Flashbacks in de hoofdrol
door Bob van der Sterre
Touha zvaná Anada ♦ Pratiwandi ♦ The Bigamist
Films en series zitten er tegenwoordig weer vol mee: verwarring stichtende ‘non-lineaire’ flashbacks. De stijlvorm heeft zo zijn klassiekers, Wilde Aardbeien, Citizen Kane, Le Jour se Lève, Rashomon, om maar een paar te noemen. Ze zijn ook nog wat obscuurder te vinden – en met verschillende soorten flashbacks.
In Touha Zvaná Anada (1971, ook wel Adrift) wonen János en Zuzka vlakbij het water. Een eiland. Hij is visser. Verder is daar nog een zoon en een oude kerel (vader?). Ze gaan praktisch nooit ergens heen.
Het verkeerde been
Op een dag spoelt een dame aan. Een knappe dame. Wie ze is, niemand die het weet. Zuzka redt haar leven. Ze geven haar de naam ‘Anada’. Zuzka en Anada worden dikke vrienden.
János verzet zich lang maar kan zich uiteindelijk niet langer verzetten tegen haar schoonheid. Een threesome in de maak? De film heeft andere plannen.
Er is veel vreemd aan deze film. Allereerst Amerikaans Playboy-model Paula Pritchett. Hoe kwam zij in 1968 in deze film terecht? Kwam er soms een brief uit Praag? ‘Dag Paula! Is het mooi weer in Florida? Wij leven hier in Europa achter het IJzeren Gordijn. Zojuist hebben we de enige film gezien waarin je tot nu toe hebt gespeeld, Chappaqua, en we dachten dat je wel geknipt zou zijn voor onze productie. Wat denk je ervan? En kun je je eigen reis bekostigen?’
Dan de rare, ongestructureerde flashbacks. De film speelt op een Memento-achtige manier met de tijd. Ineens is János zijn daden aan het verantwoorden aan een groep mannen, die de spot met hem drijft. Hij geeft zijn versie van de werkelijkheid. Waar gaat het heen? We weten toch al hoe het zit? Droomt hij soms het een en ander?
Het verkeerde been, deze Tsjechische film speelt er leuk mee. Het einde is ook sterk. Misschien is het enige wat minder leuk is dat János zich zo simplistisch opstelt. Geniet een beetje van het leven, kerel, denk je alsmaar – aan de andere kant maakt dat het plot wel logischer.
Calcutta in 1970
In de Indiase film Pratiwandi (ook wel The Adversary) zien we Siddharta. Studeerde als arts, gestopt, probeert nu een baan te vinden. Keer op keer meldt hij zich voor gesprekken. Met hem nog honderd andere jongemannen.
Denk je dat het krijgen van automatische afwijzingen vervelend is? Nee, dan India in 1970: met zijn honderden een hele dag wachten in een gang waar de een na de ander flauwvalt door de hitte. Garantie op een baan: nihil.
Klagen, dat doet Siddharta dan ook vooral. Dankzij herinneringen in flashbacks zien we waar zijn lethargische karakter begonnen is. Broer en zus krijgen op jonge leeftijd ‘karakter’. Siddharta kijkt toe. Zo is hij later in zijn leven ook: het leven passief laten overkomen, daar is hij goed in, en anderen vervolgens de les lezen. Positief is dan wel zijn ontmoeting met Kalyan, een leuke dame die hem respecteert om wie hij is.
De film grossiert in flashbacks, waaronder medische flashbacks. Iemand heeft keelpijn. Hij herinnert zich het hoorcollege over dit onderwerp. Hij ziet borsten. Herinneringen aan het moment toen een leraar erover vertelde. Enzovoort.
Satiyat Ray legt met dit bijzondere drama vol met flashbacks ook Calcutta in 1970 bloot – een maffe plek met Woodstock-hippies, werkloze jongeren en politieke strijders. Zijn film heeft veel arthouse-kwaliteiten maar óók grappige probeersels. Beelden in negatieve kleuren, jump cuts én visuele grapjes. Zoals een guillotine die ter sprake komt (hoofdpersoon droomt er meteen over). Of skeletten die de plaatsen van mensen innemen.
En wie dacht dat zelfverzekerde vrouwen een recente westerse uitvinding zijn… In deze film zegt de ene jongen tegen de andere: ‘Ze maken me bang met hun zelfvertrouwen.’
Goed uitgewerkte vrouwenrollen
Harry Graham in The Bigamist (1954) hoeft absoluut niet meer te solliciteren. Hij is een gerespecteerd zakenman. Getrouwd en met zijn vrouw wonend in San Francisco. Hij wil met haar een kind adopteren. De man van het adoptiebureau moet onderzoek doen naar zijn achtergrond. Routineklus.
Dan blijkt er toch iets raars aan de hand te zijn. Harry is ook Harrison en heeft in Los Angeles nóg een vrouw. Een bigamist dus.
‘Hoe kan een man in jouw positie, zo bewonderd en succesvol, in een akelige positie als deze terecht komen?’, vraagt de man van het adoptiebureau verbaasd. Harry beseft dat hij niets te verliezen heeft en begint het hele verhaal te vertellen.
Aldus begint de megaflashback – die praktische de hele film inhoudt. Op een dag, uit verveling, springt hij in Los Angeles in een bustour door Hollywood. Hij zit naast een leuke vrouw. Gemakkelijk gaat zijn versierpoging niet. ‘Als dit een voorbeeld is van hoe jij te werk gaat, ben je vermoedelijk niet echt goed in het oppikken van dames.’ Gelukkig geeft zij hem tips hoe hij zich kan verbeteren.
Dan gaan ze uit eten in een Chinees restaurant. Alhoewel… ze blijkt hun date te combineren met haar werk als serveerster in datzelfde restaurant. Vervolgens belt hij zijn vrouw in San Francisco en bekent hij zijn vreemdgaan. Ze lacht erom.
The Bigamist is wel oké als melodrama maar het meest interessante is dat zowel de regie als de vrouwelijke hoofdrol werden gedaan door Ida Lupino. Anno nu is dat niet zo vreemd meer maar dit was 1953! Ida Lupino was dan ook pas de tweede (Amerikaanse) vrouw die werd toegelaten tot de director’s guild (de echte pionier was Dorothy Arzner). Je merkt het wel want de vrouwenrollen zijn beter uitgewerkt dan gemiddeld. Hier stelt een vrouw voor om te gaan pokeren.
Producer Collier Young was getrouwd met Jean Fontaine (de rol van de vrouw in San Francisco) én was getrouwd geweest met Ida Lupino. Niet helemaal een bigamist, toegegeven, maar Young en Lupino zullen wel wat flashbacks hebben gehad tijdens het maken van deze film.
Had je maar een scriptschrijver in je eigen hoofd om zulke flashbacks net zo fraai vorm te geven als karakters in een film meemaken.
11 mei 2018