El Eco

***
recensie El Eco
Zware, maar idyllische kinderlevens

door Paul Rübsaam

Het leven van de kinderen die opgroeien in het Mexicaanse boerendorp El Eco is zwaar. Maar de natuur die hen omringt, de dieren om hen heen, de onderlinge saamhorigheid en de sterke familiebanden maken hun bestaan ook kleurrijk.

In haar naar het dorpje vernoemde, soms als speelfilm imponerende documentaire El Eco (The Echo) portretteert de Salvadoraans/Mexicaanse regisseuse Tatiana Huezo Sánchez (1972) vooral de meisjes in het armoedige boerengehucht. Zonder voice over, met betoverende scènes en de stoere Montse, de leergierige Sarahi en de dromerige Luz Ma als jonge protagonisten die met hun intense expressie menig volleerd actrice in de schaduw stellen, word je meegenomen in een verhaal dat soms wel verzonnen lijkt.

El Eco

Tegendraads lijkt het dat Huezo voor haar romantische (of geromantiseerde?) vertelling de documentairevorm heeft gekozen. Terwijl ze met Noche de Fuego een speelfilm afleverde over opgroeiende meisjes die geconfronteerd worden met de veel rauwere werkelijkheid van de gedeeltelijk door drugskartels geregeerde Mexicaanse samenleving.

Pijnlijke zaken, zoals vrouwenhandel en illegale houtkap, blijven in El Eco overigens niet helemaal buiten schot. Maar de kinderen uit het dorpje beleven dat soort zaken voornamelijk als van horen zeggen. Daarentegen zijn armoede, kinderarbeid en wezenlijk patriarchale familieverhoudingen wel aan de orde van de dag. Die lijken echter begunstigende omstandigheden te zijn voor het zo rijk geschakeerde leven van de jonge meisjes (en jongens).

Paardenraces en mest stampen
De moeder van Montse demonstreert haar dochter hoe deze haar stokoude, bijna tandeloze grootmoeder (een van de oudste bewoners van El Eco) moet wassen. De manier waarop de jonge puber zich van haar taak kwijt is imponerend. Ze wast en droogt haar oma zorgvuldig, drinkt thee met haar, luistert naar haar verhalen en kijkt haar voortdurend met een liefdevolle blik aan.

Maar zorgtaken verrichten is niet de enige passie van Montse. Als behendig ruiter wil ze niets liever dan meedoen aan de paardenraces die jaarlijks in de buurt van El Eco worden gehouden. Of ze van haar moeder deze jongensachtige voorkeur eveneens mag uitleven, is de vraag.

Tussen het werk door, van graan oogsten tot mest stampen, gaan de kinderen ook naar school. De intelligente Sarahi kan zich helemaal vinden in het schoolsysteem van El Eco, waarin de jongere kinderen op de basisschool geacht worden te leren van de oudere. Voor een publiek bestaande uit teddyberen en een barbiepop oefent ze alvast op bloemrijke lezingen over natuurkundige fenomenen als moleculen en over de rol van Emiliano Zapata in de Mexicaanse revolutie. Als ze van haar oudere zus zelf een lesje krijgt over het verschijnsel menstruatie wordt ze evenwel wat wit om de neus.

De ranke, lange Luz Ma met haar grote bruine ogen lijkt onafscheidelijk van haar kleine broertje Toño, die van zijn in de bouw in de stad werkende vader geen borden af mag wassen. Samen creëren Luz Ma en Toño spannende schaduwen met behulp van een wijd openslaande jas, roepen ze gekke dingen die versterkt worden door de echo waar het dorpje misschien wel zijn naam aan dankt en tekenen ze figuurtjes op een beslagen autoruit als ze in de regen zitten te wachten op hun vader. Maar volwassen lijkt Luz Ma ineens als ze haar moeder bijstaat bij het ter wereld brengen van een lammetje.

El Eco

Ongrijpbare verschijnselen
Meer dan een jaar heeft Tatiana Huezo de drie families waarvan de meisjes deel uitmaken en de andere bewoners van het uit barakken opgetrokken El Eco gevolgd. Dat leidt er niet alleen toe dat we het wel en wee van de bewoners gedurende het verloop van een bepaalde tijd kunnen volgen, maar ook dat we getuige kunnen zijn van hun leven bij dag en bij nacht en gedurende de sterk wisselende seizoenen in het bergachtige gebied.

Het camerawerk, waar Huezo’s partner Ernesto Pardo voor tekende, is van hoog gehalte. Niet zelden wordt er vanaf een laag standpunt, soms zelfs vanaf de grond en van dichtbij gefilmd, waarmee recht wordt gedaan aan het gezichtspunt van kinderen en dieren. Een kudde op hol geslagen schapen wordt bijvoorbeeld zodanig op de hielen gevolgd dat je af gaat vragen of herdershond Oso soms een camera om zijn hoofd gebonden heeft gekregen.

Veel aandacht is er voor ongrijpbare verschijnselen als een streep licht die door een raam op een kinderhand valt, wind, echo’s, schaduwen, wolken en onbestemde geluiden. Ze lijken de moeilijk te benoemen elementen te symboliseren van de op traditie gebaseerde, inclusieve kleine samenleving van El Eco, waar iedereen bij iedereen betrokken is.

Maar is dat totaalbeeld niet al te lief? Is er niet te veel in scène gezet? Of zijn er afgezien van een paar dissonanten die wel aan de orde komen zaken weggelaten die een minder rooskleurig beeld zouden kunnen schetsen van de kleine boerengemeenschap? En wat is de achterliggende stelling van Tatiana Huezo Sánchez die schuilgaat achter haar vertoon van een vooral op onderlinge solidariteit tussen vrouwen van verschillende generaties gebaseerde dorpsidylle. Gaat dat zo? Behoort dat zo te gaan? Is het misschien bij gebrek aan beter? Met dit soort vragen blijf je als kijker een beetje zitten. Wat niet afdoet aan de oogstrelende en hartverwarmende kijkervaring die de regisseuse ons te bieden heeft.

 

11 maart 2024

 

ALLE RECENSIES

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

***
recensie Mutiny in Heaven: The Birthday Party
Onstuimige opkomst en ondergang

door Jochum de Graaf

Een jaar of drie duurde het, de onstuimige opkomst en ondergang van The Birthday Party, de Australische band rond hedendaags rockicoon Nick Cave, toen was het wel op. Vanaf eind 1983 kwam de carrière van de tegenwoordige superrockster Nick Cave met zijn nieuwe band The Bad Seeds echt in een stroomversnelling.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party vertelt het voorafgaande verhaal en behandelt ook even de jaren weer daaraan voorafgaand toen ze nog The Boys Next Door heetten. Maar zo ‘next door’ waren ze niet, verre van. Jongens waren het, maar aardig? Gitarist/drummer/toetsenist Mick Harvey is er kort over: “We hebben niets gedaan om aardig te zijn.”

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

Mix van gothic en postpunk
De bandleden leerden elkaar kennen in de scene van St Kilda, een voorstad van Melbourne. Bezorgde autoriteiten omschreven deze gemeenschap van kunstenaars, die zich buiten de samenleving opstelden en zich afkeerden van het systeem, als ‘gevaarlijk’ en ‘gestoord’. Gitarist Rowland Howard vertelt hoe hij bij hun eerste ontmoeting Nick Cave in het toilet van een populaire club een wastafel van de muur zag slopen, vervolgens hem bij de strot greep en toebeet: “Are you punk or pufter.” Cave liet zich in die dagen door medebandlid Tracy Pew rondrijden, hij zat dan op het dak van de auto. Terwijl het toch zo’n ‘middle class’ jongen was, keurig opgevoed, zijn vader was nota bene dominee.

Begin jaren tachtig zijn het de nadagen van de punk en new wave, vlak voor de opkomst van de synthesizerpop. The Birthday Party veroverde zich een eigen plaats in dit sterk meanderende poplandschap met een mix van gothic en postpunk; sombere, onheilszwangere soundscapes, anarchistisch en eclectisch puttend uit de blues, free jazz en rockabilly-traditie. Muziekkrant Oor omschreef de band destijds als een ‘demente kruising tussen Captain Beefheart en The Stooges’.

Roemruchte optredens
Roemrucht waren de liveoptredens. Gelijk in de beginbeelden van deze Australische documentaire zien we Cave in een somber blauw blacklight podiumverlichting. Hij strijkt de hand door de zwarte hanenkam en raadt het publiek aan om in het vervolg niet op de eerste rij te gaan zitten. Verderop zien we hem menigmaal in de meest idiote poses, achterover vallend op het toneel, wilde kreten uitslaand, maltraiteren van de microfoon, hopeloos in gevecht met de snoeren. Er wordt het nodige op het podium gesmeten en weer terug: flessen, peuken, drugs. Stagediven was een onmiskenbaar onderdeel van de show. Spelen doe je met een fikse joint of tenminste sigaret in de hand en steevast een fles sterke drank onder handbereik.

Niet zelden werd een optreden voortijdig afgebroken. Bij het eerste optreden in New York in ‘81 werden ze gedwongen na drie nummers op te houden. In de volgende tent ging al na tien minuten de stekker eruit en bij het derde optreden in de Ritz werden ze na twintig minuten gevraagd om te stoppen.

Kijk dan ook eens met een mengeling van afgrijzen en fascinatie naar de beelden van het nummer Nick the Stripper, de enige videoclip van de band die integraal in de film is opgenomen. Nick Cave springt op een lendendoek naakt zoals ook Jezus in zijn laatste uren, wild in het rond in een circustent, in grote letters HELL op zijn torso. Dan rolt hij het tentdoek omhoog en zien we smeulende vuren van een vuilnisbelt en Jeroen Bosch-achtige taferelen. De muzikanten lopen tussen verwilderd rondlopende gothic-types en psychiatrische patiënten die speciaal waren opgetrommeld. We zien kruisbeelden, varkenskoppen op stokken. De nog steeds halfnaakt rondspringende Cave heeft in grote letters PORCA DIO – ‘God is een varken’ op zijn borst staan en kust een levende geit vol op de bek.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

‘God sprak via mij en zijn adem stonk’
Je ziet Cave zich in de loop van de film als performer en tekstschrijver ontwikkelen, zijn fascinatie voor het christendom en de Bijbel, speciaal het boek Job. Ergens halverwege komt hij tot de uitspraak: “God sprak niet alleen tegen mij, maar via mij, en zijn adem stonk.”

Het verhaal van de band met al zijn verwikkelingen, de verhuizing naar Londen in ’80, weer terug naar Melbourne in ’81, dan weer naar Londen, een tijdje New York, het met z’n zessen in een krap bemeten appartement wonen, nauwelijks optredens, dagen van lethargie, honger soms, en het gebruik van speed, veel speed, is eigenlijk niet zo bijzonder in vergelijking met andere bandjesdocu’s. Maar de gesprekken, dialogen en commentaren over de onderlinge verhoudingen winnen beduidend aan impact doordat de pratende hoofden in beeld gebracht worden met prachtige zwart-wit graphics van de Duitse kunstenaar Reinhard Kleist die ook tekende voor geweldige graphic novel Nick Cave Mercy on Me uit 2017.

In Australië en Engeland had de groep maar weinig aansluiting met andere groepen. Dat veranderde met de verhuizing naar West-Berlijn in ’82, waar ze bevriend raakten met mentaliteitsgenoten als Die Haut en Einstürzende Neubauten. Cave ontbond The Birthday Party en vormde met een paar partygangers en Blixa Bargeld, frontman van de Neubauten, The Bad Seeds, een stevige stap naar wereldroem.

