Terrestrial Verses

**
recensie Terrestrial Verses
Schreeuw om een politieke aardverschuiving

door Tim Bouwhuis

Eind maart 2023 was Ali Asgari te gast op het Movies that Matter Festival. Hij presenteerde er het beklemmende drama Until Tomorrow, amper anderhalve maand voor hij Cannes zou bezoeken met Terrestrial Verses. Toen Until Tomorrow in december 2023 een reguliere Nederlandse release kreeg, had de Iraanse regisseur een reisverbod doorstaan en wist hij hoe het was om zijn paspoort te verliezen. Schrijnend, maar puur door de lens van het regime wel begrijpelijk: Terrestrial Verses combineert een bekende maatschappijkritiek met een radicale roep om verandering.

Terrestrial Verses begint en eindigt met een statisch beeld van de metropool Teheran. Bezien vanuit de lucht oogt de Iraanse hoofdstad als vele andere megasteden: oprijzende hoogbouw wint het van een overzichtelijk stratenplan, de miljoenen inwoners zie je pas als je dichterbij komt. Ook in Teheran bewegen deze mensen zich dagelijks over bruggen, kruispunten en zebrapaden, en toch brengt de film verder niets van dat alles in beeld. Integendeel: elk van de totaal negen scènes speelt zich volledig achter gesloten deuren af, als een mozaïsch schouwspel dat zich doelbewust aan de buitenwereld onttrekt.

Terrestrial Verses

Binnen bestaat niet
Er zijn hooguit twee scènes voor nodig om te begrijpen waarom Asgari en zijn co-regisseur Alireza Khatami (Los Versos del Olvido) de tegenstelling tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ zo aanzetten. In de eerste scène komt een vader zijn pasgeboren zoon aangeven. Trots noemt hij de naam die zijn partner en hij voor zijn kroost hebben uitgezocht, om er vervolgens achter te komen dat de burgerdienst alleen ‘Iraanse’ namen toestaat. In de tweede scène wordt een jong meisje in een kledingwinkel aangemaand om vooral niet de verkeerde kleur jurk te kiezen. “Als ze er een beetje rood onder zien, sturen ze je naar huis”, klinkt het overtuigd. Wat het meisje zelf mooi vindt, is van ondergeschikt belang.

Doffe medaille
Zoals veel maatschappijkritische films uit Iran gaat Terrestrial Verses over de manier waarop autoriteit doordringt tot de privésfeer. Hoewel alle scènes zich achter gesloten deuren afspelen, bekleedt dit satirische drama een uiterst publiek kader: hoe verhouden de autoriteiten van stad en land zich tot het leven van de burgers? Wie de cinema van makers als Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof kent, heeft het antwoord op die vraag voor het oprapen. Gesloten deuren staan in Iran altijd op een kier, leren negen scènes ons nog maar eens. Publiek en privé zijn twee kanten van dezelfde doffe medaille.

Door de kritieke productiecontext en de scherp uitgelijnde thematiek kost het weinig moeite om de urgentie van Terrestrial Verses te (h)erkennen. De omnibusfilm kaart nog maar eens het probleem aan dat de Iraanse maatschappij in een houdgreep houdt: pogingen om een eigen leven te leiden worden vakkundig gedwarsboomd, alleen een volmondig ‘amen’ bezorgt burgers de illusie van vrijheid.

Terrestrial Verses

Het gewicht van de vorm
Een nagespeelde (meta)discussie tussen een censor en een filmscenarist onderstreept met viltstift wat er voor Iraanse kunstenaars op het spel staat, en de epiloog gaat zelfs nog een subversieve stap verder. De ironie wil dat Asgari’s oproep tot een politieke aardverschuiving de film wel gewichtig maakt, maar ook afbreuk doet aan de overtuigingskracht. Elke scène is zo overmatig doordacht, dat het moeite kost om de gelegenheidsacteurs op waarde te schatten. De persoonlijke problemen van hun personages hebben emotioneel geen enkele lading, omdat ze een hoger doel dienen: het overdragen van een eenduidige kritische boodschap.

Until Tomorrow bevatte die menselijke toets wel, en terugdenkend aan een van Asgari’s vroegere kortfilms (More Than Two Hours, over de bureaucratische misère in Iraanse ziekenhuizen) is het wel te begrijpen hoe zijn werk richting zo’n ferme satire is geëvolueerd. Het ongemak zit hem in de geforceerde wijze waarop Terrestrial Verses zijn personages ondergeschikt maakt aan de relevantie die het uit wil dragen.

Schreeuwen of fluisteren
De negen scènes die deze omnibus rijk is, leggen een wijzende vinger op de zere plek, schreeuwend om verandering. Een aantal van de beste én scherpste films uit Iran (van Close-Up tot A Separation) bedienden zich van een subtieler jargon: ze schreeuwden niet, maar fluisterden. En toch barstten ze van de zeggingskracht. De waarheid die Terrestrial Verses van de daken roept, was tussen die (aardse) regels door misschien sterker overgekomen.

 

20 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Back to Black

****
recensie Back to Black
Grote ellende blijft buiten beeld

door Jochum de Graaf

Grote vraag bij Back to Black, Sam Taylor-Johnsons speelfilm over Amy Winehouse, is of die zich kan meten met de Oscar winnende documentaire Amy (2015) van Asif Kapadia. En komt hoofdrolspeelster Marisa Abela in de buurt van de echte Amy?

Taylor-Johnson was een persoonlijke vriendin van Amy Winehouse en maakte met Nowhere Boy (2009) een film over muzieklegende John Lennon en met A Million Little Pieces (2019) een film over verslaving. Geknipt voor een biopic over Amy Winehouse zou je zeggen.

In de Britse pers is Back to Black afgebrand. De film zou niet laten zien wat voor bijzondere artiest Amy was en de duistere kanten van haar leven matig in beeld brengen. Tyler James, naar eigen zeggen haar beste vriend, stelde in The Sun dat Amy zelf woedend zou zijn geweest over de film. ‘Ze had veel beter verdiend’.

Back to Black

Jeugd
Inderdaad, Amy’s getroebleerde jeugd (met vader Mitch die er een langdurige buitenechtelijke verhouding op nahield en op Amy’s negende het huis verliet, de leeftijd waarop ze voor het eerst aan zelfmutilatie deed), de boulimia op wat latere leeftijd, haar bipolaire stoornis en de zware drank- en drugsverslaving worden weinig expliciet in beeld gebracht. Net als de zich aankondigende ondergang, de dronken optredens en dat ontluisterende concert in Belgrado een kleine maand voor haar dood juli 2011.

