Angst voor het witte doek is ingeruild voor obsessie met beeldschermen

Ondertussen, op de redactie:

Angst voor het witte doek is ingeruild voor obsessie met beeldschermen

ALFRED:

Dank voor je beschouwingen over ‘Een filmster zonder aura en de angst voor het witte doek’. Ik heb ze met smaak gelezen. Ze prikkelen, op een prettige manier. Het onderstaande is bedoeld als aanvulling op jouw betoog.

In het tweede deel van je drieluik benoem je de opvatting van indianen die menen dat het maken van een foto de geportretteerde persoon van zijn ziel berooft, als bijgeloof. En bijgeloof is in onze op ratio gefundeerde samenleving iets provinciaals, iets irrationeels. Het is magisch denken en daar doen wij ontwikkelde westerlingen niet aan.

Al formuleerden ze het slordig, strikt rationeel bekeken hebben de indianen evenwel gelijk: een foto is niet hetzelfde als de persoon of het ding dat is gefotografeerd. In een foto van een huis kun je niet wonen. De foto is een mediarepresentatie van de persoon of het object. Het is, zoals dat heet, een simulacrum. Een kopie, niet the real thing. Die kopie is niet bezield, zoals het origineel dat wel is.

Dat geldt voor personen, maar in overdrachtelijke zin ook voor dingen. Het origineel van De Nachtwacht is onbetaalbaar, maar reproducties zijn op iedere straathoek voor een grijpstuiver te koop. Mensen voelen wel degelijk het onderscheid tussen ‘het eggie’ en namaak. Waarom zijn eerste drukken van boeken en eerste persingen van platen zo gezocht?

De Nachtwacht

Medianabootsingen van de werkelijkheid zijn een abstractie van die werkelijkheid. En bij abstracties gaat altijd iets verloren. Simulacrum en origineel vallen nooit samen, zijn nimmer identiek. De reproductie van De Nachtwacht biedt wel de craquelé, maar niet de textuur van het schilderij. Wat uit de foto van een persoon – de abstractie – is verdwenen, is het leven, de bezieling, de ziel.

Daar gaan nabootsingen altijd mank aan: ze missen een ziel. Dat is wat Pirandello en Benjamin bedoelden toen ze over ‘aura’ spraken dan wel schreven. Mediawerkelijkheid (virtuele werkelijkheid) en fysieke (sensuele) werkelijkheid lijken op elkaar, maar verschillen wezenlijk. De acteur op het filmdoek is het simulacrum van een persoon, geen persoon van vlees en bloed.

Wie die twee door elkaar haalt – wie denkt dat het virtuele echt is en het sensuele gemanipuleerde namaak – gaat lijden aan wat de Britse psycholoog en auteur J.G. Ballard vervreemding noemde. Het is die vervreemding die Pirandello en Benjamin intuïtief aanvoelden of beredeneerd constateerden en waar ze voor waarschuwden. En ze hebben gelijk, net als die indianen. Modernisme, in de vorm van de mediamaatschappij, leidt tot vervreemding.

In onze van media doordrenkte – ik zou willen zeggen: oververzadigde – samenleving zijn sensuele (analoge) werkelijkheid en virtuele (digitale) werkelijkheid dusdanig verweven dat vervreemding de ‘natuurlijke’ staat van zijn is geworden, de default stand. Onze ziel is zoekgeraakt.

Kijk door die bril en je snapt wellicht iets beter de gekte en verwarring die je dagelijks om je heen ziet: men ervaart geen onderscheid tussen echt en namaak (media). Digitale media zijn tot in de haarvaten van het dagelijkse leven doorgedrongen: Facebook, iemand? In de virtuele wereld zijn tijd, afstand en ruimte verdwenen. Dat resulteert in groeiende verwarring over identiteit en authenticiteit. Het verklaart de opkomst van nepnieuws en het geloof in ‘alternatieve feiten’. Men is vervreemd van de werkelijkheid. En van zichzelf.

Dat onderscheid zagen Pirandello, Benjamin en de indianen wel. Daar het etiket ‘bijgeloof’ op plakken is een uiting van onbegrip, mogelijk zelfs—vervreemding.

