land, Our Freedom

Our Land, Our Freedom – Ons land, onze frustratie
Engelse kolonisten waanden zich ook op het Afrikaanse continent heer en meester. In 1895 richtten zij het Oost-Afrikaanse Protectoraat op en koloniseerden het binnenland van Kenia. Ze legden spoorwegen aan en namen bezit van de vruchtbare grond waarop koffie en avocado’s werden verbouwd. De Keniaanse bevolking werd voor een deel ondergebracht in gecreëerde dorpjes waar families een krakkemikkig huisje en een klein stukje grond kregen. Die situatie bestaat vandaag de dag nog steeds, ondanks het feit dat Kenia in 1963 (op papier) onafhankelijk werd.

In de jaren vijftig ontstond de guerrillabeweging Mau Mau, met als belangrijkste leider Dedan Kimathi. De vrijheidsstrijders kwamen in opstand tegen de Britse overheersing die hun aanwezigheid verdedigden “in het belang van de meerderheid van de inwoners en de economische welvaart van het land”. Wegens het bezit van een vuurwapen en munitie werd Kimathi in 1957 opgehangen door de Britse autoriteiten, die zijn lichaam vervolgens dumpten op een vooralsnog onbekende locatie.

In de documentaire Our Land, Our Freedom van Meena Nanji en Zippy Kimundu volgen we Wanjugu, dochter van Dedan Kimathi. In navolging van haar oude moeder, die tijdens de opnamen zal overlijden, probeert zij de plaats van Dedans stoffelijk overschot te achterhalen. Tijdens haar ontmoetingen met veteranen, hun familieleden, getuigen en slachtoffers van de martelpraktijken en andere activisten wordt langzaam pijnlijk duidelijk welke ontberingen een groot deel van de bevolking tijdens de bezetting moest ondergaan. Mensen die destijds werden verjaagd, proberen al 50 jaar lang via allerlei procedures tevergeefs hun grond terug te krijgen. Het feit dat Wanjugu zich bedreigd voelt in haar strijd om gerechtigheid geeft aan hoe corrupt huidige machthebbers nog zijn.

Kijk hier waar en wanneer deze drie films draaien tijdens het Movies that Matter Festival.

 

22 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland


MEER FILMFESTIVAL

Eco, El

***
recensie El Eco
Zware, maar idyllische kinderlevens

door Paul Rübsaam

Het leven van de kinderen die opgroeien in het Mexicaanse boerendorp El Eco is zwaar. Maar de natuur die hen omringt, de dieren om hen heen, de onderlinge saamhorigheid en de sterke familiebanden maken hun bestaan ook kleurrijk.

In haar naar het dorpje vernoemde, soms als speelfilm imponerende documentaire El Eco (The Echo) portretteert de Salvadoraans/Mexicaanse regisseuse Tatiana Huezo Sánchez (1972) vooral de meisjes in het armoedige boerengehucht. Zonder voice over, met betoverende scènes en de stoere Montse, de leergierige Sarahi en de dromerige Luz Ma als jonge protagonisten die met hun intense expressie menig volleerd actrice in de schaduw stellen, word je meegenomen in een verhaal dat soms wel verzonnen lijkt.

El Eco

Tegendraads lijkt het dat Huezo voor haar romantische (of geromantiseerde?) vertelling de documentairevorm heeft gekozen. Terwijl ze met Noche de Fuego een speelfilm afleverde over opgroeiende meisjes die geconfronteerd worden met de veel rauwere werkelijkheid van de gedeeltelijk door drugskartels geregeerde Mexicaanse samenleving.

Pijnlijke zaken, zoals vrouwenhandel en illegale houtkap, blijven in El Eco overigens niet helemaal buiten schot. Maar de kinderen uit het dorpje beleven dat soort zaken voornamelijk als van horen zeggen. Daarentegen zijn armoede, kinderarbeid en wezenlijk patriarchale familieverhoudingen wel aan de orde van de dag. Die lijken echter begunstigende omstandigheden te zijn voor het zo rijk geschakeerde leven van de jonge meisjes (en jongens).

Paardenraces en mest stampen
De moeder van Montse demonstreert haar dochter hoe deze haar stokoude, bijna tandeloze grootmoeder (een van de oudste bewoners van El Eco) moet wassen. De manier waarop de jonge puber zich van haar taak kwijt is imponerend. Ze wast en droogt haar oma zorgvuldig, drinkt thee met haar, luistert naar haar verhalen en kijkt haar voortdurend met een liefdevolle blik aan.

Maar zorgtaken verrichten is niet de enige passie van Montse. Als behendig ruiter wil ze niets liever dan meedoen aan de paardenraces die jaarlijks in de buurt van El Eco worden gehouden. Of ze van haar moeder deze jongensachtige voorkeur eveneens mag uitleven, is de vraag.

Tussen het werk door, van graan oogsten tot mest stampen, gaan de kinderen ook naar school. De intelligente Sarahi kan zich helemaal vinden in het schoolsysteem van El Eco, waarin de jongere kinderen op de basisschool geacht worden te leren van de oudere. Voor een publiek bestaande uit teddyberen en een barbiepop oefent ze alvast op bloemrijke lezingen over natuurkundige fenomenen als moleculen en over de rol van Emiliano Zapata in de Mexicaanse revolutie. Als ze van haar oudere zus zelf een lesje krijgt over het verschijnsel menstruatie wordt ze evenwel wat wit om de neus.

De ranke, lange Luz Ma met haar grote bruine ogen lijkt onafscheidelijk van haar kleine broertje Toño, die van zijn in de bouw in de stad werkende vader geen borden af mag wassen. Samen creëren Luz Ma en Toño spannende schaduwen met behulp van een wijd openslaande jas, roepen ze gekke dingen die versterkt worden door de echo waar het dorpje misschien wel zijn naam aan dankt en tekenen ze figuurtjes op een beslagen autoruit als ze in de regen zitten te wachten op hun vader. Maar volwassen lijkt Luz Ma ineens als ze haar moeder bijstaat bij het ter wereld brengen van een lammetje.

El Eco

Ongrijpbare verschijnselen
Meer dan een jaar heeft Tatiana Huezo de drie families waarvan de meisjes deel uitmaken en de andere bewoners van het uit barakken opgetrokken El Eco gevolgd. Dat leidt er niet alleen toe dat we het wel en wee van de bewoners gedurende het verloop van een bepaalde tijd kunnen volgen, maar ook dat we getuige kunnen zijn van hun leven bij dag en bij nacht en gedurende de sterk wisselende seizoenen in het bergachtige gebied.

Het camerawerk, waar Huezo’s partner Ernesto Pardo voor tekende, is van hoog gehalte. Niet zelden wordt er vanaf een laag standpunt, soms zelfs vanaf de grond en van dichtbij gefilmd, waarmee recht wordt gedaan aan het gezichtspunt van kinderen en dieren. Een kudde op hol geslagen schapen wordt bijvoorbeeld zodanig op de hielen gevolgd dat je af gaat vragen of herdershond Oso soms een camera om zijn hoofd gebonden heeft gekregen.

Veel aandacht is er voor ongrijpbare verschijnselen als een streep licht die door een raam op een kinderhand valt, wind, echo’s, schaduwen, wolken en onbestemde geluiden. Ze lijken de moeilijk te benoemen elementen te symboliseren van de op traditie gebaseerde, inclusieve kleine samenleving van El Eco, waar iedereen bij iedereen betrokken is.