Daarin zal zeker meegespeeld hebben dat de erven van Amy, haar naaste familie, hun medewerking aan de film hebben verleend. Mitch Winehouse (Eddie Marsan), in Amy  afgeschilderd als nogal proleterige patser die van zijn dochters roem trachtte te profiteren, komt in Back to Black naar voren als de liefhebbende vader die zijn dochter weliswaar niet vaak zag, maar op cruciale momenten haar in zijn taxi naar belangrijke concerten of onderhandelingen met platenmaatschappijen bracht en haar beschermde tegen de almaar toenemende paparazzi.

Grote liefde
Maar een speelfilm hoeft zich natuurlijk niet aan de keiharde letterlijke waarheid te houden. Back to Black concentreert zich op het hartstochtelijk meeslepende en tegelijkertijd ontluisterende verhaal tussen Amy en haar grote liefde Blake Fielder-Civil. Jack O’Connell maakt een gelaagd portret van de man die haar weliswaar aan de heroïne bracht, maar haar ook op eigenzinnige wijze inspireerde. Ze hadden een onstuimige knipperlichtrelatie, zetten na iedere goedmaking een bijzondere nieuwe tattoo, trouwden zonder dat de familie op de hoogte was hals over kop in Miami en scheidden na twee jaar. Blake keerde terug naar zijn oude liefde, Amy wilde opnieuw trouwen, maar uiteindelijk was het niet meer te redden. Amy was larger than life geworden, onbereikbaar voor Blake en betaalde de tol van de roem met haar vroegtijdige dood.

Back to Black

Er is die mooie scène waarin ze elkaar voor het eerst ontmoeten in de The Good Mixer-pub in Camden Town, de plek van de Britpop in de jaren 90 met bands als Blur. Blake is zijn gokwinst bij de paardenraces aan het verbrassen, Amy valt bij binnenkomst als een blok voor hem, daagt hem uit voor een spelletje pool, terwijl hij veinst haar niet te kennen als de grote opkomende ster in die tijd. Hij troeft haar af in muzikale kennis door Shangri-Las’ Leader of the Pack in de jukebox op te zetten en extravagant het nummer te playbacken.

Muzikale ontwikkeling
Een ander interessant spoor van de film is Amy’s muzikale ontwikkeling tot superster. Op haar 18e tekent ze een contract bij 19 Entertainment, de muziekstal van Simon Fuller die de meiden van The Spice Girls bij elkaar zet en later binnenloopt met het concept voor Idols. Het zijn de tijden van de girlpower, maar  Amy is wars van dit in haar ogen pseudofeminisme en zet zich af tegen de in haar ogen al te commerciële aanpak. Ze is meer jazz en soul dan rock-‘n-roll, kiest haar eigen weg en groeit tot ongekende hoogte.

We zijn getuige van de ontmoeting met sterproducer Mark Ronson, wat leidde tot het iconische album Back to Black, een van de best verkochte albums ooit. Ze heeft dan al het kenmerkende suikerspinkapsel, geïnspireerd door de Shangri-Las, en krijgt in 2008 vijf Grammy Awards die haar via de satelliet worden uitgereikt tijdens een concert in Londen, omdat ze vanwege alle drugsschandalen de VS niet in mag.

Gaandeweg groeit Marisa Abela in haar rol en ga je meer en meer geloven in haar gloedvolle maar ook tedere vertolking van de onstuimige opkomst en de tragische neergang van Amy Winehouse. Geweldig is ook de door haar gezongen veelzeggende titels als What Is It About Men, Stronger Than Me, Love Is A Losing Game en Tears Dry on Their Own van Amy zelf, het ook al zo toepasselijke All of Me door Billie Holiday en als toegift het door Nick Cave en Warren Ellis speciaal voor de film geschreven nieuwe nummer Song for Amy.

 

15 april 2024

 

ALLE RECENSIES

La Chimera

***
recensie La Chimera
Schavuiten in een land van graven

door Bert Potvliege

Met haar nieuwe film La Chimera, genomineerd voor de Gouden Palm 2023, bevestigt cineaste Alice Rohrwacher dat ze met zelfzekere hand boeiende thema’s kan koppelen aan doorleefde personages, die de couleur locale van het Italiaanse platteland invullen. Zo brengt ze een parabel over het verleden en de littekens die de doden geven aan zij die achterblijven.

Een meer dan degelijke Josh O’Connor (binnenkort te zien in Challengers, de nieuwe van Luca Guadagnino) speelt de verloren ziel Arthur. Getekend door de dood van een geliefde en net vrijgelaten uit de nor, gaan we mee op wandel met hem in het verpauperde Italiaanse Riparbella van de jaren 1980. Om een duit te verdienen rooft hij samen met een groep schavuiten grafkelders, op zoek naar kostbare artefacten – kannen, kruiken, allerhande beeldjes. De kunstwereld aan wie hij verkoopt, de politie en andere rovers die hem op de hielen zitten, de drukke moderne wereld die de oude verdrijft en bovenal het verleden dat een hedendaagse pijn creëert, zijn stuk voor stuk dreigingen waarmee Arthur en zijn vrolijke bende grafrovers te maken krijgen.

La Chimera

Nabije dood
Rohrwacher, die ook het scenario neerpende, zet een mooi resultaat neer. Haar thematische besognes zijn duidelijk – hoe de nabijheid van de dood een manier van kijken naar het leven definieert, hoe de wereld van de levenden en die van de doden zich verhouden ten opzichte van elkaar. La Chimera is de laatste in een trilogie van films (naast Le meraviglie en het met de scenarioprijs in Cannes bekroonde Lazzaro felice) die zich focussen op de vraag wat een lokale gemeenschap zou moeten doen met haar verleden.

Dat ze erin slaagt die bezorgdheden te vertalen in goed vertolkte personages die intrigeren, is zonder meer knap. We voelen mee met Arthur en zijn naasten. Zo is er ook een mooie bijrol weggelegd voor de tot de verbeelding sprekende Isabella Rossellini (Blue Velvet). Ze nemen de kijker bij de hand in een verhaal dat meer blijkt te entertainen dan je aanvankelijk zou vermoeden (qua grafroversavontuur stak deze op Cannes de nieuwe Indiana Jones naar de kroon). Maar wat er bovenuit steekt in hoe dit verhaal gepresenteerd wordt, is de mate van sfeerschepping waarin de prent zich wentelt: het Italiaanse platteland getuigt hier van tonnen animo en folklore, met de groep extravagante vrienden van Arthur als voornaamste smaakmaker.

