***
recensie The Paradise Suite
Hemel op aarde is een fabel
door Ashar Medina
Het leven van immigranten gaat niet over rozen. Dit is in een notendop de centrale boodschap van The Paradise Suite. Een rauwe, realistisch in beeld gebrachte mozaïekvertelling die hier en daar de focus mist om de overdonderende impact te maken waar het op inzet.
Maar liefst zes verhaallijnen schotelt regisseur Joost van Ginkel ons voor. Allen over immigranten die naar Nederland zijn gekomen voor een beter leven. Zo is er de Bulgaarse Jenya, die een carrière als model wordt beloofd, maar eenmaal in Amsterdam achter een raam op de wallen belandt.
De Afrikaanse Yaya werkt aanvankelijk illegaal als bloemenplukker, maar vindt op een gegeven moment werk in een seksclub waar hij Jenya ontmoet; de twee verloren zielen bieden elkaar troost. Tegelijkertijd leren we Lukas en zijn vader Stig kennen. Stig heeft genoeg aan zijn hoofd als dirigent, maar Lukas kan niet zo goed aarden. Wanneer hij wegloopt van huis ontmoet hij Seka, die op haar beurt weer achter Jenyas pooier aanzit vanwege diens foute verleden in de Joegoslavische oorlog. Zo kruisen de levens van de personages elkaar en komt het verhaal rond in een enerverende eindsequentie. De aanloop ernaar toe is alleen niet altijd even geslaagd.
Film als legpuzzel
De mozaïekfilm is een van de lastigste vertelvormen binnen de cinema. Pionier Robert Altman presenteerde in de jaren zeventig met MASH en Nashville twee pareltjes binnen het genre en liet zo een blauwprint achter voor makers die een bepaalde overkoepelende thematiek willen overbrengen door de levens van verschillende personages onder de loep te nemen en met elkaar te laten botsen. Van Ginkels thematiek is duidelijk: het leven is vaak oneerlijk, dus het minste wat we kunnen doen is elkaar steunen. Hij werpt zijn personages genoeg obstakels voor de voeten, het drama is goed voelbaar en de acteurs zijn stuk voor stuk geloofwaardig in hun vertolkingen.
De valkuil van het genre is echter dat door de vele verhaallijnen sommigen wat vlak blijven, waardoor het een en ander willekeurig kan aanvoelen. Dat is in The Paradise Suite soms ook het geval. Zo kan je je bijvoorbeeld afvragen of de lijn van Lukas en zijn vader überhaupt nodig was om dit verhaal te vertellen. Van Ginkel gaf in een interview aan dat hij wilde laten zien dat zelfs immigranten met een goede baan en voldoende geld zich soms verloren kunnen voelen, wat uiteraard waar is. De vraag is alleen of dit de film beter maakt.
What you see is what you get
The Paradise Suite is rauw en realistisch verbeeld, met veel handheld cameravoering en donkere kleurenpaletten. Een hoop Nederlandse films gebruiken deze technieken om een gevoel van authenticiteit over te brengen. ‘Dit is het echte leven, jongens’, lijken de makers ons op deze manier te willen vertellen. Echt filmisch is het echter niet. Om de vergelijking met Altman door te trekken: zijn films waren realistisch maar alsnog zeer gestileerd.
Muziek en diëgetisch geluid speelde altijd een belangrijke rol, iets waar Van Ginkel (naast het enigszins veilige camerawerk) meer aandacht aan had kunnen besteden. Beeld en geluid worden in The Paradise Suite op een strikt noodzakelijke wijze aangepakt, ‘what you see is what you get’. Hoe anders was dat in 170 Hz, Van Ginkels debuutfilm over twee jonge, dove geliefden die van huis vluchten. 170 Hz heeft een uitgesproken look, met impressionistische beelden die de belevingswereld van de hoofdpersonages uiterst effectief overbrengt, en een geweldig sound design dat speelt met de handicap van de getormenteerde dove geliefden.
Wat dat betreft is Van Ginkel met The Paradise Suite ‘volwassen’ geworden. De film schetst een ambigue wereld en onderzoekt een actueel, politiek thema dat op degelijke wijze aan een groot publiek wordt gepresenteerd. Het is zelfs de Nederlandse inzending voor de Oscars. Maar of dat het een meesterwerk maakt…?
25 oktober 2052