Dutch Mountain Film Festival 2025 – Preview 2

Dutch Mountain Film Festival 2025 – Preview 2:
Vergankelijkheid en kwetsbare dieren

door Paul Rübsaam

De tweede preview van editie 15 van het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) voert onder andere naar Asturië, de Karpaten en het noorden van Nepal. Is het leven in die bergregio’s nog als vroeger? Verder zien we hoe een jonge schaapherder in de Franse Alpen voor een duivels dilemma komt te staan en dat een naar de natuur getekende hermelijn het ook al niet makkelijk heeft.

Muyeres – Echo’s van weleer 
Een weemoedig verlangen naar vroeger, het leven in de bergen en een soundtrack met historische en moderne elementen leverden al eerder een vruchtbare combinatie op in op het DMFF vertoonde films. Zoals vorig jaar in Wondrous Kiental van Christina Zürbrugg en Michel Hudecek.

Dat Zwitserse duo trakteerde ons op de nodige ironie. De Spanjaarden Marta Lallana (regie en scenario) en Raül Refree (soundtrack en hoofdrol) daarentegen proberen in hun geromantiseerde zwart-wit documentaire Muyeres (die op 27 oktober een voorvertoning beleefde in Maastricht) de kijker zonder terughoudendheid te ontroeren en te ontwapenen, waar ze met inzet van diverse cinematografische en auditieve middelen uitstekend in slagen.

Muyeres

Muyeres

De titel van de film laat zich lezen als een samentrekking van de Spaanse woorden ‘muy’ en ‘mujeres’ (vrouwen). ‘Vrouwen van formaat’, zou je kunnen zeggen. Dat waren ze en zijn ze, de vrouwen die destijds op de hellingen van Trasmonte (Asturië, Noordwest-Spanje) zwaaiend met hun zeisen en onder het zingen van liederen de graanoogst voor hun rekening namen.

Inmiddels zijn ze oud geworden, Die oude dag is niet zo’n pretje. Waar we in het geval van Constantina (Concha), met haar destijds prachtige zangstem, en Irene, die zeer bedreven was in het vervaardigen van de traditionele Asturische pandero (een trommelinstrument), getuige van zijn. Ze missen de saamhorigheid van vroeger, kampen met de nodige fysieke en mentale beperkingen en zijn aangewezen op de zorgzaamheid van respectievelijk een Roemeense immigrante en een jongere zuster.

Maar Muyeres laat het Trasmonte van weleer niet in de eerste plaats herleven door bejaarden hun klachten te laten uiten. Evenmin door geforceerd jonge acteurs in te zetten die mensen uit het verleden gestalte moeten geven. Lallana en Refree weten een magische weg daartussen te vinden, waarbij het verleden ergens in ruimte en tijd, die soms elkaar plaats innemen, nog tastbaar, of als een verre echo hoorbaar is.

Refree vindt in het uitgewoonde huis van zijn grootvader cassettebandjes waarop deze de liedjes vastlegde zoals de vrouwen die ooit zongen tijdens de oogst. Naar die vrouwen wil hij op zoek gaan in het inmiddels nogal verlaten Asturische landschap. Zijn reis per auto voert over een weg door een donkere kloof die heden en verleden lijkt te scheiden. Kleine boerendorpjes die hij aandoet, waar het vee los rondloopt, maken een tijdloze indruk. Ondertussen beluistert hij op de cassetterecorder in zijn auto door melancholieke vrouwenstemmen vertolkte ballades, die zich vermengen met Refree’s aanvullende composities en verstilde impressies van het dal.

Ondertussen lijkt het wel of Concha en Irene iets van hun jeugdige kracht hervinden. De zwijgzame Concha, aanvankelijk teleurgesteld dat haar zoon José die zo weinig langskomt haar afscheept met een televisietoestel terwijl ze liever uit het raam kijkt, begint stukje bij beetje een hechte band op te bouwen met haar toegewijde Roemeense verzorgster Nadia. Irene op haar beurt weet haar zus te verbazen door te demonstreren hoe ze nog steeds het fijne handwerk beheerst waarmee je het vel over een pandero spant.

Maar zal het Refree lukken de bandjes bij Constantina en Irene af te leveren? Eenzame oude vrouwen als Irene zijn er niet erg happig op om voor onbekenden de deur te openen. Voorts blijkt de afslag naar het dorpje Ardesaldo, waar Constantina nog altijd woont, door veranderende weersomstandigheden moeilijk begaanbaar. Een folkloristische optocht, waarbij mensen met fakkels een als beer verklede man meesleuren aan een ketting en beelden van een jagende José (Constantina’s zoon) in het bos zijn evenmin erg geruststellend.

Als kijker (en luisteraar) blijf je niettemin hopen dat de echo’s van ballades als ‘Non Subas Paloma Al Monte’ en het meer dan vijfhonderd jaar oude ‘Blancaflor y Filomena’ door wie ze ook vertolkt gaan worden door het dal zullen blijven klinken.

Where we used to sleep

Where we used to sleep

Where we used to sleep – Aan de rand van een koperkleurig meer
Ook in de documentaire Where we used to sleep van de Duitse regisseur Matthäus Wörle wordt met weemoed terug geblikt op een kleurrijker verleden. Dit keer vormen de Westelijke Karpaten in Roemenië het decor en is de weemoed vermengd met het gif van een sociale misstand.

We maken kennis met Valeria Praţa, een bejaarde maar noch krasse, in een oranje trainingsjack gehulde dame met rood geverfd, kort haar. Samen met haar ietwat hoestende koe Păuna en een energiek, naar de naam Duracell luisterend terriërachtig hondje bewoont ze een boerderij in een op het eerste gezicht schilderachtige omgeving.

In het dal, waar een bijna tot Valeria’s woning reikend meer het middelpunt van vormt, hangen de wolken laag. Het meer heeft een kleur tussen roestbruin en geel, die als het zonlicht erop valt niet eens lelijk is. Maar het oogt onnatuurlijk. Opvallend is verder dat het bovenste stuk van een kerktoren uit het meer omhoog lijkt te steken.

Langzaam komen we achter de oorzaak van dit alles. Onder de oppervlakte van het meer gaat het verdronken, ooit zo levendige dorpje Geamăna schuil. Valeria’s destijds relatief hooggelegen boerderij en het topje van de kerktoren zijn daarvan de laatste zichtbare restanten. De kleur van het water is het gevolg van een stroom afval afkomstig van een voormalige kopermijn in het nabije Roșia Poieni, die in de jaren zeventig werd gevestigd als prestigeobject ter meerdere glorie van de voormalige Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu.

Het lot van Valeria en de andere oorspronkelijke inwoners van Geamăna geeft aanleiding tot veel woede en verdriet. Maar ook tot vertwijfeling, zoals die tot uiting komt in de Engelse vertaling van een gedicht van Valeria’s overleden echtgenoot Nicolae Praţa: “Is it because we had no faith, that you have left us in a grave, and condemned our holy town, to perish and sink deep down?”

We volgen de eenzame oude boerin in haar dagelijks doen en laten. Figuurlijk, maar ook bijna letterlijk probeert ze haar hoofd boven water te houden. Liever wil ze niet weg uit het huis waar ze zo lang met haar man heeft gewoond en waar haar kinderen zijn opgegroeid. Maar er zit niet veel anders op. Als ze het met laarzen aan haar voeten met grote stappen opmeet, blijkt het vervuilde water van het meer inmiddels tot zeven passen van haar woning te reiken.

Als familie en oude vrienden op bezoek komen, brengen ze met kampvuur en vioolmuziek nog één keer de sfeer tot leven die er ooit in Geamăna moet hebben geheerst. Maar als de winter die de dalen van de Karpaten met een dichte laag sneeuw bedekt, volgt op de zomer en de zomer weer op de winter, komt de dag dat Valeria vertrekken moet steeds dichterbij. Ze schrikt er met dat vooruitzicht niet voor terug ondubbelzinnige verwensingen te uiten aan het adres van de hoge heren die ze verantwoordelijk houdt voor haar donkere toekomst.

Haar dapperheid, haar verdriet en woede maken Valeria Praţa tot een onvergetelijke heldin in een documentaire waarin Matthäus Wörle een tot de verbeelding sprekende balans heeft gevonden tussen poëzie en aanklacht. Valeria’s lot staat namelijk niet op zichzelf. De huizen van meer dan duizend van de oorspronkelijke inwoners van Geamăna zijn onteigend zonder dat daar een behoorlijke vergoeding tegenover stond. Ondertussen is de Roemeense staat nog steeds de enige aandeelhouder van de mijn in Roșia Poieni, waar nog altijd een van de grootste hoeveelheden koperreserves van Europa ligt opgeslagen.

The Lama’s Son – Van Shangri-La naar Queens
Vergankelijkheid en een verloren paradijs staan eveneens centraal in The Lama’s Son van de Tibetaans-Nepalese regisseur Kesang Tseten. Twee van de hoogste bewoonde gebieden op Aarde vormen het decor: de regio’s Mustang en Dolpo in het noorden van Nepal. Daar tracht men tegen de klippen op de tradities in ere te houden van de Bön-religie, een voorloper van het boeddhisme met eveneens een nadruk op karma, reïncarnatie, verlichting en het bezweren van de geesten van de natuur.

The Lama’s Son

The Lama’s Son

Tseten’s documentaire opent met een verwijzing naar James Hilton’s roman ‘Lost Horizon’ uit 1933, waarin voor het eerst gewag werd gemaakt van ‘Shangri-La’, een mythisch Utopia in de Himalaya. In het op 3000 meter hoogte gelegen dorpje Lubra in Mustang is van dat Utopia op het oog echter weinig terug te vinden. Een klein groepje lemen huizen ligt er verlaten bij in een stoffige en dorre hoogvlakte. Onder invloed van de klimaatverandering teisteren droogte, maar ook overstromingen en aardverschuivingen de omgeving. Er groeit nauwelijks nog iets en de bronnen van inkomsten zijn er schaars. Jongeren trekken massaal weg naar dat andere ‘beloofde land’ gezien vanuit materialistisch perspectief welteverstaan: de Verenigde Staten.

Lubra is evenwel het enige dorp in Mustang waar men nog volledig leeft volgens de Bön-tradities. Lama Tsultrin zet een ononderbroken lijn van negenhonderd jaar voort van oorspronkelijk uit Tibet afkomstige lama’s en verricht er als toegewijde Bonpo nog altijd nauwgezet zijn rituele handelingen. Maar hij wordt een dagje ouder en wacht daarom met smart op de komst van zijn zoon, die hem zou kunnen opvolgen.

Die zoon woont echter al sinds twintig jaar in New York, waar hij inmiddels goed schijnt te verdienen als chef-kok in een sushi-restaurant. Toch zou Tsultrin blij zijn als hij in ieder geval weer eens kwam kijkje kwam nemen in Lubra. Andere dorpelingen denken er net zo over. Ze hebben te doen met de lama en zijn vrouw, die te oud zijn om zelf te vertrekken, terwijl er in het leegstromende dorp niemand overblijft om voor hen te zorgen.

In het op 3800 meter hoogte gelegen Lo Montanhg, dat geldt als de ‘hoofdstad’ van Mustang, verschilt het straatbeeld weinig van dat van Lubra. Hier en daar wordt een kleine kudde koeien of blauwschapen gehoed. Verder voeren stoffigheid, moedeloosheid en verlatenheid de boventoon. Van de weinige bewoners is het grootste deel van oudere leeftijd. In Dhey village, op 3900m, dat ook naar de maatstaven van Mustang afgelegen ligt, is de droogte zelfs zo nijpend dat door de overheid is besloten het hele dorp zeshonderd meter naar beneden te verplaatsen.

Maar in Samlung op 4200 meter, dat het epicentrum vormt van de Bön-religie in de regio Dolpo, lijkt het Shangri-La-gevoel iets minder ver te zoeken. De hoogvlakte is groener en je hebt uitzicht op de besneeuwde toppen van de Dhaulagiri-bergketen. Dat positievere beeld lijkt zich te vertalen in de plaatselijke leefomstandigheden. Er is een graanmolen, kuddes worden gehoed en kleren worden geweven. Wel is er weinig cashgeld in omloop, zodat een reisje naar de Nepalese hoofdstad Kathmandu er voor de bewoners nauwelijks in zit.

Sherap, de lama van Samlung, laat trots het fraaie, honderden jaren oude klooster zien, waarvan hij het beheer ooit overnam van zijn grootvader. Anders dan Tsultrin in Lubra heeft hij twee toegewijde zoons. Ze zijn monnik en spelen evenals hij een belangrijke rol bij het uit het oude koninkrijk Zhangzhung afkomstige zogeheten Walchu-ritueel. Dit ritueel – waar Sherap de nodige wonderen zal verrichten om de wereld van de geesten te kalmeren en zo aandoeningen als epilepsie, verlammingen, beroertes en onvruchtbaarheid te bezweren –

maakt onderdeel uit van een vierdaagse ceremonie, waar vele in handgeweven poncho’s gehulde dorpsbewoners voor uitlopen.

Na de soms wijdlopige route waarop de regisseur ons heeft meegenomen, zal nog worden opgehelderd of de zoon van lama Tsulstrin in Lubra zijn vader toch te hulp komt schieten, waarvoor Kesang Tseten naar Queens in New York moet afreizen. Het antwoord op de vraag of de tradities van de Bön-religie nog levensvatbaar zijn, blijft in deze ondanks zijn fraaie en indringende impressies wat taaie documentaire echter ietwat in de mist hangen.

A Thousand Sheep – Een moeilijke beslissing
Als subgenre van de toch al wijd vertakte bergfilm lijkt zich de laatste jaren iets aan te dienen wat je de ‘schaapherdersfilm’ zou kunnen noemen. Het weidse panorama van grazige hellingen onder de rotsen van het hooggebergte, grote kuddes daarover uitwaaierende schapen en het zware, maar uitdagende werk van een vaak jonge herder, die zich na gedane arbeid terugtrekt in een eenvoudige hut leveren meeslepende filmbeelden op, die bijna als vanzelf een verhaal in zich dragen.

Tijdens de veertiende editie van het DMFF was A Shepherd (Un Pasteur) van Louis Hanquet te zien, waarin de herder Félix zijn schapen moest behoeden voor wolven en de gevolgen van de klimaatverandering. Dit jaar wordt A Thousand Sheep (Mille moutons) vertoond, met in de hoofdrol opnieuw een jonge schaapsherder die een kudde hoedt in de Franse Alpen. Een herhaling van zetten kun je deze korte film van Omer Shamir echter niet noemen. Alleen al niet vanwege de indringende bijrol die een hond voor haar rekening neemt.

Nog onervaren als herder beheert Théo een aantal dagen de kudde van de oudere herder Hervé. De jongen heeft zichtbaar hart voor de schapen en niet minder voor de hond Potti, die hem tijdens zijn werk bijstaat. Dit teefje, zo blijkt ’s avonds in de hut, is hoogzwanger.