Het debuut van regisseur Ian White is een aardig tijdsdocument van de woelige postpunk-periode begin jaren tachtig en biedt ook al een glimp op de carrière van Nick Cave die later zoveel moois zou opleveren.

 

14 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

***
recensie Indië Verloren… (Selling a Colonial War)
Onmisbare impuls debat koloniaal verleden

door Jochum de Graaf

Indië Verloren … (Selling a Colonial War) werd met de Beeld & Geluid IDFA Reframe Award beloond. De bioscoopversie is drie kwartier ingekort. Met zijn eerste grote documentaire levert In-Soo Radstake een onmisbare en uitermate sterke impuls aan het debat over het Nederlands koloniaal verleden. Een urgente film met een klein minpuntje.

Met de stotterexcuses van Willem-Alexander mei 2020 voor het ‘buitensporig geweld’ van Nederlandse militairen in Indonesië kwam er na meer dan zeventig jaar iets van genoegdoening voor de slachtoffers van de koloniale oorlog in de jaren 1945-1949. Een maand later kwam onder invloed van de Black Lives Matter-beweging de antiracistische beeldenstorm met bekladding, vernieling van standbeelden van ‘foute figuren’ uit de koloniale tijd op gang.

Indië Verloren… (Selling a Colonial War) begint sterk met de intussen iconische beelden van  een woedende, opgewonden menigte die onder luid gejuich het standbeeld van de Britse slavenhandelaar Edward Colston omver trok en in de haven van Bristol dumpte. In Nederland kreeg de al jarenlange discussie over het prominente beeld van Jan Pieterszoon Coen, de ‘slager van de Banda-eilanden’, verantwoordelijk voor zo’n 150.000 doden in de Indonesische archipel, op het centrale plein van Hoorn een nieuwe impuls.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

‘Indië Verloren, rampspoed geboren’
‘Indië Verloren, rampspoed geboren’, was de nostalgische slogan waarmee Nederland na de Tweede Wereldoorlog de (poging tot) bevrijding van Indonesië rechtvaardigde. Het door de oorlog uitgeputte en beschadigde land kon de grondstoffen en specerijen uit het wingewest waar ze al vierhonderd jaar over heerste, goed gebruiken. Toch is Indië Verloren… (Selling a Colonial War) geen poging tot herschrijving van de geschiedenis met terugwerkende kracht.

Het sterke en interessante aan de doorwrochte documentaire van In-Soo Radstake is de brede context, de gelaagdheid, het naast elkaar bestaan van de verschillende waarheden van de vele gedupeerden, de perspectieven van waaruit het koloniale conflict belicht wordt.

Met een rijke hoeveelheid onbekend onthullend beeld en geluid uit nationale en internationale archieven, behandelt de film in vogelvlucht het koloniale tijdperk, de Japanse inval, het uitroepen van de republiek door Soekarno in september 1945, de Bersiap-tijd, de verscheping van de Nederlandse militairen om de orde te gaan herstellen, de onafhankelijkheid en wat er daarna kwam, de komst van honderdduizenden ‘Indo’s’, Molukkers niet te vergeten, naar Nederland, de nasleep met de kwestie Nieuw-Guinea.

De nadruk ligt op de ‘politionele acties’, waarvoor in twee opeenvolgende periodes zo’n 120 duizend dienstplichtige militairen werden ingezet. Eenvoudige jongens uit alle delen van het land die vol geloof in het goede van hun opdracht dachten net als de geallieerde bevrijders enthousiast onthaald te worden, en niet of nauwelijks beseften dat ze in een guerrillaoorlog verzeild waren geraakt. En zich vervolgens schuldig maakten aan oorlogsmisdaden waarover ze bij terugkeer in Nederland niet konden, wilden of mochten praten. 

Beeldvorming
Indië Verloren… gaat over beeldvorming, ‘framing’ zoals we dat tegenwoordig noemen, hoe ‘verkoop’ je zoiets als een oorlog. In het vaderland werd het in de bioscoopjournaals als een nobele actie voorgesteld. Je zag dan zo’n blonde hospik in een kampong die zorgzaam de voet van een ‘inlander’ verzorgt. Hij is er een hele meneer, “toean dokter”, en ook nog eens “een ambassadeur voor Nederland”.

Van Kleffens verschijnt in beeld. De stijve, kraak- noch smaakloze minister van Buitenlandse Zaken, die al in 1946 de term ‘politionele actie’ muntte. Dat politioneel klonk natuurlijk al een stuk minder krijgshaftig dan militair, en de associatie met een politiecorps dat de orde komt handhaven, is veel geruststellender dan een legermacht die bij tijd en wijle plunderend en brandstichtend door de kampongs raasde. De vergelijking met Poetins ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne dringt zich op. Onthullend en verbijsterend is hoe de Nederlandse overheid, afgezien van een enkele klokkenluider: de affaire Hueting, de onthullingen over de wandaden van Raymond Westerling, decennialang nauwelijks moeite hoefde te doen dat eufemistische beeld overeind te houden.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

Verbijsterend is ook het pas enkele jaren geleden bekend geworden verhaal van fotograaf Hugo Wilmar, die in de oorlogsjaren in dienst van de Marine Voorlichtingsdienst in de voorste linies opereerde en al in 1946 aantoonde dat er een volwaardige oorlog tussen Nederland en Indonesië aan de gang was. Wilmars foto’s verschenen wel in Australische kranten, maar werden in Nederland zorgvuldig buiten de publiciteit gehouden, omdat ze mogelijk een ‘een misplaatste stemming ontketenen tegen het Nederlandse beleid in Indonesië’.  Het briefje dat hij ontving: “Ik heb de eer u mede te delen dat u bent gestraft met zeven dagen arrest.”

Moeite met excuses
Onderzoeksjournalist Maurice Swirc, hij schreef het boek De Indische Doofpot (2021), vertelt dat in 1971 de Verjaringswet werd ingevoerd waardoor eventuele oorlogsmisdrijven door Nederlandse soldaten onbestraft zouden blijven. Brisant is ook de opmerking van oud-diplomaat en -minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, die zich voor kan stellen dat de Nederlandse overheid moeite had met het maken van excuses. Hij vertelt hoe hij samen met premier Balkenende en minister van Financiën, Gerrit Zalm, eens heeft berekend hoeveel het zou kosten om herstelbetalingen te doen aan alle gedupeerden. “Honderd miljard! Dat is niet te doen.”

Zorgvuldig en afgewogen met commentaar van Nederlandse en Indonesische veteranen, van perspectief voorzien door een reeks aan Nederlandse, Indonesische, Amerikaanse, Australische wetenschappers en onderzoekers, licht Radstake de beer- en doofpot van de pijnlijke koloniale geschiedenis. Minpunt is evenwel dat met de quasi-hippe soundtrack en een tamelijk aparte introductie van de sprekers krampachtig geprobeerd wordt de aandacht van ook de jonge kijker vast te houden. “Staat de speaker al aan”, vraagt Ben Bot. “Loopt de camera al, oh ben ik al in beeld”, zegt de Utrechtse historicus Louis Zweers. Kunstgrepen die nergens voor nodig zijn. Het is allemaal al onthullend, onthutsend, ontluisterend en ontstellend genoeg van zichzelf.

 

10 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

IDFA 2023 – Deel 7:
Oekraïne

door Jochum de Graaf

Vorig jaar werd al aangekondigd dat IDFA behoorlijk in Oekraïense projecten zou investeren. Na de wat tegenvallende openingsfilm A Picture to Remember stond een aantal films op het programma die stuk voor stuk vanuit een bijzondere invalshoek het Oekraïense oorlogsdrama belichten, waaronder de terechte Audience Award-winnaar 20 Days in Mariupol.

 

Waking up in Silence

Waking up in Silence – Ver van de oorlog, en toch dichtbij
In de oude brandweerkazerne van provinciestad Schweinfurt worden Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Het is er rustig, lange gangen, grote kamers, hoge plafonds. De tijdelijke bewoners, meest moeders gevlucht met kinderen, lijken dwalend door het grote gebouw ook niet zo goed te weten wat ze met al die ruimte aan moeten.

Drie meisjes lopen door een park, leren elkaar Duitse woordjes en de goede uitspraak van ‘cherrytomaat’. Een jongen probeert zijn fietsband te plakken. Op de trottoirband staat met stoepkrijt geschreven ‘Putin stop killing’. Ze bellen met vader, horen de oorlog op de achtergrond, het zoontje vraagt of papa de volgende keer een filmpje kan maken als de auto weer naar de garage moet. De vader legt uit dat dat nog wel even kan duren, de oorlog is nog maar niet zo voorbij.

’s Avonds is het rustig en stil op straat, de burgerwacht loopt door de buurt. Her en der zitten vrouwen op de stoep of een trappetje. Bij het licht van een spaarzame lantaarn bellen vrouwen lang met het thuisfront.

Mooi verstild portret van het leven ver van de oorlog, die toch ook zo dichtbij is.

 

In the Rearview

In the Rearview – Verhalen uit een taxibusje
Het is een eenvoudig en doeltreffend format: je zet mensen achter in een taxi, zet de camera aan en laat ze praten. Gelijk na de Russische invasie in Oekraïne besloot de Poolse filmmaker Maciek Hamela te gaan helpen met de evacuatie. Hij huurde een busje en bracht honderden Oekraïners naar veiliger oorden. Vanuit de achteruitkijkspiegel maken we kennis met de diverse passagiers.

De een praat honderduit, de ander staart somber voor zich uit en zwijgt. Een man neemt afscheid van zijn vrouw en dochters, morgen gaat hij naar het front. Een oudere man is alleen, zijn huis is getroffen door clusterbommen, heeft alles moeten achterlaten, hij kon nog een strijkijzer meenemen. Een zichtbaar getraumatiseerd meisje geeft een handgeschreven opgevouwen briefje aan de chauffeur. Er staat haar geboortedatum en de telefoonnummers van haar vader en moeder op. De passagiers wisselen ervaringen uit, beklagen zich over de woekerprijzen die sommige chauffeurs berekenen. Op de autoradio horen we een reportage over de belegering van Marioepol.

Het busje rijdt langs in puin geschoten dorpen en steden, over door tanks opengereten wegen, wrakken van tanks en auto’s. Als ze langs een water rijden, zegt een jongen tegen zijn zus ‘kijk wat mooi, de zee!’. Als de oorlog is afgelopen, willen ze zeker nog een keer terug. De ellende krijgen we in allerlei gradaties opgediend. Verhalen over verkrachtingen, marteling door de Russen, met vijftig mensen in een kelder wonen die maar op de helft berekend is.

In een buitenwijk van Kyiv wordt een zwarte vrouw de taxibus ingehesen. Ze had een redelijk goed leven opgebouwd met een eigen winkel met Afrikaanse kleding. In de oorlog kijkt niemand naar haar om. Ze belt met haar familie in Kinshasa, Congo. Ze is neergeschoten toen ze gedwongen werd haar auto te verlaten; ze heeft schotwonden in maag en been. Hamela levert haar af bij een ambulance die haar naar een ziekenhuis in Warschau zal brengen.

Bijna achteloos vertelt een vrouw, geredde kat op schoot, het aangrijpende verhaal hoe ze haar man verloor die haar uit een brandend huis redde. Een enkele keer zie je licht optimisme, de zwangere vrouw die droomt over het café dat ze na de oorlog wil beginnen, twee meisjes die onderweg een vriendschap voor het leven sluiten, een familie die herenigd wordt. Sinds februari 2022 is een derde van de bevolking, ruim 4,5 miljoen mensen, het land ontvlucht. In the Rearview schetst een indringend bont geschakeerd palet van die mensen, met achter zich een land in oorlog, en voor zich een uiterst onzekere toekomst.

