Blur: To The End

***
recensie Blur: To The End
De muzikale klik is nooit weggeweest

door Jochum de Graaf

Al in 1993 was er het wat amateuristisch gemaakte Starshaped dat misschien wel bijdroeg aan het megasterrendom van Blur. Het waren de hoogtijdagen van de Britpop, de muziekstroming die na The Beatles en The Stones in de jaren 90 opnieuw de reputatie van Engeland als belangrijkste bron van de popcultuur bevestigde.

Een docu over een energiek bandje, jongens waren ze nog, met live-uitvoeringen van There’s no other way en Popscene, die de tand des tijds overleefd hebben en nog steeds op het repertoire staan. Het aanmerkelijk professioneler gemaakte New World Towers kwam uit in 2015 toen ze na een jarenlange artistieke stilte op tournee waren in Azië en het album The Magic Whip hadden uitgebracht. Met een aantal songs geïnspireerd door het bezoek van zanger-componist Damon Albarn aan Noord-Korea. Beide films zijn nog op YouTube te zien. 

No Distance Left to Run (2010) is de meest geprezen docu over Blur, een goede weerslag van hun ontwikkeling en hun vooraanstaande positie in het cultuurlandschap, gemaakt na de eerste hereniging van de band na zeven jaar, met de legendarische concerten in Hyde Park juni 2009.

En nu is er dus Blur: To The End. Uitgebracht na het goed ontvangen album The Ballad of Darren en het grootste optreden dat ze ooit deden: twee razendsnel uitverkochte concerten voor 90.000 fans elk in het Wembley Stadium, 8 en 9 juli 2023.

Blur: To The End

Interessanter dan Oasis
“Hoe minder we doen, hoe groter we worden”, merkt drummer Dave Rowntree ergens halverwege de film op. Een opmerking die de afgelopen weken nog eens extra bewaarheid werd met de volkomen gekte rond de kaartverkoop voor de herenigingsconcerten van Oasis, de grote rivaal tijdens de Britpop, volgend jaar. Met die wetenschap in het achterhoofd zou je kunnen vaststellen dat commercieel gezien de gebroeders Callagher nu aan het langste eind trekken, maar To The End laat zien dat Blur muzikaal en qua persoonlijkheden aanmerkelijk interessanter is.

De film toont de opmaat naar die ‘once in a generation’ concerten met opwarmoptredens in plaatsen als Wolverhampton en Eastbourne, en wat die plekken voor rol in hun carrière speelden. Innemend is de scène dat ze – na het optreden in het Colchester Arts Centre in de Stanway School waar Damon Albarn en Graham Coxon hun middelbare schooltijd doorbrachten – worden rondgeleid door de schooldirecteur en zien dat het muzieklokaal hun naam heeft gekregen. Maar ze vinden het er een beetje steriel uitzien en stellen voor het met een Paisley-behangetje en wat wietplantjes voor beginnende muzikanten wat op te fleuren, tot afgrijzen van het schoolhoofd.

Regisseur Toby L. heeft een tamelijk rechttoe rechtaan fly on the wall documentaire gemaakt. We zijn bij studio-opnamen, concerten en andere ontmoetingen van alleen de bandleden; producers, technici, journalistieke volgers, commentatoren, vrienden en partners komen niet aan het woord. En zoals in alle bandjesdocu’s zien we de clichébeelden, het onderlinge gekibbel, de irritaties, het onderuit gezakt hangen op stoelen en banken, gepiel op de instrumenten, het lange wachten en verveeld om zich heen kijken tot ze weer eens aan de beurt zijn.

Familiegevoel van vroeger
Maar we krijgen ook een inkijkje in de nogal uiteenlopende persoonlijkheden van de band. Ze hebben elkaar weliswaar jaren niet gezien, zijn aardig uit elkaar gegroeid maar vallen vanaf de eerste herontmoeting terug op het familiegevoel van vroeger. De branie, de bravoure en het gevoel van onverwinnelijkheid zien we terug in momentopnamen uit de Britpopjaren, waar de tomeloze energie vanaf spat.

De mannen lopen nu tegen de zestig en bespreken met elkaar kwaaltjes en zorgen over rugpijn, zwakke knieën, minder willen drinken, gezonder leven en wat dies meer zij. Bassist Alex James, nog steeds rokend op het podium, houdt zich onledig met het maken van kaas. Grimlachend vertelt hij het verhaal in de pers dat hij misschien wel een miljoen pond aan drank en drugs heeft uitgegeven, ‘hoe moet ik dat aan mijn kinderen uitleggen’.

Blur: To The End

Drummer Dave Rowntree is naast advocaat en politicus sportfanaat en blesseert bij het hardlopen zijn knie nogal ernstig en haalt ternauwernood met dik ingezwachteld been Wembley. Gitarist Graham Coxon is nogal openhartig over de vele angsten die hij heeft en bekent dat hij maar weinig vrienden heeft. En Daman Albarn, het muzikale genie van de band, breekt midden tijdens een studiosessie in huilen uit, denkend aan de recente breuk van zijn langdurige relatie. De andere bandleden weten er niet goed raad mee, vervallen kort daarna weer in de oude gewoonte van irritatie over zijn autoritaire optreden tijdens de repetities.

Maatschappelijk betrokken
Ze bediscussiëren de ramp van de Brexit met elkaar; Dave Rowntree stond de afgelopen verkiezingen nog kandidaat voor Labour in het district Norfolk County. De maatschappelijke betrokkenheid krijgt ook gestalte met het statement dat Pauline Black, frontvrouw van de fameuze skaband The Selecter, in het voorprogramma op Wembley maakt. In het zo veelbelovende Britpoptijdperk leek het alsof racisme, seksisme en andere ismen overwonnen waren, maar in het huidig tijdsgewricht is de strijd daartegen weer uiterst urgent.

Eenmaal op het podium verzorgen ze vanuit de geweldige muzikale klik die ze met elkaar hebben een weergaloos optreden. De hoogtepunten van het meest recent album The Ballad of DarrenSt. Charles Square en The Narcissist – sluiten wonderwel goed aan op meer dan dertig jaar oudere nummers als Popscene, Parklife en titelnummer To The End. En dan is er de apotheose met het iconische Song 2 uit ’97, dat tijdens het afgelopen EK bij ieder doelpunt door de stadions schalde, en een kippenvel opwekkende uitvoering van Tender met het London Community Gospel Choir. 

Blur: Live at Wembley Stadium ging vorige week in Groot-Brittannië in première en zal vanaf 26 september ook in Nederland te zien zijn.

 

11 september 2024

 

ALLE RECENSIES

A New Kind of Wilderness

***
recensie A New Kind of Wilderness
Laten we in de zon blijven tot hij ondergaat

door Cor Oliemeulen

In films, documentaires en tv-programma’s zie je steeds vaker hoe mensen zich terugtrekken uit de drukke, gehaaste en materialistische maatschappij om in de natuur een nieuw leven te beginnen. A New Kind of Wilderness toont een mooi voorbeeld van zo’n eenvoudig leven, maar laat ook zien hoe idealen vervagen door onvermijdelijke aanpassingen aan het moderne leven.

“Laten we buiten gaan wandelen. Midden in het gebied van kabbelend water. En vogels die barsten van enthousiasme. Met zicht op de kale grond, de eerste lentebloemen en vlinders. Laten we in de zon blijven tot hij ondergaat.”

A New Kind of Wilderness

Verstoken van luxe
Het zijn de laatste woorden van Maria in A New Kind of Wilderness van de Noorse filmmaakster Silje Evensmo Jacobsen dat werd gekozen tot beste documentaire op het afgelopen Sundance Film Festival. Maria is een Noorse fotograaf die samen met haar partner, de Engelsman Nik, besluit om het hectische leven van de grote stad achter zich te laten, zich terug te trekken in de natuur en daar verstoken van luxe grotendeels zelfvoorzienend te worden.

Ze kopen een oude boerderij, knappen die op en gaan zelf hun groenten verbouwen. Ze krijgen vier kinderen, die ze tweetalig opvoeden en zelf lesgeven, en genieten samen met hun kroost van het leven in de overweldigende Noorse natuur. Een tragedie verstoort hun dromen en dwingt hen om langzaam contact met de buitenwereld te krijgen.

Gevangenis
De camera van Silje Evensmo Jacobsen (bekend van haar tv-serie over de Noorse atletiekfamilie Ingebrigsten) registreert zowel het leven in de wildernis waar de kinderen spelen in het bos, bomen knuffelen of houtsnijden, als binnen in de boerderij waar de twee meisjes en twee jongens het geweldig naar hun zin lijken te hebben, ook als ze les krijgen van hun ouders. Ze hebben nog nooit televisie gekeken en hebben dan ook niet het gevoel dat ze iets missen als ze op hun verjaardag bijvoorbeeld een door pa vervaardigde houten lepel cadeau krijgen.