A Thousand Sheep

A Thousand Sheep

Terwijl ze hem regelmatig trouwhartig aankijkt, is Théo er getuige van dat Potti bevalt van vijf zo te zien gezonde pups. Gevoelig als hij is, vindt de jonge herder dat de kersverse moeder recht heeft op zwangerschapsverlof. Een kudde van duizend schapen hoeden zonder de assistentie van een hond is echter nog niet zo eenvoudig. Théo weet niet te voorkomen dat zijn kudde zich de volgende dag vermengt met een andere kudde schapen. Alleen met de hulp van de herder van die tweede kudde en diens honden vallen de twee grote groepen schapen weer uit elkaar te drijven.

Telefonisch legt Théo aan Hervé schoorvoetend zijn situatie uit, waarop de oudere herder hem wijst op een afspraak die ze eerder hebben gemaakt. De jongen weet dat hij zich daaraan moet houden, maar dat valt hem zichtbaar zwaar. Met een vertrokken gezicht ijsbeert hij door het prachtige berglandschap dat nu ineens onherbergzaam lijkt. In zijn jonge leven en als beginnend schaapsherder moet hij een moeilijke beslissing die ook de kijker niet onberoerd zal laten.

Volcelest – Roofdiertje tussen hoop en vrees
Volcelest van de Fransman Eric Briche zou je een klein meesterwerkje kunnen noemen. Het liefst zou je deze korte animatiefilm over een hermelijn die moet zien te overleven in een winters berglandschap beeld voor beeld bespreken.

De titel Volcelest schijnt te verwijzen naar het signaal dat een jager afgeeft als hij op een mogelijke prooi of een spoor daarvan stuit. In het geval van een hermelijn zou de betekenis daarvan tweeledig kunnen zijn. Want deze verwant van de wezel, wiens vacht in de zomer bruin en in de winter wit kleurt en die naar de maatstaven van de tegelijk aaibaar en afschrikwekkend is, is jager en prooi tegelijk. Met zijn betoverende zwart-wittekening van het universum van het kleine roofdiertje heeft Briche dat op onnavolgbare wijze tot uitdrukking gebracht.

De eerste beelden worden gevormd door een lange keten van overvliegende, als silhouetten ogende kraanvogels tegen een loodgrijze lucht, gevolgd door een impressie van een lawine die van een berghelling afraast. Onze nog in zijn bruine zomervacht gehulde hoofdrolspeler gaat op karakteristieke wijze op zijn achterpootjes op een heuveltop staan en strekt zijn lange lijfje zo ver mogelijk uit om de omgeving te overzien. De tekenen van de naderende winter zijn niet mis te verstaan. Dus rent hij naar zijn hol, waar hij een nog juist verschalkte woelmuis verorbert.

De wereld wordt wit en onze hermelijn ook. Hij graaft zich uit de sneeuw en moet op zoek naar eten. Dat laatste geldt echter ook voor natuurlijke vijanden als de vos en de arend. Misschien moet hij zichzelf voorlopig maar even tevreden stellen met wat knabbelen aan een kadaver. Helaas verjagen inktzwarte, vervaarlijk krassende kraaien hem daarbij.

Volcelest

Volcelest

Struiken steken donker af tegen hellende sneeuwvelden, sneeuwstormen teisteren het dal en bomen wuiven in de wind als onze opnieuw de omgeving afspiedende held in de verte een menselijke nederzetting ontwaart, met zo’n kenmerkende rookpluim die uit de bovenkant daarvan opstijgt. Iets zegt hem, of misschien ruikt hij het zelfs, dat daar misschien wel iets te eten valt. Want mensen houden kippen en die leggen weer eieren. Wel moet hij eerst het donker van de nacht afwachten.

Wat het mooiste beeld is van Volcelest blijft vatbaar voor discussie. Een beeld waarop de witte hermelijn met een sterrenhemel als achtergrond een donker hek beklimt met door klompjes sneeuw afgedekte ijzeren punten, komt in ieder geval in aanmerking. Zijn klimtocht zal overigens niet tevergeefs zijn. Wat het voedsel betreft heeft hij zich niet vergist in de boerderij achter het hek. Maar zal hij ook de mens, de meest onberekenbare van zijn natuurlijke vijanden, te slim af kunnen zijn?

En verder….. 
Zoals gezegd zijn er nog een aanzienlijk aantal andere films te zien op het festival. Neem Vermiglio van Maura Delpero, een beeldschone speelfilm over het schijnbaar rustige leven in een dorpje in de Italiaanse Alpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Of Footprints on Katmay, waarin filmmaker en tekenaar Max Romey in Alaska op zoek gaat naar de plek waar zijn grootmoeder ooit haar tekeningen maakte. En wat te denken van B.I.G. A world first van Johannes Mair over een recente eerste beklimming van een rotsroute in een Noorse grot?

Ook gekende bergfilmklassiekers komen zoals ieder jaar aan bod. Menig bezoeker van het festival zal Touching the Void (2003) van Kevin MacDonald, Nordwand (2008) van Philipp Stölzl en Nanga Parbat (2010) van Joseph Vilsmaier thuis in zijn of haar kastje hebben staan. Maar het weer terugzien van die drie spannende en dramatische films op een groot scherm blijft aanlokkelijk.

En natuurlijk is er meer te doen op het festival. En meer te zien dan alleen films. Liefhebbers van oude (gebied)kaarten kunnen bijvoorbeeld hun hart ophalen bij de expositie Mapping the Mountains. Of maak vanuit berghut Halverwege in Vaals een stevige wandeltocht langs de oude grenzen van Neutraal Moresnet, een verdwenen landje ten zuiden van de Vaalserberg. Om maar iets te noemen.

Lees hier het volledige filmprogramma inclusief alle nevenactiviteiten.

 

2 november 2025

 

Preview DMFF deel 1: Klimtouwen en andere hechte banden

 

MEER FILMFESTIVAL

Dutch Mountain Film Festival 2025 – Preview 1

Dutch Mountain Film Festival 2025 – Preview 1:
Klimtouwen en andere hechte banden

door Paul Rübsaam

Op 4 november gaat in Heerlen, Kerkrade, Vaals en het Duitse Aken de vijftiende editie van het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) van start. Met als thema ‘De touwgroep’. Naast dat samenwerkingsverband van alpinisten komen in de films collegiale banden, familiebanden en liefdesbanden aan bod.

In de toelichting van het DMFF op dat thema ‘De touwgroep’ kunnen we onder andere lezen: ”Het ’touw’ is een symbool van onze gedeelde verantwoordelijkheid. Het verbindt ons niet alleen met het verleden, maar ook met de toekomst. In de touwgroep dragen we samen de lasten, maken we samen keuzes, en zorgen we voor elkaar in een constante wisselwerking.”

Het thema reikt volgens de toelichting echter verder dan de grenzen van het alpinisme en het festival. “Het herinnert ons eraan dat we allemaal op deze aarde met elkaar verbonden zijn. Wat we doen heeft invloed op de ander, en onze keuzes hebben gevolgen voor de samenleving en de natuur.”

Dat het trouwens niet eenvoudig is om voor een festival als het DMFF een overkoepelend thema te bedenken, kan ik bevestigen nu ik dit jaar niet alleen de voor het festival uitverkoren films grotendeels kon bezichtigen, maar ook een aanzienlijk deel van de honderden kandidaten voor die uitverkiezing.

Voor een doorsnee filmliefhebber klinkt ‘bergfilm’ al specialistisch, Maar feitelijk valt het genre uiteen in een steeds groter wordend aantal subgenres. Die kunnen betrekking hebben op verschillende soorten van klimmen in de bergen (of in een klimhal), maar ook op andere sporten die in de bergen beoefend worden (bijvoorbeeld mountainbiken en paragliden).

Daarnaast gaan de films over het leven en de cultuur in de bergen, of over de invloed van de klimaatverandering op het hooggebergte. En nog zijn daarmee lang niet alle subgenres benoemd. Het aanbod en de diversiteit zijn groot. Wat tevens tot gevolg heeft dat deze preview zelfs van de ruim dertig films die binnenkort in Zuid-Limburg (en Aken) vertoond gaan worden niet meer dan een selectie kan bevatten.

The Tops

The Tops

The Tops – Taal noch teken in de sneeuw
In The Tops (Les Cimes) van de Franse regisseuse Lucile Prin draait het anders dan de titel doet vermoeden niet om het beklimmen van bergen. Wel is er genoeg reden voor hoogtevrees en is er sprake van een touwgroep. Maar de communicatie tussen de twee leden daarvan laat te wensen over.

Op een dag in de winter ligt een dal in de Franse Alpen bedekt onder een dik pak sneeuw. Dat heeft consequenties voor het bereik van mobiele telefoons, het functioneren van gemeentelijke diensten en dergelijke. Dus moeten onderhoudsmonteurs Lorna (Eveline El Garby Klaï), een vrouw van in de veertig met een Arabisch uiterlijk, en Marius (Jan Hammenecker), een Noord-Europees ogende zestiger, er in hun kleine terreinautootje op uit om herstelwerkzaamheden te verrichten aan de hoge communicatiepalen.

Marius is bezig aan zijn laatste werkdag voor zijn pensioen en zou zich liever niet al te druk meer maken. Lorna, op haar beurt, lijkt zich niet al te lekker te voelen. Als ze gezekerd door Marius in een hoge paal moet klimmen, krijgt ze last van duizelingen. Later, wanneer ze samen weer in het autootje zitten, wrijft ze met haar rechterhand over haar linker bovenarm, als iemand met hartklachten.

Ondertussen verslechtert het weer. Er steekt een sneeuwstorm op en de ruitenwissers moeten overuren maken. Het tweetal krijgt bericht dat het hele dal geen bereik meer heeft en dat er onmiddellijk iets moet gebeuren aan communicatiepaal D3. Maar steeds dikkere pakken sneeuw bedekken ook het asfalt, zodat het een kunst wordt het voertuig op de weg te houden.

Uiteindelijk komt het wagentje vast te zitten in de sneeuw. Contact met hun opdrachtgevers kunnen de twee monteurs niet meer krijgen. Lorna denkt evenwel dat paal D3 vlakbij moet zijn en gaat er alleen op uit. Marius, die haar in een mum van tijd in een witte waas ziet verdwijnen, blijft aanvankelijk in het wagentje zitten. Als echter blijkt dat hij ook met haar telefonisch geen contact meer kan krijgen, besluit hij Lorna te gaan zoeken.

Zonder het geringste levensteken van de ander belanden de twee collega’s in een volslagen witte wereld, waarin niets valt te onderscheiden en onderlinge afstanden onpeilbaar zijn. Wie moet uiteindelijk wie gaan redden? De zich haast onmerkbaar met het geluid van de huilende sneeuwstorm vermengende soundtrack van Jany Kasmi draagt bij aan het gevoel van desoriëntatie waar Marius en Lorna aan ten prooi vallen. Alleen dat al vergoedt ruimschoots de voor de kijker niet altijd even logische keuzes die de protagonisten in hun uur van ontreddering maken.

The Hills of Wrath – Moeder van de wijnranken
Ook in The Hills of Wrath – A Winemaking Epic van Léo Boudet, met als originele Franse titel Les Chaillées d’Enfer (De terrassen van de hel) draait het niet om extreem alpinisme, maar wel om solidariteit die vergelijkbaar is met die van binnen een touwgroep en om kerende kansen op hellingen. We hebben het dan over de terrassen van een immense wijngaard nabij het plaatsje Condrieu, in het Zuidoosten van Frankrijk.

The Hills of Wrath

The Hills of Wrath

Het centrale personage in de documentaire van Boudet met muziek van Alexandre Desplat (The Shape of Water) wordt gevormd door Christine Vernay. In 1996 nam ze van haar fameuze vader Georges Vernay het beheer over van het immense, naar hem vernoemd wijndomein. De oude Georges veronderstelde toen nog dat Christine’s echtgenoot Paul Amsellem, een voormalig producent van babykleertjes, zijn opvolger zou worden. Maar die ambieerde slechts een zakelijke functie in het familiebedrijf. Christine zelf wilde in de voetsporen van haar vader treden. En dat deed ze. ‘De paus heeft een dochter’ heette het vervolgens in de Franse kranten. Later zou die dochter haar sekse ten spijt zelfs tot ‘man van het jaar’ worden verkozen.

Ze streeft naar intimiteit met haar wijnen, vertelt Christine. Ze koestert de momenten dat ze alleen met ze is in haar grote wijnkelders. Alsof het om een moment van bezinning gaat, tapt ze daar wat van het kostbare vocht uit een van de grote vaten, ruikt eraan, neemt een slokje, proeft zorgvuldig en spuugt de wijn volgens de regelen der kunst weer uit.

Die intense betrekking met het product dat ze verbouwt, wil de middelbare Christine geleidelijk gaan overdragen op haar dochter Emma, die uiterlijk op haar lijkt en zelfs op dezelfde manier als haar moeder in haar handen wrijft. Maar voor die tijd moet Emma bij wijze van stage het nodige werk verrichten op de wijngaard zelf. Daar ontdekt ze dat toewijding niet alleen een vereiste is voor mensen in de top van het wijnbouwbedrijf. Maar ook voor mensen als Jean-Luc Vincent, Fatma Kabal en Alain Balas, die al sinds jaren ieder een eigen deel van de wijngaard beheren en daar het werk verdelen. En zelfs voor de leerlingen en seizoenarbeiders. Iedereen die op de wijngaard werkt, maakt als het ware deel uit van één grote familie die één gezamenlijk doel nastreeft.

In het jaar 2021, dat we op het wijndomein bijna van dag tot dag volgen, is de klimaatverandering verantwoordelijk voor de nodige meteorologische uitschieters en stortten insecten als de Drosophila (fruitvlieg) zich op de witte en paarse druiven. Wat allemaal van invloed kan zijn op de kwantiteit en de kwaliteit van de wijnen. Niet alleen in 2021, maar zelfs in de jaren daarna.

Zelden is wat er achter termen als ‘ een goed wijnjaar’ of ‘ een slecht wijnjaar’ schuilgaat zo minutieus en tot in de puntjes van de wijnranken over het voetlicht gebracht als in The Hills of Wrath. Die nauwgezetheid maakt Boudets documentaire tot een bijzondere. Al is de 118 minuten durende film voor een niet vinologisch georiënteerd publiek arm aan enerverende plotwendingen.

Ashima – Uit de schaduw, naar het goud?
Claustrofobie is niet de vorm van angst waar je het eerst aan denkt als je het over rotsklimmen hebt. Toch bekruipt dat gevoel je als in de documentaire Ashima van regisseur (en cameraman) Kenji Tsukamoto de frêle dertienjarige titelheldin Ashima Shiraishi in de donkere holte ziet staan onder een ‘Golden Shadow’ genoemde rotsformatie in Zuid-Afrika. De beklemmende aanwezigheid van de zich als mental coach en drilsergeant manifesterende vader van het Amerikaans-Japanse klimtalent draagt daar niet weinig aan bij.