La Chimera

Kannen en kruiken
Het valt op dat alles in kannen en kruiken is zolang Rohrwacher bij haar sterktes blijft, maar soms valt de filmmaakster met enkele zondes een tikje door de mand. De stereotypering van sommige figuren is zeker een punt van discussie, want naar persiflage grijpen voor het kijkplezier draagt het risico in zich dat banalisering om de hoek loert. Het mag gerust, maar het zegt iets over Rohrwachers creatieve reikwijdte en spitsvondigheid in het uitwerken van haar verhaal. En als haar ware talent schuilt in (Italiaanse) sfeerschepping, dan gaat ze daarnaast wel de mist in wanneer het plots een genrefilm neigt te worden: de kunsthandelaar is als een eendimensionale slechterik uit een Bondfilm, of een achtervolging te voet die spanning mist en niet werkt.

De film bedient zich ook van enkele opmerkelijke spielereien, zoals een camera die om de eigen as tolt, beelden die versneld worden, een personage praat tegen de kijker, een stukje synthwave op de soundtrack dat wel heel atypisch is… Heel fijn dat er wat gespeeld wordt met dergelijke elementen, maar het maakt van de cineaste niet direct de grootste estheet of vernieuwer.

De conclusie is dat La Chimera de moeite waard is. Het eindresultaat is thematisch interessant, in het stilstaan bij de rol die het verleden speelt, en kwalitatief gepresenteerd in de zin dat personages en setting juist aanvoelen. Daarnaast is er ook nog die bruisende sfeerschepping die je onderdompelt in een wereld waarin gemijmerd wordt over het leven en de dood dicht bij elkaar. Dat alles is al heel wat en toont ons dat Rohrwacher op haar plaats zit als filmmaakster. Benieuwd naar wat ze nog meer in haar mars heeft.

 

2 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Dream Scenario

***
recensie Dream Scenario
Schaduwkant van beroemd zijn

door Cor Oliemeulen

Nicolas Cage is een van de meest productieve filmacteurs van zijn generatie. Als je zes films per jaar maakt, zit er vast wel eens een aardige tussen. Voor 2023 is dat Dream Scenario, een wonderlijk verhaal over een leraar die in de dromen van miljoenen mensen verschijnt.

In een interview met Entertainment Tonight vertelt Nicolas Cage dat tijdens de opname van Dream Scenario in Toronto zijn nicht Sofia Coppola in dezelfde stad bezig was met Priscilla en zijn oom Francis Ford Coppola in Atlanta met zijn nieuwe film Magalopolis. De drie zouden elkaar van feedback hebben voorzien. Je kunt Cage er niet van betichten dat hij in al zijn ruim honderd films meeliftte op de naam Coppola, de maker van al die onvervalste klassiekers in de jaren 70, want al na zijn eerste filmrol in Fast Times at Ridgemont High (1982) veranderde Nicolas zijn achternaam. Hij wilde zijn succes geheel op zijn eigen conto schrijven.

Dream Scenario

Uitstraling
Niet alleen Cage’s werkethos leverde door de jaren heen met enige regelmaat een voltreffer op, ook wist hij met zijn hoofdzakelijk energieke uitstraling, zelden verstoken van een portie overacting, een grote schare fans te verzamelen. Hoe anders is zijn personage in Dream Scenario, de jongste film van de Noorse filmmaker en scenarist Kristoffer Borgli (Sick of Myself). De acteur scheerde het midden van zijn hoofd kaal en liet zich een kunstneus aanmeten om schlemielig over te komen.

We hebben het over biologieleraar Paul Matthews, een onopvallende verschijning die op een dag van zijn dochter krijgt te horen dat zij over hem heeft gedroomd. Vervolgens droomt zijn ex over hem en niet veel later slaat de onrust in de collegezaal toe nadat Paul ook in de dromen van zijn meeste leerlingen is opgedoemd. Dat bleken over het algemeen geen fijne dromen, hoewel de droom van een vrouwelijke leerling erotisch van aard was. Paul voelt zich gevleid, gaat wat met het meisje drinken en stemt schoorvoetend toe om de bewuste droom als het ware na te spelen.

Dream Scenario

Nachtmerries
Plotseling is Paul Matthews populair en weet hij eindelijk de belangstelling van zijn leerlingen te trekken door tijdens de colleges met hen over hun dromen te praten. Het duurt niet lang voordat miljoenen mensen op de wereld over de leraar dromen, voor velen betreft het nachtmerries. Hun meeste dromen gaan over verschrikkelijke voorvallen die ze beleven, echter de leraar heeft daarin nooit een aandeel, hij loopt gewoon voorbij of kijkt toe.

In tegenstelling tot zijn familieleden vindt Paul al die aandacht in de (sociale) media geen ramp. Hij hapt zelfs toe om gesprekken met een reclamebureau aan te gaan, want Paul heeft een boek met een weinig aansprekend thema geschreven en wil dat graag onder de aandacht brengen.

Dream Scenario toont de trend van beroemdheden die gevaar lopen om tot de enkels toe te worden afgefakkeld. Paul is geen televisiemaker met grensoverschrijdend gedrag, maar een eenvoudige goedzak die het niet kan helpen dat hij de nachtrust van zoveel mensen verstoort. Hij raakt in een diep dal.

Het is jammer dat de film wat onbevredigend eindigt, want we hadden graag iets geweten over het waarom Paul in andermans dromen verschijnt. In die zin doet deze donkere dramedy denken aan Cage’s optreden in Knowing (2009) waarin hij ook een leraar speelt en waarin het al even veelbelovende plot – over een man die aan de hand van cijfercodes de toekomst kan voorspellen – ook een beter slot had verdiend.

 

14 maart 2024

 

ALLE RECENSIES

Eco, El

***
recensie El Eco
Zware, maar idyllische kinderlevens

door Paul Rübsaam

Het leven van de kinderen die opgroeien in het Mexicaanse boerendorp El Eco is zwaar. Maar de natuur die hen omringt, de dieren om hen heen, de onderlinge saamhorigheid en de sterke familiebanden maken hun bestaan ook kleurrijk.

In haar naar het dorpje vernoemde, soms als speelfilm imponerende documentaire El Eco (The Echo) portretteert de Salvadoraans/Mexicaanse regisseuse Tatiana Huezo Sánchez (1972) vooral de meisjes in het armoedige boerengehucht. Zonder voice over, met betoverende scènes en de stoere Montse, de leergierige Sarahi en de dromerige Luz Ma als jonge protagonisten die met hun intense expressie menig volleerd actrice in de schaduw stellen, word je meegenomen in een verhaal dat soms wel verzonnen lijkt.