Gothic Novel

Tot slot, de moderne roman is ontstaan uit de zogeheten gothic novel, romantische vertellingen waarin het onbekende, het exotische en het duistere samenvallen. Het is de premoderne manier van omgaan met het simulacrum, de spanning tussen realiteit en verbeelding. Spoken bestaan alleen in je hoofd, maar wat als ze echt zijn? Presto, de gothic novel.

De ‘griezelroman’ vertegenwoordigt de eerste fase van de roman. Op vergelijkbare wijze – stel dat je spiegelbeeld een eigen leven gaat leiden, bezield raakt – zijn ‘griezelfilms’ populair in de beginjaren van het nieuwe medium, de cinema. Die vielen samen met, en waren onderdeel van, de opkomst van de mediamaatschappij.

Nogmaals dank voor je stimulerende drieluik!

 

PAUL:

Hartelijk dank voor jouw aanvulling op ‘Een filmster zonder aura en de angst voor het witte doek’. Of het je verbazen zal weet ik niet, maar ik heb deze met instemming gelezen. Pirandello en Benjamin zijn door mij niet anders begrepen dan door jou. En ook de opvattingen van bepaalde indianenstammen heb ik zeker niet ‘weg willen zetten.’

Misschien had ik wat voorzichtiger moeten zijn met de term ‘bijgeloof’. Wellicht is deze onvoorzichtigheid een gevolg van het feit dat ik mij doelbewust concentreer op en beperk tot de specifieke vorm van beeldspraak (interessante term in dit verband) die P. en B. gebruiken en de associaties die deze bij me opriep.

Het kwalitatieve verschil tussen het ‘origineel’ en een afgietsel, kopie of welke vorm van fletse nabootsing daarvan dan ook, wordt ook door mij erkend. Dat is een onderwerp waarmee je, zoals ook jij laat zien, vele kanten op kunt.

 

ALFRED:

Dank voor je reactie. Altijd goed om te horen dat we op dezelfde golflengte zitten en de antenne werkt :)

De verwarring zit wellicht in de term ‘aura’, door Walter Benjamin gebruikt om het wezenlijke verschil tussen origineel en kopie te typeren. Toen hij zijn essay schreef was spiritisme (of spiritualisme, de overtuiging dat de geest van overledenen kan communiceren met de levenden) nog maar net uit de mode; het beleefde zijn hoogtepunt tussen het laatste decennium van de negentiende eeuw en de jaren twintig van de twintigste eeuw. Dat valt niet geheel toevallig samen met de opkomst van de moderne, op elektriciteit draaiende samenleving.

Menen wij dat de digitale revolutie (computer, internet, smartphone, big data) onze wereld volledig op zijn kop zet – of uit het lood slaat – de impact van de elektrificatie van de samenleving, met nieuwe technologieën als telefoon, radio, gloeilamp, stofzuiger, koelkast, wasmachine en opkomst van de massamedia, hadden een impact op de samenleving van toen die de ontwrichtende werking van digitale technologie verre overtreft. Bedenk ook dat Nietzsche god dood had verklaard en de populariteit van spiritisme wordt duidelijk. Het is een reactie op de onttovering, door vooruitgang (mogelijk gemaakt door wetenschap en technologie), van de wereld.

Mediafilosoof Marshall McLuhan stelt dat iedere nieuwe technologie onze omgeving verandert en daarmee onszelf. De veranderingen in de wereld van rond 1900, mogelijk gemaakt door nieuwe technologie, waren enorm en volgden elkaar steeds sneller op. Voor velen te snel om méé te kunnen veranderen, iedereen heeft zijn eigen tempo van aanpassen. Het veroorzaakte verwarring en vervreemding, waartegen magisch denken, zoals geloof in geesten, als antidotum fungeerde. Grappig genoeg kun je spiritisme zien als een voorchristelijk geloof, een vorm van voorouderverering. Je kunt ook stellen: hoe rationeler de samenleving is georganiseerd, hoe groter de hang naar irrationaliteit. Nepnieuws en ‘alternatieve feiten’ zijn de eigentijdse versie van de behoefte om te ontsnappen aan de dictatuur van de werkelijkheid, van het verstand. Mensen zijn geen computers. Of robots. Maar dieren, zoals Ralph in de Ondertussen over La región salvaje opmerkte.