A New Kind of Wilderness

Maar de Noorse wet gebiedt dat ingezetenen op een bepaalde leeftijd naar school moeten. Als Nik zijn oudste dochter Ronja met zijn auto naar school brengt, vraagt zij zich af waarom ze per se naar die “gevangenis” moet. En als de nieuwe omstandigheden daar om vragen, moet Nik een deal maken met de autoriteiten en moeten ook de jongere kinderen voortaan naar school; drie dagen, de rest mag thuis. Ze kunnen ook maar beter hun messen thuislaten om geen problemen met andere leerlingen te krijgen.

Onbestemde hoop
Naast de beelden van de wonderschone Noorse natuur en de louter observerende filmcamera geeft A New Kind of Wilderness ook door de montage van filmpjes en foto’s met teksten van Maria een prachtig beeld van twee vrije geesten en de naar hun idealen opgevoede kinderen. Totdat langzaam pijnlijk duidelijk wordt dat een geïsoleerd leven in deze tijd nauwelijks of niet is vol te houden. Want geef een kind een laptop en voordat je het weet, speelt het spelletjes en zijn ook de andere kinderen er niet meer bij weg te slaan.

De maatschappij wil dat iedereen zich moet ontwikkelen en het liefst ook leert omgaan met andere mensen. En dus moet in deze met liefde gemaakte documentaire over idealen, rouw en verdriet ook een ouder leren om het oude leven los te laten.

 

27 augustus 2024

 

ALLE RECENSIES

Holland Pop 1970

**
recensie Holland Pop 1970
Het Europese antwoord op Woodstock

door Jochum de Graaf

De ironie wil dat onlangs twee films in roulatie gingen die het eind van de jaren zestig markeren in de VS en Groot-Brittannië: Gimme Shelter over het Rolling Stones-concert in Altamont in 1970, en Brian Jones and the Rolling Stones over de dood van Brian Jones in 1969. Met Holland Pop 1970 laat regisseur Ferri Ronteltap zien dat in Nederland dat enerverende tijdperk juist in die jaren goed op gang kwam. Het punt is alleen dat hij zich te veel in het detail verliest.

Het slotbeeld moet heel mooi geweest zijn. Georges Knap kan er nu, bijna 55 jaar later, nog lyrisch over worden. De afsluiting van het driedaagse Holland Pop Festival werd verzorgd door Pink Floyd en Soft Machine. Het beeld van de opkomende zon en de nevel boven de velden zal voor altijd op Knaps netvlies blijven. Samen met vriendin Toos van der Sterre en Berry Visser, medeoprichter van Mojo, organiseerde hij het festival in 1970 aan de Rotterdamse Kralingse Plas, dat als ‘Kralingen’ een welhaast mythische status kreeg.

Holland Pop 1970

De grote acts van die jaren
Met een line-up van Jefferson Airplane, Santana, The Flock, Canned Heat, The Byrds, Dr. John the Night Tripper, Country Joe and the Fish, T. Rex, Al Stewart, Mungo Jerry, Fairport Convention, Caravan, Soft Machine en Pink Floyd waren zo’n beetje alle grote acts van die jaren vertegenwoordigd. Van Nederlandse kant stonden Supersister met Robert Jan Stips en CCC Inc. met Ernst Jansz, Oscar Benton, Ekseption en Focus met Jan Akkerman en Thijs van Leer geprogrammeerd, op het bijpodium, dat wel.

We komen bijna alles – voorspel, uitvoering en nasleep – over het festival te weten. Dat het zijn oorsprong vond in de viering van 25 jaar bevrijding en de stad Rotterdam, dat wel een culturele impuls kon gebruiken. We zien beelden van het bombardement, de wederopbouw, de Lijnbaan. De jaren zestig die in Nederland pas aan het eind van dat decennium begonnen: het protest tegen de Vietnamoorlog, dat demonstranten voor de rechter volhielden ‘Johnson Molenaar’ te hebben geroepen, in plaats van het bevriende staatshoofd voor Moordenaar te hebben uitgemaakt. De opkomst van de vrouwenemancipatie, gehuwde vrouwen die pas vanaf 1965 mochten werken, de bevrijdende seksuele revolutie, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, die op het festival een consultatiebureau hield waar ze gratis voorbehoedsmiddelen uitdeelde.

De jeugd regeert de jeugd
‘Kralingen’ kan worden gezien als het Europese antwoord op Woodstock. Een mijlpaal in de Europese muziekgeschiedenis, als eerste grootschalige evenement waar bezoekers ook op het festivalterrein konden overnachten. De schattingen over het aantal toeschouwers lopen uiteen. Het zou zomaar kunnen dat in die drie dagen zo’n 100.000 mensen naar het Kralingse Bos kwamen, waarvan pakweg de helft, ondanks de schappelijke toegangsprijs van 35 gulden, door opengeknipte hekken gratis naar binnen kwam. Ze beleefden volop de sfeer van ‘peace, love and happiness’. Dat levert soms een aardig inkijkje in de tijdgeest, toen.

De politiefunctionarissen die in de film benadrukken dat ze opdracht hadden de goede sfeer te bewaren en niet optraden tegen het vrije gebruik van drugs: “Hoor even, wie op het terrein is doet maar waar hij zin in heeft. Zolang niemand bedreigd wordt, zolang er geen last wordt bezorgd, is iedereen vrij. De jeugd moet door de jeugd geregeerd worden.”

De Rotterdamse burgemeester Thomassen was tevreden over het verloop. Bij zijn weten waren er geen calamiteiten, en zijn zoon kon helaas niet gaan omdat hij op zeilkamp moest. Zijn dochter is wel geweest, maar ‘de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat zij vannacht in haar eigen bed heeft geslapen’.

Holland Pop 1970

We krijgen te horen dat er per dag 50.000 maaltijden en 10.000 koppen soep werden verstrekt. Om precies te zijn kwamen 578 mensen naar het veldhospitaal, waarvan 205 meisjes en 273 jongens, vooral voor buikklachten, uitdroging, iets te veel drugs gebruikt, maar geen doden. De risico’s die de organisatoren namen met het vastleggen van groepen als Canned Heat zonder dat daar financiële dekking voor was. De omstreden sponsoring met het kapitalistische Coca Cola wordt uitvoerig belicht. En niet te vergeten de kater voor de organisatoren die een lange nasleep hadden met een verlies van ruim 700.000 gulden, waardoor ze failliet gingen.

Heel veel details
Er komt een stoet aan toen en soms nu nog bekende Nederlanders aan het woord die het festival in perspectief zetten. Voormalig Sociaal en Cultureel Planbureau-directeur Paul Schnabel legt uit dat eind jaren zestig de welvaart in Nederland pas goed op gang kwam. Hedy d’Ancona belicht de vrouwenemancipatie en fotograaf Vincent Mentzel werd bekend door het festival (en maakte de foto’s in deze bespreking). De Duitse filmer Hans Jürgen Pohland vertelt hoe het er aan toeging bij de opnamen van Stamping Ground en over de director’s cut die hij samen met George Sluizer maakte en bij het 50-jarig bestaan, vier jaar terug, opnieuw werd uitgebracht.

Toch overheerst bij de meesten het gevoel dat de ‘revolutie’ van de jaren 60/70 niet de blijvende positieve ontwikkeling gebracht heeft die er van verwacht werd. Robert Jan Stips, nog immer actief in onder andere The Nits, geeft er voor zichzelf nog een positieve draai aan. In 1970 geloofde hij nog dat de alternatieve popcultuur de wereld voorgoed zou veranderen, maar het kwam er niet van, en tegenwoordig is hij best tevreden met zijn rol in de alternatieve wereld.

Tegelijkertijd blijkt uit de opsomming hierboven dat regisseur Ferri Ronteltap zich verliest in een te grote aandacht voor het detail en zich beter had kunnen concentreren op een diepgaander verklaring voor de teloorgang van de jaren zeventig die juist in deze woelige ‘rechtse’ politieke tijden zo hoogst actueel is.

 

20 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

Movies that Matter 2024 – Deel 5:
Het lot van advocaten en media in Rusland

door Jochum de Graaf

Van het verzet in Rusland tegen de Oekraïense oorlog komt onder de zware censuur maar weinig naar buiten. Movies that Matter vertoont twee films, onder moeilijke omstandigheden gefilmd, hoe langzaam maar zeker de Russische dictatuur vorm gekregen heeft. Maar ze tonen ook aan dat er ook nog een sprankje perspectief op een ander Rusland is.

