Dutch Mountain Film Festival 2025 – Preview 2:
Vergankelijkheid en kwetsbare dieren
door Paul Rübsaam
De tweede preview van editie 15 van het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) voert onder andere naar Asturië, de Karpaten en het noorden van Nepal. Is het leven in die bergregio’s nog als vroeger? Verder zien we hoe een jonge schaapherder in de Franse Alpen voor een duivels dilemma komt te staan en dat een naar de natuur getekende hermelijn het ook al niet makkelijk heeft.
Muyeres – Echo’s van weleer
Een weemoedig verlangen naar vroeger, het leven in de bergen en een soundtrack met historische en moderne elementen leverden al eerder een vruchtbare combinatie op in op het DMFF vertoonde films. Zoals vorig jaar in Wondrous Kiental van Christina Zürbrugg en Michel Hudecek.
Dat Zwitserse duo trakteerde ons op de nodige ironie. De Spanjaarden Marta Lallana (regie en scenario) en Raül Refree (soundtrack en hoofdrol) daarentegen proberen in hun geromantiseerde zwart-wit documentaire Muyeres (die op 27 oktober een voorvertoning beleefde in Maastricht) de kijker zonder terughoudendheid te ontroeren en te ontwapenen, waar ze met inzet van diverse cinematografische en auditieve middelen uitstekend in slagen.

Muyeres
De titel van de film laat zich lezen als een samentrekking van de Spaanse woorden ‘muy’ en ‘mujeres’ (vrouwen). ‘Vrouwen van formaat’, zou je kunnen zeggen. Dat waren ze en zijn ze, de vrouwen die destijds op de hellingen van Trasmonte (Asturië, Noordwest-Spanje) zwaaiend met hun zeisen en onder het zingen van liederen de graanoogst voor hun rekening namen.
Inmiddels zijn ze oud geworden, Die oude dag is niet zo’n pretje. Waar we in het geval van Constantina (Concha), met haar destijds prachtige zangstem, en Irene, die zeer bedreven was in het vervaardigen van de traditionele Asturische pandero (een trommelinstrument), getuige van zijn. Ze missen de saamhorigheid van vroeger, kampen met de nodige fysieke en mentale beperkingen en zijn aangewezen op de zorgzaamheid van respectievelijk een Roemeense immigrante en een jongere zuster.
Maar Muyeres laat het Trasmonte van weleer niet in de eerste plaats herleven door bejaarden hun klachten te laten uiten. Evenmin door geforceerd jonge acteurs in te zetten die mensen uit het verleden gestalte moeten geven. Lallana en Refree weten een magische weg daartussen te vinden, waarbij het verleden ergens in ruimte en tijd, die soms elkaar plaats innemen, nog tastbaar, of als een verre echo hoorbaar is.
Refree vindt in het uitgewoonde huis van zijn grootvader cassettebandjes waarop deze de liedjes vastlegde zoals de vrouwen die ooit zongen tijdens de oogst. Naar die vrouwen wil hij op zoek gaan in het inmiddels nogal verlaten Asturische landschap. Zijn reis per auto voert over een weg door een donkere kloof die heden en verleden lijkt te scheiden. Kleine boerendorpjes die hij aandoet, waar het vee los rondloopt, maken een tijdloze indruk. Ondertussen beluistert hij op de cassetterecorder in zijn auto door melancholieke vrouwenstemmen vertolkte ballades, die zich vermengen met Refree’s aanvullende composities en verstilde impressies van het dal.
Ondertussen lijkt het wel of Concha en Irene iets van hun jeugdige kracht hervinden. De zwijgzame Concha, aanvankelijk teleurgesteld dat haar zoon José die zo weinig langskomt haar afscheept met een televisietoestel terwijl ze liever uit het raam kijkt, begint stukje bij beetje een hechte band op te bouwen met haar toegewijde Roemeense verzorgster Nadia. Irene op haar beurt weet haar zus te verbazen door te demonstreren hoe ze nog steeds het fijne handwerk beheerst waarmee je het vel over een pandero spant.