Maar is dat totaalbeeld niet al te lief? Is er niet te veel in scène gezet? Of zijn er afgezien van een paar dissonanten die wel aan de orde komen zaken weggelaten die een minder rooskleurig beeld zouden kunnen schetsen van de kleine boerengemeenschap? En wat is de achterliggende stelling van Tatiana Huezo Sánchez die schuilgaat achter haar vertoon van een vooral op onderlinge solidariteit tussen vrouwen van verschillende generaties gebaseerde dorpsidylle. Gaat dat zo? Behoort dat zo te gaan? Is het misschien bij gebrek aan beter? Met dit soort vragen blijf je als kijker een beetje zitten. Wat niet afdoet aan de oogstrelende en hartverwarmende kijkervaring die de regisseuse ons te bieden heeft.

 

11 maart 2024

 

ALLE RECENSIES

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

***
recensie Mutiny in Heaven: The Birthday Party
Onstuimige opkomst en ondergang

door Jochum de Graaf

Een jaar of drie duurde het, de onstuimige opkomst en ondergang van The Birthday Party, de Australische band rond hedendaags rockicoon Nick Cave, toen was het wel op. Vanaf eind 1983 kwam de carrière van de tegenwoordige superrockster Nick Cave met zijn nieuwe band The Bad Seeds echt in een stroomversnelling.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party vertelt het voorafgaande verhaal en behandelt ook even de jaren weer daaraan voorafgaand toen ze nog The Boys Next Door heetten. Maar zo ‘next door’ waren ze niet, verre van. Jongens waren het, maar aardig? Gitarist/drummer/toetsenist Mick Harvey is er kort over: “We hebben niets gedaan om aardig te zijn.”

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

Mix van gothic en postpunk
De bandleden leerden elkaar kennen in de scene van St Kilda, een voorstad van Melbourne. Bezorgde autoriteiten omschreven deze gemeenschap van kunstenaars, die zich buiten de samenleving opstelden en zich afkeerden van het systeem, als ‘gevaarlijk’ en ‘gestoord’. Gitarist Rowland Howard vertelt hoe hij bij hun eerste ontmoeting Nick Cave in het toilet van een populaire club een wastafel van de muur zag slopen, vervolgens hem bij de strot greep en toebeet: “Are you punk or pufter.” Cave liet zich in die dagen door medebandlid Tracy Pew rondrijden, hij zat dan op het dak van de auto. Terwijl het toch zo’n ‘middle class’ jongen was, keurig opgevoed, zijn vader was nota bene dominee.

Begin jaren tachtig zijn het de nadagen van de punk en new wave, vlak voor de opkomst van de synthesizerpop. The Birthday Party veroverde zich een eigen plaats in dit sterk meanderende poplandschap met een mix van gothic en postpunk; sombere, onheilszwangere soundscapes, anarchistisch en eclectisch puttend uit de blues, free jazz en rockabilly-traditie. Muziekkrant Oor omschreef de band destijds als een ‘demente kruising tussen Captain Beefheart en The Stooges’.

Roemruchte optredens
Roemrucht waren de liveoptredens. Gelijk in de beginbeelden van deze Australische documentaire zien we Cave in een somber blauw blacklight podiumverlichting. Hij strijkt de hand door de zwarte hanenkam en raadt het publiek aan om in het vervolg niet op de eerste rij te gaan zitten. Verderop zien we hem menigmaal in de meest idiote poses, achterover vallend op het toneel, wilde kreten uitslaand, maltraiteren van de microfoon, hopeloos in gevecht met de snoeren. Er wordt het nodige op het podium gesmeten en weer terug: flessen, peuken, drugs. Stagediven was een onmiskenbaar onderdeel van de show. Spelen doe je met een fikse joint of tenminste sigaret in de hand en steevast een fles sterke drank onder handbereik.

Niet zelden werd een optreden voortijdig afgebroken. Bij het eerste optreden in New York in ‘81 werden ze gedwongen na drie nummers op te houden. In de volgende tent ging al na tien minuten de stekker eruit en bij het derde optreden in de Ritz werden ze na twintig minuten gevraagd om te stoppen.

Kijk dan ook eens met een mengeling van afgrijzen en fascinatie naar de beelden van het nummer Nick the Stripper, de enige videoclip van de band die integraal in de film is opgenomen. Nick Cave springt op een lendendoek naakt zoals ook Jezus in zijn laatste uren, wild in het rond in een circustent, in grote letters HELL op zijn torso. Dan rolt hij het tentdoek omhoog en zien we smeulende vuren van een vuilnisbelt en Jeroen Bosch-achtige taferelen. De muzikanten lopen tussen verwilderd rondlopende gothic-types en psychiatrische patiënten die speciaal waren opgetrommeld. We zien kruisbeelden, varkenskoppen op stokken. De nog steeds halfnaakt rondspringende Cave heeft in grote letters PORCA DIO – ‘God is een varken’ op zijn borst staan en kust een levende geit vol op de bek.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

‘God sprak via mij en zijn adem stonk’
Je ziet Cave zich in de loop van de film als performer en tekstschrijver ontwikkelen, zijn fascinatie voor het christendom en de Bijbel, speciaal het boek Job. Ergens halverwege komt hij tot de uitspraak: “God sprak niet alleen tegen mij, maar via mij, en zijn adem stonk.”

Het verhaal van de band met al zijn verwikkelingen, de verhuizing naar Londen in ’80, weer terug naar Melbourne in ’81, dan weer naar Londen, een tijdje New York, het met z’n zessen in een krap bemeten appartement wonen, nauwelijks optredens, dagen van lethargie, honger soms, en het gebruik van speed, veel speed, is eigenlijk niet zo bijzonder in vergelijking met andere bandjesdocu’s. Maar de gesprekken, dialogen en commentaren over de onderlinge verhoudingen winnen beduidend aan impact doordat de pratende hoofden in beeld gebracht worden met prachtige zwart-wit graphics van de Duitse kunstenaar Reinhard Kleist die ook tekende voor geweldige graphic novel Nick Cave Mercy on Me uit 2017.

In Australië en Engeland had de groep maar weinig aansluiting met andere groepen. Dat veranderde met de verhuizing naar West-Berlijn in ’82, waar ze bevriend raakten met mentaliteitsgenoten als Die Haut en Einstürzende Neubauten. Cave ontbond The Birthday Party en vormde met een paar partygangers en Blixa Bargeld, frontman van de Neubauten, The Bad Seeds, een stevige stap naar wereldroem.

Het debuut van regisseur Ian White is een aardig tijdsdocument van de woelige postpunk-periode begin jaren tachtig en biedt ook al een glimp op de carrière van Nick Cave die later zoveel moois zou opleveren.

 

14 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

***
recensie Indië Verloren… (Selling a Colonial War)
Onmisbare impuls debat koloniaal verleden

door Jochum de Graaf

Indië Verloren … (Selling a Colonial War) werd met de Beeld & Geluid IDFA Reframe Award beloond. De bioscoopversie is drie kwartier ingekort. Met zijn eerste grote documentaire levert In-Soo Radstake een onmisbare en uitermate sterke impuls aan het debat over het Nederlands koloniaal verleden. Een urgente film met een klein minpuntje.