V-14 is de officiële moeilijkheidsgraad van het klimprobleem ‘Golden Shadow’. Een niveau dat slechts één keer door een (volwassen) vrouw werd gehaald. Het onderste deel van een sterk voorover hellende, op een kleinere rots steunende grotere rots vormt bijna een plafond. Daaraan moet ‘spidergirl’, zoals Ashima door haar fans liefkozend wordt genoemd, de grepen voor haar handen en voeten zien te vinden. Om zich vervolgens nog steeds met haar hoofd en rug naar beneden hangend door een spleet te werken, waarna ze eindelijk het vrije, nog altijd loodrechte deel van de grote rots en de open lucht zou kunnen bereiken.

Dat lukt haar echter niet in één keer, En ook niet in twee, drie of vier keer, Het is zelfs de vraag of het haar hoe dan ook lukken gaat. Maar dag na dag trekken haar vader en zij, met ieder een matrasje op de rug om haar voortdurende kleine valpartijtjes mee te verzachten, door een dor Zuid-Afrikaans landschap naar die donkere, grotachtige plek waar Ashima het opnieuw proberen moet.

We hebben dan reeds kennis kunnen maken met Ashima Shiraishi als een meisje dat als klein kind al gek was op het beklimmen van speeltoestellen. Die voorliefde werd door haar ouders en vooral haar vader prompt dermate gretig ‘gestimuleerd’ dat ze alle prijzen die ze gewonnen heeft ten spijt inmiddels niet goed meer weet of ze het klimmen voor zichzelf doet of voor haar ouders.

Ashima

Ashima

Poppo en Miko Shiraishi, een naar New York geëmigreerd echtpaar van Japanse oorsprong, zijn tien jaar lang onvrijwillig kinderloos geweest, waarna ze de geboorte van Ashima verwelkomden als een godsgeschenk. Vader Poppo had zich lang onderscheiden als danser in Butoh, een Japanse dans- en theatervorm. Hij beëindigde zijn carrière echter toen zijn dochter geboren werd. Moeder Miko ging vervolgens werken om het gezin te onderhouden.

Dat Poppo Shiraishi zijn dochter is toegenegen lijdt geen twijfel. En dat zijn als Butoh-danser opgedane ervaring met lichaamsbeheersing, concentratie en innerlijke aanschouwing Ashima bij het klimmen van dienst zijn evenmin. Wel vraag je je als kijker af of hij zijn opvattingen over wat goed is voor haar niet wat meer zou moeten toetsen aan de voorkeuren van de dertienjarige zelf. Om het voorzichtig uit te drukken.

Want eigenlijk kent hij daar in Zuid-Afrika geen genade. De tranen staan Ashima in de ogen als ze voor de zoveelste keer moet horen dat haar mentale voorbereiding tekort schiet. Of als het haar verboden wordt te klagen over de kou of over haar door de rotsen kapot gescheurde vingers.

De pas op de plaats die het meisje bijna tot gek wordens toe moet maken bij klimprobleem ‘Golden Shadow’ zal nog lang op het netvlies van de kijker blijven branden. Maar ondanks die grote verdienste van zijn documentaire heeft Kenji Tsukamoto’s algemene keuze voor een momentopname in het leven van Ashima Shiraishi ook een keerzijde. Want meer nog dan je wil weten of Ashima uiteindelijk vanuit de duisternis van haar ‘grot’ het goud van het zonlicht bovenop de rots zal bereiken, blijf je je afvragen hoe het verder moet in haar nog jonge leven. Wat als de nog beginnende puber ouder wordt en de relatie met haar ouders en in het bijzonder dei met haar vader – op wie ze in voice-overs slechts milde kritiek uit – gaat veranderen? Zal ze dan nog gelukkig zijn met al haar klimgoud?

K2 Mon Amour

K2 Mon Amour

K2 Mon Amour – Adembenemende liefde
Een hele hechte touwgroep, namelijk een die gevormd wordt door een liefdeskoppel, zien we in K2 Mon Amour van Mathieu Rivoire. De ervaren Franse alpinisten Liv Sansoz en Seb Roche vormen een stel en met zijn tweeën willen ze de K2 beklimmen, de op een na hoogste berg ter wereld. Niet direct een boottochtje over de Seine, zou je zeggen. Voor hen is het echter naast een uitdagend ook een romantisch avontuur, dat ze in stijl willen afronden door als paraglidingtandem van de top van het 8611 meter hoge gevaarte naar beneden te zweven.

De K2, ook wel Mount Godwin-Austen genoemd, is een berg zoals een kind die zou tekenen, zegt men. Dat klinkt geruststellend, maar is het juist niet. Als een immense, bijna volmaakte piramide waarvan de wanden allemaal even steil zijn, verheft hij zich als onderdeel van de bergketen Karakoram op de grens van Pakistan en China uit het laagland. Onder alpinisten geldt hij als veel moeilijker dan de Mount Everest. Zelfs als je de normale route volgt, zoals het alpinistenkoppel zonder het gebruik van zuurstofflessen wil doen. Want die voert nog altijd langs beruchte passages als de House Chimney op 7000 meter, de Pyramide Noir op 7400 meter en last but not least de Bottleneck op 8200 meter, waar je bedolven kan worden onder de sneeuw van omvallende ijstorens.

Zelf de (drone)camera bedienend, doen Seb en Liv de nodige grapjes makend hun best om ondanks hun ontberingen en vermoeidheid op de kijker een opgewekte en nog altijd verliefde indruk te maken. Wat bij die zich soms een beetje een voyeur voelende kijker wel eens wat op de zenuwen kan werken. Op de grote hoogtes beland, kan liefdevol informeren naar elkaars welzijn en belevingswereld evenwel bijzonder nuttig zijn. Door een zuurstoftekort in de hersenen val je daar namelijk gemakkelijk ten prooi aan hallucinaties.

Maar ook zonder zinsbegoocheling zijn de majestueuze K2 zelf, zijn onmetelijk steile sneeuwvelden en het panorama gevormd door de omliggende bergen adembenemend. Voor het oog is er alle inspanningen ten spijt romantiek genoeg te vinden. Ongeacht of het tweetal erin slaagt de top van de berg te bereiken en hun gedroomde zweeftocht naar beneden te maken.

See what I saw: Karakoram Kampvuur versus avondrood
We blijven even in de Karakoram. Het zeventien minuten beslaande See what I saw: Karakoram van de Nederlandse filmmaker Boris Peters is echter geen speelfilm of documentaire, maar een videoproject, waarvan de installatie op het festival op 8 en 9 november doorlopend te zien zal zijn. Gebruikmakend van gesplitst beeld geeft Peters zijn impressies weer van een bijna drie weken beslaande trektocht die hij samen met een groep Pakistaanse dragers maakte over de immense Biafo- en Hispargletsjer.

See what I saw: Karakoram

See what I saw: Karakoram

Dat gesplitste beeld is even wennen. Maar al snel word je meegevoerd door de effecten die Peters ermee weet te bereiken. Er zijn beeldkoppels van een detailbeeld van zware rugzakken en voeten die moeizaam hun weg zoeken tussen hoekige stenen tegenover een wijde wereld van eindeloze sneeuwvelden en tot aan de hemel reikende bergtoppen. Of van panoramische impressies van een hele stoet dragers die over de gletsjer trekt versus close-ups van de karakteristieke, door weer en wind getekende gezichten van ieder van hen.

De beelden die de Nederlandse cineast ons gelijktijdig laat zien, verhouden zich niet uitsluitend tot elkaar als detail tot panorama. Soms is de connectie meer symbolisch van aard en een enkele keer raadselachtig. Een zonsondergang wordt gekoppeld aan een beeld van een knapperend kampvuur met een rode gloed daaromheen. Of we zien een drager turen door een verrekijker en gelijktijdig een kraai die op een rost zit. Bespiedt de drager de kraai, of tuurt de kraai op dezelfde manier in de verte als de drager?

Dat de tocht van Peters zwaar en tegelijkertijd mooi was, is duidelijk. En dat zijn methode om daar verslag van te doen opmerkelijk is eveneens. Wat enigszins ontbreekt is een intentie van de maker om los van die methode een niet te voorspelbaar achterliggend verhaal te vertellen.

The Future of Climbing – Met je vingers in een duivenhol of aan een stuk plastic?
In The Future of Climbing volgen we actuele ontwikkelingen in de klimsport in twee richtingen. De eerste – die van het outdoor klimmen – lijkt wel een doodlopende weg op te leveren. In de tweede – die van het indoor klimmen – zit meer toekomst. Maar heeft die nog iets te maken met de hang naar vrijheid en het verlangen naar de ongerepte natuur van de alpinisten van weleer?

In de drukke, soms bijna manische documentaire waarin naast rotsklimmers en klimhalexploitanten ook geleerden en natuurbeschermers aan het woord komen, laten ervaren bergfilmregisseur Guilaume Broust en de niet van humor gespeende verteller Cédric Lachat (een Zwitserse rotsklimmer) ons zien hoe klimlocaties in Europa als Fontainebleau (Frankrijk), Val Bavona (Zwitserland) en Meschia (Italië) overbevolkt raken met waaghalzen die elkaar via sociale media geïnfecteerd hebben met de klimkoorts.

The Future of Climbing

The Future of Climbing

Het levert een beeld op dat soms lachwekkend, maar ook pijnlijk is. Hun kampvuurtjes veroorzaken bosbranden, hun uitwerpselen liggen overal verspreid door de bosjes, vee wordt schrik aangejaagd en vogels (duiven, maar ook oehoes) op zoek naar een nestplaats in de rotsformaties moeten hun heil elders zoeken door toedoen van de klimmende meute. Om nog maar te zwijgen van de door geologische processen van miljoenen jaren gevormde rotsen zelf, die eroderen en ontsierd worden door de vele krijtstreepjes die goede grepen moeten markeren. Geen wonder dat landeigenaren en natuurbeschermers er meer en meer toe overgaan letterlijk paal en perk te stellen aan het klimgeweld.

Ondertussen schieten – al dan niet als reactie op die beperkende maatregelen – de klimhallen als paddenstoelen uit de grond. Het indoor klimmen is al sinds enige jaren een Olympische sport en wereldwijd zijn er inmiddels dertig miljoen gymklimmers. De meeste van hen laten de echte rotsen welbewust links liggen.

De routes op de klimmuren in een hal zijn door mensen bedacht en uitgezet (soms met behulp van artificiële intelligentie) en worden voortdurend veranderd. Maar verrassend genoeg zou juist dat volgens geïnterviewde indoorklimmers de meest ‘pure’ klimervaringen opleveren.

Toch zullen de onmogelijke routes die de natuur zelf te bieden heeft altijd blijven lonken. De liefhebbers daarvan zullen zich echter meer van die natuur bewust moeten worden, benadrukken Julia Chanourdie en met haar andere gewetensvolle rotsklimmers. Als The Future of Climbing echter iets op indringende wijze laat zien is het dat ons dat met inmiddels acht miljard mensen op Aarde op zijn zachtst gezegd moeilijk afgaat.

 

In het binnenkort te verschijnen tweede deel van deze vooruitblik op DMFF #15 aandacht voor oude tradities, het leven van weleer en het verlangen daarnaar in Spanje, Roemenië en Nepal. Verder het wel een wee van een zwangere hond die schapen moet hoeden en een hermelijn in de winter.

 

31 oktober 2025

 

 

MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2025 – Deel 3: Delinquenten zoeken rechte pad

CinemAsia 2025 – Deel 3:
Delinquenten zoeken rechte pad

door Cor Oliemeulen

Als je jaren in de gevangenis hebt gezeten, zou je moeten snakken naar vrijheid. In dit laatste deel van ons verslag van CinemAsia 2025 drie films die laten zien hoe moeilijk een terugkeer naar de maatschappij kan zijn.

 

Pierce

Pierce – Broederliefde
Eens een crimineel, altijd een crimineel. De moeder van Zijie verbiedt haar jongste zoon contact met haar oudste zoon, Zihan, die na enkele jaren jeugdgevangenis wegens goed gedrag vrijkomt, maar thuis de deur wordt gewezen. Zihan werd veroordeeld vanwege de dood van een tegenstander tijdens een schermwedstrijd. Niemand geloofde zijn verhaal dat zijn degen per ongeluk afbrak, waarna het noodlot toesloeg. Zijie is de enige die geneigd is zijn broer te geloven. Dat komt omdat Zihan hem vroeger van de verdrinkingsdood heeft gered.

Pierce, het speelfilmdebuut van de Singaporese Nelicia Low, begint met die scène. Vage onderwaterbeelden met spartelende armen en benen, afgewisseld door beelden van moeder die roepend en schreeuwend naar het water rent, suggereren die reddingspoging. Aan het eind van de film zien we wat er precies gebeurde.

Het drama neemt veel tijd om het aarzelende weerzien tussen de twee broers vorm te geven. Zijie blijkt een heel zachtaardige jongen, die zijn oudere broer heeft gemist, en neemt het zijn moeder kwalijk dat zij niets meer met Zihan te maken wil hebben. De terugkomst van Zihan levert wel een dilemma op met de nieuwe partner van de moeder, die liegt over het verleden van haar oudste zoon. Zihan speelt het spel meesterlijk mee.

Het belangrijkste deel van Pierce speelt zich af in de schermschool, waar Zijie zich voorbereidt op een toernooi en waar hij wordt genegeerd door andere schermers, die weten dat hij Zihans broer is. Buiten de school krijgt Zijie les van zijn broer, maar ook soms binnen, want schermers hullen zich in identieke outfits en zijn vooral door de maskers onherkenbaar. Regisseur Low speelt met dit gegeven door thrillerelementen aan het verhaal toe te voegen, maar heel overtuigend is het niet. Door het groteske karakter komt de climax zeer onverwacht en met een keiharde twist, die het begrip broederliefde een nieuwe dimensie geeft.

Nog te zien tijdens CinemAsia 2025.

 

Yen and Ai-Lee

Yen and Ai-Lee – Verstopte emoties
De delinquent in het sfeervolle, in zwart-wit geschoten, Taiwanese familiedrama luistert naar de naam Yen. In de openingsscène zien we haar van verre aan komen fietsen, en als ze voor de camera stopt, zien we bloedvlekken op haar shirt en gezicht. Met een mes in de hand loopt ze naar het politiebureau waar ze zichzelf aangeeft.

Acht jaar later keert Yen terug bij haar moeder Ai-Lee, die thuis een winkeltje runt. Yen trekt zich terug in haar kamer en probeert aan de nieuwe situatie te wennen. Ze gaat solliciteren, maar vindt moeilijk een baan. Ondertussen maakt ze contact met een jongen met wie ze vroeger op school zat en krijgt ze te maken met de vriendin van haar vader, die probeert haar zoontje Wei, Yens halfbroertje, naar eigen zeggen voor een maand bij Yen achter te laten. Yen ziet het idee niet zitten, maar heeft uiteindelijk geen keus om voor Wei te zorgen.

In zijn vijfde speelfilm Yen and Ai-Lee behandelt regisseur Tom Lin drie thema’s: huiselijk geweld, moeder-dochterrelatie en identiteit. Yen moest de gevangenis in omdat ze genoeg had van het huiselijke geweld en krijgt bij terugkeer opnieuw hiermee te maken. De fragiele relatie tussen moeder en dochter is subtiel opgebouwd en geloofwaardig neergezet. Vooral in haar precaire relatie met Wei glorieert Yang Kuei-mei, die de rol van moeder Ai-Lee voor haar rekening neemt. Zij is een bekende Aziatische actrice, die al in 1994 een hoofdrol speelde in Eat Drink Man Woman van Ang Lee.