Maar zal het Refree lukken de bandjes bij Constantina en Irene af te leveren? Eenzame oude vrouwen als Irene zijn er niet erg happig op om voor onbekenden de deur te openen. Voorts blijkt de afslag naar het dorpje Ardesaldo, waar Constantina nog altijd woont, door veranderende weersomstandigheden moeilijk begaanbaar. Een folkloristische optocht, waarbij mensen met fakkels een als beer verklede man meesleuren aan een ketting en beelden van een jagende José (Constantina’s zoon) in het bos zijn evenmin erg geruststellend.
Als kijker (en luisteraar) blijf je niettemin hopen dat de echo’s van ballades als ‘Non Subas Paloma Al Monte’ en het meer dan vijfhonderd jaar oude ‘Blancaflor y Filomena’ door wie ze ook vertolkt gaan worden door het dal zullen blijven klinken.

Where we used to sleep
Where we used to sleep – Aan de rand van een koperkleurig meer
Ook in de documentaire Where we used to sleep van de Duitse regisseur Matthäus Wörle wordt met weemoed terug geblikt op een kleurrijker verleden. Dit keer vormen de Westelijke Karpaten in Roemenië het decor en is de weemoed vermengd met het gif van een sociale misstand.
We maken kennis met Valeria Praţa, een bejaarde maar noch krasse, in een oranje trainingsjack gehulde dame met rood geverfd, kort haar. Samen met haar ietwat hoestende koe Păuna en een energiek, naar de naam Duracell luisterend terriërachtig hondje bewoont ze een boerderij in een op het eerste gezicht schilderachtige omgeving.
In het dal, waar een bijna tot Valeria’s woning reikend meer het middelpunt van vormt, hangen de wolken laag. Het meer heeft een kleur tussen roestbruin en geel, die als het zonlicht erop valt niet eens lelijk is. Maar het oogt onnatuurlijk. Opvallend is verder dat het bovenste stuk van een kerktoren uit het meer omhoog lijkt te steken.
Langzaam komen we achter de oorzaak van dit alles. Onder de oppervlakte van het meer gaat het verdronken, ooit zo levendige dorpje Geamăna schuil. Valeria’s destijds relatief hooggelegen boerderij en het topje van de kerktoren zijn daarvan de laatste zichtbare restanten. De kleur van het water is het gevolg van een stroom afval afkomstig van een voormalige kopermijn in het nabije Roșia Poieni, die in de jaren zeventig werd gevestigd als prestigeobject ter meerdere glorie van de voormalige Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu.
Het lot van Valeria en de andere oorspronkelijke inwoners van Geamăna geeft aanleiding tot veel woede en verdriet. Maar ook tot vertwijfeling, zoals die tot uiting komt in de Engelse vertaling van een gedicht van Valeria’s overleden echtgenoot Nicolae Praţa: “Is it because we had no faith, that you have left us in a grave, and condemned our holy town, to perish and sink deep down?”
We volgen de eenzame oude boerin in haar dagelijks doen en laten. Figuurlijk, maar ook bijna letterlijk probeert ze haar hoofd boven water te houden. Liever wil ze niet weg uit het huis waar ze zo lang met haar man heeft gewoond en waar haar kinderen zijn opgegroeid. Maar er zit niet veel anders op. Als ze het met laarzen aan haar voeten met grote stappen opmeet, blijkt het vervuilde water van het meer inmiddels tot zeven passen van haar woning te reiken.
Als familie en oude vrienden op bezoek komen, brengen ze met kampvuur en vioolmuziek nog één keer de sfeer tot leven die er ooit in Geamăna moet hebben geheerst. Maar als de winter die de dalen van de Karpaten met een dichte laag sneeuw bedekt, volgt op de zomer en de zomer weer op de winter, komt de dag dat Valeria vertrekken moet steeds dichterbij. Ze schrikt er met dat vooruitzicht niet voor terug ondubbelzinnige verwensingen te uiten aan het adres van de hoge heren die ze verantwoordelijk houdt voor haar donkere toekomst.
Haar dapperheid, haar verdriet en woede maken Valeria Praţa tot een onvergetelijke heldin in een documentaire waarin Matthäus Wörle een tot de verbeelding sprekende balans heeft gevonden tussen poëzie en aanklacht. Valeria’s lot staat namelijk niet op zichzelf. De huizen van meer dan duizend van de oorspronkelijke inwoners van Geamăna zijn onteigend zonder dat daar een behoorlijke vergoeding tegenover stond. Ondertussen is de Roemeense staat nog steeds de enige aandeelhouder van de mijn in Roșia Poieni, waar nog altijd een van de grootste hoeveelheden koperreserves van Europa ligt opgeslagen.