El Eco

Tegendraads lijkt het dat Huezo voor haar romantische (of geromantiseerde?) vertelling de documentairevorm heeft gekozen. Terwijl ze met Noche de Fuego een speelfilm afleverde over opgroeiende meisjes die geconfronteerd worden met de veel rauwere werkelijkheid van de gedeeltelijk door drugskartels geregeerde Mexicaanse samenleving.

Pijnlijke zaken, zoals vrouwenhandel en illegale houtkap, blijven in El Eco overigens niet helemaal buiten schot. Maar de kinderen uit het dorpje beleven dat soort zaken voornamelijk als van horen zeggen. Daarentegen zijn armoede, kinderarbeid en wezenlijk patriarchale familieverhoudingen wel aan de orde van de dag. Die lijken echter begunstigende omstandigheden te zijn voor het zo rijk geschakeerde leven van de jonge meisjes (en jongens).

Paardenraces en mest stampen
De moeder van Montse demonstreert haar dochter hoe deze haar stokoude, bijna tandeloze grootmoeder (een van de oudste bewoners van El Eco) moet wassen. De manier waarop de jonge puber zich van haar taak kwijt is imponerend. Ze wast en droogt haar oma zorgvuldig, drinkt thee met haar, luistert naar haar verhalen en kijkt haar voortdurend met een liefdevolle blik aan.

Maar zorgtaken verrichten is niet de enige passie van Montse. Als behendig ruiter wil ze niets liever dan meedoen aan de paardenraces die jaarlijks in de buurt van El Eco worden gehouden. Of ze van haar moeder deze jongensachtige voorkeur eveneens mag uitleven, is de vraag.

Tussen het werk door, van graan oogsten tot mest stampen, gaan de kinderen ook naar school. De intelligente Sarahi kan zich helemaal vinden in het schoolsysteem van El Eco, waarin de jongere kinderen op de basisschool geacht worden te leren van de oudere. Voor een publiek bestaande uit teddyberen en een barbiepop oefent ze alvast op bloemrijke lezingen over natuurkundige fenomenen als moleculen en over de rol van Emiliano Zapata in de Mexicaanse revolutie. Als ze van haar oudere zus zelf een lesje krijgt over het verschijnsel menstruatie wordt ze evenwel wat wit om de neus.

De ranke, lange Luz Ma met haar grote bruine ogen lijkt onafscheidelijk van haar kleine broertje Toño, die van zijn in de bouw in de stad werkende vader geen borden af mag wassen. Samen creëren Luz Ma en Toño spannende schaduwen met behulp van een wijd openslaande jas, roepen ze gekke dingen die versterkt worden door de echo waar het dorpje misschien wel zijn naam aan dankt en tekenen ze figuurtjes op een beslagen autoruit als ze in de regen zitten te wachten op hun vader. Maar volwassen lijkt Luz Ma ineens als ze haar moeder bijstaat bij het ter wereld brengen van een lammetje.

El Eco

Ongrijpbare verschijnselen
Meer dan een jaar heeft Tatiana Huezo de drie families waarvan de meisjes deel uitmaken en de andere bewoners van het uit barakken opgetrokken El Eco gevolgd. Dat leidt er niet alleen toe dat we het wel en wee van de bewoners gedurende het verloop van een bepaalde tijd kunnen volgen, maar ook dat we getuige kunnen zijn van hun leven bij dag en bij nacht en gedurende de sterk wisselende seizoenen in het bergachtige gebied.

Het camerawerk, waar Huezo’s partner Ernesto Pardo voor tekende, is van hoog gehalte. Niet zelden wordt er vanaf een laag standpunt, soms zelfs vanaf de grond en van dichtbij gefilmd, waarmee recht wordt gedaan aan het gezichtspunt van kinderen en dieren. Een kudde op hol geslagen schapen wordt bijvoorbeeld zodanig op de hielen gevolgd dat je af gaat vragen of herdershond Oso soms een camera om zijn hoofd gebonden heeft gekregen.

Veel aandacht is er voor ongrijpbare verschijnselen als een streep licht die door een raam op een kinderhand valt, wind, echo’s, schaduwen, wolken en onbestemde geluiden. Ze lijken de moeilijk te benoemen elementen te symboliseren van de op traditie gebaseerde, inclusieve kleine samenleving van El Eco, waar iedereen bij iedereen betrokken is.

Maar is dat totaalbeeld niet al te lief? Is er niet te veel in scène gezet? Of zijn er afgezien van een paar dissonanten die wel aan de orde komen zaken weggelaten die een minder rooskleurig beeld zouden kunnen schetsen van de kleine boerengemeenschap? En wat is de achterliggende stelling van Tatiana Huezo Sánchez die schuilgaat achter haar vertoon van een vooral op onderlinge solidariteit tussen vrouwen van verschillende generaties gebaseerde dorpsidylle. Gaat dat zo? Behoort dat zo te gaan? Is het misschien bij gebrek aan beter? Met dit soort vragen blijf je als kijker een beetje zitten. Wat niet afdoet aan de oogstrelende en hartverwarmende kijkervaring die de regisseuse ons te bieden heeft.

 

11 maart 2024

 

ALLE RECENSIES

Promised Land, The

***
recensie The Promised Land
Degelijk Deens drama

door Jochum de Graaf

Onder de licht misleidende titel The Promised Land levert regisseur Nikolaj Arcel een mooi historisch epos over het Deense koninkrijk in de 18e eeuw. Het drama is de Deense inzending voor de Oscar en won diverse European Film Awards, al is het een wel wat mindere film dan Riders of Justice waarvoor Arcel coscenarist was. Maar wel weer een briljante rol van Mads Mikkelsen.

De filmwereld heeft de gewoonte om films uit een niet-Engelstalig land van een zogenaamd pakkende commerciële internationale titel te voorzien. In het geval van The Promised Land van Nikolaj Arcel (A Royal Affair, 2012) pakt dat verkeerd uit. Met een Beloofd Land zoals we dat kennen uit het Oude Testament, heeft de film niets van doen. ‘De Kapitein en Ann Barbara’, de titel van Ida Jessens bestseller, waarop de film gebaseerd is, zou de lading al wat meer dekken. De zich ontwikkelende liefde tussen de eenzame pionier Kahlen en de weduwe van een gevluchte lijfeigene die voor hem komt werken, is een tweede voorname verhaallijn. Maar waarom wordt de originele titel Bastarden, Deens voor ‘bastaard’, niet gehandhaafd? Onvertaald spreekt die veel meer tot de verbeelding.