Met de stotterexcuses van Willem-Alexander mei 2020 voor het ‘buitensporig geweld’ van Nederlandse militairen in Indonesië kwam er na meer dan zeventig jaar iets van genoegdoening voor de slachtoffers van de koloniale oorlog in de jaren 1945-1949. Een maand later kwam onder invloed van de Black Lives Matter-beweging de antiracistische beeldenstorm met bekladding, vernieling van standbeelden van ‘foute figuren’ uit de koloniale tijd op gang.

Indië Verloren… (Selling a Colonial War) begint sterk met de intussen iconische beelden van  een woedende, opgewonden menigte die onder luid gejuich het standbeeld van de Britse slavenhandelaar Edward Colston omver trok en in de haven van Bristol dumpte. In Nederland kreeg de al jarenlange discussie over het prominente beeld van Jan Pieterszoon Coen, de ‘slager van de Banda-eilanden’, verantwoordelijk voor zo’n 150.000 doden in de Indonesische archipel, op het centrale plein van Hoorn een nieuwe impuls.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

‘Indië Verloren, rampspoed geboren’
‘Indië Verloren, rampspoed geboren’, was de nostalgische slogan waarmee Nederland na de Tweede Wereldoorlog de (poging tot) bevrijding van Indonesië rechtvaardigde. Het door de oorlog uitgeputte en beschadigde land kon de grondstoffen en specerijen uit het wingewest waar ze al vierhonderd jaar over heerste, goed gebruiken. Toch is Indië Verloren… (Selling a Colonial War) geen poging tot herschrijving van de geschiedenis met terugwerkende kracht.

Het sterke en interessante aan de doorwrochte documentaire van In-Soo Radstake is de brede context, de gelaagdheid, het naast elkaar bestaan van de verschillende waarheden van de vele gedupeerden, de perspectieven van waaruit het koloniale conflict belicht wordt.

Met een rijke hoeveelheid onbekend onthullend beeld en geluid uit nationale en internationale archieven, behandelt de film in vogelvlucht het koloniale tijdperk, de Japanse inval, het uitroepen van de republiek door Soekarno in september 1945, de Bersiap-tijd, de verscheping van de Nederlandse militairen om de orde te gaan herstellen, de onafhankelijkheid en wat er daarna kwam, de komst van honderdduizenden ‘Indo’s’, Molukkers niet te vergeten, naar Nederland, de nasleep met de kwestie Nieuw-Guinea.

De nadruk ligt op de ‘politionele acties’, waarvoor in twee opeenvolgende periodes zo’n 120 duizend dienstplichtige militairen werden ingezet. Eenvoudige jongens uit alle delen van het land die vol geloof in het goede van hun opdracht dachten net als de geallieerde bevrijders enthousiast onthaald te worden, en niet of nauwelijks beseften dat ze in een guerrillaoorlog verzeild waren geraakt. En zich vervolgens schuldig maakten aan oorlogsmisdaden waarover ze bij terugkeer in Nederland niet konden, wilden of mochten praten. 

Beeldvorming
Indië Verloren… gaat over beeldvorming, ‘framing’ zoals we dat tegenwoordig noemen, hoe ‘verkoop’ je zoiets als een oorlog. In het vaderland werd het in de bioscoopjournaals als een nobele actie voorgesteld. Je zag dan zo’n blonde hospik in een kampong die zorgzaam de voet van een ‘inlander’ verzorgt. Hij is er een hele meneer, “toean dokter”, en ook nog eens “een ambassadeur voor Nederland”.

Van Kleffens verschijnt in beeld. De stijve, kraak- noch smaakloze minister van Buitenlandse Zaken, die al in 1946 de term ‘politionele actie’ muntte. Dat politioneel klonk natuurlijk al een stuk minder krijgshaftig dan militair, en de associatie met een politiecorps dat de orde komt handhaven, is veel geruststellender dan een legermacht die bij tijd en wijle plunderend en brandstichtend door de kampongs raasde. De vergelijking met Poetins ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne dringt zich op. Onthullend en verbijsterend is hoe de Nederlandse overheid, afgezien van een enkele klokkenluider: de affaire Hueting, de onthullingen over de wandaden van Raymond Westerling, decennialang nauwelijks moeite hoefde te doen dat eufemistische beeld overeind te houden.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

Verbijsterend is ook het pas enkele jaren geleden bekend geworden verhaal van fotograaf Hugo Wilmar, die in de oorlogsjaren in dienst van de Marine Voorlichtingsdienst in de voorste linies opereerde en al in 1946 aantoonde dat er een volwaardige oorlog tussen Nederland en Indonesië aan de gang was. Wilmars foto’s verschenen wel in Australische kranten, maar werden in Nederland zorgvuldig buiten de publiciteit gehouden, omdat ze mogelijk een ‘een misplaatste stemming ontketenen tegen het Nederlandse beleid in Indonesië’.  Het briefje dat hij ontving: “Ik heb de eer u mede te delen dat u bent gestraft met zeven dagen arrest.”

Moeite met excuses
Onderzoeksjournalist Maurice Swirc, hij schreef het boek De Indische Doofpot (2021), vertelt dat in 1971 de Verjaringswet werd ingevoerd waardoor eventuele oorlogsmisdrijven door Nederlandse soldaten onbestraft zouden blijven. Brisant is ook de opmerking van oud-diplomaat en -minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, die zich voor kan stellen dat de Nederlandse overheid moeite had met het maken van excuses. Hij vertelt hoe hij samen met premier Balkenende en minister van Financiën, Gerrit Zalm, eens heeft berekend hoeveel het zou kosten om herstelbetalingen te doen aan alle gedupeerden. “Honderd miljard! Dat is niet te doen.”

Zorgvuldig en afgewogen met commentaar van Nederlandse en Indonesische veteranen, van perspectief voorzien door een reeks aan Nederlandse, Indonesische, Amerikaanse, Australische wetenschappers en onderzoekers, licht Radstake de beer- en doofpot van de pijnlijke koloniale geschiedenis. Minpunt is evenwel dat met de quasi-hippe soundtrack en een tamelijk aparte introductie van de sprekers krampachtig geprobeerd wordt de aandacht van ook de jonge kijker vast te houden. “Staat de speaker al aan”, vraagt Ben Bot. “Loopt de camera al, oh ben ik al in beeld”, zegt de Utrechtse historicus Louis Zweers. Kunstgrepen die nergens voor nodig zijn. Het is allemaal al onthullend, onthutsend, ontluisterend en ontstellend genoeg van zichzelf.

 

10 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

IDFA 2023 – Deel 7:
Oekraïne

door Jochum de Graaf

Vorig jaar werd al aangekondigd dat IDFA behoorlijk in Oekraïense projecten zou investeren. Na de wat tegenvallende openingsfilm A Picture to Remember stond een aantal films op het programma die stuk voor stuk vanuit een bijzondere invalshoek het Oekraïense oorlogsdrama belichten, waaronder de terechte Audience Award-winnaar 20 Days in Mariupol.

 

Waking up in Silence

Waking up in Silence – Ver van de oorlog, en toch dichtbij
In de oude brandweerkazerne van provinciestad Schweinfurt worden Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Het is er rustig, lange gangen, grote kamers, hoge plafonds. De tijdelijke bewoners, meest moeders gevlucht met kinderen, lijken dwalend door het grote gebouw ook niet zo goed te weten wat ze met al die ruimte aan moeten.