 

Russia vs Lawyers

Russia vs Lawyers – Staatspropaganda vs kritiek
Door de straten van Krasnodar, 1.346 kilometer van Moskou, stopt een tram bij een halte. Passagiers stappen in en uit. Op een raam staat een enorme Z met de tekst ‘Voor onszelf, voor de Russische wereld’. De Z is overal in Rusland, op billboards, reclamezuilen, muren, gebouwen, pleinen. Advocaat Mikhail Benyash zit even later achter zijn laptop te kijken hoe een speciaal politieteam met grof geweld de deur van zijn appartement forceert. Zijn eigen advocaat vraagt hen het huiszoekingsbevel te tonen, maar dat hebben ze niet. “Idioten”, sist hij. Later zal hij vertellen dat ze heel eenvoudig de handels naar beneden hadden kunnen doen om binnen toekomen.

Zo gaat het er dus aan toe in het Rusland van vandaag: overal patriottische staatspropaganda en vervolging van alles wat ook maar een beetje kritisch tegenover het Poetinregime staat. We volgen Benyash die al vanaf 2018 als mensenrechtenadvocaat activisten, bloggers en demonstranten verdedigt. Sinds de invasie in Oekraïne februari 2022 zijn daar dienstweigeraars en demonstranten tegen de oorlog bij gekomen. Een half jaar na de inval wordt hij dankzij nieuwe censuurweten al aangemerkt als ‘buitenlands agent’, wat vervolgens weer een half jaar later resulteert in de intrekking van zijn vergunning. Russia vs Lawyers volgt hem in zijn rechtsgang, waarbij hij ondersteund wordt door een bevriende groep mensenrechtenadvocaten die hun werk onder steeds verslechterende omstandigheden moeten doen.

We maken kennis met advocaat Vladimir Vasin die de 14-jarige tiener Nikita uit Krasnojarsk verdedigt. De jongen heeft een pamflet verspreid waarin hij protesteert tegen de vervolging van politieke activisten en de staat en geheime dienst FSB benoemt als terroristen. Enigszins naïef dacht hij dat dit op zijn leeftijd in een kleine stad ver van Moskou niet zou opvallen. Zijn advocaat raadt hem in het bijzijn van zijn overbezorgde moeder aan zich op de vlakte te houden en een beroep te doen op zijn jonge leeftijd. Wanneer hij ook in hoger beroep voor het simpele vergrijp tot 5 jaar gevangenis en een boete van 500.000 roebel wordt veroordeeld, wordt hem aangeraden gratie aan te vragen. Maar hij weigert principieel om zich tot Poetin te wenden: “Ik ben nog een kind, geen terrorist.”

We volgen de zaak van Julia Tsvetkova die beschuldigd wordt van links met LGBT’ers – streng verboden onder Poetin – en het verspreiden van pornografie, omdat ze een onschuldig plaatje uit de Vagina Monologen verspreidde. Irina Barchatova filmde haar eigen arrestatie bij een pro-Navalny demonstratie. Het komt beiden op zware gevangenisstraffen te staan, het hoger beroep met allerlei valse machinaties van aanklagers en rechters haalt niets uit.

Indringend is het portret van Karinna Moskalenko, de belangrijkste mensenrechtenadvocaat van Rusland, in huiselijke omstandigheden zowel als aan het werk bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Moskalenko verdedigde onder meer Poetin-tegenstanders als Mikhail Chodorowski, Gary Kasparov en de vergiftigde Aleksandr Litvinenko. Ook haar wordt het optreden als advocaat meer en meer onmogelijk gemaakt, zeker nu Rusland zich in september 2022 eenzijdig teruggetrokken heeft uit de Europese Raad en er geen aanklachten in Straatsburg meer kunnen worden ingediend.

De al jaren in Amsterdam wonende Masha Novikova was bij het begin van de oorlog in Rusland en maakte indruk met de korte 2Doc-film Niet mijn Moskou. Met Russia vs Lawyers laat ze messcherp zien hoe langzaam maar zeker de Russische rechtsstaat verder ontbonden wordt. Vele advocaten hebben de moed al opgegeven en zijn het land ontvlucht. Mikhail Benyash volhardt echter in zijn overtuiging dat elke actie tegen de dictatuur ertoe doet en blijft in Rusland. “Als ik wegga, is er nog meer duisternis.”

 

Of Caravan and the Dogs

Of Caravan and the Dogs – Kroniek van een aangekondigde dictatuur
De honden in Of Caravan and the Dogs zijn de media Novaya Gazeta, Radio Echo of Moscow, Rain TV en mensenrechtenorganisatie Memorial. Alle vier is hen sinds de Russische invasie in Oekraïne het werken in Rusland feitelijk onmogelijk gemaakt. Ze zijn het land ontvlucht, ontmanteld of proberen er in gedecimeerde vorm en onder sterke tegenwerking nog wat van te maken. De parafrase ‘iets met honden en karavaan’ op het spreekwoord kan ook betekenen dat het ongehinderd voorttrekken van de karavaan toch niet helemaal verzekerd is.

De film begint 138 dagen voor de oorlog wanneer hoofdredacteur Dmitri Moeratov van Novaya Gazeta de Nobelprijs voor de Vrede 2021 in ontvangst neemt en eindigt op dag 39 na de invasie met de openbare veiling van de Nobelprijsmedaille, die ruim 100 miljoen dollar opbrengt voor Oekraïense kinderen die slachtoffer van de oorlog zijn. Hierna zien we nog de emotionele ontmanteling c.q. sluiting van de media.

Of Caravan and the Dogs is een onder moeilijke omstandigheden gemaakte film. Een van de regisseurs, een paar producenten en een tiental andere medewerkers blijven ‘anonymous’. De film laat zich zien als de kroniek van een aangekondigde dictatuur. In zijn rede voor het Nobelprijscomité preludeert Moeratov, een maand of vijf voor de inval, al uitgebreid op de oorlogsdreiging. Gelijk na de invasie werd in een adembenemend tempo een aantal wetten uitgebreid en aangenomen die vrije meningsuiting gingen muilkorven. Iedere verwijzing naar het woord oorlog werd strafbaar gesteld, er mag alleen maar over ‘speciale militaire operatie’ gesproken worden op straffe van draconische straffen. Iedere instelling of persoon kan als ‘buitenlands agent’ worden aangemerkt, wanneer je ook maar in geringe mate steun vanuit het buitenland ontvangt of dat er een vermoeden is dat je onder ‘invloed’ vanuit het buitenland staat.

Centraal staan de redactievergaderingen bij Novaya Gazeta. Bij iedere nieuwe maatregel klinkt er de yell ‘Vstretsja’ (meeting) door het gebouw en geeft een jurist advies hoe ze met de toenemende censuur om moeten gaan. Zouden ze niet alle berichten onder de naam van Roskomnadzor, de censuurorganisatie, publiceren? Wat gebeurt er als ze iemand quoten die ‘njet wojna’ (geen oorlog) roept?

Uiteindelijk wordt de vergunning door een Moskouse rechtbank ingetrokkenen en besluiten ze in de gemeenschappelijke vergadering tot opheffing van het kantoor. Moeratov en een aantal getrouwen zetten het werk vanuit Rusland via een YouTube-kanaal voort. Een deel van de redactie heeft Novaya Gazeta Europe opgezet en publiceert vanuit Riga een eigen internetkanaal. Echo of Moscow en TV Rain, over wier geschiedenis twee jaar geleden op MtM de docu F@ck This Job te zien was, opereren tegenwoordig ook via internet vanuit respectievelijk Riga en Amsterdam.

Treurig en hemeltergend is ook de kneveling van Memorial, de mensenrechtenorganisatie die met onverschrokken moed de misdaden tegen de menselijkheid van het Stalinregime documenteerde en daarvoor in opvolging van Moeratov in 2022 de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Ook Memorial zet zo goed en zo kwaad als het kan zijn activiteiten door. In zijn aanvaardingsrede benoemt voorzitter Jan Rachinsky de Nobelprijs niet als een prijs van waardering maar toch vooral als een aanmoedigingsprijs om het werk voort te zetten. En zo blijft er vanuit het buitenland of onder zware omstandigheden vanuit Rusland zelf de hoop leven dat er ook nog een ander Rusland mogelijk is.

 

28 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne

 

MEER FILMFESTIVAL

Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord

Movies that Matter 2024 – Deel 3:
Gaza: haat is niet het antwoord

door Jochum de Graaf

Movies that Matter kan natuurlijk niet heen om de grote conflicten van deze tijd. Over de oorlog en de humanitaire ramp in Gaza toont het festival de Nederlandse première van I Shall Not Hate.