The Promised Land

De ongetemde heide
De queeste van legerkapitein Ludvig Kahlen (Mads Mikkelsen) is de ontginning van een onherbergzaam heidelandschap, waarin nog niemand geslaagd is. In ruil voor het voldoen aan de opdracht van de Deense koning bedingt Kahlen persoonlijke rijkdom en vooral een adellijke titel als beloning. En dat is het eigenlijke thema van de film, de ontworsteling aan zijn povere achtergrond, de wil om erbij te horen, toe te treden tot de elite van het nog feodale Denemarken van de 18e eeuw.

‘De heide laat zich niet temmen’ is het credo waarmee de film begint en we zien de indringende beelden van een haast bijbels woest en ledig landschap waar geen gewas lijkt te kunnen groeien. De Deense koning Frederik V verordonneert dat dit deel van Jutland gekoloniseerd moet worden.

Wanneer de vaderloos opgegroeide Ludvig Kahlen, waarschijnlijk bastaardzoon van een hoge Deense edelman, net afgezwaaid als kapitein in het leger van Holstein in 1755 aan het hof in Kopenhagen arriveert, reageren de adviseurs van de koning nogal sceptisch op zijn plan. Na de moeizame toestemming sticht Kahlen een primitief huis op de hei, dat hij Kongenhus noemt, van waaruit  hij het land in cultuur probeert te brengen. Onder barre omstandigheden – nu eens is de aarde kurkdroog dan weer jagen storm, regen, sneeuw of hagel over het weidse land – neemt hij met zijn handboor monsters uit de bodem en probeert hij gewassen uit.

In het belendende bos leeft verscholen een groep vogelvrijen die zich aan de maatschappij onttrokken hebben. Kahlen betrapt een inheems meisje dat in opdracht van de groep een kip uit zijn kippenhok steelt, later in de film neemt hij deze Anmai Mus in huis. Gaandeweg weet hij een bestaan op te bouwen, in eerste instantie geholpen door gevluchte lijfeigenen, boerenknecht Johannes Eriksen en zijn vrouw Ann Barbara (sterke rol Amanda Collin).  Als de zaken goed gaan, kan hij een groot aantal vogelvrijen inhuren. Wanneer die om politieke redenen het veld moeten ruimen, kan hij een groep kolonisten uit Duitsland laten overkomen die het land definitief kunnen ontginnen.

Wreedaardige landeigenaar
Maar al die tijd wordt Kahlen dwarsgezeten door zijn grote tegenstrever, de excentrieke wreedaardige landeigenaar Frederik de Schinkel (Simon Bennebjerg, goed contrapunt tegenover Mikkelsen), die zijn claim op het land kracht bijzet met allerlei strapatsen. Hij laat de van hem gevluchte lijfeigene Johannes Eriksen gevangen nemen en martelt hem in het openbaar met heet water. Hij weet te bewerkstelligen dat de vogelvrijen ophouden met hun werk voor Kahlen, en ook rond de komst van de Duitse kolonisten spint hij een intrige, die hen doet besluiten zich een tijdje terug te trekken van het land.

The Promised Land

Op zeker moment nodigt De Schinkel Kahlen uit voor een groot bal op zijn kasteel. Wanneer de gast op zijn paasbest op het feest verschijnt, maakt De Schinkel een snerende opmerking over diens pruik: “Ik zie de vlooien over je hoofd lopen” en dwingt hem een pruik van zijn bediende op te zetten: “Zo je ziet er een stuk aantoonbaarder uit.” Het zijn soms groteske scènes met de nodige humor, maar toch ontbeert de film de finesse en humor van Riders of Justice, waarvoor Nikolaj Arcel het scenario schreef.

Rigide sociale hiërarchie
The Promised Land is een mooi gemaakt, degelijk historisch drama over het veranderende Denemarken in de 18e eeuw waar de rigide sociale hiërarchie van een in luxe badende rijke elite tegenover ‘kleine mensen’ die nog praktisch in staat van lijfeigenschap leven, wordt doorbroken.

Het is vooral de rol van Mads Mikkelsen die de film boven het gemiddelde uittilt. Kahlen blijft in eerste instantie stoïcijns onder de tegenstand en tegenslagen, de vernederingen door De Schinkel, maar ontdooit wanneer hij een relatie met weduwe Ann Barbara aangaat en uiteindelijk de bescherming van verschoppeling Anmai Mus op zich neemt. Dan zien we het sterke spel van Mikkelsen, die met een ingehouden gebaar, een verandering van gelaatstrek zijn diepste emoties kan tonen.

 

7 maart 2024

 

ALLE RECENSIES

Beau Travail

****
recensie Beau Travail
Masculiene fata morgana

door Yordan Coban

Mannelijke onzekerheid is misschien wel het gevaarlijkste wapen dat er is. Een man verteerd door zijn onvermogen om zich te uiten, om een mens te zijn, is spoedig tot excessief geweld te buigen. Beau Travail (1999, nu als 4K-restauratie in de bioscoop), het meest geroemde werk van Claire Denis, verkent dit concept in de aanwezigheid van een groep Franse soldaten tijdens een missie in de Franse oud-kolonie Djibouti. Onuitgesproken spanningen gecombineerd met nodeloze militaire oefeningen komen samen in deze masculiene fata morgana.

De film speelt zich af als een herinnering uit het leven van ex-sergeant Galoup (Denis Lavant) ten tijde van een missie aan de kust in Oost-Afrika. We zien de dagelijkse routine van het legioen waarover Galoup leiding geeft. Het legioen is vrij divers en kent een passende gelijkenis met de Franse samenleving en al haar koloniale uitwassen. Op de achtergrond komt telkens commandant Bruno Forestier (Michel Subor) in beeld. Hij doet denken aan Marlon Brando in Apocalypse Now (1979). Een man van weinig woorden voor wie Galoup enorme bewondering uit.

Beau Travail

Dan is er ook nog Gilles Sentain (Grégoire Colin), een enigmatische nieuwkomer in het legioen. Een jonge soldaat die – in de beleving van Galoup – het gezag van de onzekere sergeant ondermijnt. Er ontstaat een concurrentiestrijd tussen de twee waarbij Galoup zijn overwicht als sergeant misbruikt, wat uiteindelijk leidt tot zijn ontslag.

Absurditeit van militaire onderwerping
Bij het zien van Claire Denis’ beelden van de eindeloze taken die de militairen moeten uitvoeren, bekruipt de kijker een gevoel van zinloosheid. Wat zijn deze mannen nou eigenlijk aan het doen daar in de woestijn aan de andere kant van de wereld? Er wordt niet gevochten, slechts geoefend. De zinloosheid van het militaire bestaan begint gedurende de film naar de voorgrond te treden, zo ook de uitgesproken spanningen die geleidelijk subtiele homo-erotische trekjes krijgen.