The Lama’s Son – Van Shangri-La naar Queens
Vergankelijkheid en een verloren paradijs staan eveneens centraal in The Lama’s Son van de Tibetaans-Nepalese regisseur Kesang Tseten. Twee van de hoogste bewoonde gebieden op Aarde vormen het decor: de regio’s Mustang en Dolpo in het noorden van Nepal. Daar tracht men tegen de klippen op de tradities in ere te houden van de Bön-religie, een voorloper van het boeddhisme met eveneens een nadruk op karma, reïncarnatie, verlichting en het bezweren van de geesten van de natuur.

The Lama’s Son
Tseten’s documentaire opent met een verwijzing naar James Hilton’s roman ‘Lost Horizon’ uit 1933, waarin voor het eerst gewag werd gemaakt van ‘Shangri-La’, een mythisch Utopia in de Himalaya. In het op 3000 meter hoogte gelegen dorpje Lubra in Mustang is van dat Utopia op het oog echter weinig terug te vinden. Een klein groepje lemen huizen ligt er verlaten bij in een stoffige en dorre hoogvlakte. Onder invloed van de klimaatverandering teisteren droogte, maar ook overstromingen en aardverschuivingen de omgeving. Er groeit nauwelijks nog iets en de bronnen van inkomsten zijn er schaars. Jongeren trekken massaal weg naar dat andere ‘beloofde land’ gezien vanuit materialistisch perspectief welteverstaan: de Verenigde Staten.
Lubra is evenwel het enige dorp in Mustang waar men nog volledig leeft volgens de Bön-tradities. Lama Tsultrin zet een ononderbroken lijn van negenhonderd jaar voort van oorspronkelijk uit Tibet afkomstige lama’s en verricht er als toegewijde Bonpo nog altijd nauwgezet zijn rituele handelingen. Maar hij wordt een dagje ouder en wacht daarom met smart op de komst van zijn zoon, die hem zou kunnen opvolgen.
Die zoon woont echter al sinds twintig jaar in New York, waar hij inmiddels goed schijnt te verdienen als chef-kok in een sushi-restaurant. Toch zou Tsultrin blij zijn als hij in ieder geval weer eens kwam kijkje kwam nemen in Lubra. Andere dorpelingen denken er net zo over. Ze hebben te doen met de lama en zijn vrouw, die te oud zijn om zelf te vertrekken, terwijl er in het leegstromende dorp niemand overblijft om voor hen te zorgen.
In het op 3800 meter hoogte gelegen Lo Montanhg, dat geldt als de ‘hoofdstad’ van Mustang, verschilt het straatbeeld weinig van dat van Lubra. Hier en daar wordt een kleine kudde koeien of blauwschapen gehoed. Verder voeren stoffigheid, moedeloosheid en verlatenheid de boventoon. Van de weinige bewoners is het grootste deel van oudere leeftijd. In Dhey village, op 3900m, dat ook naar de maatstaven van Mustang afgelegen ligt, is de droogte zelfs zo nijpend dat door de overheid is besloten het hele dorp zeshonderd meter naar beneden te verplaatsen.
Maar in Samlung op 4200 meter, dat het epicentrum vormt van de Bön-religie in de regio Dolpo, lijkt het Shangri-La-gevoel iets minder ver te zoeken. De hoogvlakte is groener en je hebt uitzicht op de besneeuwde toppen van de Dhaulagiri-bergketen. Dat positievere beeld lijkt zich te vertalen in de plaatselijke leefomstandigheden. Er is een graanmolen, kuddes worden gehoed en kleren worden geweven. Wel is er weinig cashgeld in omloop, zodat een reisje naar de Nepalese hoofdstad Kathmandu er voor de bewoners nauwelijks in zit.