Drie meisjes lopen door een park, leren elkaar Duitse woordjes en de goede uitspraak van ‘cherrytomaat’. Een jongen probeert zijn fietsband te plakken. Op de trottoirband staat met stoepkrijt geschreven ‘Putin stop killing’. Ze bellen met vader, horen de oorlog op de achtergrond, het zoontje vraagt of papa de volgende keer een filmpje kan maken als de auto weer naar de garage moet. De vader legt uit dat dat nog wel even kan duren, de oorlog is nog maar niet zo voorbij.

’s Avonds is het rustig en stil op straat, de burgerwacht loopt door de buurt. Her en der zitten vrouwen op de stoep of een trappetje. Bij het licht van een spaarzame lantaarn bellen vrouwen lang met het thuisfront.

Mooi verstild portret van het leven ver van de oorlog, die toch ook zo dichtbij is.

 

In the Rearview

In the Rearview – Verhalen uit een taxibusje
Het is een eenvoudig en doeltreffend format: je zet mensen achter in een taxi, zet de camera aan en laat ze praten. Gelijk na de Russische invasie in Oekraïne besloot de Poolse filmmaker Maciek Hamela te gaan helpen met de evacuatie. Hij huurde een busje en bracht honderden Oekraïners naar veiliger oorden. Vanuit de achteruitkijkspiegel maken we kennis met de diverse passagiers.

De een praat honderduit, de ander staart somber voor zich uit en zwijgt. Een man neemt afscheid van zijn vrouw en dochters, morgen gaat hij naar het front. Een oudere man is alleen, zijn huis is getroffen door clusterbommen, heeft alles moeten achterlaten, hij kon nog een strijkijzer meenemen. Een zichtbaar getraumatiseerd meisje geeft een handgeschreven opgevouwen briefje aan de chauffeur. Er staat haar geboortedatum en de telefoonnummers van haar vader en moeder op. De passagiers wisselen ervaringen uit, beklagen zich over de woekerprijzen die sommige chauffeurs berekenen. Op de autoradio horen we een reportage over de belegering van Marioepol.

Het busje rijdt langs in puin geschoten dorpen en steden, over door tanks opengereten wegen, wrakken van tanks en auto’s. Als ze langs een water rijden, zegt een jongen tegen zijn zus ‘kijk wat mooi, de zee!’. Als de oorlog is afgelopen, willen ze zeker nog een keer terug. De ellende krijgen we in allerlei gradaties opgediend. Verhalen over verkrachtingen, marteling door de Russen, met vijftig mensen in een kelder wonen die maar op de helft berekend is.

In een buitenwijk van Kyiv wordt een zwarte vrouw de taxibus ingehesen. Ze had een redelijk goed leven opgebouwd met een eigen winkel met Afrikaanse kleding. In de oorlog kijkt niemand naar haar om. Ze belt met haar familie in Kinshasa, Congo. Ze is neergeschoten toen ze gedwongen werd haar auto te verlaten; ze heeft schotwonden in maag en been. Hamela levert haar af bij een ambulance die haar naar een ziekenhuis in Warschau zal brengen.

Bijna achteloos vertelt een vrouw, geredde kat op schoot, het aangrijpende verhaal hoe ze haar man verloor die haar uit een brandend huis redde. Een enkele keer zie je licht optimisme, de zwangere vrouw die droomt over het café dat ze na de oorlog wil beginnen, twee meisjes die onderweg een vriendschap voor het leven sluiten, een familie die herenigd wordt. Sinds februari 2022 is een derde van de bevolking, ruim 4,5 miljoen mensen, het land ontvlucht. In the Rearview schetst een indringend bont geschakeerd palet van die mensen, met achter zich een land in oorlog, en voor zich een uiterst onzekere toekomst.

 

20 Days in Mariupol

20 Days in MariupolUrgente film die gezien moet worden
De Oekraïense filmer en fotograaf Mstyslav Chernov maakte de iconische beelden van de zwangere vrouw Irina die op een brancard uit de in puin geschoten kraamkliniek van Marioepol werd gedragen. Beelden die de hele wereld over gingen, als hét beeld van de barbaarsheid van de Russen. Grote verslagenheid toen bleek dat de baby al was overleden en moeder Irina het uiteindelijk ook niet redde.

Chernov is in Marioepol wanneer Poetin op tv aankondigt dat Rusland een ‘speciale militaire operatie’ tegen Oekraïne is begonnen. Acht jaar eerder, 2014, was hij er ook al bij toen er in de Donbas-oorlog dagenlang slag om Marioepol werd geleverd, maar de stad standhield.

Een uur na de toespraak vallen de eerste bommen. Aan de overkant komt een tank met de letter Z de straat in rijden. Een vrouw in totale paniek spreekt hem aan, waar moet ik naartoe? Chernov bezweert haar ‘ga naar je eigen huis, daar ben je het veiligst, ze schieten niet op burgers’. In die eerste dagen zijn er nog mensen die niet gefilmd willen door opdringerige journalisten: ‘donder op, prostituee!’. Maar wanneer een dag later een 4-jarig meisje zwaargewond het noodhospitaal binnen wordt gedragen, minutenlang gereanimeerd wordt en uiteindelijk een arts haar ogen moet sluiten, is het totaal omgeslagen: ‘film dit, laat zien wat die beesten doen’.

Voor de ellende zijn bijna geen woorden te vinden. De ene schoen vol bloed op de ziekenhuisvloer van de jongen, 14, die beschoten werd toen hij met vrienden aan het voetballen was. De veelzeggendheid van een aan barrels geschoten couveuse. De lijken die in een provisorisch massagraf worden gelegd.

De film laat ook zien hoe mensen onder dergelijke omstandigheden overleven. De heldenmoed van de artsen en verpleegsters en ook terwijl de Russen langzaam maar zeker oprukken en de stad in een wurggreep nemen. Chernov filmt de achtergebleven burgers die geen kant op kunnen, desperaat op zoek zijn naar de laatste levensmiddelen, water en eten.  We zien de plundering van een cosmeticawinkel, opgeschoten knapen, de volkomen overstuurse eigenaresse die ze met hulp van omstanders weet weg te jagen. Chernov spreekt zijn commentaar op gedragen bijna onderkoelde toon.

Je zou 20 Days in Mariupol kunnen zien als een film over oorlogsverslaggeving, hoe journalisten onder barre omstandigheden hun werk moeten doen. Chernov en zijn cameraploeg werken voor Associated Press, met groot gevaar voor eigen leven. ‘Geen enkele illusie wat ze met ons doen als we gepakt worden’ maken ze hun opnamen. Vanaf de zevende verdieping van een ziekenhuis versturen ze de footage tussen de stroomstoringen door met een soms haperende satelliettelefoon. Via de grote netwerken CNN, France 24 en Deutsche Welle gaan ze de hele wereld over en zijn niet zelden de opening van de journaals. We zien ook beelden van de Russische tv die het allemaal als fake news bestempelt. Een Kremlin-woordvoerder weet te melden dat de verschrikkelijke gebeurtenissen met behulp van acteurs in scène zijn gezet.

De belegering komt steeds dichterbij, de Russen nemen de stad meer en meer in een ijzeren greep, niemand kan er meer uit. Na lange onderhandelingen en met behulp van een speciale eenheid van het Oekraïense leger kan de AP-ploeg mee met een konvooi van het Rode Kruis. Met de apparatuur in kleding en onder stoelen en banken verstopt bereiken ze na vijftien roadblocks ongeschonden vrij Oekraïens gebied. Marioepol zou 66 dagen later en ten koste van ruim 25.000 doden in Russische handen vallen.