 

20 Days in Mariupol

20 Days in MariupolUrgente film die gezien moet worden
De Oekraïense filmer en fotograaf Mstyslav Chernov maakte de iconische beelden van de zwangere vrouw Irina die op een brancard uit de in puin geschoten kraamkliniek van Marioepol werd gedragen. Beelden die de hele wereld over gingen, als hét beeld van de barbaarsheid van de Russen. Grote verslagenheid toen bleek dat de baby al was overleden en moeder Irina het uiteindelijk ook niet redde.

Chernov is in Marioepol wanneer Poetin op tv aankondigt dat Rusland een ‘speciale militaire operatie’ tegen Oekraïne is begonnen. Acht jaar eerder, 2014, was hij er ook al bij toen er in de Donbas-oorlog dagenlang slag om Marioepol werd geleverd, maar de stad standhield.

Een uur na de toespraak vallen de eerste bommen. Aan de overkant komt een tank met de letter Z de straat in rijden. Een vrouw in totale paniek spreekt hem aan, waar moet ik naartoe? Chernov bezweert haar ‘ga naar je eigen huis, daar ben je het veiligst, ze schieten niet op burgers’. In die eerste dagen zijn er nog mensen die niet gefilmd willen door opdringerige journalisten: ‘donder op, prostituee!’. Maar wanneer een dag later een 4-jarig meisje zwaargewond het noodhospitaal binnen wordt gedragen, minutenlang gereanimeerd wordt en uiteindelijk een arts haar ogen moet sluiten, is het totaal omgeslagen: ‘film dit, laat zien wat die beesten doen’.

Voor de ellende zijn bijna geen woorden te vinden. De ene schoen vol bloed op de ziekenhuisvloer van de jongen, 14, die beschoten werd toen hij met vrienden aan het voetballen was. De veelzeggendheid van een aan barrels geschoten couveuse. De lijken die in een provisorisch massagraf worden gelegd.

De film laat ook zien hoe mensen onder dergelijke omstandigheden overleven. De heldenmoed van de artsen en verpleegsters en ook terwijl de Russen langzaam maar zeker oprukken en de stad in een wurggreep nemen. Chernov filmt de achtergebleven burgers die geen kant op kunnen, desperaat op zoek zijn naar de laatste levensmiddelen, water en eten.  We zien de plundering van een cosmeticawinkel, opgeschoten knapen, de volkomen overstuurse eigenaresse die ze met hulp van omstanders weet weg te jagen. Chernov spreekt zijn commentaar op gedragen bijna onderkoelde toon.

Je zou 20 Days in Mariupol kunnen zien als een film over oorlogsverslaggeving, hoe journalisten onder barre omstandigheden hun werk moeten doen. Chernov en zijn cameraploeg werken voor Associated Press, met groot gevaar voor eigen leven. ‘Geen enkele illusie wat ze met ons doen als we gepakt worden’ maken ze hun opnamen. Vanaf de zevende verdieping van een ziekenhuis versturen ze de footage tussen de stroomstoringen door met een soms haperende satelliettelefoon. Via de grote netwerken CNN, France 24 en Deutsche Welle gaan ze de hele wereld over en zijn niet zelden de opening van de journaals. We zien ook beelden van de Russische tv die het allemaal als fake news bestempelt. Een Kremlin-woordvoerder weet te melden dat de verschrikkelijke gebeurtenissen met behulp van acteurs in scène zijn gezet.

De belegering komt steeds dichterbij, de Russen nemen de stad meer en meer in een ijzeren greep, niemand kan er meer uit. Na lange onderhandelingen en met behulp van een speciale eenheid van het Oekraïense leger kan de AP-ploeg mee met een konvooi van het Rode Kruis. Met de apparatuur in kleding en onder stoelen en banken verstopt bereiken ze na vijftien roadblocks ongeschonden vrij Oekraïens gebied. Marioepol zou 66 dagen later en ten koste van ruim 25.000 doden in Russische handen vallen.

Je moet af en toe wel een sterke maag hebben om al die ellende allemaal aan te zien en je gedachten gaan onwillekeurig uit naar Gaza nu, maar ook naar Aleppo 2016, de beelden die we kennen uit For Sama. Die film won de prijs een paar jaar geleden. Het is zeer terecht dat 20 Days in Mariupol nu de Audience Award kreeg. Een urgente film die gezien moet worden.

 

We Will Not Fade Away

We Will Not Fade AwayWeinig perspectief voor jongeren
Andriy, Liza, Ruslan, Lera en Illia zijn tieners die opgroeien in Sanytsia in de regio Loehansk, Oost-Oekraïne. Het is 2019 en de oorlog in de Donbas is al vijf jaar aan de gang. Er is wel constante dreiging maar het front is dertig kilometer verwijderd en het leven is betrekkelijk rustig. Regisseur Alisa Kovalenko besloot een film te maken over jongeren die in die hybride oorlogsomstandigheden opgroeien.

Alle vijf hebben hun dromen en verwachtingen, er is nog een heel leven voor ze. Andriy wil zijn eigen motorfiets bouwen vanaf een ingewikkelde bouwtekening. Zijn grote held is Elon Musk. Hij trekt koperen kabels uit de grond, trekt zich niets aan van de grote borden die aangeven dat er mijnen in de buurt liggen.

In de achtergrond horen we gerommel en schotenwisselingen. Liza wil fotografe worden en doet een fotoshoot met haar vriendin Lera in een half in puin geschoten schoolgebouw. Ruslan mag een paar dagen stage lopen in de mijn, waar zijn vader al jaren op 120 meter diepte aderen steenkool probeert bloot te leggen. Op de mijnschachten die het heuvellandschap domineren, wappert nog fier de Oekraïense vlag.

Illia is de moeilijkste puber van het stel. De ambitie om acteur te worden, kan op weinig enthousiasme rekenen. Zou hij niet beter een vak leren? Zijn moeder houdt hem aan de keukentafel voor ‘Als het je lot is, word je een acteur. Zo niet, dan word je politieagent’.

In de omgeving met die permanente oorlogsdreiging is maar weinig perspectief voor jongeren. ‘Sanytsia No Future’ kalken Lera en Liza op een muur. Het is vooral Andriy die droomt van een ander leven, avonturen beleven, iets van de wereld willen zien. Hij komt in contact met de Oekraïense avonturier Valentyn Shcherbatchev en wordt samen met de anderen uitgenodigd voor een expeditie naar voor hem de ‘mooiste plek op aarde’, de Himalaya. Ze beleven de reis van hun leven, maken lange tochten door het adembenemend berglandschap, raken bevriend met de Nepalese gidsen en begeleiders, planten een Oekraïens vlaggetje in de eeuwige sneeuw op een richel boven een peilloos diep ravijn. De oorlog in de Donbas lijkt nu wel heel ver weg.

Terug in Oekraïne hebben ze een hartverwarmend welkom. Maar een paar dagen later begint de Russische invasie en wordt de gehele regio Loehansk onder de voet gelopen. Het is onmogelijk om nog te filmen en Kovalenko moet haar project opgeven. Ze stelt alles in het werk om met de vijf jongeren in contact te komen, maar slaagt daar slechts gedeeltelijk in. Op de bedwelmende tonen van Radiohead’s ‘Daydreaming’ krijgen we hun lot te lezen, gevlucht naar het buitenland, levend onder Russische bezetting en spoorloos. 

We Will not Fade Away is een indrukwekkende coming of age-film en zou aanmerkelijk beter de openingsfilm van het IDFA kunnen zijn.

 

19 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers

IDFA 2023 – Deel 6:
Risiconemers

door Bob van der Sterre

Dúrven is belangrijk! Ook in documentaires. Een verhaal vertellen is leuk maar als je vernieuwend durft te zijn, heb je ook liefde voor film zelf. IDFA toont een paar films met volop beeldexperiment.

 

Songs of Earth

Songs of Earth – Noorse natuurpracht doet naar adem happen
Esthetisch de mooiste film tijdens deze IDFA die ik zag is Songs of Earth. Noors natuurschoon, een sobere vertelling over een familie, mooie klassieke muziek, en dat een jaar lang.

Egodocumenten spelen zich vaak thuis af (haardvuur aan, koffie erbij, fotoboeken open, hoe ging dat nou toen?) maar niet hier. In Songs of Earth ging Margreth Olin een jaar op bezoek bij haar 84-jarige vader in het Noorse Oldedalen. Hij gidste haar langs de natuurpracht van deze omgeving. Vader werd vervolgens bijzaak en de natuur, waar hij zo dol op is, de hoofdzaak.

De droneshots en de natuurbeelden zijn echt van fantastische kwaliteit. Ze zijn gemaakt door een cinematograaf die snapt hoe je de schoonheid van natuur esthetisch in beeld brengt (Lars Erlend Øymo). Van ijsgrotten tot gletsjers, van herfstwouden tot over sneeuw trekkende elanden. Een jaar lang filmen levert de prachtigste beelden op.

De vraag is wel een beetje wat de film nou nastreeft. Is het een natuurdocumentaire met een menselijke tint? Of een mensendocumentaire met veel natuurbeelden? Ik ben niet echt kapot van het verhaal rondom de vader, maar het is wel fijn om naar marters, elanden en uilen te kijken zonder het gebruikelijke gezwets aan te hoeven horen over foerageren, voortplanting en een grappig vertelde ontsnapping aan een potentiële predator.

 

The Tuba Thieves

The Tuba Thieves – Een stad voor doven
Het is 2011 en op diverse Amerikaanse scholen in Los Angeles worden tuba’s gestolen. Op zeker moment zijn al 8 tuba’s weg. Dat gegeven is de basis van een zeer wijds meanderende film over geluid. Geluiden van de stad, natuur, muziek, radio: daar gaat het hierover over.

De film is geen reconstructie van de diefstallen. Dat is slechts de achtergrond van de rest van de film. Het gaat over hoe doven en slechthorenden de werkelijkheid ervaren.

Deze fictiefilm benadert geluiden anders. We zien aldoor woorden in beeld die een geluid weergeven: Faint buzzing. Undeciperable voice on loudspeaker. Steady airconditioner zhzhzh. Wind in trees. Wood creaks. Distant chatter. Rain beats against the metal. Fluttering feathers. High pitch of jet engine approaching. Hint of music. Soms staan zelfs de decibellen erbij.

De samenhang tussen alle brokjes fictie is lastig te begrijpen als je het benadert vanuit het perspectief van een verhaal. We moeten het verhaal van de tubadiefstallen dan ook zien als haar poëtische vertrekpunt, legt regisseur Alison O’Daniel uit. ‘Ik wil ervoor zorgen dat het publiek het gaat waarderen, dat ze niet goed begrijpen wat er allemaal gebeurt…’ In een interview op de website van VPRO licht ze haar stijl toe.

Een fantastische film en ervaring, en ook geen gebrek aan eigenzinnigheid. Een skateboarder die flesjes omgooit naar ondersteboven shots vanuit een auto die door een tunnel rijdt… en dan geluid van bosbranden… Een briljant beeld. Een groepje dove dames dat kalm kaartspeelt bij een punkconcert. Het is een speelse, vrije en op eigen manier zelfverzekerde film die af en toe een beetje doet denken aan Playtime van Tati. Maar is het een documentaire, kunstwerk of fictie? Alison O’Daniel: ‘Voor mij is het een film.’