Er wordt weinig gesproken, wat de kijker de ruimte geeft om te observeren en te interpreteren. De stilte en de onuitgesproken sentimenten denken aan het feministische meesterwerk Jeanne Dielman 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1976). Ook Chantal Akerman maakte gebruik van het nodeloos herhalen van taken om de kijker tot reflectie te bewegen. In beide films zien we hoe de zichtbare onderdrukking van emotie tot een kookpunt komt. De kracht van Beau Travail en Jeanne Dielman zit echter voornamelijk in de verwerking van de film naderhand, niet per se in de meest directe kijkervaring.

De discipline en hiërarchie van het leger zijn daarbij instrumenteel voor het scheppen van het spanningsveld dat de absurditeit van de militaire onderwerping zichtbaar maakt. Het strijken van de kleren, het strak opmaken van het beddengoed, de yogagroepssessies, de ijdele nadruk op het dragen van het uniform, allemaal kluchtige portretten van de militair en zijn masculiene profiel.

Beau Travail

Machtige climax
Claire Denis heeft een bijzondere relatie met het continent Afrika, dit vinden we ook terug in haar oeuvre. Als dochter van een koloniaal ambtenaar in Kameroen spendeerde zij een groot deel van haar jeugd aan de West-Afrikaanse kust. In eerdere werken als Chocolat (1988) en S’en fout la mort (1990) en het latere White Material (2010) onderzoekt Denis telkens de relatie tussen Frankrijk en haar oude kolonies. In Beau Travail paraderen de militairen door het landschap van Djibouti, onder het toeziend ook van de lokale bevolking, als een enigszins komische herinnering aan het koloniaal verleden.

De slotscène geeft de film een machtige climax. In de meeste films over masculiene impotentie wordt er gekozen voor een geweldsexplosie, zoals bijvoorbeeld in Taxi Driver (1976). Claire Denis kiest echter juist voor een uitbarsting van een meer vrouwelijke kracht. Galoup, in al zijn aandoenlijke verwarring over het verleden, laat zich voor even helemaal gaan op het ritme van de nacht.

 

21 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Bob Marley: One Love

**
recensie Bob Marley: One Love
Persoonsverheerlijking verdient beter

door Jochum de Graaf

Van het leven van reggaesuperster Bob Marley had een geweldige biopic gemaakt kunnen worden. One Love is een nogal tegenvallend hagiografisch portret dat geen recht doet aan zijn boeiende, complexe persoonlijkheid.

Eind 1976 staat Jamaica op de rand van een burgeroorlog. De linkse Peoples National Party (PNP) en de meer rechtse Jamaica Labour Party (JLP) strijden om de verkiezingswinst in een campagne die met veel geweld en aanslagen gepaard gaat. Om het excessieve geweld tegen te gaan, wordt begin december een vredesconcert, Smile Jamaica, georganiseerd. Ook de dan al wereldster in wording Bob Marley (in de VS is sprake van een regelrechte reggae-mania), wil meedoen. Hij ziet zichzelf als onafhankelijke apolitieke verbinder tussen de partijen.

Bob Marley: One Love

Rainbow Theatre en Exodus
Enkele dagen voor het concert worden Marley en zijn familie in zijn huis overvallen. Zijn vrouw Rita en zijn manager Don krijgen meerdere schotwonden. Marley zelf wordt in zijn buik en zijn arm geraakt maar is toch in staat om een kort optreden te geven. Vrijwel gelijk na het concert besluit hij dat het beter is om een tijdje Jamaica te verlaten en vliegt hij naar Londen. Marley en zijn begeleidingsgroep The Wailers verzorgen een iconisch optreden op in het Rainbow Theatre, toeren door een aantal West-Europese landen en nemen het legendarische album Exodus op.

Na ruim anderhalf jaar keert hij in ’78 terug naar Jamaica en geeft een concert op het One Love Peace Concert waar hij de aartsrivalen Manley (PNP) en Seaga (LJP) weet te bewegen elkaar ten overstaan van het uitzinnige publiek de hand te schudden, waarmee een wapenstilstand bezegeld wordt.

Een jaar later maakt Marley een uitgebreide tour door de VS en weer een jaar later, september 1980, geeft hij zijn allerlaatste concert in Pittsburgh. Drie jaar eerder had hij een wond aan zijn teen gekregen. In eerste instantie dacht hij dat het om een voetbalblessure ging, maar toen de wond maar niet genas, werd een melanoom, een zeldzame vorm van huidkanker, vastgesteld. Vanwege zijn Rastafari-geloof weigerde hij amputatie, de kanker woekerde door en mei 1981 overleed Bob Marley, 36 jaar oud.

Inspirerende levenshouding
Er had een prachtige, misschien niet Oscar winnende, maar toch zeker prima film gemaakt kunnen worden over de imposante carrière van Bob Marley. Hij groeide op in armoede in de achterbuurt Trenchtown van Kingston en groeide uit tot het gezicht van reggae, Rastafari en Jamaica. Geroemd om zijn muzikale genialiteit, zijn blijvende betekenis voor de popmuziek en zijn voor velen inspirerende levenshouding. Zijn boodschap van ascese, geloof, hoop en liefde maar ook van revolutie, verzet en vrede. Bob Marley, The King of Reggae, liet een oeuvre na dat in de loop van de tijd alleen maar monumentaler is geworden.

Maar One Love van Reinaldo Marcus Green raakt slechts heel licht aan dit beeld. Je ziet Marley in de studio of voor aanvang van een concert wat mompelen over een akkoord dat gespeeld moet worden, een drumpartij die wat strakker moet, een refrein dat korter of langer kan, hardop twijfelen wat het beginnummer van het concert moet worde. De muzikanten volgen serviel de opdrachten van de grote leider, hem steevast met zijn bijnamen Tuff Gong of Nesta aansprekend.

Bob Marley: One Love

De megahits, War, I shot the Sheriff, Three Little Birds, Stir it up, No Woman No Cry, Redemption Song, Trenchtown Rock, Get up, Stand Up, Lively up yourself, One Love/ People Get Ready, we krijgen ze allemaal te horen. Maar in de versies van hoofdrolspeler Kingsley Ben-Adir komt de impact van de songs nauwelijks over. De enige keer dat je echt de neiging hebt om keihard mee te swingen, is wanneer de jonge Wailers, Bob Marley, Peter Tosh en Burny Wailer in 1963 de platenstudio van Jamaica Records binnendringen en met een geweldige uitvoering van Simmer Down hun eerste platencontract weten binnen te slepen.