Het is misschien een overschatting van de eigen positie om als Movies that Matter op te roepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren op alle fronten, tot de beëindiging van de belegering van Gaza en tot de onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars in Gaza. Maar het is een goede zaak dat voor een beter begrip van de oorlog tussen Hamas en Israël en voor de bredere context van het Palestijns-Israëlische vraagstuk acht films uit het archief online zijn gezet. Mayor en Arna’s Children waren eerder op IDFA te zien en zijn op InDeBioscoop besproken.

No Other Land

No Other Land

Op het festival was een eenmalige voorvertoning van No Other Land. De Palestijnse activist Basel Adra en de Israëlische journalist Yuval Abraham maakten een protestfilm over de massale verdrijving van Palestijnen uit de bezette gebieden omdat de bewoners plaats moeten maken voor Joodse kolonisten. Zeer waarschijnlijk zal de documentaire op IDFA 2024 breder worden geprogrammeerd. 

I Shall Not Hate – Verdriet en strijd van een gynaecoloog
I Shall Not Hate begint met beelden van de Gazastrook in 2021: het bezoek van de Palestijnse gynaecoloog Izzeldin Abuelaish aan zijn geboortegrond. We horen de stem van Barack Obama die de uitzichtloosheid van het conflict verwoordt en de moed prijst van de man die ondanks een groot persoonlijk verlies blijft volhouden dat haat niet het antwoord is.

De Israëlische filmmaakster Tal Barda toont in de slotbeelden foto’s van de 22 familieleden van Abuelaish die sinds het begin van de Gaza-oorlog zijn omgekomen. Daarna maakt ze een krachtig statement dat vrede alleen bereikt kan worden door rechtvaardigheid, vrijheid, waardigheid, gelijkheid en veiligheid voor iedereen.   

I Shall Not Hate is zowel een indrukwekkend portret van Abuelaish met zijn aangrijpende familiegeschiedenis als van de geschiedenis van Gaza, met onder meer de machtsovername door Hamas na de verkiezingsoverwinning van 2007. Abuelaish spreekt zich hier fel tegen uit.

Izzeldin Abuelaish groeide op in Jabilia, het grootste vluchtelingenkamp in Noord-Gaza, dat al vroeg in de huidige oorlog vrijwel compleet in puin geschoten is. Als student viel hij op en kon in Caïro medicijnen gaan studeren. Daar ontstond ook zijn interesse in gynaecologie. Hij legde contact met Israëlische vakgenoten en werd, als enige Palestijn ooit, uitgenodigd om als medisch specialist te komen werken in een Israëlisch ziekenhuis. Hij trotseert de voortdurende vernederingen bij de Israëlische grensovergangen, zet Palestijns-Israëlische kinderkampen op en organiseert uitwisselingsprogramma’s.

I Shall Not Hate

I Shall Not Hate

De film concentreert zich op de rampjaren 2008 en 2009. In 2008 overlijdt zijn vrouw Nadia aan leukemie en Abuelaish blijft achter met acht kinderen, zes meisjes en twee jongens. Een half jaar later start de vergeldingsoorlog door Israël vanwege raketbeschietingen door Hamas en zien we de beelden van in elkaar stortende gebouwen, tanks door de straten, mensen op de vlucht. Abuelaish wordt een bekend gezicht op de Israëlische tv met commentaar vanuit Gaza. Hij beschrijft half januari 2009 live de belegering van zijn huis, waar de meer dan vijftig leden tellende familie Abuelaish zich schuilhoudt. Een paar dagen later slaat het noodlot toe en komen door Israëlisch tankgeschut drie van zijn dochters plus een nichtje om. Hij komt huilend in de uitzending en schreeuwt zijn verdriet tegen presentator Shlomi uit: “O God, ze hebben mijn dochters gedood. Ik wilde ze beschermen, Shlomi, maar ze zijn dood. Allah, wat hebben we hen aangedaan?”

Hij wijkt met zijn overgebleven gezin uit naar Canada, waar hij zijn medische en humanitaire missie voort kan zetten. In 2012 publiceert hij zijn autobiografie I Shall Not Hate, dat een wereldwijde bestseller wordt. Tegelijkertijd spant hij rechtszaken aan tegen de Israëlische staat om gerechtigheid en excuses te vinden voor de aanslag op zijn geliefden. Tot aan het Israëlisch Hooggerechtshof wordt zijn claim afgewezen. En toch zet hij zijn strijd voort met de oproep tot moedig leiderschap om het Israëlisch-Palestijns conflict niet langer te politiseren, maar humanitair op te lossen.

Voor I Shall Not Hate zijn alleen voor de voorstelling van vrijdag 29 maart nog tickets verkrijgbaar.

 

25 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

 

MEER FILMFESTIVAL

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia

Movies that Matter 2024 – Deel 1:
Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia

door Cor Oliemeulen

Mensen die strijden tegen onderdrukking, oorlog en onrecht krijgen een podium tijdens het Movies that Matter Festival van 22 tot en met 30 maart in Den Haag. Zo zoomt het programma ‘Camera Justitia’ in op het belang van de rechtsstaat en ‘Dutch Movies Matter’ op mensenrechten. In het eerste deel van ons verslag aandacht voor drie films in het programma ‘Activist’.

 

Mediha

Mediha – Onvoorstelbaar leed
Vaak zijn getuigenissen van onvoorstelbaar leed moeilijk om naar te kijken, maar belangrijk om recht te laten geschieden en om te kunnen helen. De Amerikaanse documentairemaker Hasan Oswald is de eerste die op deze schaal vastlegt hoe de Jezidi’s, een religieuze minderheidsgroep in Koerdistan, gebukt gingen onder het geweld van de Islamitische Staat (IS). Duizenden mannen werden afgeslacht, duizenden vrouwen en meisjes werden meegenomen om als seksslaven te dienen.

“Het is moeilijk om te vertellen wat er gebeurd is. Als ik me douche, durf ik niet naar mijn lichaam te kijken”, zegt de 15-jarige Mediha. Ze woont in een Jezidi-tentenkamp in Noord-Irak, samen met twee jongere broertjes. Oswald heeft Mediha een camera gegeven, zodat we vanuit haar perspectief iets van haar huidige belevingswereld kunnen beleven. Soms zien we dronebeelden van het kamp en de desolate omgeving. Op andere momenten praat Mediha met de oom die haar redde, haar bezoek aan een dokter die haar pillen geeft tegen posttraumatische stressstoornis en vertelt het meisje, dat praat als een volwassen vrouw, over haar verleden en toekomst.

Mediha’s vader is vrijwel zeker dood, net als de meeste andere mannen die in 2014 niet konden vluchten voor de IS-genocide. Haar moeder en haar jongste broertje zijn vermist, net als naar schatting 3.000 andere Jezidi’s. Ze vertelt dat ze op haar negende werd meegenomen en verkocht aan de man van een IS-familie (later zal ze hem herkennen op een foto). Hierna zou ze nog drie keer worden verkocht. Nadat haar broertjes hebben verteld dat ze bij IS leerden autorijden en met een wapen schieten (als kindsoldaten), zegt Mediha dat ze naar executies moest kijken en hoopt ze later nog vrijer over haar ervaringen te kunnen vertellen. Buiten spelen haar broertjes een onthoofding na.

We zijn getuige hoe Mediha en haar broertjes onder begeleiding voor even terugkeren naar Sinjar. Hun geboortestadje ligt nog grotendeels in puin, net als hun ouderlijke woning. Mediha bezoekt een plek waar ze gevangen werd gehouden. Na dit emotionele weerzien krijgt de documentaire een spannende wending als enkele Jezidi-activisten, die proberen om zoveel mogelijk vermisten op te sporen, incognito in een IS-kamp in Syrië belanden omdat Mediha’s moeder er zou wonen. Uiteindelijk zal een van de drie vermiste gezinsleden worden gevonden, in Turkije, waarnaar veel IS-aanhangers zijn gevlucht.

 

I Am the River, The River is Me

I Am the River, The River is Me – De rivier als rechtspersoon
Natuurvolken hebben een krachtige verbondenheid met de plaats waar ze ter wereld kwamen en koesteren alles wat daar leeft. Zo voelen de Maori zich spiritueel verbonden met hun voorouders, wiens geesten resoneren met de bergen en de rivieren. Volgens stamleider Ned Tapa leeft, ademt en luistert een rivier. “Onze levenskracht raakt soms uit balans. Op de rivier kunnen we in evenwicht komen. Elke dag op de rivier maakt ons sterker.”