En dan speelt nog het thema identiteit een wezenlijke rol in dit intelligente drama. De regisseur koos voor de rol van Yen zijn vrouw Kimi Hsia, die ook in haar echte leven worstelde met een disfunctionele familie. Zij speelt in Yen and Ai-Lee een dubbelrol: die van dochter Yen én die van Ai-Lee, een jonge vrouw die sterk lijkt op Yen en die zich aanmeldt voor een toneelklas. De keuze voor dit personage geeft niet alleen de filmtitel een extra lading, maar biedt de regisseur een mooie gelegenheid om verstopte emoties tot wasdom te brengen.

Nog te zien tijdens CinemAsia 2025.

 

Black Dog

Black Dog – Twee outsiders worden vrienden
Black Dog van Guan Hu is een sociaal drama dat zich richt op de rauwe realiteit van het hedendaagse China. Net als zijn collega-filmmakers Jia Zhang-ke (A Touch of Sin) en Wang Xiaoshuai (So Long, My Son), heeft Guan Hu een scherp oog voor de gevolgen van economische veranderingen. In een trage, poëtische verteltrant toont Black Dog de eenzaamheid en vervreemding van mensen aan de zelfkant van een snel moderniserende samenleving. Plaats van handeling is een spookstadje aan de rand van de Gobi-woestijn in Noord-China waar roedels zwerfhonden veel overlast veroorzaken.

Het verhaal draait om de mysterieuze dertiger Lang (Eddie Peng) die na een gevangenisstraf terugkeert naar de plaats waar hij opgroeide en (zo vertelt iemand) furore maakte als rockster. Het oude theater zal worden gesloopt, de meeste huizen zijn onbewoond na het verdwijnen van de mijnbouw. Om geld te verdienen, gaat Lang werken bij een team dat zwerfhonden vangt. Hij raakt gefascineerd door een grote, dunne zwarte hond, omdat die gevaarlijk zou zijn. Black Dog focust zich op de ontmoetingen tussen deze twee eenzame outsiders en de band die ze opbouwen. Ondertussen maken we kennis met Langs vader, een alcoholist die in een gesloten dierentuin voor een tijger zorgt, een meisje van een circus dat aan de rand van het stadje is neergestreken en de slangenkweker Hu, die Lang verantwoordelijk houdt voor de dood van zijn neef.

Er is weinig dialoog, de beelden van het vervallen stadje met resten van vergane glorie en de desolate uitgestrektheid van de woestijn geven de film een melancholische sfeer. En dan is er die indrukwekkende magisch realistische scène als Lang op zijn motor met zijn zwarte hond in het zijspan in de woestijn stuit op honderden stilstaande honden op en naast de weg.

Terwijl op de achtergrond bijna voortdurend goederentreinen langs het stadje tuffen en de eerste bulldozers woningen met de grond gelijk maken, ontdoet regisseur Guan Hu zijn protagonist van zijn heldenstatus. Dat het Lang tot tweemaal toe niet lukt om met zijn motor over een gapend gat in de weg te springen, laat zien dat hij een mens van vlees en bloed is. Met een voorliefde voor bijzondere honden. En Pink Floyd.

Nog te zien tijdens CinemAsia 2025.

 

9 maart 2025

 

CinemAsia 2025 – Deel 1: Onmogelijke liefdes
CinemAsia 2025 – Deel 2: Het welzijn van de generaties

 

MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2025 – Deel 2: Het welzijn van de generaties

CinemAsia 2025 – Deel 2:
Het welzijn van de generaties

door Tim Bouwhuis

Je familieleden heb je doorgaans niet voor het uitkiezen, de plaats waar je met hen samenleeft in veel gevallen wél. De laatste jaren besteedt CinemAsia uitgesproken aandacht aan de rijke verschillen tussen culturen, met als gevolg dat familierelaties en golven van migratie in veel van de geselecteerde films centraal staan.

Grasduinend door het programma van 2025 komen er verschillende titels voorbij die verbeelden hoe nauw het welzijn van de generaties samenhangt met een gevoel van ’thuis’. In Mongrels, Tale of the Land en Fly Me to the Moon wordt dit gevoel van toebehoren telkens gecompliceerd door de keuzes die oudere familieleden voor de jongere generatie hebben gemaakt.

Mongrels

Mongrels

Bloed aan de handen
Het warm gefilmde, maar onevenwichtige Mongrels toont hoe een driekoppig gezin het verlies van de moeder probeert te verwerken. In de hoop zijn sterkste rouwgevoelens achter zich te kunnen laten, heeft vader Sonny zijn Koreaanse thuisland verruild voor een idyllisch stukje Canadese natuur. In deze zonovergoten omgeving lijkt het geluk de familie weer toe te lachen, maar vooral Sonny weet zich maar moeilijk open te stellen voor nieuwe gewoonten en sociale contacten.

De eerste ruzies komen om de hoek kijken als tienerzoon Hajoon bevriend raakt met een jongen uit de buurt. “Je komt te dichtbij”, bijt Sonny hem toe als Hajoon zijn sociale plannen voor die dag uit de doeken doet. Ondertussen ontkomt de weduwnaar er zelf ook niet aan om zich naar de gebruiken van de plaatselijke bewoners te schikken. Een baanaanbod om te helpen met de jacht op een stel wilde honden bezorgt hem een ingrijpend schuldcomplex; “vergeef me voor wat ik moet doen”, fluistert Sonny’s voice-over aan het begin van de film. Niet veel later heeft de pater familias daadwerkelijk bloed aan zijn handen.

Debuterend regisseur Jerome Yoo (net als Sonny geboren in Zuid-Korea, maar woonachtig in Canada) haalt zichzelf veel hooi op de vork door het verhaal van de gemigreerde familie een zware symbolische lading mee te geven. Het eerste van de totaal drie hoofdstukjes heet bijvoorbeeld ‘God’, verwijzend naar het menselijke ingrijpen in de cyclus van leven en dood. Het levendige geluidsontwerp poogt in de geplaagde geest van de vader te kruipen. Blaffende bastaardhonden tergen zijn gemoedstoestand, zijn kinderen gooien olie op het vuur. Is dit écht wat hun moeder gewild zou hebben?

Het grotere plaatje
Filmmakers die zich buigen over migratiethematiek en de banden tussen generaties, hebben de uitdaging om invoelbaar drama te balanceren met het ‘grotere’ plaatje: de sociaal-culturele processen en gebruiken die in hun specifieke verhaal een rol spelen. In het dubbelzinnig getitelde Mongrels is dat enerzijds het contrast tussen lokale bewoners en traditiegetrouwe nieuwkomers, en anderzijds de omgang met het dierenrijk. Deze spanningen houden het verloop van de film zodanig bezig dat het nog al eens ten koste gaat van het persoonlijke drama.

Tale of the Land

Tale of the Land

De twee benoemde elementen zijn beter in balans in Tale of the Land, een kalm uitgesponnen drama over een jonge vrouw die met haar opa in een huis op het water woont. Nog voor het eerste filmbeeld te zien is, horen we de golven rond het onderkomen al stormachtig razen. Vroeg in het verhaal vertelt de opa waarom hij May hier onder zijn hoede houdt. Na het overlijden van haar beide ouders verloor de familie ook het eigendomsrecht over een stuk land én zijn binding met de buurtbewoners. “Het zijn allemaal verraders”, benoemt opa een trauma dat alleen terloops wordt aangestipt. May gaat de discussie niet op elk moment even fel aan, maar haar verlangen naar het vasteland groeit.

Nieuw land
Tale of the Land doet met zijn serene beelden van het waterhuis en omgeving regelmatig denken aan de cinema van Kim Ki-Duk, maar de dramatische aanpak van de Indonesische debutant Loeloe Hendra is een stuk gematigder. Met Shenina Cinnamon beschikt hij over een hoofdrolspeelster die juist non-verbaal overtuigt. De angst om het land te betreden, aangezwengeld en versterkt door het bijgeloof van haar grootvader, tekent haar gelaatstrekken in de zoektocht naar haar identiteit en bestemming.

Fly Me to the Moon

Fly Me to the Moon

In Mongrels, in Tale of the Land en ook in slotfilm Fly Me to the Moon nemen de (groot)ouders van de jongere hoofdpersonages steeds weer migratiebeslissingen met een blijvende impact. Het generatiedrama van Sasha Chuk (voor de derde maal in dit verslag een debuut) opent in het Hongkong van 1997, waar twee jonge zusjes uit de Chinese provincie Hunan met hun moeder intrekken bij hun vader. Al snel blijkt dat de man totaal niet bij machte blijkt de verantwoordelijkheid van het vaderschap te dragen. De meisjes zien hun vader vaker op het bezoekuur van de gevangenis dan thuis en worstelen ondertussen met de verschillen tussen hun nieuwe thuis en de provincie waar ze vandaan komen.

Leven in een tussenruimte
Chuk kiest ervoor om op twee momenten tien jaar vooruit in de tijd te springen, wat in dit geval ook betekent dat de zusjes door verschillende actrices worden gespeeld. De drie hoofdstukken sluiten niet zo naadloos op elkaar aan als je bij een dergelijke fragmentarische opzet zou hopen. Tegelijk weet de film stilistisch wel te intrigeren: zo vertrouwt de maakster op de kracht van pianobegeleiding in scènes waar je elders dialoog zou verwachten.

“In Hongkong noemen ze ons vastelanders, in Hunan noemen ze ons Hongkongers”, schetst een van de zusjes de tussenruimte waar ze dagelijks in leeft. Het is dezelfde tussenruimte die het gevoel van toebehoren parten speelt in Mongrels en Tale of the Land, en vooral de jongste generatie voor een keuze stelt. Willen zij de koers blijven volgen die hun (groot)ouders voor hen uitgestippeld hebben of durven zij hun eigen vleugels te spreiden? Migratie is in dit verband geen opgelegd kwaad, maar een doorlopend proces dat per generatie nieuwe bestemmingen blootlegt. Wat dat betreft had de organisatie van deze editie geen treffender slottitel kunnen kiezen.

De drie besproken films in dit verslag staan nog geprogrammeerd.

 

8 maart 2025

 

CinemAsia 2025 – Deel 1: Onmogelijke liefdes
CinemAsia 2025 – Deel 3: Delinquenten zoeken rechte pad

 

MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2025 – Deel 1: Onmogelijke liefdes

CinemAsia 2025 – Deel 1:
Onmogelijke liefdes

door Cor Oliemeulen

CinemAsia – van 6-11 maart in Amsterdam – mag dan niet een van de grootste filmfestivals van het land zijn, het programma biedt de laatste jaren een uitgekiende mix van debuutfilms, recente arthouse-pareltjes, gerestaureerde klassiekers en shorts uit Azië. InDeBioscoop ontdekte in deze editie drie interessante thema’s: onmogelijke liefdes, generaties en delinquenten. In dit eerste deel drie films over onmogelijke liefdes.

 

Bona

Bona – Een warm bad
De Filipijnse regisseur Lino Brocka (1939-1991) werd internationaal bekend door zijn kritische films tijdens de dictatuur van Marcos. Bona (1980) is grotendeels ongezien gebleven, omdat men lange tijd dacht dat er delen uit de film ontbraken. Dit drama is nu prachtig 4K-gerestaureerd en te zien op CinemAsia. Met Engelse ondertiteling, net als alle andere films op het festival.

Met Bona maakte Lino Brocka een van zijn meest gewaardeerde sociaal bewogen films die de onrechtvaardigheid en de problemen van de Filipijnse samenleving aan de kaak stelt. Vanwege zijn activistische inslag kreeg hij regelmatig te maken met censuur en vervolging. Deze film speelt zich af in een krottenwijk van hoofdstad Manilla waar de bewoners worstelen met armoede en troost zoeken in alcohol. Tegen de achtergrond van tradities en sociale normen, toont Brocka de indringende realiteit van het dagelijks leven door innerlijke, en vaak intens emotionele, conflicten van zijn personages.

Het verhaal begint met een religieuze processie met deelname van honderden jonge mannen. Het feit dat hier nauwelijks een vrouw valt te bekennen, zet de toon voor de verhouding tussen mannen en vrouwen.

We volgen Bona (gespeeld door Nora Aunor, een van de meest geliefde actrices in de Filipijnse filmgeschiedenis), die liever naar filmopnamen in de buurt gaat dan naar school. Bona heeft liefdevolle gevoelens voor wannabee acteur Gardo (Phillip Salvador), die aan het miserabele leven in de krottenwijk wil ontsnappen, maar het moet doen met kleine filmrolletjes. Aan Bona zal het niet liggen. Na elke scène veegt ze zijn voorhoofd af, geeft hem een sigaret en een glas water. Nadat haar vader haar heeft mishandeld, omdat Bona niet naar school gaat en laat thuiskomt, vindt ze onderdak in het huisje van Gardo. Ze begint meteen te schrobben en te poetsen, zorgt voor het eten, wast zijn kleren, haalt water, stopt hem in een provisorisch badje en wast hem. Bona ziet met lede ogen hoe Gardo regelmatig dronken thuiskomt met scharrels om vervolgens een paar meter verder de liefde te bedrijven.

Brocka bouwt Bona’s nieuwe, slaafse leven met haar worstelingen langzaam op naar een onvermijdelijke climax. Want terugkeren naar huis is onmogelijk, net als haar verlangen naar liefde en erkenning. Sterke regie en hoofdrollen.

Nog te zien tijdens CinemAsia 2025.

 

The Glassworker

The Glassworker – Gebroken glas
Een leuk aspect van CinemAsia is de kennismaking met films die je anders waarschijnlijk nooit zult zien. Dat geldt zeker voor The Glassworker (2024), de eerste met de hand getekende Pakistaanse animatiefilm. Regisseur Usman Riaz en een team van tientallen tekenaars werkten bijna tien jaar aan deze sfeervolle film, die werd ingezonden voor de Oscars maar de shortlist niet haalde. De film ontving lovende kritieken voor de visuele pracht en de krachtige anti-oorlogsboodschap.

Het verhaal gaat over Tomas Oliver, een meester-glasblazer die zijn zoon Vincent opleidt om glaskunstwerken te maken. Een oorlog zet het idyllische leven van Vincent op zijn kop. Hij krijgt warme gevoelens voor Alliz, de dochter van de commandant wiens leger het land heeft bezet. Terwijl de meeste inwoners de bezetters met open armen lijken te ontvangen, worden Tomas en Vincent neergezet als pacifisten. Tomas verbiedt Vincent omgang met Alliz, en Vincent sluit zich in tegenstelling tot zijn vriendjes niet aan bij de jeugdbeweging van de bezetters. Ondertussen weten Vincent en Alliz elkaar vluchtig te ontmoeten, en wordt Tomas voor een dilemma geplaatst als hij wordt gedwongen glazen ‘rectifiers’ te maken voor oorlogsmachines.