Gemis van charisma
Ben-Adir schijnt de mimiek en motoriek van Marley nauwlettend bestudeerd te hebben. Hij komt qua stem en intonatie een behoorlijk eind in de richting maar hij mist ten enenmale diens charisma, zoals pijnlijk duidelijk wordt wanneer we bij de aftiteling de energieke beelden van de echte Bob te zien krijgen.

Ook het opgroeien in achterbuurt Trenchtown met zijn alleenstaande moeder, de afwezigheid van zijn (blanke) vader, zijn eerste zelfgemaakte houten gitaar, de eerste opnamen en het latere immense succes, zijn heilige Rastafari-geloof (bijna geen scène met muzikanten zonder spliff), de ring die hij van de erven van keizer Haile Selassi ontving, het komt allemaal in beeld zonder enig reliëf. De vele buitenechtelijke verhoudingen (Marley liet 11 kinderen bij 5 vrouwen na), de confrontatie met opkomend racisme in Engeland, het gevoel belazerd te worden door blanke platenbazen, de gefnuikte wens om in Afrika te toeren, de strijd tegen zijn ziekte, de inzet voor vrede, het wordt allemaal opgediend in een platgeslagen scenario. Het zal zeker meegespeeld hebben dat er maar liefst vier scenaristen aan te pas kwamen en dat de productie voor een groot deel in handen was van zoon Ziggy en zijn vrouw Orly plus vrouw Rita en dochter Cedella Marley.

Bob Marley was een complexe, boeiende persoonlijkheid die veel beter verdient dan de in literaire termen hagiografische film, gericht op persoonsverheerlijking, die One Love is.

 

15 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

***
recensie Mutiny in Heaven: The Birthday Party
Onstuimige opkomst en ondergang

door Jochum de Graaf

Een jaar of drie duurde het, de onstuimige opkomst en ondergang van The Birthday Party, de Australische band rond hedendaags rockicoon Nick Cave, toen was het wel op. Vanaf eind 1983 kwam de carrière van de tegenwoordige superrockster Nick Cave met zijn nieuwe band The Bad Seeds echt in een stroomversnelling.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party vertelt het voorafgaande verhaal en behandelt ook even de jaren weer daaraan voorafgaand toen ze nog The Boys Next Door heetten. Maar zo ‘next door’ waren ze niet, verre van. Jongens waren het, maar aardig? Gitarist/drummer/toetsenist Mick Harvey is er kort over: “We hebben niets gedaan om aardig te zijn.”

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

Mix van gothic en postpunk
De bandleden leerden elkaar kennen in de scene van St Kilda, een voorstad van Melbourne. Bezorgde autoriteiten omschreven deze gemeenschap van kunstenaars, die zich buiten de samenleving opstelden en zich afkeerden van het systeem, als ‘gevaarlijk’ en ‘gestoord’. Gitarist Rowland Howard vertelt hoe hij bij hun eerste ontmoeting Nick Cave in het toilet van een populaire club een wastafel van de muur zag slopen, vervolgens hem bij de strot greep en toebeet: “Are you punk or pufter.” Cave liet zich in die dagen door medebandlid Tracy Pew rondrijden, hij zat dan op het dak van de auto. Terwijl het toch zo’n ‘middle class’ jongen was, keurig opgevoed, zijn vader was nota bene dominee.

Begin jaren tachtig zijn het de nadagen van de punk en new wave, vlak voor de opkomst van de synthesizerpop. The Birthday Party veroverde zich een eigen plaats in dit sterk meanderende poplandschap met een mix van gothic en postpunk; sombere, onheilszwangere soundscapes, anarchistisch en eclectisch puttend uit de blues, free jazz en rockabilly-traditie. Muziekkrant Oor omschreef de band destijds als een ‘demente kruising tussen Captain Beefheart en The Stooges’.

Roemruchte optredens
Roemrucht waren de liveoptredens. Gelijk in de beginbeelden van deze Australische documentaire zien we Cave in een somber blauw blacklight podiumverlichting. Hij strijkt de hand door de zwarte hanenkam en raadt het publiek aan om in het vervolg niet op de eerste rij te gaan zitten. Verderop zien we hem menigmaal in de meest idiote poses, achterover vallend op het toneel, wilde kreten uitslaand, maltraiteren van de microfoon, hopeloos in gevecht met de snoeren. Er wordt het nodige op het podium gesmeten en weer terug: flessen, peuken, drugs. Stagediven was een onmiskenbaar onderdeel van de show. Spelen doe je met een fikse joint of tenminste sigaret in de hand en steevast een fles sterke drank onder handbereik.

Niet zelden werd een optreden voortijdig afgebroken. Bij het eerste optreden in New York in ‘81 werden ze gedwongen na drie nummers op te houden. In de volgende tent ging al na tien minuten de stekker eruit en bij het derde optreden in de Ritz werden ze na twintig minuten gevraagd om te stoppen.

Kijk dan ook eens met een mengeling van afgrijzen en fascinatie naar de beelden van het nummer Nick the Stripper, de enige videoclip van de band die integraal in de film is opgenomen. Nick Cave springt op een lendendoek naakt zoals ook Jezus in zijn laatste uren, wild in het rond in een circustent, in grote letters HELL op zijn torso. Dan rolt hij het tentdoek omhoog en zien we smeulende vuren van een vuilnisbelt en Jeroen Bosch-achtige taferelen. De muzikanten lopen tussen verwilderd rondlopende gothic-types en psychiatrische patiënten die speciaal waren opgetrommeld. We zien kruisbeelden, varkenskoppen op stokken. De nog steeds halfnaakt rondspringende Cave heeft in grote letters PORCA DIO – ‘God is een varken’ op zijn borst staan en kust een levende geit vol op de bek.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

‘God sprak via mij en zijn adem stonk’
Je ziet Cave zich in de loop van de film als performer en tekstschrijver ontwikkelen, zijn fascinatie voor het christendom en de Bijbel, speciaal het boek Job. Ergens halverwege komt hij tot de uitspraak: “God sprak niet alleen tegen mij, maar via mij, en zijn adem stonk.”