Je moet af en toe wel een sterke maag hebben om al die ellende allemaal aan te zien en je gedachten gaan onwillekeurig uit naar Gaza nu, maar ook naar Aleppo 2016, de beelden die we kennen uit For Sama. Die film won de prijs een paar jaar geleden. Het is zeer terecht dat 20 Days in Mariupol nu de Audience Award kreeg. Een urgente film die gezien moet worden.

 

We Will Not Fade Away

We Will Not Fade AwayWeinig perspectief voor jongeren
Andriy, Liza, Ruslan, Lera en Illia zijn tieners die opgroeien in Sanytsia in de regio Loehansk, Oost-Oekraïne. Het is 2019 en de oorlog in de Donbas is al vijf jaar aan de gang. Er is wel constante dreiging maar het front is dertig kilometer verwijderd en het leven is betrekkelijk rustig. Regisseur Alisa Kovalenko besloot een film te maken over jongeren die in die hybride oorlogsomstandigheden opgroeien.

Alle vijf hebben hun dromen en verwachtingen, er is nog een heel leven voor ze. Andriy wil zijn eigen motorfiets bouwen vanaf een ingewikkelde bouwtekening. Zijn grote held is Elon Musk. Hij trekt koperen kabels uit de grond, trekt zich niets aan van de grote borden die aangeven dat er mijnen in de buurt liggen.

In de achtergrond horen we gerommel en schotenwisselingen. Liza wil fotografe worden en doet een fotoshoot met haar vriendin Lera in een half in puin geschoten schoolgebouw. Ruslan mag een paar dagen stage lopen in de mijn, waar zijn vader al jaren op 120 meter diepte aderen steenkool probeert bloot te leggen. Op de mijnschachten die het heuvellandschap domineren, wappert nog fier de Oekraïense vlag.

Illia is de moeilijkste puber van het stel. De ambitie om acteur te worden, kan op weinig enthousiasme rekenen. Zou hij niet beter een vak leren? Zijn moeder houdt hem aan de keukentafel voor ‘Als het je lot is, word je een acteur. Zo niet, dan word je politieagent’.

In de omgeving met die permanente oorlogsdreiging is maar weinig perspectief voor jongeren. ‘Sanytsia No Future’ kalken Lera en Liza op een muur. Het is vooral Andriy die droomt van een ander leven, avonturen beleven, iets van de wereld willen zien. Hij komt in contact met de Oekraïense avonturier Valentyn Shcherbatchev en wordt samen met de anderen uitgenodigd voor een expeditie naar voor hem de ‘mooiste plek op aarde’, de Himalaya. Ze beleven de reis van hun leven, maken lange tochten door het adembenemend berglandschap, raken bevriend met de Nepalese gidsen en begeleiders, planten een Oekraïens vlaggetje in de eeuwige sneeuw op een richel boven een peilloos diep ravijn. De oorlog in de Donbas lijkt nu wel heel ver weg.

Terug in Oekraïne hebben ze een hartverwarmend welkom. Maar een paar dagen later begint de Russische invasie en wordt de gehele regio Loehansk onder de voet gelopen. Het is onmogelijk om nog te filmen en Kovalenko moet haar project opgeven. Ze stelt alles in het werk om met de vijf jongeren in contact te komen, maar slaagt daar slechts gedeeltelijk in. Op de bedwelmende tonen van Radiohead’s ‘Daydreaming’ krijgen we hun lot te lezen, gevlucht naar het buitenland, levend onder Russische bezetting en spoorloos. 

We Will not Fade Away is een indrukwekkende coming of age-film en zou aanmerkelijk beter de openingsfilm van het IDFA kunnen zijn.

 

19 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers

IDFA 2023 – Deel 6:
Risiconemers

door Bob van der Sterre

Dúrven is belangrijk! Ook in documentaires. Een verhaal vertellen is leuk maar als je vernieuwend durft te zijn, heb je ook liefde voor film zelf. IDFA toont een paar films met volop beeldexperiment.

 

Songs of Earth

Songs of Earth – Noorse natuurpracht doet naar adem happen
Esthetisch de mooiste film tijdens deze IDFA die ik zag is Songs of Earth. Noors natuurschoon, een sobere vertelling over een familie, mooie klassieke muziek, en dat een jaar lang.

Egodocumenten spelen zich vaak thuis af (haardvuur aan, koffie erbij, fotoboeken open, hoe ging dat nou toen?) maar niet hier. In Songs of Earth ging Margreth Olin een jaar op bezoek bij haar 84-jarige vader in het Noorse Oldedalen. Hij gidste haar langs de natuurpracht van deze omgeving. Vader werd vervolgens bijzaak en de natuur, waar hij zo dol op is, de hoofdzaak.

De droneshots en de natuurbeelden zijn echt van fantastische kwaliteit. Ze zijn gemaakt door een cinematograaf die snapt hoe je de schoonheid van natuur esthetisch in beeld brengt (Lars Erlend Øymo). Van ijsgrotten tot gletsjers, van herfstwouden tot over sneeuw trekkende elanden. Een jaar lang filmen levert de prachtigste beelden op.

De vraag is wel een beetje wat de film nou nastreeft. Is het een natuurdocumentaire met een menselijke tint? Of een mensendocumentaire met veel natuurbeelden? Ik ben niet echt kapot van het verhaal rondom de vader, maar het is wel fijn om naar marters, elanden en uilen te kijken zonder het gebruikelijke gezwets aan te hoeven horen over foerageren, voortplanting en een grappig vertelde ontsnapping aan een potentiële predator.

 

The Tuba Thieves

The Tuba Thieves – Een stad voor doven
Het is 2011 en op diverse Amerikaanse scholen in Los Angeles worden tuba’s gestolen. Op zeker moment zijn al 8 tuba’s weg. Dat gegeven is de basis van een zeer wijds meanderende film over geluid. Geluiden van de stad, natuur, muziek, radio: daar gaat het hierover over.

De film is geen reconstructie van de diefstallen. Dat is slechts de achtergrond van de rest van de film. Het gaat over hoe doven en slechthorenden de werkelijkheid ervaren.

Deze fictiefilm benadert geluiden anders. We zien aldoor woorden in beeld die een geluid weergeven: Faint buzzing. Undeciperable voice on loudspeaker. Steady airconditioner zhzhzh. Wind in trees. Wood creaks. Distant chatter. Rain beats against the metal. Fluttering feathers. High pitch of jet engine approaching. Hint of music. Soms staan zelfs de decibellen erbij.

De samenhang tussen alle brokjes fictie is lastig te begrijpen als je het benadert vanuit het perspectief van een verhaal. We moeten het verhaal van de tubadiefstallen dan ook zien als haar poëtische vertrekpunt, legt regisseur Alison O’Daniel uit. ‘Ik wil ervoor zorgen dat het publiek het gaat waarderen, dat ze niet goed begrijpen wat er allemaal gebeurt…’ In een interview op de website van VPRO licht ze haar stijl toe.