The Glassworker is het eerste grote project van de Mano Animation Studios en doet door de traditionele handgetekende animatiestijl met de nadruk op natuur, emoties en menselijke relaties denken aan het werk van de beroemde Japanse animatiestudio Ghibli. De Pakistaanse stijl is indrukwekkend, maar mist de vloeiende, gedetailleerde animatie en nuance in beweging die Ghibli kenmerkt. Bovendien is de storytelling en de karakterontwikkeling van de personages minder subtiel.

Toch weet The Glassworker van begin tot eind te betoveren, bijvoorbeeld met twee krachtige overgangen. Eerst zien we een scène met Vincent en Alliz liggend in het gras tussen vlinders en klinkt romantische muziek op de achtergrond, abrupt verstoord door het sombere beeld van zeppelins die bommen op de stad gooien. Dan de scène met Vincent die teleurgesteld een zelfgemaakt glazen beeldje voor Alliz in het vuur van de glasblazerij gooit, gevolgd door de scène waarin Alliz thuis viool speelt voor de openhaard en we het instrument in het vuur zien branden.

Ondanks enkele kleine oneffenheden in het verhaal is The Glassworker een fantastische animatiefilm met een inspirerende boodschap, al even delicaat en liefdevol gemaakt als de glazen objecten van Tomas en Vincent.

Nog te zien tijdens CinemAsia 2025.

 

Salli

Salli – Online romance
In het romantische drama Salli (2023) is de afstand tot liefde nog groter dan in The Glassworker. Debuterend filmmaker Chien-Hung Lien portretteert de 38-jarige Hui-jun op het platteland van Taiwan waar ze een kippenboerderij runt. Haar omgeving vindt dat ze maar eens moet trouwen, maar de enige vent die dicht bij haar in de buurt komt, is haar onafscheidelijke witte haan. Misschien dat haar hippe, moderne tienernichtje het tij kan keren. Zij adviseert haar tante om online te daten en maakt voor haar een account aan met de naam Salli. Binnen mum van tijd zit Salli met behulp van een vertaalapp te chatten met ene Martin in Parijs. Terwijl haar omgeving roddelt over Salli’s online romance, waarschuwen haar tante en haar nichtje haar tegen online oplichters, zeker nadat Martin zegt dat hij met Salli wil trouwen en haar om geld vraagt. Maar in plaats van luisteren, danst ze van geluk tussen de kippen.

Salli draait om het contrast tussen traditie en het moderne leven. Een goed voorbeeld van bijgeloof zien we in de scène met een huwelijksadviseur die de juiste omstandigheden wil creëren voor de bruiloft van Salli’s broer. Salli mag niet op de bruiloft komen, want ze is geboren in 1986, het Jaar van de Tijger, én ze is ongetrouwd. Als ze wél naar de bruiloft komt, zal het stel geen kinderen krijgen. Ondertussen probeert Salli stiekem de lippenstift en nagellak van haar nichtje uit en betreedt ze de online wereld, die leidt naar de wereldstad Parijs, waar een cultuurclash wacht.

Salli is een feelgoodfilm die de grootste clichés van het genre weet te vermijden en eindigt minder voorspelbaar dan je misschien zou verwachten. De charme van hoofdrolspeelster Esther Liu als het naïeve boerenmeisje dat haar hart wil volgen, verliefd wordt op een onbekende, Franse hipsters ontmoet en enkele levenslessen leert, draagt bij aan het onderhoudende karakter van de film, en daar is alles mee gezegd.

Nog te zien tijdens CinemAsia 2025.

 

7 maart 2025

 

CinemAsia 2025 – Deel 2: Het welzijn van de generaties
CinemAsia 2025 – Deel 3: Delinquenten zoeken rechte pad

 

MEER FILMFESTIVAL

Dutch Mountain Film Festival 2024 – Preview 2

Dutch Mountain Film Festival 2024 – Preview 2:
Voetsporen, geesten en meer

door Paul Rübsaam

In het tweede deel van deze preview van editie 14 van het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) vormen voetsporen en geesten een leidraad. Onder andere in Noorwegen, de Himalaya en op de Peruaanse hoogvlaktes.

Heimen – Betoverende mysteries
In de korte film Heimen (2023) van regisseur Carmen Maria, die vorig jaar afstudeerde aan de Nederlandse filmacademie, blijft veel onopgehelderd. Maar storend is dat niet. De onbeantwoorde vragen, het onderwerp van de film en de fraaie cinematografie (Boris Peters) met een vaak laag over beboste en bemoste hellingen en stromende beekjes zwevende camera vormen binnen het korte bestek van 25 minuten een prikkelende eenheid.

Heimen

Heimen

Een antropologiestudente doet in het Noorse Trollheimen onderzoek naar de zogeheten Vaettir. Maar van wie is dat oude aantekenboekje met ingeplakte droogbloemen dat ze in haar rugzak heeft gestopt? Is die persoon die blijkbaar eerder in dat gebied is geweest en wiens sporen zij volgt haar overleden moeder, die in haar dromen tot haar spreekt?

Waarom wordt haar zwijgzame begeleider Steinar (geen ‘gids’ naar eigen zeggen) door de lokale bevolking eigenaardig gevonden? Alleen maar omdat hij zo stug is, of is er nog een andere reden?

Duidelijk is dat de antropologiestudente het bestaan van de Vaettir – kleine mythische wezens die als hoeders van de plaatselijke berg met overledenen in contact zouden staan – niet botweg als bijgeloof van de hand wil doen. Juist door haar ontvankelijkheid wint ze stukje bij beetje het vertrouwen van Steinar. En dat alles in het betoverende berglandschap van Trollheimen, waar vormen die je vanuit je ooghoeken waarneemt en het gefluister van het gebladerte een voorgevoel op kunnen wekken. Vooral als je denkt aan iemand die je mist.

Forbidden Pilgrimage Hinderlijke mysteries 
Wél storend zijn de onbeantwoorde vragen in het grootser opgezette Forbidden Pelgrimage (2024) van Ellen Vermeulen. De Vlaamse regisseuse treedt daarin nogal letterlijk in de voetsporen van de getalenteerde Franse alpiniste Marie-Louise Chapelle. Deze mocht in de jaren vijftig van de vorige eeuw van haar mannelijke tochtgenoten niet verder gaan bij een eerste beklimming van de Chaukhamba (7138m) in India. Haar vrouwelijke aanwezigheid op de top zou de prestatie van de heren te veel devalueren.

Forbidden Pilgrimage

Forbidden Pilgrimage

Een saillant gegeven natuurlijk. Maar waarop berust nu precies de identificatie van de ongetrouwde Vermeulen met moeder en huisvrouw Chapelle, die ieder jaar zes maanden de bergen introk? Op het feit dat ze ook een vrouw is? Dat lijkt te weinig om anno 2024 het ‘verboden’ aspect van háár ‘pelgrimstocht’ op te helderen. Ook Vermeulen bereikt de top van de Chaukhamba niet. Niet omdat iemand dat haar verbiedt, maar omdat ze daar de vaardigheden voor mist. Ondertussen geeft haar voice-over weinig uitsluitsel over de achtergrond van de keuzes (tussen gezin en bergen) die Chapelle destijds maakte. De gedragen toon van die voice-over contrasteert ook nog eens pijnlijk met het gevloek van Vermeulen als ze met moeite een lagere top bedwingt.

The Ghosts Above Onopgeloste mysteries 
Wanneer voetsporen of andere manifestaties van vroegere menselijke aanwezigheid en ook de Himalaya al aan de orde zijn, kan één van de grootste mysteries uit de geschiedenis van het alpinisme niet buiten beschouwing blijven. Waar is toch het stoffelijk overschot gebleven van Andrew Irvine? Hij verdween een eeuw geleden na een toppoging op de Mount Everest ondernomen te hebben. Het lichaam van zijn tochtgenoot George Mallory werd vijfentwintig jaar geleden wel gevonden. Heeft de verdwenen Irvine destijds misschien al op de top gestaan?

In de korte documentaire The Ghosts Above (2019) van fotograaf en filmmaker Renan Ozturk wordt verslag gedaan van een expeditie met als bijzonder aspect dat men ‘de zone des doods’ (boven 8000 meter) in de eerste plaats betreedt om een antwoord te vinden op de vragen rond Irvine en niet (of toch?) om de top van de Everest te bereiken.

The Ghosts Above

The Ghosts Above

Zo’n uitgangspunt zal de sherpa’s aanspreken, denken Ozturk en zijn expeditiegenoten nog. Die zien immers van oudsher het betreden van de top van de Chomolungma (Mount Everest) als een ontheiliging van deze goddelijke berg. Men verkijkt zich echter op de prioriteiten van de eenentwintigste-eeuwse sherpa’s. De top van de hoogste berg ter wereld bereiken draagt bij aan de professionele status van de nog altijd onderbetaalde dragers en verhoogt daarmee hun inkomen.

Dat je boven 8000 meter nogal in ademnood kunt komen, is al vaak getoond. De evenmin opbeurende aanblik van eerder gesneuvelde klimmers langs de route naar de top van de Mount Everest eveneens. The Ghosts Above laat echter ook zien hoe onwerkelijk mooi het is rond het dak van de wereld. Jammer genoeg blijkt Ozturk geen ongelijk te hebben gehad toen hij aanvankelijk even had geaarzeld om deze documentaire in opdracht van National Geographic te maken en zich te conformeren aan de redactionele principes van deze hijgerige televisiezender. Te snelle opeenvolgingen van beelden, een overdreven accent op sensatie en al te stoer klinkende voice-overs zijn niet van de ijle lucht.

Through Rocks and Clouds – Alpaca’s in de Andes 
Het voor deze editie van het festival geprogrammeerde Through Rocks and Clouds (oorspronkelijke titel: Raíz, 2024) van Franco García Beccera doet denken aan het drama Utama van Alejandro Loyaza Grisi, dat op het DMFF van vorig jaar flink in de prijzen viel. Alleen al voor wat betreft de locatie (de Peruaanse hoogvlaktes) en de gesproken talen (Spaans en Quechua). Maar ook atmosfeer en verhaallijn tonen sterke verwantschappen. Opnieuw is er aandacht voor de spanning tussen het traditionele leven op de godverlaten maar betoverende hoogvlaktes van Peru en de oprukkende industrialisatie. Voorzien van meer feelgood elementen zou je Through Rocks and Clouds een soort Utama light kunnen noemen. Als zodanig is deze film van regisseur Beccera echter zeker niet te versmaden.

In plaats van lama’s zoals in Utama zien we in Through Rocks and Clouds kuddes van hun kleinere en nog aaibaardere verwanten: de alpaca’s. De achtjarige Feliciano (Alberth Merma) is niet alleen gek op zijn hond Rambo, maar ook een van die alpaca’s, die hij Ronaldo heeft genoemd. Ook voetbal is namelijk een ware passie van hem. Rennend over de hoogvlakte volgt hij met een transistorradio op vol volume de verrichtingen van het Peruaanse nationale elftal, dat zich hopelijk zal gaan kwalificeren voor het WK in Rusland van 2018. Als hij juicht bij een goal voor Peru, lijkt het wel of de Alpaca’s mee juichen.

Through Rocks and Clouds

Through Rocks and Clouds

Jong als hij is mag Feliciano al zelfstandig de kudde begeleiden. Zolang hij maar niet voorbij het meer komt, waarschuwt zijn moeder. Want daar heerst Auki Tayta, een hongerig en griezelig wezen dat rode sporen achterlaat, maar ook de mythische beschermer van de vlaktes zou zijn.

Tijdens een vergadering in het dichtstbijzijnde dorp Antamarca lopen de spanningen hoog op tussen de Alpacaherders en de vertegenwoordigers van het mijnbouwbedrijf dat steeds nadrukkelijker zijn vrachtwagens over de vlaktes laat rijden. De mijnbouw vervuilt de bodem en bedreigt de gezondheid van de Alpaca’s, stellen de herders. Maar lastig genoeg is de woordvoerder van het mijnbouwbedrijf, een zekere Grimaldo, tevens de belangrijkste afnemer van Alpacowol, waar hij steeds minder voor betaalt.

Uiteindelijk blokkeren de herders en hun sympathisanten onder de dorpelingen de weg voor de vrachtwagens. Feliciano heeft ondertussen andere zorgen. Na het gelijkspel tegen Colombia heeft Peru de kwalificatie nog altijd niet afgedwongen. Maar belangrijker nog: waar is Ronaldo gebleven? Die hebben ze toch niet de keel afgesneden, zoals andere alpaca’s is overkomen? Zou Auki Tayta hier een rol bij hebben gespeeld. Of zou hij die nog kunnen spelen?

A ShepherdSchapen in de Alpen 
Oorspronkelijk leven in het hooggebergte krijgt iets dichter bij huis gestalte in A Shepherd (Un pasteur, 2023) van Louis Hanquet. De documentaire gunt ons een inkijkje in het eenzame, harde, maar ook momenten van voldoening schenkende bestaan van de zachtmoedige jonge Franse herder Félix Girard, die tweeduizend schapen onder zijn hoede heeft.

Félix oefent zijn beroep volgens familietraditie uit tussen de kalkstenen bergen van de zuidelijke Franse Alpen. Een oude stenen almhut is zijn verblijfplaats. Hij moet niet alleen de verlatenheid trotseren, maar ook over een uitstekende conditie beschikken. Want om ook maar één van zijn schapen te vangen, ten behoeve van vaccinatie of wondverzorging, moet hij al een flinke sprint kunnen trekken over een met stenen bezaaide helling. En dan nog heeft hij soms de hulp van zijn honden nodig om het dier in te sluiten. ’s Nachts bij het licht van de maan moet hij er nog op uit om de schrikdraadversperringen te controleren die zijn schapen moeten beschermen tegen de wolven. Die laatsten kunnen we gefilmd met een infrarood camera als witte gedaantes in het nachtelijk duister zien naderen.

A Shepherd

A Shepherd

Op gezette tijden leidt Félix zijn schapen naar het dorp. Niet in de laatste plaats om de zwangere ooien in een stal te laten bevallen. Als een daar geboren lammetje niet blijkt te ademen, probeert de jonge herder het met vaderlijke toewijding te reanimeren. Maar het baat niet. Vervolgens doet Félix iets dat de kijker kan doen schrikken, maar toch hartverwarmend is. Hij stroopt de vacht van het dode diertje af en laat dit vervolgens dienen als extra truitje voor een van de nog levende lammetjes.

Ook als Félix in gezelschap van anderen is, zoals dat van zijn vader als die op bezoek komt of dat van collega-schaapherders waarmee hij in het dorp de gezamenlijke zorgen doorneemt, is hij niet één van de spraakzaamste. Zijn ingehouden emoties zijn hem echter van het gezicht te lezen. Bijvoorbeeld als hij een paar van zijn door wolven verscheurde schapen onder keien begraaft en vervolgens veldbloemen op die keien legt. Of als hij zich zorgen maakt over de gevolgen van de klimaatverandering en het daardoor uitdrogende gras op de hellingen, waardoor het bestaan van de schaapherders wordt bedreigd.