Het verhaal van de band met al zijn verwikkelingen, de verhuizing naar Londen in ’80, weer terug naar Melbourne in ’81, dan weer naar Londen, een tijdje New York, het met z’n zessen in een krap bemeten appartement wonen, nauwelijks optredens, dagen van lethargie, honger soms, en het gebruik van speed, veel speed, is eigenlijk niet zo bijzonder in vergelijking met andere bandjesdocu’s. Maar de gesprekken, dialogen en commentaren over de onderlinge verhoudingen winnen beduidend aan impact doordat de pratende hoofden in beeld gebracht worden met prachtige zwart-wit graphics van de Duitse kunstenaar Reinhard Kleist die ook tekende voor geweldige graphic novel Nick Cave Mercy on Me uit 2017.

In Australië en Engeland had de groep maar weinig aansluiting met andere groepen. Dat veranderde met de verhuizing naar West-Berlijn in ’82, waar ze bevriend raakten met mentaliteitsgenoten als Die Haut en Einstürzende Neubauten. Cave ontbond The Birthday Party en vormde met een paar partygangers en Blixa Bargeld, frontman van de Neubauten, The Bad Seeds, een stevige stap naar wereldroem.

Het debuut van regisseur Ian White is een aardig tijdsdocument van de woelige postpunk-periode begin jaren tachtig en biedt ook al een glimp op de carrière van Nick Cave die later zoveel moois zou opleveren.

 

14 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Robot Dreams

****
recensie Robot Dreams
Robotvriend tegen eenzaamheid

door Cor Oliemeulen

Tien jaar geleden bewees Spike Jonze met Her, waarin een man verliefd wordt op de stem van het besturingssysteem van zijn computer, dat technologie kan worden ingezet om de leegte in het menselijk bestaan op de vullen. Een decennium later toont Pablo Berger met Robot Dreams (genomineerd voor de Oscar voor beste animatiefilm) dat de introductie van een heuse robotvriend dichterbij is dan ooit.

De bioscoopbezoeker krijgt tegenwoordig het nodige voor zijn kiezen. De aanloop naar de atoombom (Oppenheimer), een man die zich te pletter valt (Anatomy of a Fall), de ondergang van een obese man (The Whale), afgeknipte vingers (The Banshees of Inisherin) en non-stop knallen en knokken (John Wick: Chapter 4) zijn slechts enkele voorbeelden. Films zonder geweld en ellende lijken al snel saai, maar dan ineens verschijnt daar een masterclass storytelling als Past Lives, dat je doet voelen wat echt belangrijk is in het leven: eenvoud, vriendschap en oprechtheid. Ook Robot Dreams voldoet aan die drie criteria.

Robot Dreams

Eenvoud
Pablo Berger kennen we vooral van Blancanieves (2012), een bewerking van het sprookje Sneeuwwitje van de gebroeders Grimm. Zijn animatiefilm Robot Dreams baseerde de Spaanse filmmaker op de gelijknamige striproman van de Amerikaanse auteur Sara Varon. Berger liet zich imponeren door de verrassende eenvoud van de vriendschap tussen een hond en een robot, maar ook door de simpele tekenstijl. Zijn film is een combinatie van analoog 2D en moderne technieken.

Al lang voordat de regisseur toestemming kreeg om Varons stripverhaal te verfilmen, had Pablo Berger het script al min of meer klaar. Het was hem duidelijk dat het een tragikomedie moest worden, bevolkt met personages die dieren zijn maar zich als mensen gedragen. Dat blijkt een goede keuze, want ‘gewone’ cartoonkarakters werken (Japanse Ghibli-films bijvoorbeeld daargelaten) doorgaans juist meer overdreven dan realistisch. Dat realisme in Robot Dreams wordt versterkt door de tijd waarin het verhaal zich afspeelt: de jaren 80 in New York. In een interview legt de regisseur uit waarom hij houdt van het idee van film als een tijdmachine. “We wilden een echte historische film maken en trouw blijven aan de geluiden, het uiterlijk, de kleding, de winkels – al die details, tot aan de geluiden van de alarmen, de ambulancegeluiden op straat.”

Die bijna chirurgische precisie staat tegenover het gegeven dat de film verstoken is van gesproken dialogen (net als Blancanieves, dat de personages als eerbetoon aan de stomme film laat praten middels schermvullende bordjes). De personages in Robot Dreams maken wel zo nu en dan piep- en fluitgeluiden om hun gemoedstoestand te versterken.

Vriendschap
Deze animatiefilm, die zijn Nederlandse première al beleefde in oktober tijdens het Imagine Film Festival, gaat vooral over vriendschap. We maken kennis met de eenzame Dog, die na het wegwerken van zijn dagelijkse magnetronmaaltijd van macaroni met kaas en het stompzinnige zappen op televisie, een kameraad wenst. Hij ziet de reclame van een zogenaamde Amica 2000 en bestelt deze robotvriend. Nadat er een groot pakket is bezorgd, gaat Dog de robot in elkaar zetten. Hoewel de fabrikant geen Ikea heet, houdt Dog wat schroeven over, maar zijn grijskleurige robotvriend doet het gelukkig. Nog wel.

Robot Dreams

Dog neemt Robot mee de metro in, ze wandelen samen in Central Park, gaan rollerskaten op de klanken van September van Earth, Wind & Fire, kijken The Wizard of Oz en gaan naar Ocean Beach. Ze zonnen, zwemmen en duiken. Maar helaas heeft Dog de gebruiksaanwijzing van Robot niet goed gelezen, want zijn mechanische metalen vriend kan niet tegen water. Sterker nog, Robot kan nog maar alleen zijn hoofd bewegen en blijkt te zwaar om te dragen. Het is de laatste dag van de zomervakantie en het strand en de boulevard gaan pas weer open op 1 juni van het volgende jaar. Wat Dog vervolgens ook probeert, hij moet al die tijd wachten om samen met zijn nieuwe vriend weer leuke dingen te kunnen ondernemen.

Oprechtheid
Tot die tijd volgen we Dog die probeert om nieuwe vriendschappen aan te gaan, maar zich geconfronteerd voelt met het verlies van zijn trouwe vriend. Ondertussen zien we Robot liggen op het strand, dromend over zijn avonturen met Dog, terwijl de seizoenen verstrijken, een vogel een nestje op hem bouwt en iemand met een metaaldetector angstvallig in de buurt komt.

De grote vraag is of de twee gezworen vrienden elkaar ooit zullen terugzien. Dog heeft weliswaar de datum van 1 juni groot omcirkeld op de kalender, maar kan hij wel zo lang wachten, of koopt hij een nieuwe robotvriend?

Pablo Berger gebruikt humor en inlevingsvermogen die ook de jonge kijker goed zal begrijpen en blijft tot en met het onverwachte einde trouw aan de oprechte gevoelens van zijn protagonisten.

 

9 februari 2024

 

ALLE RECENSIES