Sherap, de lama van Samlung, laat trots het fraaie, honderden jaren oude klooster zien, waarvan hij het beheer ooit overnam van zijn grootvader. Anders dan Tsultrin in Lubra heeft hij twee toegewijde zoons. Ze zijn monnik en spelen evenals hij een belangrijke rol bij het uit het oude koninkrijk Zhangzhung afkomstige zogeheten Walchu-ritueel. Dit ritueel – waar Sherap de nodige wonderen zal verrichten om de wereld van de geesten te kalmeren en zo aandoeningen als epilepsie, verlammingen, beroertes en onvruchtbaarheid te bezweren –
maakt onderdeel uit van een vierdaagse ceremonie, waar vele in handgeweven poncho’s gehulde dorpsbewoners voor uitlopen.
Na de soms wijdlopige route waarop de regisseur ons heeft meegenomen, zal nog worden opgehelderd of de zoon van lama Tsulstrin in Lubra zijn vader toch te hulp komt schieten, waarvoor Kesang Tseten naar Queens in New York moet afreizen. Het antwoord op de vraag of de tradities van de Bön-religie nog levensvatbaar zijn, blijft in deze ondanks zijn fraaie en indringende impressies wat taaie documentaire echter ietwat in de mist hangen.
A Thousand Sheep – Een moeilijke beslissing
Als subgenre van de toch al wijd vertakte bergfilm lijkt zich de laatste jaren iets aan te dienen wat je de ‘schaapherdersfilm’ zou kunnen noemen. Het weidse panorama van grazige hellingen onder de rotsen van het hooggebergte, grote kuddes daarover uitwaaierende schapen en het zware, maar uitdagende werk van een vaak jonge herder, die zich na gedane arbeid terugtrekt in een eenvoudige hut leveren meeslepende filmbeelden op, die bijna als vanzelf een verhaal in zich dragen.
Tijdens de veertiende editie van het DMFF was A Shepherd (Un Pasteur) van Louis Hanquet te zien, waarin de herder Félix zijn schapen moest behoeden voor wolven en de gevolgen van de klimaatverandering. Dit jaar wordt A Thousand Sheep (Mille moutons) vertoond, met in de hoofdrol opnieuw een jonge schaapsherder die een kudde hoedt in de Franse Alpen. Een herhaling van zetten kun je deze korte film van Omer Shamir echter niet noemen. Alleen al niet vanwege de indringende bijrol die een hond voor haar rekening neemt.
Nog onervaren als herder beheert Théo een aantal dagen de kudde van de oudere herder Hervé. De jongen heeft zichtbaar hart voor de schapen en niet minder voor de hond Potti, die hem tijdens zijn werk bijstaat. Dit teefje, zo blijkt ’s avonds in de hut, is hoogzwanger.

A Thousand Sheep
Terwijl ze hem regelmatig trouwhartig aankijkt, is Théo er getuige van dat Potti bevalt van vijf zo te zien gezonde pups. Gevoelig als hij is, vindt de jonge herder dat de kersverse moeder recht heeft op zwangerschapsverlof. Een kudde van duizend schapen hoeden zonder de assistentie van een hond is echter nog niet zo eenvoudig. Théo weet niet te voorkomen dat zijn kudde zich de volgende dag vermengt met een andere kudde schapen. Alleen met de hulp van de herder van die tweede kudde en diens honden vallen de twee grote groepen schapen weer uit elkaar te drijven.
Telefonisch legt Théo aan Hervé schoorvoetend zijn situatie uit, waarop de oudere herder hem wijst op een afspraak die ze eerder hebben gemaakt. De jongen weet dat hij zich daaraan moet houden, maar dat valt hem zichtbaar zwaar. Met een vertrokken gezicht ijsbeert hij door het prachtige berglandschap dat nu ineens onherbergzaam lijkt. In zijn jonge leven en als beginnend schaapsherder moet hij een moeilijke beslissing die ook de kijker niet onberoerd zal laten.
Volcelest – Roofdiertje tussen hoop en vrees
Volcelest van de Fransman Eric Briche zou je een klein meesterwerkje kunnen noemen. Het liefst zou je deze korte animatiefilm over een hermelijn die moet zien te overleven in een winters berglandschap beeld voor beeld bespreken.