De schapen vormen zijn leven. Als die gezond zijn en zich op natuurlijke wijze kunnen uitspreiden over de hellingen en vlaktes is de jonge herder gelukkig. Het is een beeld waar ook de kijker in dit fraaie, ingetogen portret middels lange shots met vaak hoge camerastandpunten ruimschoots van kan meegenieten.

Tot weet ik veul…
Op eigen kompas varend proberen de rode draden van een filmfestival uit te tekenen is als je huis opruimen. Er blijft altijd iets over dat niet op een van de voorbestemde plank of in een voorbestemd laatje thuishoort, maar dat zeker bewaard moet worden.

Dat geldt bijvoorbeeld voor Greylands (Die Graue March, 2023) van Charlotte Waltert en Alvaro Schoeck. De sfeervolle verhalen van de Zwitserse schrijver Meinrad Inglin (1893-1971) vormen in deze korte animatiefilm de inspiratiebron voor een in aquareltinten geverfd berglandschap met simpele, sprekende lijnen. Begeleid door in de werkelijkheid opgenomen geluid zien we verschillende gestaltes uit de mist opdoemen of daarin verdwijnen. Zoals een kudde koeien met hun welluidende bellen, overvliegende roofvogels en hoog op een rots geposteerde gemzen. Maar ook mensen, met hun eigen verhalen, doemen op.

Niet voor een gat te vangen, maar wel kenmerkend voor het DMFF is voorts de documentaire Van Schin op Geul tot… weet ik veul? (2023) van Joris Souren. Volgens goede traditie komt ook het lokale, dat wil zeggen Zuid-Limburgse aspect op het festival aan bod en worden we met een prettig vleugje ironie getrakteerd op impressies van het enige stukje ‘berglandschap’ van Nederland.

In Van Schin op Geul.. (zeg maar: Sjin op Cheul) komt de overstroming van de Geul in 2021 slechts zijdelings aan bod. Eerder kunnen we genieten van het fraaie stroomgebied van Nederlands snelst stromende rivier, die nabij het Duitse Aken ontspringt en zestig kilometer lang door meandert tot aan Maastricht. Dit weliswaar op sommige plaatsen vervuilde gebied biedt onverwachte kleine watervallen, kans op forellenvangst en zelden geziene landschappen.

Van Schin op Geul tot... weet ik veul? 

Van Schin op Geul tot… weet ik veul? 

Naast het autobiografisch geïnspireerde commentaar van de uit Wijnandsrade (Zuid-Limburg) afkomstige Souren horen we onder andere het relaas van een gedreven forellenvisser, een wandelaar die graag grenspalen met vlaggetjes markeert en een uit Noord-Nederland afkomstige vogelaarster die gek is op kraanvogels en ijsvogels. Ze genieten ieder op hun eigen manier van het Geuldal, waarin tevens troost gevonden kan worden voor persoonlijke verliezen die zijn geleden. De Engelse ondertiteling ten behoeve van het internationale festivalpubliek (Engelse titel: Go with the flow) is zelfs voor niet uit Zuid-Limburg afkomstige Nederlanders geen overbodige luxe…

Verder op het festival onder meer de Nederlandse première van Shambhala (Min Bahadur Bam, 2024). Volgens het DMFF een visueel verbluffend epos over een vrouw die hoog in de Himalaya haar karma en lokale tradities volgend op het punt staat met meerdere echtgenoten te trouwen.

Ook In between these Mountains (2024) lijkt het bekijken bij voorbaat waard. De Nederlandse filmmaker Olivier Garcia trekt daarin met zijn Amerikaanse vader en zijn halfbroer Erik door de Verenigde Staten op zoek naar wat ze verbindt en misschien altijd al verbonden heeft. En in Sophie Lavaud – The Final Summit (François Damilano, 2024) legt titelheldin Lavaud de laatste hand aan een indrukwekkend epos: de beklimming van alle veertien achtduizenders in de Himalaya.

Overige activiteiten rond het festival zijn onder andere de opening van de expositie van de Pools-Nederlandse tekenares Agata Siwek en een voordracht vaan Max Hermens uit de nieuwe StauSeeSteig-wandelgids.

Kijk hier voor het volledige filmprogramma, inclusief alle nevenactiviteiten. 

 

31 oktober 2024

 

Preview 1: Bouwwerken en terugblikken

 


MEER FILMFESTIVAL

Dutch Mountain Film Festival 2024 – Preview 1

Dutch Mountain Film Festival 2024 – Preview 1:
Bouwwerken en terugblikken

door Paul Rübsaam

Met als thema ‘Bouwen en bergen’ gaat op 5 november in Heerlen en Aken de veertiende editie van het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) van start. Maar op ’toepasselijke locaties’ ontvouwt het filmprogramma zich al iets eerder.

‘Van afstand lijken de bergen onaangetast’, aldus de tekst die het thema van DMFF #14 toelicht, ‘maar komen we dichterbij, dan zien we de bergwegen met haarspeldbochten en lawinehekken, kabelbanen en liftstations, almhutten en bivakken en – zelfs hoog boven de boomgrens – loopgraven, bunkers en forten. Ook op de meest afgelegen bergtoppen heeft de mens zijn stempel weten te drukken.’

Het festival besteedt volop aandacht aan het hoofdthema ‘bouwen en bergen’. Daarnaast is er de nodige plaats ingeruimd voor films die terugblikken op een alpine- en /of cinematografisch verleden en voorts, zoals in deel 2 van deze vooruitblik aan de orde zal komen, voor films (documentaires) waarin iemand in de voetsporen treedt van een illustere voorganger.

Frozen

Frozen

Frozen – Status quo en probleemwolven 
Twee films waar het festival op ’toepasselijke locaties’ mee opent hebben betrekking op het hoofdthema. In het bijzonder op de kenmerkende transportmiddelen die de mens in het hooggebergte voor zichzelf heeft aangelegd.

In de horrorachtige natural survival thriller Frozen (Adam Green, 2010) zitten drie jonge snowboarders (twee jongens en een meisje) op een late zondagavond in een skilift die ineens stil komt te hangen. Er zijn geen andere toeristen die nog gebruik maken van de lift. Het station is al gesloten. Het mankement kan dus niet worden verholpen.

De film weet de koude nacht die het drietal moet doorbrengen overtuigend genoeg te verbeelden. Maar misschien moeten ze nog wel veel langer blijven zitten op dat in de lucht hangende bankje. Pas de eerst volgende vrijdag gaat het skiliftstation namelijk weer open. Als ze gewoon maar zouden doodvriezen, zou dat echter een te statische film opleveren. Dus moeten ze proberen zich uit hun isolement te bevrijden. Wat dan ten behoeve van de spanning niet al te goed mag lukken.

Een roedel ‘probleemwolven’ (om het hedendaags uit te drukken) die het kleumende drietal als potentieel lekker hapje al in de skilift ziet hangen, moet dat probleem oplossen. Een sterke vondst is dat niet. Maar aangezien filmkijkers Frozen op 31 oktober (Halloween) kunnen aanschouwen bij de kabelbaan van Valkenburg en vervolgens als ze het aandurven ook nog eens een ritje met de skilift kunnen maken, belooft de openingsavond van het festival toch een enerverende te worden.

Gondola – Status quo en creatievere oplossingen
Een simpel, in zekere zin statisch gegeven uitwerken, was ook de opdracht waar de Duitse regisseur Veit Helmer zich voor zag gesteld. Maar Helmer weet dat met zoveel creativiteit aan te pakken, dat Gondola (2023, zonder gesproken woord) een erg leuke film is geworden.

Gondola

Gondola

In het hooggebergte van Georgië moeten twee in een conducteursuniform gehesen bevallige jongedames een gondelbaan bevrouwen. Op de aanwijzingen van een norse chef die een karig loon betaalt, dienen ze ieder plaats te nemen in één van de twee gondels (aan een kabelbaan hangende cabinetjes) die de woningen hoog in de bergen verbinden met een lager gelegen dorp. Ten behoeve van passagiers in de eerste plaats. Maar er is meer dat naar boven of beneden moet dan (levende) mensen alleen. Halverwege passeren de in de lucht hangende gondels elkaar steeds. Eerst beperken de conductrices zich tot een collegiaal knikje van herkenning. Maar al gauw besluiten ze de monotonie te doorbreken door een schaakspel te beginnen. Het schaakbord staat opgesteld op het hoger gelegen gondelstation dat ze om beurten aandoen. Tijdens het passeren tonen ze elkaar triomfantelijk de geslagen stukken.

Gevoelens van rivaliteit vormen echter niet het enige dat wordt uitgewisseld. Door zichzelf en hun gondel steeds anders uit te monsteren laten ze de ander delen in hun levensplannen en passies. Zo ontstaat een vriendschap en misschien nog wel meer dan dat. Zelfs een viool en trompet komen eraan te pas, waarna ook nog eens blijkt dat er niet alleen in muziekinstrumenten muziek zit, maar ook in glazen, graankorrels, zagen en nog veel meer zaken.

Op 2 november zal ook deze film bij de kabelbaan van Valkenburg worden vertoond. Hopelijk zal Gondola later nog de landelijke bioscopen aandoen. Want de kaartjes voor de vertoning in Valkenburg zijn al uitverkocht.

Im Kampf mit dem Berge – Bergsymfonie 
Anders dan Gondola, een moderne film met omgevingsgeluid zonder gesproken woord, stamt de echte openingsfilm van DMFF (d.w.z. de eerste vertoning in een van de standaardlocaties in Heerlen en Aken) daadwerkelijk uit het tijdperk van de zwijgende film.

Im Kampf mit dem Berge uit 1921,of beter gezegd het eerste deel getiteld: In Sturm und Eis van deze oorspronkelijk als drieluik geplande film van Arnold Fanck vormt een mijlpaal in de vroege geschiedenis van de bergfilm. De geromantiseerde beklimmingsdocumentaire is een voorganger van de latere speelfilms van bergfilmpionier Fanck, zoals Der heilige Berg (1925) en Die weisse Hölle von Piz Palü (1929), waarin hij onder andere samenwerkte met de actrice en roemruchte latere regisseuse Leni Riefenstahl.

Im Kampf mit dem Berge

Im Kampf mit dem Berge

Zo heel groot blijkt het verschil tussen deze documentaire (‘Eine Alpensymphonie in Bildern’ in Fancks eigen woorden) en zijn latere bergspeelfilms met eenvoudige verhaallijnen niet te zijn. Zoals later zou gebeuren met de Piz Palü in die Die weisse Hölle worden in Im Kampf mit dem Berge de in de film overschreden Lyskamm (‘der Menschenfresser’) en andere zogenoemde reuzen van Zermatt als de Matterhorn en de Monte Rosa welhaast als personages aan ons voorgesteld. Ook de door cameraman Sepp Allgeier vereeuwigde gletsjers, ijstorens, lawines, wolkenzeeën, misflarden en stormen figureren bijna als bezielde identiteiten. In de tussentitels is al sprake van een beetje dialoog tussen de als zichzelf ‘acterende’ klimmers Hannes Schneider (met pijp) en Ilse Rohde (aanvankelijk met een rok aan), die elkaar volgens afspraak in de eenvoudige Betempshütte ontmoeten, waarna ze zich voor dag en dauw als door een touw met elkaar verbonden kleine zwarte figuurtjes een weg omhoog beginnen te banen door de labyrintische witte wereld rond de Lyskamm.

Het gerestaureerde In Kampf mit dem Berge (In Sturm und Eis) zal in Aken van een inleiding worden voorzien door Matthias Fanck, de kleinzoon van de regisseur en live worden begeleid door muzikant en filmcriticus Kevin Toma, die voor de gelegenheid een passende nieuwe soundtrack componeerde.

Elevated Art – Verheven bouwwerken? 
Ik was helaas niet in de gelegenheid de op het festival vertoonde documentaires uit de serie ‘Bouwen in de bergen’ te zien, over respectievelijk de Italiaanse architect Matteo Thun en nieuwe architectuur in Zwitserland, Oostenrijk en Zuid-Tirol. Voor meer informatie over deze ook weer op bijzondere locaties vertoonde documentaires kan ik dus slechts verwijzen naar de uitgebreide site van het DMFF zelf (zie hieronder).

Wel zag ik de documentaire Elevated Art van Timian Hopf (2024). Onderwerp is de Biennale Arte Dolomiti, een expositie van beeldende kunst in het hooggebergte van de Dolomieten, in combinatie met een portret van de gedreven uit het Zuid-Tiroolse dorp Sankt Martin in Thurn afkomstige festivalleider Michael Moling.

Elevated Art

Elevated Art

Misschien deel ik de mening van een aantal lokale bewoners en boeren die in Elevated Art aan het woord komen. Volgens hen ontsieren de vaak gezochte kunstwerken het berglandschap eerder dan dat ze het versterken. Wat bijvoorbeeld te denken van een metershoge injectiespuit die met de naald naar beneden in een besneeuwde bergtop is gestoken, om aan te geven dat de Aarde ziek is, of iets dergelijks?

Tegelijkertijd verdenk ik regisseur Hopf er een beetje van dat hij te vooropgezet de kijker een conclusie als de mijne heeft willen opdringen. Hij doet meer moeite om het Dolomitische berglandschap in al zijn luister te vereeuwigen dan dat hij de daar opgestelde kunstwerken een vergelijkbare kans geeft. Die zie je vooral opgebouwd worden, met het soms bureaucratische gedoe eromheen. Vervolgens kun je die kunstwerken doorgaans alleen aanschouwen als ze maar af half zijn, of gefilmd worden vanuit een ongunstige hoek.

Wondrous Kiental – Heimatfootage
Terug in de tijd gaan we opnieuw met Wondrous Kiental (Wundersames Kiental, 2022) van Christina Zurbrügg en Michel Hudecek. We belanden in de sfeer van de beroemde en door hun al dan niet vermeend nazistische ondertoon ook verguisde Heimatfilms uit de jaren vijftig. Maar dit keer gaat het om echte in dat tijdperk vervaardigde amateurbeelden van het goede leven in het dorpje Kiental (en het gelijknamige dal) in het Zwitserse Berner Oberland.

Die beelden werden jodelzangeres en regisseuse Zurbrügg, wier grootouders destijds een bakkerij in het dorp runden, ter hand gesteld door haar vroegere buurman. Deze Albert Landtwing leek als amateurfilmer een volledige dorpskroniek te hebben vervaardigd.

Wondrous Kiental

Wondrous Kiental

Alleen al de tikje donkere kleurzweem van Landtwings met een 16 millimeter camera vervaardigde beelden doen je terugverlangen naar vroeger. Toen kleine meisjes nog vlechten droegen of een strik in het haar en kinderen nog lopend naar de dorpsschool gingen, waar met krijt op een schoolbord werd geschreven. De tijd ook waarin korte grijze postautobussen zowel post als reizigers afleverden, een warme kop cichoreikoffie een traktatie was en hout hakkende en andere noeste handarbeid verrichtende mannen glimlachend aan een fraai gevormde pijp lurkten of kauwden op een dikke sigaar.