In de Noors/Nederlandse documentaire I Am the River, The River Is Me van Petr Lom neemt Ned Tapa een groepje vrienden, familieleden, activisten en een filmcrew mee op een vijfdaagse kanotocht op de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland. Naast het filosofische commentaar en de klanken van traditionele muziekinstrumenten horen we diverse vogelgeluiden en klotsend water, gelardeerd met prachtige natuurbeelden. Het Zen-gevoel wordt een enkele keer onderbroken door voorbij scheurende speedboten met toeristen.

De Whanganui was eeuwenlang van groot belang voor de lokale Maori, die haar gebruikten als voedselbron, waterweg, speeltuin en spiritueel thuis. Met de komst van de kolonisten was het gedaan met het idyllische leven van de tientallen stammen op de oevers van de 290 kilometer lange rivier. De Engelse Kroon stond stoomboten toe om de rivier te bevaren, wat resulteerde in de vernietiging van vissersdammen. Ook werd er riviergrind gewonnen en diende de Whanganui als afvoerputje van fabrieken en riolen. De Maori werden niet betrokken bij het beheer van de rivier, maar streden vanaf het begin van de Engelse overheersing om gerechtigheid. Pas 140 jaar later, op 30 augustus 2012, bereikten ze een overeenkomst die de Whanganui recht gaf op een juridische identiteit. Hiermee was het de eerste rivier ter wereld die door de wet wordt erkend als rechtspersoon en als ‘een levend en ondeelbaar wezen’.

“De Maori zijn de hoeders van de rivier, de niet-Maori voelden zich eigenaar”, zegt Ned Tapa. Hij voelt de plicht om de natuur over te dragen aan de jonge generatie. “Ga straks naar huis, luister naar je eigen rivier en zorg voor die rivier.”

 

Our Land, Our Freedom

Our Land, Our Freedom – Ons land, onze frustratie
Engelse kolonisten waanden zich ook op het Afrikaanse continent heer en meester. In 1895 richtten zij het Oost-Afrikaanse Protectoraat op en koloniseerden het binnenland van Kenia. Ze legden spoorwegen aan en namen bezit van de vruchtbare grond waarop koffie en avocado’s werden verbouwd. De Keniaanse bevolking werd voor een deel ondergebracht in gecreëerde dorpjes waar families een krakkemikkig huisje en een klein stukje grond kregen. Die situatie bestaat vandaag de dag nog steeds, ondanks het feit dat Kenia in 1963 (op papier) onafhankelijk werd.

In de jaren vijftig ontstond de guerrillabeweging Mau Mau, met als belangrijkste leider Dedan Kimathi. De vrijheidsstrijders kwamen in opstand tegen de Britse overheersing die hun aanwezigheid verdedigden “in het belang van de meerderheid van de inwoners en de economische welvaart van het land”. Wegens het bezit van een vuurwapen en munitie werd Kimathi in 1957 opgehangen door de Britse autoriteiten, die zijn lichaam vervolgens dumpten op een vooralsnog onbekende locatie.

In de documentaire Our Land, Our Freedom van Meena Nanji en Zippy Kimundu volgen we Wanjugu, dochter van Dedan Kimathi. In navolging van haar oude moeder, die tijdens de opnamen zal overlijden, probeert zij de plaats van Dedans stoffelijk overschot te achterhalen. Tijdens haar ontmoetingen met veteranen, hun familieleden, getuigen en slachtoffers van de martelpraktijken en andere activisten wordt langzaam pijnlijk duidelijk welke ontberingen een groot deel van de bevolking tijdens de bezetting moest ondergaan. Mensen die destijds werden verjaagd, proberen al 50 jaar lang via allerlei procedures tevergeefs hun grond terug te krijgen. Het feit dat Wanjugu zich bedreigd voelt in haar strijd om gerechtigheid geeft aan hoe corrupt huidige machthebbers nog zijn.

Kijk hier waar en wanneer deze drie films draaien tijdens het Movies that Matter Festival.

 

22 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland


MEER FILMFESTIVAL

Eco, El

***
recensie El Eco
Zware, maar idyllische kinderlevens

door Paul Rübsaam

Het leven van de kinderen die opgroeien in het Mexicaanse boerendorp El Eco is zwaar. Maar de natuur die hen omringt, de dieren om hen heen, de onderlinge saamhorigheid en de sterke familiebanden maken hun bestaan ook kleurrijk.

In haar naar het dorpje vernoemde, soms als speelfilm imponerende documentaire El Eco (The Echo) portretteert de Salvadoraans/Mexicaanse regisseuse Tatiana Huezo Sánchez (1972) vooral de meisjes in het armoedige boerengehucht. Zonder voice over, met betoverende scènes en de stoere Montse, de leergierige Sarahi en de dromerige Luz Ma als jonge protagonisten die met hun intense expressie menig volleerd actrice in de schaduw stellen, word je meegenomen in een verhaal dat soms wel verzonnen lijkt.

El Eco

Tegendraads lijkt het dat Huezo voor haar romantische (of geromantiseerde?) vertelling de documentairevorm heeft gekozen. Terwijl ze met Noche de Fuego een speelfilm afleverde over opgroeiende meisjes die geconfronteerd worden met de veel rauwere werkelijkheid van de gedeeltelijk door drugskartels geregeerde Mexicaanse samenleving.

Pijnlijke zaken, zoals vrouwenhandel en illegale houtkap, blijven in El Eco overigens niet helemaal buiten schot. Maar de kinderen uit het dorpje beleven dat soort zaken voornamelijk als van horen zeggen. Daarentegen zijn armoede, kinderarbeid en wezenlijk patriarchale familieverhoudingen wel aan de orde van de dag. Die lijken echter begunstigende omstandigheden te zijn voor het zo rijk geschakeerde leven van de jonge meisjes (en jongens).

Paardenraces en mest stampen
De moeder van Montse demonstreert haar dochter hoe deze haar stokoude, bijna tandeloze grootmoeder (een van de oudste bewoners van El Eco) moet wassen. De manier waarop de jonge puber zich van haar taak kwijt is imponerend. Ze wast en droogt haar oma zorgvuldig, drinkt thee met haar, luistert naar haar verhalen en kijkt haar voortdurend met een liefdevolle blik aan.

Maar zorgtaken verrichten is niet de enige passie van Montse. Als behendig ruiter wil ze niets liever dan meedoen aan de paardenraces die jaarlijks in de buurt van El Eco worden gehouden. Of ze van haar moeder deze jongensachtige voorkeur eveneens mag uitleven, is de vraag.

Tussen het werk door, van graan oogsten tot mest stampen, gaan de kinderen ook naar school. De intelligente Sarahi kan zich helemaal vinden in het schoolsysteem van El Eco, waarin de jongere kinderen op de basisschool geacht worden te leren van de oudere. Voor een publiek bestaande uit teddyberen en een barbiepop oefent ze alvast op bloemrijke lezingen over natuurkundige fenomenen als moleculen en over de rol van Emiliano Zapata in de Mexicaanse revolutie. Als ze van haar oudere zus zelf een lesje krijgt over het verschijnsel menstruatie wordt ze evenwel wat wit om de neus.

De ranke, lange Luz Ma met haar grote bruine ogen lijkt onafscheidelijk van haar kleine broertje Toño, die van zijn in de bouw in de stad werkende vader geen borden af mag wassen. Samen creëren Luz Ma en Toño spannende schaduwen met behulp van een wijd openslaande jas, roepen ze gekke dingen die versterkt worden door de echo waar het dorpje misschien wel zijn naam aan dankt en tekenen ze figuurtjes op een beslagen autoruit als ze in de regen zitten te wachten op hun vader. Maar volwassen lijkt Luz Ma ineens als ze haar moeder bijstaat bij het ter wereld brengen van een lammetje.

El Eco

Ongrijpbare verschijnselen
Meer dan een jaar heeft Tatiana Huezo de drie families waarvan de meisjes deel uitmaken en de andere bewoners van het uit barakken opgetrokken El Eco gevolgd. Dat leidt er niet alleen toe dat we het wel en wee van de bewoners gedurende het verloop van een bepaalde tijd kunnen volgen, maar ook dat we getuige kunnen zijn van hun leven bij dag en bij nacht en gedurende de sterk wisselende seizoenen in het bergachtige gebied.

Het camerawerk, waar Huezo’s partner Ernesto Pardo voor tekende, is van hoog gehalte. Niet zelden wordt er vanaf een laag standpunt, soms zelfs vanaf de grond en van dichtbij gefilmd, waarmee recht wordt gedaan aan het gezichtspunt van kinderen en dieren. Een kudde op hol geslagen schapen wordt bijvoorbeeld zodanig op de hielen gevolgd dat je af gaat vragen of herdershond Oso soms een camera om zijn hoofd gebonden heeft gekregen.