 

Knit’s Island

Knit’s Island – Fictief neergeschoten worden tijdens je documentaire
De online game DayZ verbeeldt een fictieve post-Sovjet-republiek. Het is anders dan andere online games in de zin dat het een gigantische ‘open world’ heeft van 250 vierkante kilometer (niet letterlijk want het bestaat immers niet). Je kunt dus eindeloos free roamen (gamejargon dat je vrij kunt rondlopen). Het eiland heet Knit’s Island.

Drie Fransen – Ekiem Barbier, Guilhem Causse en Quentin L’helgoualc’h – gaan erheen en proberen te ontdekken welke ‘community’s’ er leven. Aangezien de game geen echte game is, ontmoeten ze niet echt doorsnee-gamers, maar meer ‘online survivalisten’. Die komen soms voor de lol bij elkaar. Soms bouwen ze ‘hangouts’ in een van de vele locaties in de game. Een groep heeft een eigen religie bedacht.

De documentairemakers verbleven ruim 900 uur in de game. Ze ontmoeten vriendelijke, nieuwsgierige mensen maar ook mensen die de game gebruiken als escapisme. ‘Het is altijd een shithole geweest en zal altijd een shithole blijven’, zegt een gamer. Iemand anders: ‘Er is veel invloed uit postapocalyptische films. Sommigen zijn ‘lone wolves’, sommigen zijn vriendelijk, sommigen agressief.’

Een aantal gamers bespreekt hun offline levens met de filmmakers. De religieuze leider is een schuchtere masseur. ‘Dit is de eerste game die me gestrest maakt en tegelijk erg ontspant.’ Een ander: ‘Ik zou liegen als ik zeg dat ik hier niet over droom.’ Weer een ander: ‘Ik hou net zoveel van mijn online vrienden als mijn echte vrienden.’ Een vrouwelijk karakter moet een interview even onderbreken omdat haar kind huilt. Een gamer met 12.000 uur gamen: ‘Je kunt het zo echt maken als je ze wilt. Je leert de donkere kanten van jezelf beter kennen.’

Deze film (net als de voorganger uit 2018, Marlowe Drive) is dus louter in de game gefilmd. Knap filmwerk – want zo makkelijk zal dat niet zijn – en een origineel onderzoek. Ik heb nog niet eerder zoiets gezien. De film gaat wel iets te lang door; een uur was ook prima geweest. Lees een interview met de makers op de website van Variety als je hun ideeën beter wilt begrijpen.

 

Alreadymade

Alreadymade – Was Duchamp een dief?
Eerst even een stukje geschiedenis. Bij een open expositie van 1917 in New York (‘Society of Independent Artists’) was de afspraak dat alle aangeleverde werken vertoond moesten worden. Dat stond in haar eigen voorschrift. Vervolgens leverde een plaaggeest per post een pissoir af. De pissoir had een handtekening: R. Mutt. Na overleg wees de directie de pissoir af voor expositie. Duchamp zat in de directie en trad om die reden af.

Duchamp claimde pas in de jaren dertig het werk. Via gesprekken met surrealist Breton en het werk La boite-en-valise uit 1936 (met de pissoir als minireproductie). In de jaren zestig maakte hij doodleuk 14 nieuwe readymades.

Filmmaker Barbara Visser is dan ook niet overtuigd als Duchamp vertelt over het werk: ‘Hij zit een verhaal op te hangen; het klinkt als gelul.’ Ze denkt het misschien door de barones Von Freytag-Loringhoven is gemaakt. Een excentrieke kunstenares die een rol speelde in dada in New York. Ze was bevriend met Duchamp en had al een soortgelijke readymade gemaakt. Ze was ook verliefd op hem. Hij beantwoordde de avances niet, maar zag wel haar talent: ‘Ze is geen futurist maar ze is de toekomst’. Ze stief berooid in de jaren twintig.

Koren op de molen voor deze theorie is een zin in een brief van Duchamp (van 11 april 1917): ‘Een vriendin van mij, die het mannelijke pseudoniem Richard Mutt gebruikt, heeft een porseleinen pissoir ingediend als sculptuur.’ Het verhaal heeft in diverse kranten gestaan en er is een boek over geschreven.

Wat een verhaal. Maar hoe zit het nou? De website van het Tate-museum gaat uitvoerig op de zaak in en die komt tot de conclusie dat toch Duchamp zelf waarschijnlijk achter het idee en de uitvoering zat. Zo schreef Beatrice Wood (ook kunstenares) in haar dagboek in april 1917 dat ze samen met Duchamp Fountain bij fotograaf Stieglitz ging bezoeken. Vermoedelijk kreeg Duchamp wel hulp van een vrouw bij het versturen. Dat kan ook de kunstenares Louise Norton zijn geweest want haar adres stond op het briefje dat aan de pissoir hing. Daarnaast heeft de barones zelf het werk niet een keer geclaimd.

Je kunt de film beter gebruiken om een interessante dadaïstische kunstenares te leren kennen. Barones Von Freytag-Loringhoven was excentriek op het maffe af en zeker de aandacht op zichzelf waard. ‘Ze was een wandelende dada-sculptuur.’ De documentaire van Barbara Visser toont het verhaal verder met aangenaam veel flair. Zoals met dialogen achter de schermen, in de film verwerkte Photoshop-acties en het inhuren van een kunstenares die de barones digitaal weer tot leven brengt.

Meer vrouwelijke dadaïstische kunstenaars leren kennen? Dat kan via de website van Artsy (onder andere Suzanne Duchamp, de zus van, en de barones zelf).

 

Mud

Mud – Russisch badhuis onder vergrootglas
Modder zou een helende werking hebben. We kijken naar een in modderbaden gespecialiseerd kuuroord in Rusland. Receptionisten. Modderstofzuigers. Technici. Modderbadmakers. De baders zelf.

De film is prachtig om te zien. Het badhuis is helemaal getransformeerd tot een reeks zwart-witschilderijtjes, lijkt het wel. Extreem tijdloos. Esthetisch een van de aantrekkelijkste films die ik zag op IDFA. Het is denk ik een bewuste keuze dat deze beelden van machines in zwart-wit ook veel doen denken aan de betere Sovjetfilms uit de zwijgende periode.

De radio is het enige wat iets van tijd verraadt. Populaire liedjes uit de jaren zeventig, tachtig. Sovjetliedjes van nog eerder. Fragmenten van het nieuws geven weer van wat er gaande is in Rusland en Oekraïne. Volgens IDFA lijkt de microkosmos van dit kuuroord ‘een allegorie te vormen van hedendaags Rusland’. Ik vind dat een beetje gezocht. Het maakt de film niet slechter als het alleen over modderbaden was gegaan.

 

19 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal

IDFA 2023 – Deel 5:
Vrouwen: muziek en voetbal

door Jochum de Graaf

IDFA heeft een naam te verliezen als het gaat over spraakmakende muziekdocumentaires. In vorige edities waren altijd wel een stuk of vijf oorspronkelijke films te zien over artiesten als Sinead O’Connor, David Johansen, Leonard Cohen, Cesária Évora, Velvet Underground, Lou Reed, John Cale en Alanis Morissette. In de editie 2023 blijft het beperkt tot twee films over iconische vrouwelijke rocksterren. Daarnaast was sport eigenlijk nooit een onderwerp voor IDFA, maar nu zijn er ineens twee documentaires over voetbal, vrouwenvoetbal om precies te zijn.

 

Joan Baez: I Am a Noise

Joan Baez: I Am a Noise – Frêle, beeldschone activiste
Het is een mooi rond verhaal over Joan Baez, de iconische zangeres, die al in 1959 haar debuut maakte op het Newport Jazz Festival. We volgen haar op haar afscheidstournee in 2019. Ze is dan 79, zoon Gabriel is drummer en percussionist in haar begeleidingsband. Ze ziet er goed en gezond uit. De spieren worden slapper en ze moet dagelijks de belangrijkste, haar stemband, goed blijven trainen. Joan Baez is bij uitstek een icoon van de jaren zestig, ze was als vriendin degene die Bob Dylan het podium op hielp. Ze ging mee op de legendarische tournee, mei 1965, naar Engeland, waar The Beatles naar het concert kwamen om Bob Dylan te zien.

Joan Baez vertelt smeuïge details over de grote gekte waarmee dat gepaard ging, dat het voor Dylan het begin werd van de wereldroem die tot op de dag van vandaag zijn deel is. Zij zelf voelde zich teleurgesteld in zijn liefde en vertrok gedesillusioneerd naar Frankrijk.

Toen ze later door Dylan werd uitgenodigd mee te doen aan The Rolling Thunder Revue, 1975, beleefde ze die reünie in een roes dankzij veelvuldig gebruik van quaalude.

Hoewel ze in haar lange carrière zo’n veertig albums op haar naam heeft staan, moet ze het niet van een geweldig muzikaal oeuvre hebben, ze haalde nooit een top tien-notering. Haar wereldroem ontstond vooral door geëngageerdheid, haar activisme. De frêle, beeldschone zangeres op blote voeten die bij de grote marsen van de burgerrechtenbeweging aan de zijde van Martin Luther King meeliep van Selma naar Washington en ‘We Shall Overcome’ zong. Uiteraard manifesteerde ze zich in de Vietnamprotesten en de antiracismebeweging. In haar persoonlijk leven betaalde ze daar soms een hoge prijs voor, hoogzwanger van haar eerste kind, werd haar vriend activist David Harris opgepakt en moest de gevangenis in.

Baez had een bijna obsessieve drang de wereld te willen verbeteren. Toen de Vietnamoorlog voorbij was, ging ze vertwijfeld op zoek naar nieuwe goede doelen waar ze zich bij aankon sluiten en kwam uit bij Cambodjaanse kindertehuizen.

Het motto van de film – de uitspraak van Gabriel García Márquez dat ieder mens drie levens heeft: een persoonlijk, publiek en geheim leven – wordt in alle opzichten waargemaakt. Ze citeert uit haar dagboeken, met prachtige animaties van door haar zelf gemaakte tekeningen. Over haar familie: haar vader, een hooggewaardeerd wetenschapper, die misschien wel grensoverschrijdend gedrag jegens zijn dochters vertoonde, haar zus Mimi die net als Joan zangeres was, maar niet bestand tegen het huizenhoge imago van Joan. Over de keren dat ze in haar leven weer opnieuw moest beginnen en er telkens toch weer in slaagde zichzelf uit te vinden. ‘Fare Thee Well’ zingt ze als slotnummer. een innemend portret van een zeer bijzondere vrouw. 

 

Let the Canary Sing

Let the Canary Sing – Kort in de schijnwerpers
De carrière van Cyndi Lauper is een soort spiegelbeeld van dat van Joan Baez. Met Girls Just Want to Have Fun en Time After Time scoorde ze megahits, en hoewel ze door artiesten als Boy George de hemel in geprezen wordt voor haar betekenis voor de lhbtq-gemeenschap, is ze een stuk minder activistisch. 

Let the Canary Sing brengt vrij minutieus de onstuimige opkomst van Cyndi Lauper begin jaren tachtig in beeld. De jaren van de girl power, met dat andere feministische rockicoon, Madonna, die de popmuziek voorgoed zou veranderen. Van jongs af aan wist ze dat ze zangeres wilde worden. In haar tienerjaren, een armoedig appartementje in Brooklyn, keek ze avond aan avond naar ‘Queen for a Day’ en imiteerde met oudere zus Ellen, die zelf ook zangaspiraties had, compleet met verkleedpartijen The Beatles. Eenmaal uit huis speelde ze vooral in coverbands. We zien haar een zeer verdienstelijke imitatie van Janis Joplin weggeven.