Het wel en soms een beetje wee van de hooiende, of schapen en koeien weidende boerenfamilies en de diverse middenstanders van het ook toen al voor een aanzienlijk deel op toerisme ingestelde dorp komen aan bod. Alsmede de traditionele dorpsfeesten, die niet zelden tot vrijages leiden en uiteindelijk tot in de dorpskerk voltrokken huwelijken. En dat alles tegen een decor van Zwitsers hooggebergte dat zou passen in een reclame voor Toblerone-repen.

Zurbrügg en Hudecek weten de uitbundige oubolligheid van een effectief contrapunt te voorzien met behulp van een eigenzinnige soundtrack met onder andere moderne (!) jodelmuziek en Zurbrüggs dichterlijke, maar met gevoel voor ironie opzettelijk kneuterig ingesproken commentaar in een voice over. Het gevolg is dat Wondrous Kiental een vermakelijke, prikkelende en toch ook beeldschone kijkervaring oplevert.

The Great White Whale – Een berg op zee
The Great White Whale (Michael Charles Dillon, 2023) noopt tot een intensief speurtochtje op je wereldkaart. Want het vulkaaneiland Heard Island in de Indische Oceaan, ergens tussen Zuid-Afrika en Australië en dan een flink eind in de richting van Antarctica, is heel klein. Maar niet als je er met je schip aan land wilt gaan. Dan vormt die als een witte walvis uit zee oprijzende bol een enorm en vooral onherbergzaam gevaarte.

Sinds 1947 hoort Heard Island bij Australië. Daarmee vormt de top (Mawson Peak, oftewel ‘Big Ben’) van de 2745 meter uit zee oprijzende vulkaankegel tevens de hoogste berg van dat continent. Die moest natuurlijk beklommen worden. In 1965 lukte dat na een eerdere mislukte poging. Maar zonder slag of stoot ging dat opnieuw niet.

Als weliswaar traditioneel opgezette documentaire is The Great White Whale een heerlijk huiveringwekkend, maar ook oogstrelend visueel jongensboek geworden, waarin ondanks hun gevorderde leeftijd nog altijd krasse kerels op meeslepende wijze verhalen van wat destijds een combinatie was van een gevaarlijke zeereis en een beklimming onder Antarctische omstandigheden. Onder hen expeditieleider Warren Deacock (alias Greasy Deak the Cook), schrijver en entomoloog Philip Temple en niet in de laatste plaats verhalenverteller en zanger John Crick, die de archiefbeelden van de expeditie opluistert met poëtische teksten en fraaie zeemansliederen.

The Great White Whale

The Great White Whale

Vanaf Sidney via Albany in Zuid-Oost Australië zet het schip ‘Patanela’ (dat op en latere tocht spoorloos zou verdwijnen) koers richting de Kerguélen-eilanden en uiteindelijk Heard Island. De onvoorspelbare weersomstandigheden die zich voor plegen te doen tussen de veertigste en vijftigste graad zuiderbreedte zijn berucht. Gelukkig staat het schip met zijn benauwend kleine ruimen onder leiding van de zwijgzame, mythische en Three Nuns-pijptabak rokende kapitein H.W. (Bill) Tilman (1898-1977), die wel weggelopen lijkt te zijn uit Herman Melville’s beroemde roman Moby Dick. Maar met rubber boten veilig aan land komen op dat witte vulkaaneiland is weer een andere zaak. Zeker voor insectenkenner Philip Temple, die nog nooit eerder gevaren heeft en niet zwemmen kan.

Toch blijkt Heard Island met zijn zeldzame mossoorten en kolonies van keizerspinguïns en zeeolifanten ook beeldschone kanten te hebben Maar koud is het er wel. Gedwongen door snel verslechterende weersomstandigheden moet het zwaar bepakte gezelschap anderhalve week lang bivakkeren in een tentje bovenop een twee jaar daarvoor bij een eerdere expeditie uitgegraven kuil in de sneeuw. Met meegenomen vaatjes rum, kaartspelletjes en toepasselijk genoeg boeken van schrijvers Robert Frost en C.P. Snow proberen de mannen het moreel op peil te houden.

Gelukkig breekt de zon tenslotte door en weten ze door dikke pakken sneeuw wadend de top van de vulkaan te bereiken. Op de terugreis hebben ze nog de tijd voor wetenschappelijk onderzoek en om van de flora en fauna van het wonderbaarlijke eiland te genieten. Ook de zeereis terug lijkt zonder grote ongelukken te verlopen Maar dan duikt er vlakbij de haven van Albany nog een grote, met auto’s beladen veerboot op….

In het tweede deel van deze vooruitblik aandacht voor films waarin iemand de voetsporen volgt van een al dan niet illustere voorganger in de bergen, uitputtende ondernemingen in de zone des doods, een Peruaans jongetje dat gek is van voetbal, een ingetogen portret van een ingetogen schaapsherder en meer.

Kijk het overzicht van alle films op het DMFF 2024.

 

29 oktober 2024

 

Preview 2: Voetsporen, geesten en meer

 


MEER FILMFESTIVAL

Verslag Kaboom Animation Festival 2024

Kaboom Animation Festival 2024:
Rijk en divers

door Ralph Evers

De vijfde editie van het Kaboom Animatie Festival (voorheen bekend als het Holland Animation Film Festival, HAFF) is afgelopen vrijdag van start gegaan in Utrecht. En hoe! Met direct een rijk en divers programma, dat de Nederlandse première van The Peasants (Chłopi) had als afsluiter van de eerste dag.

Het thema van deze editie is ‘Welcome Home’, en omdat de artistiek leider van Kaboom haar wortels in Polen heeft, zijn er enkele shorts-programma’s gewijd aan Polen. Naast haar thuisland is er speciale aandacht voor Iran, een LGBTQI+-programma en de feature film Sultana’s Dream, geïnspireerd op de Bengaalse schrijfster Rokeya Hossain, die in 1905 een verhaal schreef waarin vrouwen aan de macht zijn en niet de mannen.

Kortom, waar animatie in staat is grenzen te overschrijden, onmogelijkheden te beslechten en de verbeelding rechtstreeks en op originele wijze kan aanspreken, doet ze dat deze editie dan ook met verve op zowel aantrekkelijke als uitdagende of veeleisende wijze.

Banquet

Banquet

Polen, Polen
Waar het land cultureel homogeen is, is haar animatie verrassend pluriform. Loodzwaar, diepzinnig, poëtisch, vrolijk, grappig, lichtvoetig, ondeugend, eigenwijs, formeel zijn zo een aantal tekortschietende woorden om de diversiteit van de Poolse animatieshorts in taal proberen te vangen. Er lijkt een nadruk op zintuiglijkheid te liggen. De mens, Pool, in diens al dan niet bedreigende omgeving. De vele close-ups van neuzen, ogen, monden, oren, karakters die zich in vervreemdende omgevingen bevinden, bespied worden, op zoek zijn naar elkaar of als volstrekte vreemden in een eindeloze loop langs elkaar heen leven (Tango, 1980).

Daarnaast de vele transformaties: soms in simpele lijnen die vlakken of rondjes worden en verrassend duidelijk weten weer te geven wat er bedoeld wordt, mede dankzij een effectieve geluidsband. Soms in een strakke lijn de vele gelijkenissen tussen onze – in dit geval – vernietigingsdrang en de geordende chaos van moeder natuur in het uiterst fraai en intelligent weergegeven Airborne van Andrzej Jobczyk.

Ook het experimentele karakter van de Poolse cinema blijft niet onderbelicht. Een iconisch voorbeeld hiervan is A hard-core engaged film van Julian Antonisz, die rechtstreeks op filmtape kliederde met verf. Het resultaat is een chaotische, verfrissende, kinderlijke punk-creatie en natuurlijk een middelvinger naar het beklemmende Sovjetregime met al z’n neurotische verboden. Het even zo subtiel rebelse Banquet (Bankiet) is de moeite waard omdat de rollen tussen het diner en de elitegasten op een verrassende, Svankmajeriaanse wijze worden omgedraaid, met fatale gevolgen! Ichthys van Marek Skrobecki valt op door z’n naargeestige sfeer, prachtige soundtrack en tragische afloop.

Chłopi
Eind 19e eeuw schreef de Poolse Nobelprijswinnaar van de literatuur Władysław Reymont het boerenepos Chłopi (de boeren), waarin hij naast het hoofdverhaal veel aandacht besteedde aan de met de seizoenen samenhangende rituelen van het boerenleven. Reymont verwachtte dat de moderne tijd de rituelen en gebruiken van vroeger zou doen vergeten en dus besloot hij dit vast te leggen in dit boek. Deze gebruiken en rituelen vormen ook het kader van de gelijknamige film.

The Peasants

The Peasants

Van het duo Welchman en Welchman, dat eerder naam maakte met Loving Vincent, komt nu, wederom geheel in olieverf geschilderd, de verfilming van dit verplichte leesvoer in het Poolse onderwijs. Een film over Polen vanuit Polen boordevol prachtige details en knipogen naar de Poolse realisten van die tijd, zoals Józef Chełmoński, Leon Wyczółkowski, Stanisław Masłowski, Władysław Ślewiński, maar ook internationaal bekende schilders als Jean-François Millet, Pieter Breughel de Oudere, Edvard Munch en Johannes Vermeer, zijn een ware lust voor het oog.

Het verhaal van Reymont heeft een paar updates gekregen, waarin meer nadruk komt te liggen op het geweld vanuit het patriarchaat, de vernietigende werking van roddel en achterklap en de hang van de goegemeente, zeker wanneer die in onzekerheid verkeert, naar een vijand. Geen spiegel is meer nodig, want al het kwaad past de vijand zo goed.

In Chłopi valt deze rampspoed de knappe, maar naïeve Jagna ten deel. De mens is niet groots, kent een wankel geciviliseerd evenwicht en weet doorgaans haar kwaad middels allerlei drogredenen, valse voorstellingen van de realiteit en projecties goed te praten. Alle basale menselijke emoties, zoals afgunst, verlangen, hebzucht, haat en angst zijn rauw, onopgesmukt en invoelbaar in beeld gebracht, werkelijk verbluffend en met die heldere kleuren glanst ‘s menschens toorn des te schrijnender. Tel hierbij de traditionele Poolse folkmuziek, die met verve gespeeld wordt, en je stelt jezelf zo voor in dat landschap, met helaas, die mensen. 

Poetry in Motion
Het experimentele blok korte animatiefilms. Verwacht geen gemakkelijke kost, maar laat je geest verruimen met de mogelijkheden en de hedendaagse creaties binnen animatie. Elf films passeerden de revue, variërend van ‘daar wil ik meer van zien’, tot ‘zzz… huh, nog steeds bezig’. Hoewel er werk tussen zat dat qua lengte af voelde, bleef het idee dat we naar ‘proeven van’ kijken. Een proeve van hybride mensen in The Posthuman Hospital, onheilspellend, en smakend naar meer. Een proeve van een ironisch spel met taal, woorden en animatie in Miserable Miracle. Of een uitdaging van wat dit nu weer probeert uit te beelden: The Hour Coat? Waar een leek een oefening in herhaling ziet, zonder dat er ontwikkeling ontvouwt. Waar de ene na de andere interpretatie hout snijdt en op stukloopt. Als animatiesommelier zou ik zeggen dat dit blok goed gedecanteerd moet worden en dat ze vooralsnog te vroeg gedronken is.

Here, Queer and totally Sincere
Een blok kortfilms met een duidelijke boodschap, waarbij de hoop is dat zich ook veel cis gender hetero’s zich melden, want een aantal films heeft een educatieve rol. Voor iemand die zich herkent in de LHBTQI+-beweging is het je anders voelen, zo leren we, een belangrijk deel van je dagelijkse ervaring. Dat perspectief als uitgangspunt van de beleving van een film nemen is dan vooral educatief voor diegenen die de meerderheid en de norm uitmaken. Voor de LHBTQI+’er is dit vooral een bevestiging. De films kenmerken zich door een meer serieuze en heroïsche toon, waar veel ruimte is voor kwetsbaarheid. Gelukkig is er ook voldoende ruimte voor humor, zoals een aloud sprookje waar de prins, geheel in tegenspraak met de verhalenverteller, van de herenliefde is, och arme prinses toch!

Sultana’s Dream

Sultana’s Dream

Sultana’s Dream
De tendens die her en der dit programma al zichtbaar werd, het doorbreken van het patriarchaat, viering van seksuele diversiteit en de keur aan experimentele kortfilms, kent in Utrecht op zondag haar apotheose in de origineel getekende biopic van de Bengaalse feministische schrijfster Rokeya Hossain (1880-1932). In 1905 schrijft ze een utopische roman, Ladyland, waarin vrouwen aan de macht zijn en mannen de huishoudelijke taken op zich nemen. De wereld zou een safe space voor vrouwen zijn.

De Spaanse onderzoekster en kunstenares Inés treft dit boek per toeval en, gefascineerd door de schrijfster en het verhaal, gaat zij op onderzoek naar de oorsprong en nalatenschap van Rokeya Hossain. De kijker wordt hierbij getrakteerd op een animatiestijl die doet denken aan Lotte Reinigers Die Abenteuer des Prinzen Achmed uit 1926. Het verhaal ontvouwt zich gedeeltelijk aan de chronologie van Hossain, waar tal van thema’s aan gehangen worden. Thema’s als de rol van vrouwen in de wereld, vrijheid, machtsstructuren, persoonlijke reflecties, de rol van religie. Hierin valt op het hoge intellectuele niveau van de dialogen die Inés met verschillende vertegenwoordigers rondom deze thema’s spreekt. De manier waarop deze dialogen gevoerd worden, lijken de kijker indirect uit te nodigen mee te praten, of in ieder geval je aan het denken te zetten.

Hoewel een aangename kennismaking met een schrijfster die nauwelijks bekend is, had de film meer mogen dromen om de wereld die Hossain voor ogen had, nader uit te werken. Belangrijk is dat we blijven dromen en scheppen.

Het Kaboom Animation Festival 2024 is nog tot en met 14 april te zien in Utrecht, Amsterdam en online. Lees hier het programma.

 

9 april 2024

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2024 – Deel 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

CinemAsia 2024 – Deel 2:
Over verlies, en dingen die voorbij gaan

door Tim Bouwhuis

De kenners die het festivalaanbod van CinemAsia programmeren, bestrijken geografisch én filmisch zo’n immens terrein dat het extra prikkelt om zelf naar gedeelde thema’s en andere overeenkomsten te zoeken. Deze editie gaan ten minste vier geselecteerde titels over het vloeibare spectrum van verlies, verval, rouwverwerking en herinnering. Wat hebben films uit India, China, Taiwan en zelfs Costa Rica te zeggen over de dingen van het leven die onherroepelijk voorbij gaan?

“Alles verdwijnt in deze vallei”, zegt een grootvader die in het Indiase Guras een minimaal rolletje speelt. Hoe prachtig het gebied waar de film zich afspeelt er ook uitziet, door de onzekere arbeidsomstandigheden zijn de bergen van Darjeeling – een stuk minder ‘vluchtig’ verbeeld dan in de komedie van Wes Anderson – al even geen weelderige trekpleister meer. De prijs van kardemom, een specerij die verwant is aan gember, is zodanig gedaald dat de bewoners zich zorgen maken.