Veel aandacht is er voor ongrijpbare verschijnselen als een streep licht die door een raam op een kinderhand valt, wind, echo’s, schaduwen, wolken en onbestemde geluiden. Ze lijken de moeilijk te benoemen elementen te symboliseren van de op traditie gebaseerde, inclusieve kleine samenleving van El Eco, waar iedereen bij iedereen betrokken is.

Maar is dat totaalbeeld niet al te lief? Is er niet te veel in scène gezet? Of zijn er afgezien van een paar dissonanten die wel aan de orde komen zaken weggelaten die een minder rooskleurig beeld zouden kunnen schetsen van de kleine boerengemeenschap? En wat is de achterliggende stelling van Tatiana Huezo Sánchez die schuilgaat achter haar vertoon van een vooral op onderlinge solidariteit tussen vrouwen van verschillende generaties gebaseerde dorpsidylle. Gaat dat zo? Behoort dat zo te gaan? Is het misschien bij gebrek aan beter? Met dit soort vragen blijf je als kijker een beetje zitten. Wat niet afdoet aan de oogstrelende en hartverwarmende kijkervaring die de regisseuse ons te bieden heeft.

 

11 maart 2024

 

ALLE RECENSIES

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

***
recensie Mutiny in Heaven: The Birthday Party
Onstuimige opkomst en ondergang

door Jochum de Graaf

Een jaar of drie duurde het, de onstuimige opkomst en ondergang van The Birthday Party, de Australische band rond hedendaags rockicoon Nick Cave, toen was het wel op. Vanaf eind 1983 kwam de carrière van de tegenwoordige superrockster Nick Cave met zijn nieuwe band The Bad Seeds echt in een stroomversnelling.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party vertelt het voorafgaande verhaal en behandelt ook even de jaren weer daaraan voorafgaand toen ze nog The Boys Next Door heetten. Maar zo ‘next door’ waren ze niet, verre van. Jongens waren het, maar aardig? Gitarist/drummer/toetsenist Mick Harvey is er kort over: “We hebben niets gedaan om aardig te zijn.”

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

Mix van gothic en postpunk
De bandleden leerden elkaar kennen in de scene van St Kilda, een voorstad van Melbourne. Bezorgde autoriteiten omschreven deze gemeenschap van kunstenaars, die zich buiten de samenleving opstelden en zich afkeerden van het systeem, als ‘gevaarlijk’ en ‘gestoord’. Gitarist Rowland Howard vertelt hoe hij bij hun eerste ontmoeting Nick Cave in het toilet van een populaire club een wastafel van de muur zag slopen, vervolgens hem bij de strot greep en toebeet: “Are you punk or pufter.” Cave liet zich in die dagen door medebandlid Tracy Pew rondrijden, hij zat dan op het dak van de auto. Terwijl het toch zo’n ‘middle class’ jongen was, keurig opgevoed, zijn vader was nota bene dominee.

Begin jaren tachtig zijn het de nadagen van de punk en new wave, vlak voor de opkomst van de synthesizerpop. The Birthday Party veroverde zich een eigen plaats in dit sterk meanderende poplandschap met een mix van gothic en postpunk; sombere, onheilszwangere soundscapes, anarchistisch en eclectisch puttend uit de blues, free jazz en rockabilly-traditie. Muziekkrant Oor omschreef de band destijds als een ‘demente kruising tussen Captain Beefheart en The Stooges’.

Roemruchte optredens
Roemrucht waren de liveoptredens. Gelijk in de beginbeelden van deze Australische documentaire zien we Cave in een somber blauw blacklight podiumverlichting. Hij strijkt de hand door de zwarte hanenkam en raadt het publiek aan om in het vervolg niet op de eerste rij te gaan zitten. Verderop zien we hem menigmaal in de meest idiote poses, achterover vallend op het toneel, wilde kreten uitslaand, maltraiteren van de microfoon, hopeloos in gevecht met de snoeren. Er wordt het nodige op het podium gesmeten en weer terug: flessen, peuken, drugs. Stagediven was een onmiskenbaar onderdeel van de show. Spelen doe je met een fikse joint of tenminste sigaret in de hand en steevast een fles sterke drank onder handbereik.

Niet zelden werd een optreden voortijdig afgebroken. Bij het eerste optreden in New York in ‘81 werden ze gedwongen na drie nummers op te houden. In de volgende tent ging al na tien minuten de stekker eruit en bij het derde optreden in de Ritz werden ze na twintig minuten gevraagd om te stoppen.

Kijk dan ook eens met een mengeling van afgrijzen en fascinatie naar de beelden van het nummer Nick the Stripper, de enige videoclip van de band die integraal in de film is opgenomen. Nick Cave springt op een lendendoek naakt zoals ook Jezus in zijn laatste uren, wild in het rond in een circustent, in grote letters HELL op zijn torso. Dan rolt hij het tentdoek omhoog en zien we smeulende vuren van een vuilnisbelt en Jeroen Bosch-achtige taferelen. De muzikanten lopen tussen verwilderd rondlopende gothic-types en psychiatrische patiënten die speciaal waren opgetrommeld. We zien kruisbeelden, varkenskoppen op stokken. De nog steeds halfnaakt rondspringende Cave heeft in grote letters PORCA DIO – ‘God is een varken’ op zijn borst staan en kust een levende geit vol op de bek.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

‘God sprak via mij en zijn adem stonk’
Je ziet Cave zich in de loop van de film als performer en tekstschrijver ontwikkelen, zijn fascinatie voor het christendom en de Bijbel, speciaal het boek Job. Ergens halverwege komt hij tot de uitspraak: “God sprak niet alleen tegen mij, maar via mij, en zijn adem stonk.”

Het verhaal van de band met al zijn verwikkelingen, de verhuizing naar Londen in ’80, weer terug naar Melbourne in ’81, dan weer naar Londen, een tijdje New York, het met z’n zessen in een krap bemeten appartement wonen, nauwelijks optredens, dagen van lethargie, honger soms, en het gebruik van speed, veel speed, is eigenlijk niet zo bijzonder in vergelijking met andere bandjesdocu’s. Maar de gesprekken, dialogen en commentaren over de onderlinge verhoudingen winnen beduidend aan impact doordat de pratende hoofden in beeld gebracht worden met prachtige zwart-wit graphics van de Duitse kunstenaar Reinhard Kleist die ook tekende voor geweldige graphic novel Nick Cave Mercy on Me uit 2017.

In Australië en Engeland had de groep maar weinig aansluiting met andere groepen. Dat veranderde met de verhuizing naar West-Berlijn in ’82, waar ze bevriend raakten met mentaliteitsgenoten als Die Haut en Einstürzende Neubauten. Cave ontbond The Birthday Party en vormde met een paar partygangers en Blixa Bargeld, frontman van de Neubauten, The Bad Seeds, een stevige stap naar wereldroem.

Het debuut van regisseur Ian White is een aardig tijdsdocument van de woelige postpunk-periode begin jaren tachtig en biedt ook al een glimp op de carrière van Nick Cave die later zoveel moois zou opleveren.

 

14 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

***
recensie Indië Verloren… (Selling a Colonial War)
Onmisbare impuls debat koloniaal verleden

door Jochum de Graaf

Indië Verloren … (Selling a Colonial War) werd met de Beeld & Geluid IDFA Reframe Award beloond. De bioscoopversie is drie kwartier ingekort. Met zijn eerste grote documentaire levert In-Soo Radstake een onmisbare en uitermate sterke impuls aan het debat over het Nederlands koloniaal verleden. Een urgente film met een klein minpuntje.

Met de stotterexcuses van Willem-Alexander mei 2020 voor het ‘buitensporig geweld’ van Nederlandse militairen in Indonesië kwam er na meer dan zeventig jaar iets van genoegdoening voor de slachtoffers van de koloniale oorlog in de jaren 1945-1949. Een maand later kwam onder invloed van de Black Lives Matter-beweging de antiracistische beeldenstorm met bekladding, vernieling van standbeelden van ‘foute figuren’ uit de koloniale tijd op gang.

Indië Verloren… (Selling a Colonial War) begint sterk met de intussen iconische beelden van  een woedende, opgewonden menigte die onder luid gejuich het standbeeld van de Britse slavenhandelaar Edward Colston omver trok en in de haven van Bristol dumpte. In Nederland kreeg de al jarenlange discussie over het prominente beeld van Jan Pieterszoon Coen, de ‘slager van de Banda-eilanden’, verantwoordelijk voor zo’n 150.000 doden in de Indonesische archipel, op het centrale plein van Hoorn een nieuwe impuls.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

‘Indië Verloren, rampspoed geboren’
‘Indië Verloren, rampspoed geboren’, was de nostalgische slogan waarmee Nederland na de Tweede Wereldoorlog de (poging tot) bevrijding van Indonesië rechtvaardigde. Het door de oorlog uitgeputte en beschadigde land kon de grondstoffen en specerijen uit het wingewest waar ze al vierhonderd jaar over heerste, goed gebruiken. Toch is Indië Verloren… (Selling a Colonial War) geen poging tot herschrijving van de geschiedenis met terugwerkende kracht.