In 1980 werd ze zangeres bij Blue Angel die je met Lauper erbij een slap aftreksel van Blondie zou kunnen noemen. Haar geweldige stem met enorm bereik en haar zeer dynamische podiumpresentatie trokken al gauw de aandacht van mensen als manager Dave Wolff die haar voorstelde om solo te gaan. Daar moest evenwel een rechtszaak tegen haar eerdere manager aan te pas komen. In het vonnis dat de weg vrijmaakte voor soloartiest Cyndi Lauper sprak de rechter de woorden die de titel van de film werden: ‘let the canary sing’.

De kanarie werd door producer Rick Chertoff op het spoor gezet van ‘Girls Just Want to Have Fun’, een oud nummer van een zekere Robert Hazard. De tekst in die versie ging over meisjes die door mannen worden nagestaard. Geen haar op haar hoofd die er over dacht dit nummer te gaan zingen. Maar na maanden sleutelen en schaven aan tekst en muziek, een procedé dat we op de voet volgen, werd het in een veel uitbundiger uptempo-arrangement een nummer over girls die net als boys op gezette tijden gewoon fun willen hebben. Met die kenmerkende orgelriedel aan het begin en een vrolijke uitbundige clip in de straten van New York werd het meteen een enorme hit. Cyndi Lauper was, in 1983, op haar dertigste een wereldster. Ook de ontwikkeling van haar andere wereldhit ‘Time After Time’ wordt als een soort Top 2000-filmpje uitvoerig in beeld gebracht. Onverbiddelijk hoogtepunt van de film is het adembenemende duet, misschien beter nog zangduel, dat ze met Patti LaBelle uitvecht. Ze cirkelen om elkaar heen.

Eind jaren tachtig was het eigenlijk al weer voorbij. De twee albums na haar succesalbum True Colours flopten. Cyndi Lauper kreeg nog wel een soort tweede leven als artiest, schreef songs voor een Broadway-musical, acteerde in films, maakte reclames en tourde nog wat met haar oude successen.

Het is op dat punt dat de film ook inzakt, eenmaal uit de schijnwerpers larger-than-life was ze niet meer de ongewone, grote artiest die ze ooit was. Ze maakte zich nog wel sterk voor lhbtq-rechten en verandert haar levensmotto in Girls Just Want to Have Fundamental Rights. Maar het is niet meer met de energie en de power van de kanarie die net uit haar kooi bevrijd was.

 

Copa 71

Copa 71 Eerste wereldkampioenschap vrouwenvoetbal
Het is met 110.000 toeschouwers nog steeds het allergrootste sportevenement voor vrouwen dat ooit heeft plaatsgevonden. Juli 1971 vond in het befaamde Aztekenstadion van Mexico Stad de finale van het eerste wereldkampioenschap vrouwenvoetbal plaats, georganiseerd door het Mexicaanse bedrijfsleven uit enthousiasme voor het geweldige mannentoernooi van het jaar daarvoor toen Brazilië met Pelé de wereldcup won. Hoewel, een officieel wereldkampioenschap werd het nooit.

In de masculiene voetbalwereld werd er met dedain op de spaarzame landen waar vrouwenvoetbal ontluikte neergekeken. En voor de FIFA met oerconservatieve bestuurders als de Britse oud-scheidsrechter Sir Stanley Rous was er geen denken aan dat zo’n wild georganiseerd toernooi erkend zou worden. Natuurlijk komen de vele mannenbezwaren tegen vrouwenvoetbal voorbij, culminerend in de bruuske vraag van een tv-verslaggever aan een verbijsterde Engelse speelster ‘Why is a nice girl like you playing football?’ De enige vergelijking die ik nog niet gehoord was dat voetballende vrouwen op honden lijken die op hun achterpoten lopen.

Aan de Copa 71 deden slechts zes landen mee: Argentinië, Frankrijk, Mexico, Engeland, Italië en Denemarken, die geen van allen kwalificatiewedstrijden hoefden te spelen. We zien de korrelige beelden, het was het eerste toernooi dat op kleuren-tv werd uitgezonden. De Italiaanse oud-international Camela Verano herinnert zich het uiterst vijandige thuispubliek in de wedstrijd tegen Mexico. Het was een harde wedstrijd met roekeloze overtredingen, elleboogjes, tien minuten voor tijd gestaakt. Op weg naar het stadion werd de bus van Denemarken belaagd, de nacht voorafgaand hadden Mexicaanse fans de hele nacht lawaai voor het hotel gemaakt om hen uit de slaap te houden.

De sfeer in het stadion is geweldig, opwindend, spanning, enthousiast, maar zeker ook sportief. De commentator kijkt de volgepakte tribunes af en stelt vast dat de blote hemel nauwelijks zichtbaar is. De regie concentreert zich op de sterspelers Alicia Vargas aan de Mexicaanse kant en op Lene Nielsen aan Deense kant. Wanneer de Denen een groot veldoverwicht hebben, wordt fijntjes opgemerkt dat zij gemiddeld 1.70 meter lang zijn, terwijl de Mexicaanse vrouwen gemiddeld maar 1.54 meten. Denemarken wint vrij eenvoudig met drie goals van Susanne Augustesen. Ze maken een fantastische ereronde door het stadion.

En dan treedt er een grote stilte op voor de deelnemende teams. Op de luchthaven van Kopenhagen staan nog wel een paar honderd fans te juichen wanneer hun heldinnen met sombrero’s het vliegtuig uitkomen. In Buenos Aires, Rome, een enkel familielid, maar in Londen stond er niemand. Ze hadden geen wedstrijd gewonnen, de tabloids hadden hun prestaties volkomen belachelijk gemaakt. De Engelse speelsters verlieten de luchthaven via een zijdeur, voelden zich vernederd. Oud-international Carol Wilson durfde er pas vijftig jaar later vanwege de documentaire over te praten.

Totdat de tenniszusters Serena en Venus Williams een paar jaar geleden het ongehoorde verhaal hoorden en besloten er een documentaire over te laten maken. De sterren van tegenwoordig, als Brandi Chastain, verwonderen zich zeer dat het zo lang geduurd heeft voor dit grootste vrouwensportevenement ooit aan de vergetelheid werd ontrukt. Copa 71 is een goed gemaakte voetnoot in de geschiedenis van het vrouwenvoetbal.

 

… ned, tassot, yossot …

… ned, tassot, yossot …‘Ons Nationale Vrouwen Voetbalteam’
Als je een film over Noord-Koreaanse voetbalsters, hana, dul, sed (een, twee, drie) noemt, is het vrij logische vervolg ned, tassot, yossot (vier, vijf, zes). De Oostenrijkse documentairemaker Brigitte Weich portretteerde in 2009 vier speelsters van het succesvolle Noord-Koreaanse vrouwenvoetbalteam dat twee keer de Asian Cup won en in eigen land mateloos populair werd. In ned, tassot, yosssot zitten Ri Jon Hi (rugnummer 1), Ra Mi Ae (rugnummer 6), Jin Ryol Hi (rugnummer 10) en Ri Hyang Ok (rugnummer 19) met elkaar aan tafel en halen herinneringen op aan hun roemrijke carrière en wat het hen bracht in het verdere leven. We bezoeken locaties waar hana dul sed is opgenomen, zien archiefbeelden van trainingen, een enkel wedstrijdfragment, gaan op bezoek in de televisiestudio waar gebaseerd op hun levens de populaire serie ‘Ons Nationale Vrouwen Voetbalteam’ werd opgenomen.

We rijden door het weidse Pyongyang, lange scènes met de lange brede wegen zonder middenstreep, zonder files, de verkeersagente die op het kruispunt precies een auto laat stoppen, langs enorme pleinen waar voor parades wordt geoefend, drommen mensen die langs de kant van de weg lopen, onderweg naar ergens.

Opvallend ook de vele leuzen op gebouwen of zomaar langs de weg: ‘Long Live the Democratic People’s Republic of Korea’, ‘Long Live our Great Leader Kim Jong Il (dat was in 2009 nog zo)’, ‘Let Us Follow the Great General with 10 million Miles’ of de aansporing ‘Let Us Breed More Pigs On Every Farm’. Allemaal ook in het Engels in het gesloten land waar zeker na corona nog maar weinig buitenlanders komen.

De voetbalheldinnen vertellen hoe sterk hun spirit, de wil om te winnen was, hun strijd voor volk en volk en vaderland. Ze betuigen uitvoerig lippendienst aan het regime, hun Grote Leider die ook in de jaren van de Arduous March, de aanduiding voor de grote hongersnood van de jaren tien, voorbereidde op een glorieuze toekomst. De ontroering die zich van hen meester maakt wanneer ze van de Geliefde Leider een traditionele Koreaanse jurk uitgereikt krijgen omdat ze het hele jaar in van die sportkledij hebben moeten lopen. Ze bespreken hun liefdesleven en het krijgen van kinderen. Twee van de vier zijn vrij openhartig over de abortus die ze hebben ondergaan. Wederkerende vraag is ook in oude fragmenten hoe ze hun toekomst zouden zien. Ze hebben alle vier de ambitie om in de sportwereld actief te blijven. Rugnummer 1 is nog steeds keeperstrainer, rugnummers 6 en 10 werken voor de Noord-Koreaanse voetbalbond en rugnummer 19, die altijd al riep dat ze arbiter wilde worden, heeft haar droom meer dan waargemaakt. Zij was de eerste Noord-Koreaanse scheidsrechter op de WK Vrouwen 2015 en 2019. 

Ned, tassot, yossot biedt een aardig inkijkje in het alledaagse leven van bevoorrechte sporthelden in de totalitaire Noord-Koreaanse dictatuur. Maar van een vervolgfilm ilgob, yodol, ahob hoeft het niet te komen.

 

17 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers
IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 4: Palestina

IDFA 2023 – Deel 4:
Palestina

door Jochum de Graaf

Ruim een maand na het begin van de oorlog tussen Israël en Hamas kun je natuurlijk geen actuele documentaires verwachten. Maar op het IDFA zijn vrijwel ieder jaar Palestijnse films of films over het Palestijnse vraagstuk te zien.

Tijdens de openingsavond 9 november in Carré sprongen demonstranten op het toneel die de omstreden leus ‘From the river tot he sea, Palestine will be free’, ophingen. Artistiek directeur Orwa Nyrabia reageerde daar niet direct adequaat op, leek eerst in te stemmen, maar nam dezelfde avond nog uitgebreid afstand daarvan. Beide uitingen kwamen hem en IDFA op felle kritiek van alle kanten in deze zeer beladen en sterk gepolariseerde discussie te staan. Het Palestijnse Film Instituut besloot uit protest tegen de lauwe opstelling van de IDFA-directie alle activiteiten tijdens het festival af te gelasten en een aantal filmmakers, waaronder het Palestijnse jurylid Basma al-Shariff, trok haar films terug uit het programma.

Eerlijk gezegd ontgaat mij hoe hiermee de Palestijnse zaak gediend zou zijn en de impact op de publieke opinie lijkt me ook zeer gering. Een filmfestival als IDFA is toch eerst en vooral een podium waar documentairemakers tonen hoe volgens hen de wereld in elkaar steekt en daarover het debat met elkaar en het publiek aan kunnen gaan. Wat dat betreft biedt het Palestina-programma voldoende aanknopingspunten.