Guras

Guras

Het water aan de lippen
Dat het water sommigen letterlijk aan de lippen staat, wordt mysterieus uitgedrukt in de langgerekte openingsscène. Een man wordt met een paar volgepakte juten zakken afgezet op een brug, waar hij even lijkt te aarzelen of hij zijn onbestemde plannen ten uitvoer zal brengen. Als het beeld na een minuut of tien op zwart springt, zijn de juten zakken achteloos over de reling gesmeten. De man, zo lijkt het althans, springt er op het laatste moment uit wanhoop achteraan.

Na dit raadselachtige begin verplaatst de actie zich vrij abrupt naar een schoolklas, waar het negenjarige titelpersonage liever uit het raam staart dan dat ze luistert naar de instructies van de onderwijzeres. Vanuit een kinderlijke ooghoek komen de landbouwinspanningen van haar ouders onder toenemende druk te staan. Het gegeven van dalende voedselprijzen mag dan wel degelijk door de actualiteit zijn ingegeven, regisseur Saurav Rei voelt zich verder niet aangetrokken door de wetten van het sociaalrealisme. De belevingswereld van Guras heeft elementen van een sprookje, met een opeenvolging van dromen, geruchten en wonderen.

Dreiging en suggestie
Sluipt er inderdaad een gevaarlijk luipaard door het bos, en heeft die misschien Guras’ dierbare hond meegenomen? Wat gebeurde er nu precies op die brug? En waarom komt de stem die het meisje (spiritueel) leidt uit een volledig afgedekt graf? Het is jammer dat de film er richting het einde niet in slaagt om alle suggestieve lijntjes op een bevredigende manier met elkaar te verbinden, en dat een bij vlagen schelle geluidsband op geforceerde wijze moet zorgen voor extra spanning. Guras onderscheidt zich namelijk wel door concrete thema’s (bestaanstekort, verval en een stukje rouwverwerking) gedeeltelijk te verpakken in magische toespelingen.

All Ears

All Ears

De blik van een buitenstaander
Vergelijkbare thema’s zijn een stuk tastbaarder in All Ears, Guián en Be With Me, stuk voor stuk films die warme herinneringen aan vroeger balanceren met een randje van oprechte melancholie. In elke van de drie films bestrijken de herinneringen een persoonlijk en herkenbaar kader, namelijk de familiesfeer; toch is All Ears alsnog een boeiende uitzondering, omdat hij de banden tussen generaties beschouwt met de blik van een buitenstaander.

De Chinese film gaat over uitvaartspeeches (met een duur woord: eulogieën), de laatste woorden van houvast door de bescheiden Wen Shan op papier worden gezet. Dit verantwoordelijke werk lijkt voor de middelmatige (en na verloop van tijd voormalige) scenarist een welkome uitweg om te ontsnappen aan een lonkende midlifecrisis. Maar wat doe je als de verhalen die je pad kruisen je persoonlijk gaan raken? Blijf je dan een simpele spreekbuis, of kan de tragiek van anderen ook voor onverwachte verandering zorgen in je eigen leven?

Het mag All Ears dan aan een stukje overtuigingskracht ontberen, het drama doet in zijn ernst en aandachtigheid wel mooi denken aan het Japanse Departures (Oscar voor beste niet-Engelstalige film, 2009). Ook in die film zorgt een nieuwe baan voor gevoelens van medeleven en (levens)bestemming.

Guián

Guián

Van China naar Costa Rica
Guián is tussen al het fictiegeweld in dit verslag de enige documentaire. Dat Costa Rica op de filmpagina wordt genoemd als productieland, is voor CinemAsia-begrippen op zijn zachtst gezegd opvallend. Tót je meer weet over de achtergrond: de maker van dit egodocument reist na het overlijden van haar grootmoeder terug naar China, waar ze met de camera in de hand reflecteert op het gewicht van afstand en verschil: afstand in plaats (Nicole Chi Amén woont en werkt in Costa Rica) en verschil in taal (Nicole leerde nooit Chinees, haar grootmoeder nooit Spaans). Gelukkig blijkt dat gewicht relatief, omdat de kleindochter (en maker) haar persoonlijke rondreis aangrijpt om dichterbij het verleden en de belevingswereld van haar grootmoeder te komen.

Améns herinneringen aan toen komen grotendeels tot stand als een dialoog, waarbij na het treffende eerste kwartier wel de vraag rijst hoe wij, als buitenstaanders, los van die intieme woorden ooit grip kunnen krijgen op dit vervlogen verleden. De maakster van Guián lijkt zichzelf die vraag blijvend te stellen. Het beeldende verslag van haar bezoeken en ontmoetingen, onder meer met de broer van haar grootmoeder, is ook een onvolmaakte zoektocht naar de vorm waarin je het verleden als documentairemaker kunt gieten.

Creatieve luxe
Nicole Chi Amén deelt niet de creatieve luxe van Hwarng Wern-ying, de geprezen art director van de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-hsien (helaas gepensioneerd door intredende dementie). Hwarng, die in 2015 nog meewerkte aan de vormgeving van kostuumdrama The Assassin, debuteert als filmmaker met de urgentie van iemand die haar persoonlijke verhaal in haar eigen taal wil vertellen. De parallellen tussen haar werk in de filmindustrie en het scenario van Be With Me liggen voor het oprapen: drie keer raden wat het beroep is van de mijmerende hoofdpersoon.

Be With Me

Be With Me

Net als Guras gaat Be With Me over een deels onbestemd gevoel van gemis, over het idee dat er iets mist dat het leven volledig maakt. Waar de film uit India dit haast in het mythische trekt (al was de verdwijning van een hond voor die regisseur wel degelijk een bron van inspiratie), laat dit stemmige drama zien hoe het voor art director Faye moeilijk is om in het heden te leven. Aan de hand van flashbacks krijgen we als kijkers wat grip op haar eerdere relaties, waardoor herinneringen aan vroeger nog meer de boventoon gaan voeren. In het hier en nu lijkt ze verdwaald, geplaagd door een zoektocht naar wat nog ‘echt’ is in een wereld (en werkveld) vol representaties.

Representatie en werkelijkheid
Het meest sprekende moment van de film volgt tijdens een wandeling in de natuur, als de schoonheid van het uitzicht zo tot de verbeelding spreekt dat een klein ‘wauw’-effect (óók door het krappe kader van een tv-scherm) niet kan uitblijven. Faye heeft alle gelegenheid om het vergezicht zelf ook in zich op te nemen, maar haar eerste impuls is een vluchtige foto maken.

“Als ik teveel van mezelf in mijn filmprojecten stop, kan ik niet meer terugkeren naar het normale leven”, zegt ze in een andere scène. Zie daar het gevolg van een constant ontsnappen aan de werkelijkheid, een vluchten in herinnering; voordat je het doorhebt, bestaat het ‘nu’ niet meer, en is het echte leven een slaaf geworden van de verbeelding. Maar oordelen daarover, dat escapisme kritisch terzijde schuiven? Dat doen we ook niet. Daarvoor is cinema ons uiteindelijk te lief.

Alle vier de films uit dit verslag zijn tussen 6 maart en 10 maart nog op het festival te zien. Bezoek de website van CinemAsia voor tijden en extra filminformatie.

 

6 maart 2024

 

DEEL 1: Aziatische misdaadfilms

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2024 – Deel 1: Aziatische misdaadfilms

CinemAsia 2024 – Deel 1:
Aziatische misdaadfilms

door Cor Oliemeulen

CinemAsia brengt al 20 jaar een selectie van Aziatische cinema naar Nederland. Het jubileum wordt gevierd van 5 tot en met 10 maart op drie locaties in Amsterdam. InDeBioscoop brengt in twee artikelen enkele opvallende films van het festival onder de aandacht. Allereerst drie misdaadfilms: uit Indonesië, Hongkong en China.

 

13 Bombs

13 Bombs – Bitcoin als redding
Populaire Indonesische films zijn vooral horror, romantiek en komedie. Als het gaat om misdaadfilms kom je al snel uit bij The Raid (2011) en The Raid 2 (2014). Die hebben een moordend tempo, bloedstollende spanning en prachtig gechoreografeerde martial arts, maar zijn ook intens gewelddadig en bovendien geregisseerd door een Welshman. Enkele jaren geleden verscheen de eerste Indonesische superheldenfilm, Gundala (2019), maar deze verdienstelijke poging voelde wat onbeholpen aan en neigde te veel naar de Amerikaanse Marvel-films. Ook de Indonesische filmmaker Angga Dwimas Sasongko probeert het misdaadgenre nieuw leven in te blazen. 13 Bombs (13 Bom di Jakarta, 2023), naar verluidt de duurste Indonesische film ooit, werd in eigen land bezocht door ruim een miljoen bioscoopgangers.

De film begint spectaculair met een gewelddadige overval op een geldwagen in Jakarta. Opvallend genoeg nemen de overvallers het geld niet mee en zien we hoe burgers met rond dwarrelende bankbiljetten aan de haal gaan. De nationale antiterreurorganisatie ontvangt een videoboodschap van de overvallers. Ze zeggen dat ze dertien bommen in de hoofdstad hebben geplaatst en dat er elke acht uur eentje zal ontploffen. Ze willen 100 bitcoins, gelieve over te maken via het crypto-platform Indodax. Bendeleider Arok (Rio Dewanto) laat de autoriteiten weten dat hun acties zijn gericht tegen de rijken en de corrupte financiële systemen. Dat hun terreurdaden onschuldige slachtoffers treffen, pareert Arok met de opmerking dat er veel meer mensen sterven aan honger en door gebrek aan gezondheidszorg. Zowel Arok als de door hem gerekruteerde handlangers worden in hun daden gedreven door persoonlijk leed of leed van hun naasten, veroorzaakt door het kapitalistische systeem.

Hoe nobel de Robin Hood-gedachte en de aandacht voor sociale leefomstandigheden ook mogen zijn, het kat-en-muisspel tussen de terroristen en de politie volgt bijna tweeënhalf uur lang alle gangbare paden van het misdaadgenre, met een voorspelbaar plot op de koop toe. Frappant is de aanwezigheid van de twee jonge oprichters van Indodax, William en Oscar. Zij worden verdacht van medeplichtigheid en kunnen zich vrijpleiten door hun techno-skills aan te wenden om de terroristen te verhinderen hun bommen te laten ontploffen. Deze twee crypto-nerds zijn ook in het echte leven de oprichters van Indodax én producenten van 13 Bombs. Samen met de kritiek op traditionele financiële instellingen en de schrijfwijze van de letter ‘B’ (het bitcoin-logo) in de filmtitel ligt de reclame voor deze cryptomunt er wel heel dik bovenop.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait.

 

Mad Fate

Mad FateHet lot tarten
Ga maar eens goed zitten voor deze mysterieuze thriller uit Hongkong en probeer daarna maar eens iemand het krankzinnige plot uit te leggen. In Mad Fate (Ming’an, 2023) van Soi Cheang pretendeert een chaotische waarzegger (Ka-Tung Lam) het noodlot van zijn klanten te kunnen veranderen. In de openingsscène zien we een onheilspellend ritueel op een kerkhof waar hij een jonge vrouw zogenaamd begraaft om het universum te foppen. Tijdens de zwarte kunst van de waarzegger barst een onweer los en mislukt het plan. De vrouw rent naar huis en komt daar alsnog aan haar einde door een seriemoordenaar.

Een psychotische pizzabezorger (Lok Man Yeung) loopt de seriemoordenaar tegen het lijf, betreedt het appartement van de jonge vrouw en ziet haar hangen boven een plas bloed. Op dat moment voelt hijzelf de behoefte om iemand te doden, zoals hij dat vanaf zijn jeugd steeds probeert met een zwarte kat (een sinister CGI-schepsel als running gag). Wanneer ook de bezorgde waarzegger in het appartement arriveert, realiseert hij zich dat hij nu het lot van de pizzabezorger moet proberen te veranderen. Er ontvouwt zich een uitzinnig verhaal waarin de paden van de waarzegger, de pizzabezorger, de seriemoordenaar en een politieman elkaar voortdurend kruisen.

Mad Fate, dat vorig jaar zijn wereldpremière beleefde in Berlijn, is een film over lotsbestemming, astrologische voorspellingen en toeval. Het ene moment een donkere neo-noir met psychedelische luchten waaruit bakken regen valt, het andere moment een psychologische thriller over psychische stoornissen en met schokkende plotwendingen waarbij je soms niet meer weet wie de goede en wie de slechte is. Of zoals de waarzegger tegen de pizzabezorger zegt: “Je pad is al uitgestippeld, maar je moet zelf kiezen of je het bewandelt.”

Kijk hier waar en wanneer deze film draait.

 

Only the River Flows

Only the River Flows – Politieman in crisis
Ook de personages in Only the River Flows (He bian de cuo wu, 2023) moeten zich schikken in hun lot. Dit moordmysterie speelt zich af in een Chinees dorp medio jaren 90 als de traditionele samenleving langzaam verandert in een moderne samenleving. Een oude vrouw die vist in de rivier wordt vermoord. De meest voor de hand liggende verdachte is een zwakzinnige jongeman die door de vrouw was geadopteerd. Politie-inspecteur Ma Zhe (Zhu Yilong) blijft twijfelen of hij wel de dader is, zelfs nadat de jongen onder het bloed en met een kapmes wordt aangetroffen.

Deze sterke misdaadfilm van Wei Shujun brengt een aantal lagen aan in het verhaal, dat qua atmosfeer, psychologie en zwarte humor echo’s oproept van de Chinese thriller Black Coal (2014) en het Koreaanse meesterwerk Memories of Murder (2003) waarin ook personages worstelen met zowel de nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen als met hun privéleven. Ma Zhe belandt na een schokkende gebeurtenis in een persoonlijke crisis, krijgt zorgen door de zwangerschapscomplicaties van zijn vrouw en kampt met een haperend geheugen. Terwijl de hele film is geschoten op 18mm gebruikt de regisseur voor Ma Zhe’s dromen en nachtmerries een digitale camera om het verschil in beleving tussen waan en werkelijkheid te benadrukken.

Only the River Flows is een origineel en vakkundig gemaakt misdaadmysterie met pingpongende politieagenten, poëzieliefhebbers, fabrieksarbeiders en een kapper die zich als vrouw verkleedt. De kalme muzikale klanken van Howard Shore en Beethoven begeleiden hun verborgen geheimen en persoonlijke tragedies. Een mooie vondst is de verhuizing van het plaatselijke politiebureau naar een bioscoop die vanwege tanende belangstelling de deuren heeft moet sluiten. Nu is het podium de plaats waar Ma Zhe met zijn team het bewijsmateriaal kan presenteren, waar dode varkens hangen om daarop de impact van verschillende steekwapens te kunnen testen en waar de politie-inspecteur zijn eigen voorstellingen kan projecteren.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait.

 

5 maart 2024

 

DEEL 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

 


MEER FILMFESTIVAL