Het lijkt alsof de trein de zaal inrijdt

Waar Benjamin de term ‘aura’ gebruikte, bedoelde hij ziel. Was hij voor zijn beeldspraak niet te leen gegaan bij het spiritisme, dan was deze Ondertussen wellicht nooit geschreven :). Film past in het rijtje nieuwe technologieën dat opkwam met de elektrificatie van de samenleving. Het moet erg verwarrend geweest zijn om Plato’s metafoor van de grot plotseling werkelijkheid te zien worden. Het is niet vreemd dat de eerste cinemagangers verschrikt uit hun stoel sprongen omdat ze meenden dat de trein op het filmdoek de zaal kwam ingereden. Een vergelijkbare verwarring van mediawerkelijkheid met de sensuele werkelijkheid van baksteen en bloed zie je dagelijks om je heen. Veel mensen kunnen het onderscheid tussen virtueel en reëel niet goed maken, niet iedereen is zich bewust van ‘de vierde wand’. Ik heb elders al eens gepleit voor mediatraining in het onderwijs.

Mensen hebben overigens altijd problemen gehad met nabootsingen. In sommige monotheïstische geloven zijn afbeeldingen, van de hoogste macht in het bijzonder, ten strengste verboden. Waarom hebben vampiers, de ondoden, geen spiegelbeeld? De ‘andere’ werkelijkheid is vreemd en duister, denk aan Alice die door de spiegel stapt. Voor de eerste generatie bioscoopbezoekers was het filmdoek een spiegel (voor Jean Cocteau zelfs letterlijk). Het filmdoek van onze generatie is het computer- (of smartphone)scherm.

Met nabootsingen (simulacrae) kun je inderdaad alle kanten uit, ook de goede. Welke dat is, moet je leren. Wij schrikken niet meer van een trein die op het filmdoek op ons af rijdt. Maar zijn we echt zo veel slimmer dan de indianen die door missionarissen werden gepaaid met spiegels en kralen, en meenden dat een foto iemand van zijn ziel berooft? Smartphones en apps zijn de spiegels en kralen van nu en wij hebben wij niet door dat Silicon Valley onze identiteit en ziel rooft.

Het resultaat van een eeuw mediaconsumptie is dat we de angst voor het witte doek hebben ingeruild voor een obsessie met beeldschermen.

Tijd voor een filmpje! Maar niet via de smartphone :)

 

PAUL:

Ik heb je rooksignalen helder en duidelijk aan de horizon waar kunnen nemen, waarvoor dank! :)

Lang heb ik stilgestaan bij je laatste zin: ‘Het resultaat van een eeuw mediaconsumptie is dat we de angst voor het witte doek hebben ingeruild voor een obsessie met beeldschermen.’ Zo is het precies! Uitknippen, inlijsten en boven je bed hangen. Maar niet verder uploaden!! :) Persoonlijk was die angst mij liever dan die obsessie. Misschien dat ik daarom zo graag kijk naar films uit de oude doos.

Reality TV

Dat tegenwoordig voor veel mensen de mediawerkelijkheid vergelijkbaar en inwisselbaar is met de sensuele werkelijkheid (om jouw termen te gebruiken) is minstens bedenkelijk. Maar het is nog erger. Geef de mensen de kost die de mediawerkelijkheid zelfs als superieur beschouwen, die vinden dat iets pas echt gebeurd is als het is gefilmd. Alsof we eigenlijk pas bij bewustzijn komen als de camera’s draaien. Denk aan mensen die in een realityprogramma hun hele ziel en zaligheid blootgeven, terwijl ze dat zonder de televisie misschien nooit gedaan hadden. Dan is het blijkbaar de camera die de ‘openhartigheid’ dicteert. Enfin, iedereen kan wat dit betreft zijn eigen voorbeelden wel bedenken.

Niettemin gaan we dat filmpje pakken.

 

20 juli 2017

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’