 

Bye Bye Tiberias

Bye Bye Tiberias – Eeuwig trauma van leven in ballingschap
Bye Bye Tiberias, halverwege het festival bovenaan de lijst voor de Audience Award, is gecentreerd rond de gevierde Frans-Palestijnse actrice Hiam Abbass (o.a. Marcia, derde vrouw van Logan Roy in HBO-hitserie Succession). Op haar twintigste verliet ze als eerste van haar familie het voornamelijk door Arabische moslims bewoonde dorp Deir Hanna in Galilea, Noord-Israël, om haar droom actrice te worden in Europa na te jagen. Eenmaal geslaagd keert ze nog iedere zomer terug naar haar geboortegrond, naar haar familie, haar moeder, grootmoeder en zeven zussen die achterbleven.

Van jongs af aan neemt ze haar in Parijs geboren dochter Lina mee, die intussen in de dertig besluit met deze film een zoektocht naar haar afkomst te ondernemen. We zien beelden van 1948, de onder Palestijnen genoemde ‘nakba’, ofwel ramp, waarbij de familie uit de buurt van Nazareth van al haar bezitten werd verdreven. De grootvader die zich tot in lengte van jaren afvroeg waar zijn koe en zijn ezel waren gebleven. Bijzondere beelden van de bruiloft van Butheyna, een van de zussen van Hiam, ergens in de jaren tachtig. Het hele dorp is uitgelopen, aan het slot zingen ze patriottische Palestijnse liederen. Aan de oever van het meer van Tiberias, hoofdplaats van Galilea, wijst ze op de strategische positie, aan de noordkant de Golanhoogten van Libanon, oostelijk ligt Syrië en zuidoostelijk zie je nog iets van Jordanië. En daar, bovenop de heuvels is de laatste jaren een aantal Joodse nederzettingen verrezen, altijd bovenop de heuvel zodat ze de omgeving kunnen overzien. Hiam onderhoudt goed contact met haar moeder, vertelt over haar liefdes, haar scheiding van haar eerste man Michael. Ze vertelt lachend dat ze op haar 57ste van haar moeder te horen kreeg dat ze de volgende keer met een moslim thuis zou moeten komen. En de zussen komen uitgebreid in beeld, stuk voor stuk sterke vrouwen die hun loy in eigen handen genomen hebben.

Bye Bye Tiberias is een bij tijd en wijle ontroerend verhaal over het eeuwige trauma van het leven in ballingschap, over het volgen van je ambitie, de ontworsteling aan de patriarchale Palestijnse samenleving, over schuldgevoel, liefde en spijt maar vooral ook hoe belangrijk het is om je eigen geschiedenis te onderzoeken en nooit te vergeten waar je vandaan komt. 

 

Three Promises

Three Promises – Moeder met camera
Kerst 2000. Bij de familie Srouji, een seculier Palestijns middenklassengezin uit Beit Jala op de West Bank, lijkt het allemaal pais en vree. De Kerstman komt langs met de cadeautjes. Een paar maanden later is het echter heel andere koek: de tweede intifada, Palestijnse opstand tegen de Israëlische bezetting, is uitgebroken en het Israëlische leger reageert met harde vergeldingsacties. Vanuit de donkere huiskamer, de elektra is uitgevallen, kijken vader Karim, moeder Suha, dochter Dima en zoon Youssef naar de lichtkogels en vuurflitsen in de verte, boven Bethlehem, het lijkt wel Oud en Nieuw.

Suha Khamis is in die jaren begonnen met het filmen van haar gezin, de nog jonge kinderen in de weer met speelgoed, verjaardagsfeestjes, de grootouders die vaak over de vloer komen. Maar allengs komt de oorlog dichter en dichterbij, bominslagen vlakbij. Ze legt vast dat ze moeten schuilen onder de trap, later zich alleen beneden in de kelder met z’n allen onder wat dekens en schaars kaarslicht nog veilig voelen. De situatie wordt steeds bedreigender, ze staan doodsangsten uit en Suha doet tot driemaal toe – hoewel niet-religieus – de belofte aan God dat wanneer ze dit allemaal zullen overleven ze de kinderen mee zal nemen en naar het buitenland zal vertrekken. Uiteindelijk nemen ze de stap en verlaten ze de bezette West Bank.

Zoon Youssef ontdekte in 2017 het archiefmateriaal en interviewt zijn moeder wat voor impact die gebeurtenissen destijds op hun gezin hadden en hoe dat nog steeds doorwerkt. Het gesprek vindt plaats in de tuin van het huis ergens op de West Bank waar zij na dertien jaar buitenland is teruggekeerd. Je vraagt je dan onmiddellijk af hoe het nu op dit moment met iedereen is.

Three Promises is een mooi intiem portret van een moeder met een camera, het opgroeien onder de Israëlische bezetting en in wat wijder verband een kleine geschiedenis van het Palestijnse volk.

 

Life is Beautiful

Life is Beautiful – Permanente verblijfsstatus in Noorwegen
Regisseur Mohamed Jabaly maakte op het IDFA 2016 diepe indruk met zijn film Ambulance, een documentaire over de 51 dagen die hij als filmende bijrijder meereed op een ambulance tijdens de Gaza-oorlog van 2014. De ontreddering, paniek, het verdriet, de woede, het afgrijzen over het verschrikkelijke leed, de huilende mannen bij de zoveelste begrafenis, de hartverscheurende beelden van de spelende jongetjes die op het strand door Israëlisch vuur omkomen.

In 2014 kreeg Jabaly een uitnodiging voor een conferentie in Tromsø, noordelijk Noorwegen, boven de Poolcirkel. Hij heeft een visum voor een maand, maar kan daarna niet terugkeren naar Gaza. De grensovergang bij Rafa, de enige toegangsweg over land vanuit Egypte naar het zuiden van de Gazastrook ,is hermetisch afgesloten. Het zou uiteindelijk zeven jaar duren voor hij weer zijn familie en vrienden in zijn armen kon sluiten. In die jaren doet hij verwoede pogingen om aan een verblijfsstatus te komen, als stateloze mag hij volgens de Noorse wet niet reizen, maar moet anderzijds op termijn toch het land verlaten.

Intussen raakt hij redelijk ingeburgerd in Tromsø en maakt de nodige vrienden in de Noorse filmscène. Beelden van de overweldigende natuur in Noorwegen zijn natuurlijk onontkoombaar en dat hij leert langlaufen levert een paar leuke scènes op. We krijgen ook beelden van Gaza te zien, hoe hij als autodidact de stad leert filmen, zijn ambitie om een filmschool te starten waar hij jong talent wil gaan opleiden en dat hij uiteindelijk na zeven jaar met heel veel getraineer de grens mag oversteken en zijn vrienden en familie weer in de armen kan sluiten. Je vraagt je dan vanzelfsprekend af hoe het er daar nu uitziet en je koestert geen enkele illusie over de humanitaire catastrofe die zich daar voltrekt.

Maar Life is Beautiful is voor het overige een tamelijk vlak verhaal waarin het accent ligt op de jarenlange procedure om in Noorwegen te kunnen blijven, met telkens weer uitstel, protest aantekenen tegen besluiten, steuncomités oprichten, rechtszaak aanspannen, advocaat inschakelen en opnieuw wachten op een definitieve beschikking. Je kunt je ook wel wat voorstellen bij de grote sympathie die hij bij Noorse vrienden weet op te wekken; er staat een enorm ontvangstcomité wanneer hij weer in Tromsø terugkeert en eindelijk een permanente verblijfsstatus heeft gekregen. Maar een duidelijke point zit er niet in de film. Je kunt zien dat hij overvallen door de oorlog tussen Israël en Hamas geworsteld heeft met het einde. De film kwam pas een week voor de wereldpremière op IDFA af.

In zijn slottoespraak daarbij, waar het veel ging over de pijn die iedereen voelt en zijn leven beheerst, gaf hij een kleine twist aan de veel bekritiseerde leus ‘from the river to the sea’. Die zou niet alleen voor Palestijnen moeten gelden, maar ook voor alle Joden, alle mensen die daar zijn, dat ze in alle vrijheid met elkaar zouden moeten leven. Wellicht krijgt of neemt hij nog de gelegenheid om een dergelijke boodschap in de film uit te dragen.

 

Arna’s Children

Arna’s Children – Theater in het kamp
Vlak voor het begin van Arna’s Children afgelopen weekend hield producent Osnat Trabelsi een emotionele toespraak. 7 oktober verloor ze een van haar meest dierbare familieleden door het afgrijselijke geweld van Hamas. In haar toespraak memoreert ze ook de nooit opgehelderde moord op regisseur Juliano Mer-Khamis door een gemaskerde schutter in Jenin op de West Bank. Arna’s Children werd al in 2003 op IDFA vertoond, maakte toen diepe indruk, maar is nu ineens weer uiterst actueel.

In de openingsscène zien we een oudere vrouw fel gesticulerend en roepend bij een vredesdemonstratie van Palestijnen en Israëliërs. Ze heeft een keffiyeh op haar hoofd, moedigt de passerende automobilisten aan fel te claxonneren. De vrouw is Arna Mer-Khamis, een Joodse activiste getrouwd met een Palestijn en lid van de communistische Maki. De keffiyeh bedekt haar kale hoofd, ze heeft terminale kanker.  Arna heeft in het vluchtelingenkamp van Jenin een theater opgericht waar kinderen uit het kamp hun dagelijkse sores even kunnen vergeten en leren zich te uiten. We zien met hoeveel liefde en toewijding ze de kinderen laat acteren, dat ze honden en katten spelen, de opdracht krijgen hun Engelse leraar te imiteren, een kostuumdrama maken en uitvoeren over een prinses en een koning. Wanneer ze van een Zweedse organisatie een alternatieve Nobelprijs krijgt, wendt ze het prijzengeld aan om een fysiek theater midden in het kamp te laten bouwen.

Een Israëlische cameraploeg komt een reportage maken, Arna wordt wereldberoemd in het Midden Oosten. Maar het is een aflopende zaak voor haar, als ze na een paar jaar voor het laatst naar het kamp mag gaan, volgt een overweldigend emotioneel afscheid. Het is de tijd van Rabin en Arafat, de Oslo-akkoorden, er gloort enige hoop in het Midden-Oosten.

Maar na de moord op Rabin eindigt langzamerhand het vredesproces in een stille dood. Begin 2000 breekt de tweede intifada uit en in 2002 vindt de twaalf dagen durende ‘Slag om Jenin’ plaats, vooral rond het vluchtelingenkamp. Arna’s zoon, regisseur Juliano Mer-Khamis, die een tijdje haar werk heeft overgenomen tot het theater door de Israëli’s gedwongen werd te sluiten, gaat op zoek naar de jongeren die we op beelden een jaar of vijf daarvoor nog vrolijk op het toneel zagen. Bijna zonder uitzondering hadden ze een aandeel in de heftige strijd. Ashraf, Mahmoud, Abod en Zakharia vertellen krijgshaftige verhalen.

Sommigen waren commandant van een strijdersgroep, van de 52 Palestijnse doden waren er drie die op de theaterschool actief waren. We zien de afscheidsvideo van Yousef en Nidal die zwaar bewapend in een jeep naar het centrum van de stad reden, en in het wilde weg vier mensen wisten te vermoorden voor ze zelf door het Israëlische leger werden gedood. Affiches met hun foto als martelaar worden op de muur van het kamp geplakt. Een ander groepje heeft felle discussies of ze hadden moeten doorvechten tot het einde of dat het toch beter is dat ze zich hebben overgegeven, tijdelijk.