Het sterke en interessante aan de doorwrochte documentaire van In-Soo Radstake is de brede context, de gelaagdheid, het naast elkaar bestaan van de verschillende waarheden van de vele gedupeerden, de perspectieven van waaruit het koloniale conflict belicht wordt.

Met een rijke hoeveelheid onbekend onthullend beeld en geluid uit nationale en internationale archieven, behandelt de film in vogelvlucht het koloniale tijdperk, de Japanse inval, het uitroepen van de republiek door Soekarno in september 1945, de Bersiap-tijd, de verscheping van de Nederlandse militairen om de orde te gaan herstellen, de onafhankelijkheid en wat er daarna kwam, de komst van honderdduizenden ‘Indo’s’, Molukkers niet te vergeten, naar Nederland, de nasleep met de kwestie Nieuw-Guinea.

De nadruk ligt op de ‘politionele acties’, waarvoor in twee opeenvolgende periodes zo’n 120 duizend dienstplichtige militairen werden ingezet. Eenvoudige jongens uit alle delen van het land die vol geloof in het goede van hun opdracht dachten net als de geallieerde bevrijders enthousiast onthaald te worden, en niet of nauwelijks beseften dat ze in een guerrillaoorlog verzeild waren geraakt. En zich vervolgens schuldig maakten aan oorlogsmisdaden waarover ze bij terugkeer in Nederland niet konden, wilden of mochten praten. 

Beeldvorming
Indië Verloren… gaat over beeldvorming, ‘framing’ zoals we dat tegenwoordig noemen, hoe ‘verkoop’ je zoiets als een oorlog. In het vaderland werd het in de bioscoopjournaals als een nobele actie voorgesteld. Je zag dan zo’n blonde hospik in een kampong die zorgzaam de voet van een ‘inlander’ verzorgt. Hij is er een hele meneer, “toean dokter”, en ook nog eens “een ambassadeur voor Nederland”.

Van Kleffens verschijnt in beeld. De stijve, kraak- noch smaakloze minister van Buitenlandse Zaken, die al in 1946 de term ‘politionele actie’ muntte. Dat politioneel klonk natuurlijk al een stuk minder krijgshaftig dan militair, en de associatie met een politiecorps dat de orde komt handhaven, is veel geruststellender dan een legermacht die bij tijd en wijle plunderend en brandstichtend door de kampongs raasde. De vergelijking met Poetins ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne dringt zich op. Onthullend en verbijsterend is hoe de Nederlandse overheid, afgezien van een enkele klokkenluider: de affaire Hueting, de onthullingen over de wandaden van Raymond Westerling, decennialang nauwelijks moeite hoefde te doen dat eufemistische beeld overeind te houden.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

Verbijsterend is ook het pas enkele jaren geleden bekend geworden verhaal van fotograaf Hugo Wilmar, die in de oorlogsjaren in dienst van de Marine Voorlichtingsdienst in de voorste linies opereerde en al in 1946 aantoonde dat er een volwaardige oorlog tussen Nederland en Indonesië aan de gang was. Wilmars foto’s verschenen wel in Australische kranten, maar werden in Nederland zorgvuldig buiten de publiciteit gehouden, omdat ze mogelijk een ‘een misplaatste stemming ontketenen tegen het Nederlandse beleid in Indonesië’.  Het briefje dat hij ontving: “Ik heb de eer u mede te delen dat u bent gestraft met zeven dagen arrest.”

Moeite met excuses
Onderzoeksjournalist Maurice Swirc, hij schreef het boek De Indische Doofpot (2021), vertelt dat in 1971 de Verjaringswet werd ingevoerd waardoor eventuele oorlogsmisdrijven door Nederlandse soldaten onbestraft zouden blijven. Brisant is ook de opmerking van oud-diplomaat en -minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, die zich voor kan stellen dat de Nederlandse overheid moeite had met het maken van excuses. Hij vertelt hoe hij samen met premier Balkenende en minister van Financiën, Gerrit Zalm, eens heeft berekend hoeveel het zou kosten om herstelbetalingen te doen aan alle gedupeerden. “Honderd miljard! Dat is niet te doen.”

Zorgvuldig en afgewogen met commentaar van Nederlandse en Indonesische veteranen, van perspectief voorzien door een reeks aan Nederlandse, Indonesische, Amerikaanse, Australische wetenschappers en onderzoekers, licht Radstake de beer- en doofpot van de pijnlijke koloniale geschiedenis. Minpunt is evenwel dat met de quasi-hippe soundtrack en een tamelijk aparte introductie van de sprekers krampachtig geprobeerd wordt de aandacht van ook de jonge kijker vast te houden. “Staat de speaker al aan”, vraagt Ben Bot. “Loopt de camera al, oh ben ik al in beeld”, zegt de Utrechtse historicus Louis Zweers. Kunstgrepen die nergens voor nodig zijn. Het is allemaal al onthullend, onthutsend, ontluisterend en ontstellend genoeg van zichzelf.

 

10 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

IDFA 2023 – Deel 7:
Oekraïne

door Jochum de Graaf

Vorig jaar werd al aangekondigd dat IDFA behoorlijk in Oekraïense projecten zou investeren. Na de wat tegenvallende openingsfilm A Picture to Remember stond een aantal films op het programma die stuk voor stuk vanuit een bijzondere invalshoek het Oekraïense oorlogsdrama belichten, waaronder de terechte Audience Award-winnaar 20 Days in Mariupol.

 

Waking up in Silence

Waking up in Silence – Ver van de oorlog, en toch dichtbij
In de oude brandweerkazerne van provinciestad Schweinfurt worden Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Het is er rustig, lange gangen, grote kamers, hoge plafonds. De tijdelijke bewoners, meest moeders gevlucht met kinderen, lijken dwalend door het grote gebouw ook niet zo goed te weten wat ze met al die ruimte aan moeten.

Drie meisjes lopen door een park, leren elkaar Duitse woordjes en de goede uitspraak van ‘cherrytomaat’. Een jongen probeert zijn fietsband te plakken. Op de trottoirband staat met stoepkrijt geschreven ‘Putin stop killing’. Ze bellen met vader, horen de oorlog op de achtergrond, het zoontje vraagt of papa de volgende keer een filmpje kan maken als de auto weer naar de garage moet. De vader legt uit dat dat nog wel even kan duren, de oorlog is nog maar niet zo voorbij.

’s Avonds is het rustig en stil op straat, de burgerwacht loopt door de buurt. Her en der zitten vrouwen op de stoep of een trappetje. Bij het licht van een spaarzame lantaarn bellen vrouwen lang met het thuisfront.

Mooi verstild portret van het leven ver van de oorlog, die toch ook zo dichtbij is.

 

In the Rearview

In the Rearview – Verhalen uit een taxibusje
Het is een eenvoudig en doeltreffend format: je zet mensen achter in een taxi, zet de camera aan en laat ze praten. Gelijk na de Russische invasie in Oekraïne besloot de Poolse filmmaker Maciek Hamela te gaan helpen met de evacuatie. Hij huurde een busje en bracht honderden Oekraïners naar veiliger oorden. Vanuit de achteruitkijkspiegel maken we kennis met de diverse passagiers.

De een praat honderduit, de ander staart somber voor zich uit en zwijgt. Een man neemt afscheid van zijn vrouw en dochters, morgen gaat hij naar het front. Een oudere man is alleen, zijn huis is getroffen door clusterbommen, heeft alles moeten achterlaten, hij kon nog een strijkijzer meenemen. Een zichtbaar getraumatiseerd meisje geeft een handgeschreven opgevouwen briefje aan de chauffeur. Er staat haar geboortedatum en de telefoonnummers van haar vader en moeder op. De passagiers wisselen ervaringen uit, beklagen zich over de woekerprijzen die sommige chauffeurs berekenen. Op de autoradio horen we een reportage over de belegering van Marioepol.

Het busje rijdt langs in puin geschoten dorpen en steden, over door tanks opengereten wegen, wrakken van tanks en auto’s. Als ze langs een water rijden, zegt een jongen tegen zijn zus ‘kijk wat mooi, de zee!’. Als de oorlog is afgelopen, willen ze zeker nog een keer terug. De ellende krijgen we in allerlei gradaties opgediend. Verhalen over verkrachtingen, marteling door de Russen, met vijftig mensen in een kelder wonen die maar op de helft berekend is.