Een fantastische film en ervaring, en ook geen gebrek aan eigenzinnigheid. Een skateboarder die flesjes omgooit naar ondersteboven shots vanuit een auto die door een tunnel rijdt… en dan geluid van bosbranden… Een briljant beeld. Een groepje dove dames dat kalm kaartspeelt bij een punkconcert. Het is een speelse, vrije en op eigen manier zelfverzekerde film die af en toe een beetje doet denken aan Playtime van Tati. Maar is het een documentaire, kunstwerk of fictie? Alison O’Daniel: ‘Voor mij is het een film.’

 

Knit’s Island

Knit’s Island – Fictief neergeschoten worden tijdens je documentaire
De online game DayZ verbeeldt een fictieve post-Sovjet-republiek. Het is anders dan andere online games in de zin dat het een gigantische ‘open world’ heeft van 250 vierkante kilometer (niet letterlijk want het bestaat immers niet). Je kunt dus eindeloos free roamen (gamejargon dat je vrij kunt rondlopen). Het eiland heet Knit’s Island.

Drie Fransen – Ekiem Barbier, Guilhem Causse en Quentin L’helgoualc’h – gaan erheen en proberen te ontdekken welke ‘community’s’ er leven. Aangezien de game geen echte game is, ontmoeten ze niet echt doorsnee-gamers, maar meer ‘online survivalisten’. Die komen soms voor de lol bij elkaar. Soms bouwen ze ‘hangouts’ in een van de vele locaties in de game. Een groep heeft een eigen religie bedacht.

De documentairemakers verbleven ruim 900 uur in de game. Ze ontmoeten vriendelijke, nieuwsgierige mensen maar ook mensen die de game gebruiken als escapisme. ‘Het is altijd een shithole geweest en zal altijd een shithole blijven’, zegt een gamer. Iemand anders: ‘Er is veel invloed uit postapocalyptische films. Sommigen zijn ‘lone wolves’, sommigen zijn vriendelijk, sommigen agressief.’

Een aantal gamers bespreekt hun offline levens met de filmmakers. De religieuze leider is een schuchtere masseur. ‘Dit is de eerste game die me gestrest maakt en tegelijk erg ontspant.’ Een ander: ‘Ik zou liegen als ik zeg dat ik hier niet over droom.’ Weer een ander: ‘Ik hou net zoveel van mijn online vrienden als mijn echte vrienden.’ Een vrouwelijk karakter moet een interview even onderbreken omdat haar kind huilt. Een gamer met 12.000 uur gamen: ‘Je kunt het zo echt maken als je ze wilt. Je leert de donkere kanten van jezelf beter kennen.’

Deze film (net als de voorganger uit 2018, Marlowe Drive) is dus louter in de game gefilmd. Knap filmwerk – want zo makkelijk zal dat niet zijn – en een origineel onderzoek. Ik heb nog niet eerder zoiets gezien. De film gaat wel iets te lang door; een uur was ook prima geweest. Lees een interview met de makers op de website van Variety als je hun ideeën beter wilt begrijpen.

 

Alreadymade

Alreadymade – Was Duchamp een dief?
Eerst even een stukje geschiedenis. Bij een open expositie van 1917 in New York (‘Society of Independent Artists’) was de afspraak dat alle aangeleverde werken vertoond moesten worden. Dat stond in haar eigen voorschrift. Vervolgens leverde een plaaggeest per post een pissoir af. De pissoir had een handtekening: R. Mutt. Na overleg wees de directie de pissoir af voor expositie. Duchamp zat in de directie en trad om die reden af.

Duchamp claimde pas in de jaren dertig het werk. Via gesprekken met surrealist Breton en het werk La boite-en-valise uit 1936 (met de pissoir als minireproductie). In de jaren zestig maakte hij doodleuk 14 nieuwe readymades.

Filmmaker Barbara Visser is dan ook niet overtuigd als Duchamp vertelt over het werk: ‘Hij zit een verhaal op te hangen; het klinkt als gelul.’ Ze denkt het misschien door de barones Von Freytag-Loringhoven is gemaakt. Een excentrieke kunstenares die een rol speelde in dada in New York. Ze was bevriend met Duchamp en had al een soortgelijke readymade gemaakt. Ze was ook verliefd op hem. Hij beantwoordde de avances niet, maar zag wel haar talent: ‘Ze is geen futurist maar ze is de toekomst’. Ze stief berooid in de jaren twintig.

Koren op de molen voor deze theorie is een zin in een brief van Duchamp (van 11 april 1917): ‘Een vriendin van mij, die het mannelijke pseudoniem Richard Mutt gebruikt, heeft een porseleinen pissoir ingediend als sculptuur.’ Het verhaal heeft in diverse kranten gestaan en er is een boek over geschreven.

Wat een verhaal. Maar hoe zit het nou? De website van het Tate-museum gaat uitvoerig op de zaak in en die komt tot de conclusie dat toch Duchamp zelf waarschijnlijk achter het idee en de uitvoering zat. Zo schreef Beatrice Wood (ook kunstenares) in haar dagboek in april 1917 dat ze samen met Duchamp Fountain bij fotograaf Stieglitz ging bezoeken. Vermoedelijk kreeg Duchamp wel hulp van een vrouw bij het versturen. Dat kan ook de kunstenares Louise Norton zijn geweest want haar adres stond op het briefje dat aan de pissoir hing. Daarnaast heeft de barones zelf het werk niet een keer geclaimd.

Je kunt de film beter gebruiken om een interessante dadaïstische kunstenares te leren kennen. Barones Von Freytag-Loringhoven was excentriek op het maffe af en zeker de aandacht op zichzelf waard. ‘Ze was een wandelende dada-sculptuur.’ De documentaire van Barbara Visser toont het verhaal verder met aangenaam veel flair. Zoals met dialogen achter de schermen, in de film verwerkte Photoshop-acties en het inhuren van een kunstenares die de barones digitaal weer tot leven brengt.

Meer vrouwelijke dadaïstische kunstenaars leren kennen? Dat kan via de website van Artsy (onder andere Suzanne Duchamp, de zus van, en de barones zelf).

 

Mud

Mud – Russisch badhuis onder vergrootglas
Modder zou een helende werking hebben. We kijken naar een in modderbaden gespecialiseerd kuuroord in Rusland. Receptionisten. Modderstofzuigers. Technici. Modderbadmakers. De baders zelf.

De film is prachtig om te zien. Het badhuis is helemaal getransformeerd tot een reeks zwart-witschilderijtjes, lijkt het wel. Extreem tijdloos. Esthetisch een van de aantrekkelijkste films die ik zag op IDFA. Het is denk ik een bewuste keuze dat deze beelden van machines in zwart-wit ook veel doen denken aan de betere Sovjetfilms uit de zwijgende periode.

De radio is het enige wat iets van tijd verraadt. Populaire liedjes uit de jaren zeventig, tachtig. Sovjetliedjes van nog eerder. Fragmenten van het nieuws geven weer van wat er gaande is in Rusland en Oekraïne. Volgens IDFA lijkt de microkosmos van dit kuuroord ‘een allegorie te vormen van hedendaags Rusland’. Ik vind dat een beetje gezocht. Het maakt de film niet slechter als het alleen over modderbaden was gegaan.