Ze hebben de bittere strijd verloren en verwijderen de boobytraps die ze rond het kamp hebben aangebracht. Maar de volgende generatie staat al klaar. In de slotscène staan een stuk of tien jongetjes van 7,8, 9 jaar op de puinhopen net buiten het kamp. Ze heffen krijgshaftige liederen aan, dat ze de wandaden tegen hun broeders zullen wraken, dat ze voor altijd samen zullen blijven vechten en strijden voor de Palestijnse zaak. Het stemt zeer somber.

 

15 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers
IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen

IDFA 2023 – Deel 3:
Aparte banen

door Bob van der Sterre

Aparte banen maken documentaires bij voorbaat al de moeite waard. Er komt bevlogenheid en passie bij kijken. Zes films over aparte beroepen. Van journalist in native Amerika tot brandweerman, van acrobaat tot truecrimepodcastmaker.

 

Bad Press

Bad Press – De strijd voor vrije journalistiek bij de Muscogee-stam
Persvrijheid is in de grondwet van de VS verankerd, maar dat geldt niet voor Native American stammen. Slechts vijf van de ruim 500 stammen hebben er regels voor. Onder andere de Muscogee, Cherokee en Navajo hebben dat. De vrijheid is niet vanzelfsprekend, want in 2018 werd de vrije pers in Muscogee weer aan banden gelegd. Waarom? Omdat er veel slechts geschreven wordt. Angela Ellis, journaliste bij Mvskoke Media: ‘Stop dan met slechte dingen doen!’

De sfeer verhardt zich als er ook verkiezingen komen in de Muscogee-stam. Het is duidelijk dat Angela met haar pittige persoonlijkheid niet zal stoppen met het journalistieke werk. ‘Ze sturen elke dag highly polished shiny turds de wereld in.’ Tegelijk is er ook een stroming om persvrijheid in de wetgeving te verankeren.

Heel aardige film over journalistiek in een wereld waar je doorgaans weinig van meekrijgt. Het zijn in feite drie films ineen: een document over het belang van persvrijheid, een portret van chiefs in verkiezingstijd, en andere terloopse observaties van de Muscogee-cultuur.

 

Burning Out (Brandmeester)

Burning Out – Amsterdamse brandweer moet veranderen
Gerrie is 59 en nog maar twee jaar van zijn brandweerpensioen verwijderd. Hij is dé brandweerman bij uitstek. Ervaren, niet op zijn mondje gevallen en naar eigen zeggen een perfectionist. Hij is de commandant van de brandweer in Amsterdam-Zuid en mentor van nieuwe brandweertalenten, zoals Joyce. Hij wil personeel dat past in het team, ‘of ze van Pluto, Mars of Venus komen, dat maakt mij niet uit’.

Zijn bazen zien dat wel anders. Die hebben percentages in gedachten. 30% mannen, 30% vrouwen en 30% divers want ‘de brandweer moet een afspiegeling zijn van de stad’. De brandweer moet bovendien herstellen van een slechte reputatie (seksisme). Hoewel dat ook logisch is voor Gerrie stuit het hem tegen de borst dat persoonlijke kwaliteiten en teamgevoel niet doorslaggevend zijn.

Deze film van Saskia Gubbels (Nederlandse titel is Brandmeester) heeft een vrij traditionele documentaire-aanpak, maar wat gaat het er makkelijk in bij ondergetekende. Gerrie is ook zo ontzettend geknipt als hoofdpersoon. Deels van de oude en van de nieuwe generatie en zo ad rem als Amsterdammers kunnen zijn. En die heerlijke Amsterdamse bijdehandheid. Ik denk dat menig mond van buitenlandse kijkers openvalt als ze zien hoe brutaal mensen praten tegen hun meerdere – en dat altijd met zo’n volstrekte vanzelfsprekendheid. Zoals bijvoorbeeld Joyce tegen de zin in van burgemeester Femke Halsema zegt: ‘Mensen willen het niet horen maar dit ís een mannenbaan.’

Type film dat voortgestuwd wordt door het thema ‘verandering – wat nu?’. Er is veel verwantschap met andere films over mensen die werken in Amsterdam (en omgeving). Bijvoorbeeld Garage 2.0 (2016) van Catherine van Campen, of onderstaande film van Ingrid Kamerling.

 

They and Them

They and Them – Jonge genderdiverse mensen in Zaandam
We steken het IJ over en komen uit bij de genderpoli in Zaandam. Die behandelt jonge tieners die van geslacht willen veranderen. Ze moeten zich voorbereiden op heftige medische ingrepen, die je niet kunt terugdraaien.

Een film als deze kan makkelijk fout gaan. Of de focus ligt te veel op de kwetsbare kinderen die nog in bepaalde processen zitten. Of het is een film die alles op een weegschaal legt. Geen van beide is hier het geval. We kijken vooral naar hoe het personeel ermee omgaat: de kinderen zijn in feite bijzaak.

Het is prettig voor een docu als je twee tegenpolen hebt: de hoofd-psycholoog die op een Harley Davidson rondrijdt. Hij vraagt zich hardop af of de poli ook inclusief is voor hem als ‘heteroseksueel cis-genderpersoon’ (dat wil zeggen dat je geslacht en genderidentiteit overeenkomen). En de collega die het proces zelf heeft doorgemaakt en het belangrijk vindt om alle stemmen te respecteren.

Verder veel boeiende observaties. Het ontvangen van genderdiverse mensen en dan per ongeluk ‘Hallo dames!’ zeggen. ‘Dat zijn nou net de dingen die we willen voorkomen.’ Hoe een regenboogvlag discussies op kan roepen: ‘Rekening houden met de een betekent geen rekening houden met de ander.’ Of de opmerking: ‘Ik kreeg wel eens te horen: je hebt mazzel dat je gay bent.’ Of de oprechte tranen als het gaat over de stress van alle administratieve handelingen die ze moeten plegen. Ingrid Kamerling is zelf psychologe en dat helpt vermoedelijk bij het respectvol opereren in dit wereldje.

 

Another Day

Another Day – Acrobatiek op straat
Besi en Rafael, Albanezen, doen als Ping en Pong straatoptredens in Italië. Een combinatie van pantomime en breakdance. Ze zijn er goed in en verdienen er aardig mee.

We zien ze thuis ontbijten, reizen met de metro, op straat performen, en soms weggestuurd worden door de politie.

De film van Eneos Carka begint sterk met de portretten en geschiedenissen van de twee. Zo is de vader van een van hen vermoord. De ander heeft een fysiek probleem met zijn benen. Ze noemen elkaar broers maar zijn het niet. We zien hun geboortestreek in Albanië.

Daarna begint de film wat te kabbelen. Nou kun je dat niet altijd afdwingen als je een documentaire maakt, de factor geluk speelt vaak een grote rol. Er gebeurt gewoon weinig bijzonders. Een miniruzie wordt een beetje opgeblazen om de film toch wat spanning te geven. Ze lijken uit elkaar te groeien (een studeert en heeft een vriendin, de ander gaat bij een ander team bijverdienen). Al met al valt dat wel mee. Net als de rol van de Italiaanse politie niet zo schokkend is.

Aardige schets van twee levens maar de film had makkelijk in een half uur gepast.

 

Citizen Sleuth

Citizen Sleuth – Truecrimepodcastmaker van twintig
Waar Besi en Rafael streven naar wat meer succes, heeft Emily misschien wel wat te veel. Wat als je twintig bent en miljoenen je truecrimepodcast downloaden?

Dat overkwam Emily toen ze begon te podcasten over een bizar ongeluk in haar woonplaats in West-Virginia. Jaleyah werd op een nacht midden op de weg gevonden, met kleding hangend aan de vangrail, de auto een kilometer verder. Ze kwam van een feest. Medefeestgangers werden verdacht gevonden. Alsof ze een moord in scène wilden zetten. Maar de politie achtte dat toch niet mogelijk.

Emily wierp zich op de zaak zonder journalistieke ervaring, kennis van politiezaken. Dat weerhield haar niet om voor speurder (‘sleuth’) te spelen en te peuren in de levens van deze mensen. Daarnaast is ze mediageniek en voor twintig jaar ook aardig wereldwijs. Ze lanceerde zichzelf als een komeet in de wereld van de truecrimepodcasts.

Aardig is de nuchtere wending halverwege de film. Het zet ineens de hele opkomst van de truecrimepodcast in een ander, minder positief daglicht. Emily krijgt een lesje realiteit.

Het samenspel tussen documentairemaker Chris Kasick en Emily – van wie we geen vader zien – geeft de film een interessante laag van leraar en student, én ook een beetje een soort vader-dochter-relatie.

 

Nightwatchers

Nightwatchers – Vluchtelingen in de bergen ondersteunen
Laatste film over werk gaat over artsen die ‘s nachts vrijwillig door de Alpen lopen om vluchtelingen te helpen. Vooral zieken, ouderen, zwangere vrouwen. Ze dreigen anders onderkoeld en ondervoed dreigen te raken. Terwijl agenten ze willen oppakken. Of terugsturen naar Italië.

Een vreemd kat-en-muis-spel tussen de artsen en politie ontstaat. Het is vooral wachten. En kletsen (fluisteren). Het is niet illegaal wat de artsen doen maar de politie is er ook niet blij mee. ‘We zouden niet moeten doen als de regels beter waren.’

Sommige vluchtelingen hebben geen vertrouwen in de vrijwillige hulp aangezien ze tijdens hun tochten zelden hulp meemaken.

Redelijk resultaat. De beelden van de nachtelijke bergen zijn mysterieus. Daar staat wel een vrij laag tempo tegenover. En uiteindelijk word je niet veel wijzer van het systeem. De korte Finse film op IDFA How to Please legt denk ik beter (en genadelozer) uit wat er mis is aan het systeem van vluchtelingenopvang.

 

14 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 3: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers
IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed

IDFA 2023 – Deel 2:
Menselijk leed

door Bob van der Sterre

Menselijk drama is meer dan ooit hét thema van IDFA. Vier totaal verschillende films over mensen die op integere manier omgaan met tragedies: Brazilië, Engeland, Parijs en Washington State in de VS.

 

They Shot the Piano Player

They Shot the Piano Player – Waar is Tenorio jr. gebleven?
Wat gebeurde er met de gevoelige pianist Tenorio jr.? Op het hoogtepunt van de bossanova was hij aan het toeren in 1976 met Vinicius de Moraes. Hij zat in een hotel in Buenos Aires met zijn minnares, zij had hoofdpijn, hij ging naar de apotheek om pillen te halen en kwam nooit meer terug. De (fictieve) Amerikaanse muziekjournalist Jeff (stem Jeff Goldblum) gaat op onderzoek uit om een boek te schrijven, en we volgen alles in animatievorm.

Het onderzoek naar Tenorio jr. van Jeff brengt hem bij familieleden, muziekcollega’s, vrienden, kennissen. Jeff reist wat af en heeft een schijnbaar oneindig budget. Bill Evans in Tucson, vrienden in Argentinië, muzikanten (Joao Gilberto, Caetano Veloso, Milton Nascimento, Gilberto Gil) her en der in Brazilië. De makers (Fernando Trueba, Javier Mariscal) kozen voor een mix tussen een historische detective en biopic. Die grote hoeveelheid mensen die wilde meewerken aan de film is een luxeprobleem. Het zorgt voor ups en downs in de spanningsboog; dat is wel jammer.