In een buitenwijk van Kyiv wordt een zwarte vrouw de taxibus ingehesen. Ze had een redelijk goed leven opgebouwd met een eigen winkel met Afrikaanse kleding. In de oorlog kijkt niemand naar haar om. Ze belt met haar familie in Kinshasa, Congo. Ze is neergeschoten toen ze gedwongen werd haar auto te verlaten; ze heeft schotwonden in maag en been. Hamela levert haar af bij een ambulance die haar naar een ziekenhuis in Warschau zal brengen.

Bijna achteloos vertelt een vrouw, geredde kat op schoot, het aangrijpende verhaal hoe ze haar man verloor die haar uit een brandend huis redde. Een enkele keer zie je licht optimisme, de zwangere vrouw die droomt over het café dat ze na de oorlog wil beginnen, twee meisjes die onderweg een vriendschap voor het leven sluiten, een familie die herenigd wordt. Sinds februari 2022 is een derde van de bevolking, ruim 4,5 miljoen mensen, het land ontvlucht. In the Rearview schetst een indringend bont geschakeerd palet van die mensen, met achter zich een land in oorlog, en voor zich een uiterst onzekere toekomst.

 

20 Days in Mariupol

20 Days in MariupolUrgente film die gezien moet worden
De Oekraïense filmer en fotograaf Mstyslav Chernov maakte de iconische beelden van de zwangere vrouw Irina die op een brancard uit de in puin geschoten kraamkliniek van Marioepol werd gedragen. Beelden die de hele wereld over gingen, als hét beeld van de barbaarsheid van de Russen. Grote verslagenheid toen bleek dat de baby al was overleden en moeder Irina het uiteindelijk ook niet redde.

Chernov is in Marioepol wanneer Poetin op tv aankondigt dat Rusland een ‘speciale militaire operatie’ tegen Oekraïne is begonnen. Acht jaar eerder, 2014, was hij er ook al bij toen er in de Donbas-oorlog dagenlang slag om Marioepol werd geleverd, maar de stad standhield.

Een uur na de toespraak vallen de eerste bommen. Aan de overkant komt een tank met de letter Z de straat in rijden. Een vrouw in totale paniek spreekt hem aan, waar moet ik naartoe? Chernov bezweert haar ‘ga naar je eigen huis, daar ben je het veiligst, ze schieten niet op burgers’. In die eerste dagen zijn er nog mensen die niet gefilmd willen door opdringerige journalisten: ‘donder op, prostituee!’. Maar wanneer een dag later een 4-jarig meisje zwaargewond het noodhospitaal binnen wordt gedragen, minutenlang gereanimeerd wordt en uiteindelijk een arts haar ogen moet sluiten, is het totaal omgeslagen: ‘film dit, laat zien wat die beesten doen’.

Voor de ellende zijn bijna geen woorden te vinden. De ene schoen vol bloed op de ziekenhuisvloer van de jongen, 14, die beschoten werd toen hij met vrienden aan het voetballen was. De veelzeggendheid van een aan barrels geschoten couveuse. De lijken die in een provisorisch massagraf worden gelegd.

De film laat ook zien hoe mensen onder dergelijke omstandigheden overleven. De heldenmoed van de artsen en verpleegsters en ook terwijl de Russen langzaam maar zeker oprukken en de stad in een wurggreep nemen. Chernov filmt de achtergebleven burgers die geen kant op kunnen, desperaat op zoek zijn naar de laatste levensmiddelen, water en eten.  We zien de plundering van een cosmeticawinkel, opgeschoten knapen, de volkomen overstuurse eigenaresse die ze met hulp van omstanders weet weg te jagen. Chernov spreekt zijn commentaar op gedragen bijna onderkoelde toon.

Je zou 20 Days in Mariupol kunnen zien als een film over oorlogsverslaggeving, hoe journalisten onder barre omstandigheden hun werk moeten doen. Chernov en zijn cameraploeg werken voor Associated Press, met groot gevaar voor eigen leven. ‘Geen enkele illusie wat ze met ons doen als we gepakt worden’ maken ze hun opnamen. Vanaf de zevende verdieping van een ziekenhuis versturen ze de footage tussen de stroomstoringen door met een soms haperende satelliettelefoon. Via de grote netwerken CNN, France 24 en Deutsche Welle gaan ze de hele wereld over en zijn niet zelden de opening van de journaals. We zien ook beelden van de Russische tv die het allemaal als fake news bestempelt. Een Kremlin-woordvoerder weet te melden dat de verschrikkelijke gebeurtenissen met behulp van acteurs in scène zijn gezet.

De belegering komt steeds dichterbij, de Russen nemen de stad meer en meer in een ijzeren greep, niemand kan er meer uit. Na lange onderhandelingen en met behulp van een speciale eenheid van het Oekraïense leger kan de AP-ploeg mee met een konvooi van het Rode Kruis. Met de apparatuur in kleding en onder stoelen en banken verstopt bereiken ze na vijftien roadblocks ongeschonden vrij Oekraïens gebied. Marioepol zou 66 dagen later en ten koste van ruim 25.000 doden in Russische handen vallen.

Je moet af en toe wel een sterke maag hebben om al die ellende allemaal aan te zien en je gedachten gaan onwillekeurig uit naar Gaza nu, maar ook naar Aleppo 2016, de beelden die we kennen uit For Sama. Die film won de prijs een paar jaar geleden. Het is zeer terecht dat 20 Days in Mariupol nu de Audience Award kreeg. Een urgente film die gezien moet worden.

 

We Will Not Fade Away

We Will Not Fade AwayWeinig perspectief voor jongeren
Andriy, Liza, Ruslan, Lera en Illia zijn tieners die opgroeien in Sanytsia in de regio Loehansk, Oost-Oekraïne. Het is 2019 en de oorlog in de Donbas is al vijf jaar aan de gang. Er is wel constante dreiging maar het front is dertig kilometer verwijderd en het leven is betrekkelijk rustig. Regisseur Alisa Kovalenko besloot een film te maken over jongeren die in die hybride oorlogsomstandigheden opgroeien.

Alle vijf hebben hun dromen en verwachtingen, er is nog een heel leven voor ze. Andriy wil zijn eigen motorfiets bouwen vanaf een ingewikkelde bouwtekening. Zijn grote held is Elon Musk. Hij trekt koperen kabels uit de grond, trekt zich niets aan van de grote borden die aangeven dat er mijnen in de buurt liggen.

In de achtergrond horen we gerommel en schotenwisselingen. Liza wil fotografe worden en doet een fotoshoot met haar vriendin Lera in een half in puin geschoten schoolgebouw. Ruslan mag een paar dagen stage lopen in de mijn, waar zijn vader al jaren op 120 meter diepte aderen steenkool probeert bloot te leggen. Op de mijnschachten die het heuvellandschap domineren, wappert nog fier de Oekraïense vlag.

Illia is de moeilijkste puber van het stel. De ambitie om acteur te worden, kan op weinig enthousiasme rekenen. Zou hij niet beter een vak leren? Zijn moeder houdt hem aan de keukentafel voor ‘Als het je lot is, word je een acteur. Zo niet, dan word je politieagent’.

In de omgeving met die permanente oorlogsdreiging is maar weinig perspectief voor jongeren. ‘Sanytsia No Future’ kalken Lera en Liza op een muur. Het is vooral Andriy die droomt van een ander leven, avonturen beleven, iets van de wereld willen zien. Hij komt in contact met de Oekraïense avonturier Valentyn Shcherbatchev en wordt samen met de anderen uitgenodigd voor een expeditie naar voor hem de ‘mooiste plek op aarde’, de Himalaya. Ze beleven de reis van hun leven, maken lange tochten door het adembenemend berglandschap, raken bevriend met de Nepalese gidsen en begeleiders, planten een Oekraïens vlaggetje in de eeuwige sneeuw op een richel boven een peilloos diep ravijn. De oorlog in de Donbas lijkt nu wel heel ver weg.

Terug in Oekraïne hebben ze een hartverwarmend welkom. Maar een paar dagen later begint de Russische invasie en wordt de gehele regio Loehansk onder de voet gelopen. Het is onmogelijk om nog te filmen en Kovalenko moet haar project opgeven. Ze stelt alles in het werk om met de vijf jongeren in contact te komen, maar slaagt daar slechts gedeeltelijk in. Op de bedwelmende tonen van Radiohead’s ‘Daydreaming’ krijgen we hun lot te lezen, gevlucht naar het buitenland, levend onder Russische bezetting en spoorloos. 

We Will not Fade Away is een indrukwekkende coming of age-film en zou aanmerkelijk beter de openingsfilm van het IDFA kunnen zijn.

 

19 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers

 


MEER FILMFESTIVAL