 

19 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal

IDFA 2023 – Deel 5:
Vrouwen: muziek en voetbal

door Jochum de Graaf

IDFA heeft een naam te verliezen als het gaat over spraakmakende muziekdocumentaires. In vorige edities waren altijd wel een stuk of vijf oorspronkelijke films te zien over artiesten als Sinead O’Connor, David Johansen, Leonard Cohen, Cesária Évora, Velvet Underground, Lou Reed, John Cale en Alanis Morissette. In de editie 2023 blijft het beperkt tot twee films over iconische vrouwelijke rocksterren. Daarnaast was sport eigenlijk nooit een onderwerp voor IDFA, maar nu zijn er ineens twee documentaires over voetbal, vrouwenvoetbal om precies te zijn.

 

Joan Baez: I Am a Noise

Joan Baez: I Am a Noise – Frêle, beeldschone activiste
Het is een mooi rond verhaal over Joan Baez, de iconische zangeres, die al in 1959 haar debuut maakte op het Newport Jazz Festival. We volgen haar op haar afscheidstournee in 2019. Ze is dan 79, zoon Gabriel is drummer en percussionist in haar begeleidingsband. Ze ziet er goed en gezond uit. De spieren worden slapper en ze moet dagelijks de belangrijkste, haar stemband, goed blijven trainen. Joan Baez is bij uitstek een icoon van de jaren zestig, ze was als vriendin degene die Bob Dylan het podium op hielp. Ze ging mee op de legendarische tournee, mei 1965, naar Engeland, waar The Beatles naar het concert kwamen om Bob Dylan te zien.

Joan Baez vertelt smeuïge details over de grote gekte waarmee dat gepaard ging, dat het voor Dylan het begin werd van de wereldroem die tot op de dag van vandaag zijn deel is. Zij zelf voelde zich teleurgesteld in zijn liefde en vertrok gedesillusioneerd naar Frankrijk.

Toen ze later door Dylan werd uitgenodigd mee te doen aan The Rolling Thunder Revue, 1975, beleefde ze die reünie in een roes dankzij veelvuldig gebruik van quaalude.

Hoewel ze in haar lange carrière zo’n veertig albums op haar naam heeft staan, moet ze het niet van een geweldig muzikaal oeuvre hebben, ze haalde nooit een top tien-notering. Haar wereldroem ontstond vooral door geëngageerdheid, haar activisme. De frêle, beeldschone zangeres op blote voeten die bij de grote marsen van de burgerrechtenbeweging aan de zijde van Martin Luther King meeliep van Selma naar Washington en ‘We Shall Overcome’ zong. Uiteraard manifesteerde ze zich in de Vietnamprotesten en de antiracismebeweging. In haar persoonlijk leven betaalde ze daar soms een hoge prijs voor, hoogzwanger van haar eerste kind, werd haar vriend activist David Harris opgepakt en moest de gevangenis in.

Baez had een bijna obsessieve drang de wereld te willen verbeteren. Toen de Vietnamoorlog voorbij was, ging ze vertwijfeld op zoek naar nieuwe goede doelen waar ze zich bij aankon sluiten en kwam uit bij Cambodjaanse kindertehuizen.

Het motto van de film – de uitspraak van Gabriel García Márquez dat ieder mens drie levens heeft: een persoonlijk, publiek en geheim leven – wordt in alle opzichten waargemaakt. Ze citeert uit haar dagboeken, met prachtige animaties van door haar zelf gemaakte tekeningen. Over haar familie: haar vader, een hooggewaardeerd wetenschapper, die misschien wel grensoverschrijdend gedrag jegens zijn dochters vertoonde, haar zus Mimi die net als Joan zangeres was, maar niet bestand tegen het huizenhoge imago van Joan. Over de keren dat ze in haar leven weer opnieuw moest beginnen en er telkens toch weer in slaagde zichzelf uit te vinden. ‘Fare Thee Well’ zingt ze als slotnummer. een innemend portret van een zeer bijzondere vrouw. 

 

Let the Canary Sing

Let the Canary Sing – Kort in de schijnwerpers
De carrière van Cyndi Lauper is een soort spiegelbeeld van dat van Joan Baez. Met Girls Just Want to Have Fun en Time After Time scoorde ze megahits, en hoewel ze door artiesten als Boy George de hemel in geprezen wordt voor haar betekenis voor de lhbtq-gemeenschap, is ze een stuk minder activistisch. 

Let the Canary Sing brengt vrij minutieus de onstuimige opkomst van Cyndi Lauper begin jaren tachtig in beeld. De jaren van de girl power, met dat andere feministische rockicoon, Madonna, die de popmuziek voorgoed zou veranderen. Van jongs af aan wist ze dat ze zangeres wilde worden. In haar tienerjaren, een armoedig appartementje in Brooklyn, keek ze avond aan avond naar ‘Queen for a Day’ en imiteerde met oudere zus Ellen, die zelf ook zangaspiraties had, compleet met verkleedpartijen The Beatles. Eenmaal uit huis speelde ze vooral in coverbands. We zien haar een zeer verdienstelijke imitatie van Janis Joplin weggeven.

In 1980 werd ze zangeres bij Blue Angel die je met Lauper erbij een slap aftreksel van Blondie zou kunnen noemen. Haar geweldige stem met enorm bereik en haar zeer dynamische podiumpresentatie trokken al gauw de aandacht van mensen als manager Dave Wolff die haar voorstelde om solo te gaan. Daar moest evenwel een rechtszaak tegen haar eerdere manager aan te pas komen. In het vonnis dat de weg vrijmaakte voor soloartiest Cyndi Lauper sprak de rechter de woorden die de titel van de film werden: ‘let the canary sing’.

De kanarie werd door producer Rick Chertoff op het spoor gezet van ‘Girls Just Want to Have Fun’, een oud nummer van een zekere Robert Hazard. De tekst in die versie ging over meisjes die door mannen worden nagestaard. Geen haar op haar hoofd die er over dacht dit nummer te gaan zingen. Maar na maanden sleutelen en schaven aan tekst en muziek, een procedé dat we op de voet volgen, werd het in een veel uitbundiger uptempo-arrangement een nummer over girls die net als boys op gezette tijden gewoon fun willen hebben. Met die kenmerkende orgelriedel aan het begin en een vrolijke uitbundige clip in de straten van New York werd het meteen een enorme hit. Cyndi Lauper was, in 1983, op haar dertigste een wereldster. Ook de ontwikkeling van haar andere wereldhit ‘Time After Time’ wordt als een soort Top 2000-filmpje uitvoerig in beeld gebracht. Onverbiddelijk hoogtepunt van de film is het adembenemende duet, misschien beter nog zangduel, dat ze met Patti LaBelle uitvecht. Ze cirkelen om elkaar heen.

Eind jaren tachtig was het eigenlijk al weer voorbij. De twee albums na haar succesalbum True Colours flopten. Cyndi Lauper kreeg nog wel een soort tweede leven als artiest, schreef songs voor een Broadway-musical, acteerde in films, maakte reclames en tourde nog wat met haar oude successen.

Het is op dat punt dat de film ook inzakt, eenmaal uit de schijnwerpers larger-than-life was ze niet meer de ongewone, grote artiest die ze ooit was. Ze maakte zich nog wel sterk voor lhbtq-rechten en verandert haar levensmotto in Girls Just Want to Have Fundamental Rights. Maar het is niet meer met de energie en de power van de kanarie die net uit haar kooi bevrijd was.