Daar staat tegenover dat de film vanwege de animaties prachtig is om te zien. De film maakt optimaal gebruik van de vrolijkheid van de bossanova (kleurrijke kroegen) tegenover de doom and gloom van leven in een Argentijnse dictatuur (zwarte, donkere straten). Dat waar Tenorio jr. onbewust een symbool van werd. Animatie in documentaires biedt mogelijkheden die je nooit zou hebben gehad bij een reguliere pratende hoofden-docu. Denk bijvoorbeeld aan de film Tower (2016). Ik denk dat credits moeten gaan naar journalist/tekenaar Joe Sacco, die op comicgebied veel heeft betekend voor dit crossovergenre.

 

Red Herring

Red Herring – Een film maken over je eigen hersentumor
De filmmaker Kit Vincent heeft een hersentumor. Hij filmt deze periode, en zijn vader en moeder. Ze praten openlijk over hun omgang met zijn ziekte. We zien ze foto’s kijken, praten over het verleden, samen wandelen. En wachten op nieuwe telefoontjes van de artsen.

Zijn vader begint zich uit het niets te verdiepen in de Tora en judaïsme. Mogelijk omdat hij bij een groep wil horen? En bekwaamt zich in schilderkunst. Zijn moeder zoekt toevlucht in haar werk als verpleegkundige. En Kit lijkt zijn emoties te verstoppen achter de camera. Hij vraagt zich op zeker moment zelfs af of de film hem helpt bij het afscheidsproces. Het is vooral de vader die aan het verwerken is, die zelfs een hartaanval kreeg op het moment dat zijn zoon vernam dat hij een hersentumor had.

Tragische maar interessante film: hoe gedraag je je in zo’n situatie? Hoe praat je met elkaar? Wat verwacht je van elkaar? ‘Je bent mijn moeder dus verwacht ik meer inzet van jou.’ Het wordt nergens te sentimenteel of weeïg, wat dé uitdaging is bij films over ziektes als kanker. Maar het blijft ook wat gewonig. En het had wat korter gekund. Wel eentje die hoog gaat scoren in de lijstjes van de publieksfavorieten en misschien zelfs een kraker kan worden in filmhuizen.

 

Where God Is Not

Where God Is Not – Nabootsen gevangeniservaringen is pijnlijke ervaring
Drie ex-Iraanse gevangenen, nu levend in Frankrijk, recreëren hun gevangenhouding onder leiding van regisseur Mehran Tamadon. Ze doen dat in opslagruimtes in Parijs.

Het recreëren van een gevangenis is niet makkelijk. Een bed aan elkaar lassen, de houten planken op de juiste afstand krijgen, de (religieuze) muziek uit die tijd terugvinden. En dan nog het fysieke geweld. Met name zakenman Ebrahimi kan tot in detail uitleggen hoe een kabel tegen de zool van je voeten wordt aangekletst. “Het is pijn als een bliksemflits.” Hij bindt Tamadon vast en legt uit welke pijn je waar voelde. “Er is geen groter plezier dan dat je te ontboeien.” Daarna zegt hij nog sorry tegen de mannequin die ze als voorbeeld gebruiken.

Homa Kalhori, schrijfster, gaat misschien het verste over haar grens om de pijn te her-ervaren. Tranen vloeien rijkelijk. En Taghi Rahmani loopt (wederom) kilometers in zijn minicel. Hij maakte zes maanden eenzame opsluiting door. Hij beschrijft de strijd met de hoofdondervrager. ‘Zijn doel is om je te laten stoppen met wie je bent… Activist, journalist.’ Ook frappant: ‘De ondervragingsruimte is een oorlog en de ondervrager moet die winnen.’ Als Tamadon vraagt of deze film dan niet helpt om de hoofdondervrager te laten twijfelen, is Rahmani helder: ‘Helemaal niets. Het is oorlog voor hem, geen les ethiek.’

Deze mensen werden opgezadeld met trauma’s voor hun hele leven. En dan heb je het nog niet eens over het waarom van de opsluiting en de gedwongen bekentenissen. Het enige optimistische is dat ze het kunnen navertellen. Soms is er ook humor. ‘Vond je het niet vervelend dat ze jou niet de leider maakten ?’ ‘Ha, nee, dan had ik hardere slagen op mijn voeten gekregen, dat was het niet waard!’

Recreëren van ellende is bezig met een opmars sinds het succes van de film The Act of Killing. Het is een vrij eenvoudige manier om drama meer inlevend te maken – en vertelt het natuurlijk veel duidelijker dan als iemand het gewoon zegt. Dat bewijst deze film ook. Je hebt niet meer dan de ruimtes, de personen en hun verhalen. Hoewel het met twee uur wel wat te lang is.

 

Richland

Richland – Opgroeien tussen de kernbomtesten
In het nucleaire complex van Hanford (Washington State) werd plutonium gemaakt voor atoombommen. Of te wel het Manhattanproject (bekend via de film Oppenheimer), waarmee de atoombommen van Hiroshima en Nagasaki werden gemaakt. Maar het is nu ook wel duidelijk dat diverse mensen (vaak medewerkers) te jong zijn gestorven aan kanker.

Het gehucht Richland groeide begin jaren veertig uit tot een stad toen de arbeiders van Hanford er kwamen wonen. Nu, tachtig jaar later, gaat documentairemaker Irene Lusztig langs alles en iedereen om te begrijpen hoe er nu op die tijd wordt teruggekeken.

We luisteren naar veel betrokkenen. De native Amerikanen die hun land weggenomen zagen worden. Mensen die opgroeiden in die tijd. Archeologen die bij de afgravingen van besmet gebied betrokken zijn (‘Je kunt er wel wonen maar tuinieren gaat niet’). Kinderen in deze tijd bespreken het symbool van hun school: de beroemde ‘mushroom cloud’ van een atoomexplosie. Een van oorsprong Japanse kunstenares wiens ouders Hiroshima meemaakten. Een man die zich jarenlang verzette tegen het project. Verder veel archiefbeelden zoals president Kennedy die bouw van een complex opent door een stokje met uranium ergens tegen aan te tikken.

Wat je vooral leert van deze film: in het heden van een bepaalde tijd worden vaak te rigoureuze keuzes gemaakt. De effecten voor de toekomst zijn dan even bijzaak. Maar het wordt nou eenmaal wel ooit toekomst en dan zit je ermee.

De muziekstukken vind ik een aardige rode draad in de film, maar de docu is wel wat langzaam. De film gaat veelal over senioren maar heeft ook wel een beetje dat tempo.

 

13 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers
IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

 


MEER FILMFESTIVAL

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm

IDFA 2023 – Deel 1: Openingsfilm:
A Picture to Remember

door Jochum de Graaf

Het was te verwachten dat de openingsfilm uit Oekraïne zou komen. Vanuit de IDFA-traditie om het festival met het meest actuele onderwerp te beginnen, was een film over het huidige Israëlisch-Palestijnse conflict vanzelfsprekend te kort dag. Tijdens de vorige editie, een half jaar na de Russische invasie, trok een aantal indringende documentaires sterk de aandacht, zoals Mariupolis, Mariupolis II en When Spring Came to Bucha. Zomer 2022 werd aangekondigd dat het IDFA Bertha Fonds in een veertiental films zou investeren, waaronder A Picture to Remember.

Olga Chernykh’s A Picture to Remember begint sterk. We horen haar vertellen dat ze de avond tevoren nog champagne dronk, met haar moeder en een vriendin op haar werkplek, het mortuarium in Kyiv. Ze dacht dat het nooit oorlog zou worden. Maar dan is er de herinnering van de enorme schok, waarmee ze klaarwakker werd, om half vijf in de ochtend van 24 februari 2022. Beelden van bewakingscamera’s in het centrum van Kyiv, lichtkogels boven de stad, explosies in de verte, sirenes, luchtalarm, auto’s die voorbij razen, hollende mensen die schuilplaatsen opzoeken, de Russen zijn binnengevallen, de oorlog is begonnen.

A Picture to Remember

Perspectief van dochter, moeder en grootmoeder
Olga Chernykh vraagt zich af hoe haar moeder het heeft ervaren, is vanzelfsprekend benieuwd naar de verdere familie, vrienden en bekenden. Dat nieuwslezeres Kateryna Pavlova van het tv-kanaal waaraan ze die eerste dagen gekluisterd waren net als zij uit Donetsk afkomstig is, heeft nog iets vertrouwds. Een jaar of tien geleden is ze met haar ouders vanuit de grote industriestad, in de door separatisten uitgeroepen Volksrepubliek, naar Kyiv verhuisd. Grootmoeder is daar achtergebleven, te oud om nog verplant te kunnen worden.

Het verdere verloop van de oorlog komt niet of nauwelijks aan de orde. A Picture to Remember is vooral een observatie van de oorlog vanuit het perspectief van drie vrouwen: Olga Chernykh, haar moeder en haar grootmoeder. Chernykh komt uit een elitefamilie, meest medici, haar moeder is patholoog-anatoom in het mortuarium van Kyiv. Je zou verwachten dat je dan het een en ander aan oorlogsslachtoffers te zien zou krijgen, maar pas op driekwart van de film wordt op een brancard een bodybag binnen gebracht, zonder nader commentaar.

En die grootmoeder aan de andere kant van het front houdt zich erg op de vlakte. Terwijl je de inslagen op de achtergrond hoort, praat ze luchtigjes over de tuin in bloei. Interessant is nog wel dat er een ode wordt gebracht aan het roemrijke verleden van Donetsk, de staalindustrie, de mijnbouw, de economische motor van de Sovjet-Unie. Invoelend ook hoe het leven in de Sovjet-Unie op de familie heeft ingewerkt; de grootvader van Chernykh die geen grote carrière nastreefde omdat hij bang was dat de Sovjetautoriteiten er achter zouden komen dat zijn eigen vader aan de zijde van de ‘Witten’ tegen de Bolsjewisten streed in de beginjaren na de Russische Revolutie.

A Picture to Remember

Van de hak op de tak
En dan een jeugdherinnering van Olga Chernykh, beelden van het weekend dat ze met vriendinnen ging skydiven in Marioepol, dat ze het haar vader niet verteld had omdat ze bang was dat hij erg boos op haar zou zijn en dat hij dat uiteindelijk niet werd, opgelucht omdat ze veilig was thuisgekomen.

En zo meandert de film tussen familiefoto’s en -filmpjes, archiefbeelden uit de Sovjettijd, gesprekken in de huiskamer, beeldbellen met grootmoeder, verjaardagen, bruiloften, parasieten onder de microscoop van moeder Chernykh, uitlopend op Koyaanisqatsi-achtige beelden van een trip naar Donetsk op de tonen van Vera Lynn’s ‘We’ll meet again’.

Het heet volgens de IDFA-synopsis een filmisch essay te zijn, maar is eerder een caleidoscoop van hak op de tak springende beelden, waarbij je geen idee krijgt waar Chernykh nu eigenlijk naartoe wil. Gaandeweg bekroop me het idee dat het zowel een half uur korter als ook nog een uur langer had kunnen duren. A Picture to Remember is niet echt een film die je nog lang zal heugen..

 

8 november 2023

 

IDFA 2023 – Deel 2: Menselijk leed
IDFA 2023 – Deel 3: Aparte banen
IDFA 2023 – Deel 4: Palestina
IDFA 2023 – Deel 5: Vrouwen: muziek en voetbal
IDFA 2023 – Deel 6: Risiconemers
IDFA 2023 – Deel 7: Oekraïne

 

MEER FILMFESTIVAL