De titel Volcelest schijnt te verwijzen naar het signaal dat een jager afgeeft als hij op een mogelijke prooi of een spoor daarvan stuit. In het geval van een hermelijn zou de betekenis daarvan tweeledig kunnen zijn. Want deze verwant van de wezel, wiens vacht in de zomer bruin en in de winter wit kleurt en die naar de maatstaven van de tegelijk aaibaar en afschrikwekkend is, is jager en prooi tegelijk. Met zijn betoverende zwart-wittekening van het universum van het kleine roofdiertje heeft Briche dat op onnavolgbare wijze tot uitdrukking gebracht.
De eerste beelden worden gevormd door een lange keten van overvliegende, als silhouetten ogende kraanvogels tegen een loodgrijze lucht, gevolgd door een impressie van een lawine die van een berghelling afraast. Onze nog in zijn bruine zomervacht gehulde hoofdrolspeler gaat op karakteristieke wijze op zijn achterpootjes op een heuveltop staan en strekt zijn lange lijfje zo ver mogelijk uit om de omgeving te overzien. De tekenen van de naderende winter zijn niet mis te verstaan. Dus rent hij naar zijn hol, waar hij een nog juist verschalkte woelmuis verorbert.
De wereld wordt wit en onze hermelijn ook. Hij graaft zich uit de sneeuw en moet op zoek naar eten. Dat laatste geldt echter ook voor natuurlijke vijanden als de vos en de arend. Misschien moet hij zichzelf voorlopig maar even tevreden stellen met wat knabbelen aan een kadaver. Helaas verjagen inktzwarte, vervaarlijk krassende kraaien hem daarbij.

Volcelest
Struiken steken donker af tegen hellende sneeuwvelden, sneeuwstormen teisteren het dal en bomen wuiven in de wind als onze opnieuw de omgeving afspiedende held in de verte een menselijke nederzetting ontwaart, met zo’n kenmerkende rookpluim die uit de bovenkant daarvan opstijgt. Iets zegt hem, of misschien ruikt hij het zelfs, dat daar misschien wel iets te eten valt. Want mensen houden kippen en die leggen weer eieren. Wel moet hij eerst het donker van de nacht afwachten.
Wat het mooiste beeld is van Volcelest blijft vatbaar voor discussie. Een beeld waarop de witte hermelijn met een sterrenhemel als achtergrond een donker hek beklimt met door klompjes sneeuw afgedekte ijzeren punten, komt in ieder geval in aanmerking. Zijn klimtocht zal overigens niet tevergeefs zijn. Wat het voedsel betreft heeft hij zich niet vergist in de boerderij achter het hek. Maar zal hij ook de mens, de meest onberekenbare van zijn natuurlijke vijanden, te slim af kunnen zijn?
En verder…..
Zoals gezegd zijn er nog een aanzienlijk aantal andere films te zien op het festival. Neem Vermiglio van Maura Delpero, een beeldschone speelfilm over het schijnbaar rustige leven in een dorpje in de Italiaanse Alpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Of Footprints on Katmay, waarin filmmaker en tekenaar Max Romey in Alaska op zoek gaat naar de plek waar zijn grootmoeder ooit haar tekeningen maakte. En wat te denken van B.I.G. A world first van Johannes Mair over een recente eerste beklimming van een rotsroute in een Noorse grot?
Ook gekende bergfilmklassiekers komen zoals ieder jaar aan bod. Menig bezoeker van het festival zal Touching the Void (2003) van Kevin MacDonald, Nordwand (2008) van Philipp Stölzl en Nanga Parbat (2010) van Joseph Vilsmaier thuis in zijn of haar kastje hebben staan. Maar het weer terugzien van die drie spannende en dramatische films op een groot scherm blijft aanlokkelijk.
En natuurlijk is er meer te doen op het festival. En meer te zien dan alleen films. Liefhebbers van oude (gebied)kaarten kunnen bijvoorbeeld hun hart ophalen bij de expositie Mapping the Mountains. Of maak vanuit berghut Halverwege in Vaals een stevige wandeltocht langs de oude grenzen van Neutraal Moresnet, een verdwenen landje ten zuiden van de Vaalserberg. Om maar iets te noemen.
Lees hier het volledige filmprogramma inclusief alle nevenactiviteiten.
2 november 2025
Preview DMFF deel 1: Klimtouwen en andere hechte banden





