 

Copa 71

Copa 71 Eerste wereldkampioenschap vrouwenvoetbal
Het is met 110.000 toeschouwers nog steeds het allergrootste sportevenement voor vrouwen dat ooit heeft plaatsgevonden. Juli 1971 vond in het befaamde Aztekenstadion van Mexico Stad de finale van het eerste wereldkampioenschap vrouwenvoetbal plaats, georganiseerd door het Mexicaanse bedrijfsleven uit enthousiasme voor het geweldige mannentoernooi van het jaar daarvoor toen Brazilië met Pelé de wereldcup won. Hoewel, een officieel wereldkampioenschap werd het nooit.

In de masculiene voetbalwereld werd er met dedain op de spaarzame landen waar vrouwenvoetbal ontluikte neergekeken. En voor de FIFA met oerconservatieve bestuurders als de Britse oud-scheidsrechter Sir Stanley Rous was er geen denken aan dat zo’n wild georganiseerd toernooi erkend zou worden. Natuurlijk komen de vele mannenbezwaren tegen vrouwenvoetbal voorbij, culminerend in de bruuske vraag van een tv-verslaggever aan een verbijsterde Engelse speelster ‘Why is a nice girl like you playing football?’ De enige vergelijking die ik nog niet gehoord was dat voetballende vrouwen op honden lijken die op hun achterpoten lopen.

Aan de Copa 71 deden slechts zes landen mee: Argentinië, Frankrijk, Mexico, Engeland, Italië en Denemarken, die geen van allen kwalificatiewedstrijden hoefden te spelen. We zien de korrelige beelden, het was het eerste toernooi dat op kleuren-tv werd uitgezonden. De Italiaanse oud-international Camela Verano herinnert zich het uiterst vijandige thuispubliek in de wedstrijd tegen Mexico. Het was een harde wedstrijd met roekeloze overtredingen, elleboogjes, tien minuten voor tijd gestaakt. Op weg naar het stadion werd de bus van Denemarken belaagd, de nacht voorafgaand hadden Mexicaanse fans de hele nacht lawaai voor het hotel gemaakt om hen uit de slaap te houden.

De sfeer in het stadion is geweldig, opwindend, spanning, enthousiast, maar zeker ook sportief. De commentator kijkt de volgepakte tribunes af en stelt vast dat de blote hemel nauwelijks zichtbaar is. De regie concentreert zich op de sterspelers Alicia Vargas aan de Mexicaanse kant en op Lene Nielsen aan Deense kant. Wanneer de Denen een groot veldoverwicht hebben, wordt fijntjes opgemerkt dat zij gemiddeld 1.70 meter lang zijn, terwijl de Mexicaanse vrouwen gemiddeld maar 1.54 meten. Denemarken wint vrij eenvoudig met drie goals van Susanne Augustesen. Ze maken een fantastische ereronde door het stadion.

En dan treedt er een grote stilte op voor de deelnemende teams. Op de luchthaven van Kopenhagen staan nog wel een paar honderd fans te juichen wanneer hun heldinnen met sombrero’s het vliegtuig uitkomen. In Buenos Aires, Rome, een enkel familielid, maar in Londen stond er niemand. Ze hadden geen wedstrijd gewonnen, de tabloids hadden hun prestaties volkomen belachelijk gemaakt. De Engelse speelsters verlieten de luchthaven via een zijdeur, voelden zich vernederd. Oud-international Carol Wilson durfde er pas vijftig jaar later vanwege de documentaire over te praten.

Totdat de tenniszusters Serena en Venus Williams een paar jaar geleden het ongehoorde verhaal hoorden en besloten er een documentaire over te laten maken. De sterren van tegenwoordig, als Brandi Chastain, verwonderen zich zeer dat het zo lang geduurd heeft voor dit grootste vrouwensportevenement ooit aan de vergetelheid werd ontrukt. Copa 71 is een goed gemaakte voetnoot in de geschiedenis van het vrouwenvoetbal.

 

… ned, tassot, yossot …

… ned, tassot, yossot …‘Ons Nationale Vrouwen Voetbalteam’
Als je een film over Noord-Koreaanse voetbalsters, hana, dul, sed (een, twee, drie) noemt, is het vrij logische vervolg ned, tassot, yossot (vier, vijf, zes). De Oostenrijkse documentairemaker Brigitte Weich portretteerde in 2009 vier speelsters van het succesvolle Noord-Koreaanse vrouwenvoetbalteam dat twee keer de Asian Cup won en in eigen land mateloos populair werd. In ned, tassot, yosssot zitten Ri Jon Hi (rugnummer 1), Ra Mi Ae (rugnummer 6), Jin Ryol Hi (rugnummer 10) en Ri Hyang Ok (rugnummer 19) met elkaar aan tafel en halen herinneringen op aan hun roemrijke carrière en wat het hen bracht in het verdere leven. We bezoeken locaties waar hana dul sed is opgenomen, zien archiefbeelden van trainingen, een enkel wedstrijdfragment, gaan op bezoek in de televisiestudio waar gebaseerd op hun levens de populaire serie ‘Ons Nationale Vrouwen Voetbalteam’ werd opgenomen.

We rijden door het weidse Pyongyang, lange scènes met de lange brede wegen zonder middenstreep, zonder files, de verkeersagente die op het kruispunt precies een auto laat stoppen, langs enorme pleinen waar voor parades wordt geoefend, drommen mensen die langs de kant van de weg lopen, onderweg naar ergens.

Opvallend ook de vele leuzen op gebouwen of zomaar langs de weg: ‘Long Live the Democratic People’s Republic of Korea’, ‘Long Live our Great Leader Kim Jong Il (dat was in 2009 nog zo)’, ‘Let Us Follow the Great General with 10 million Miles’ of de aansporing ‘Let Us Breed More Pigs On Every Farm’. Allemaal ook in het Engels in het gesloten land waar zeker na corona nog maar weinig buitenlanders komen.

De voetbalheldinnen vertellen hoe sterk hun spirit, de wil om te winnen was, hun strijd voor volk en volk en vaderland. Ze betuigen uitvoerig lippendienst aan het regime, hun Grote Leider die ook in de jaren van de Arduous March, de aanduiding voor de grote hongersnood van de jaren tien, voorbereidde op een glorieuze toekomst. De ontroering die zich van hen meester maakt wanneer ze van de Geliefde Leider een traditionele Koreaanse jurk uitgereikt krijgen omdat ze het hele jaar in van die sportkledij hebben moeten lopen. Ze bespreken hun liefdesleven en het krijgen van kinderen. Twee van de vier zijn vrij openhartig over de abortus die ze hebben ondergaan. Wederkerende vraag is ook in oude fragmenten hoe ze hun toekomst zouden zien. Ze hebben alle vier de ambitie om in de sportwereld actief te blijven. Rugnummer 1 is nog steeds keeperstrainer, rugnummers 6 en 10 werken voor de Noord-Koreaanse voetbalbond en rugnummer 19, die altijd al riep dat ze arbiter wilde worden, heeft haar droom meer dan waargemaakt. Zij was de eerste Noord-Koreaanse scheidsrechter op de WK Vrouwen 2015 en 2019. 

Ned, tassot, yossot biedt een aardig inkijkje in het alledaagse leven van bevoorrechte sporthelden in de totalitaire Noord-Koreaanse dictatuur. Maar van een vervolgfilm ilgob, yodol, ahob hoeft het niet te komen.

 

17 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers
IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

 


MEER FILMFESTIVAL