De bronnen van Vittorio De Sica’s neorealisme – Deel 2

De bronnen van Vittorio De Sica’s neorealisme (1929-1951) – Deel 2:
Twee komedies van Mario Camerini over arm en rijk

door Paul Rübsaam

In de komedies Gli uomini che mascalzoni! (1930) en Darò un milione (1935) van Mario Camerini zien we Vittorio De Sica als respectievelijk een chauffeur die voor een rijke man met een auto wil doorgaan en een miljonair die liever een zwerver had willen zijn.

 

Lia Franca in Gli uomini che mascalzoni! (1932)

Lia Franca in Gli uomini che mascalzoni! (1932)

Gli uomini che mascalzoni! – Vervoermiddelen en klassentegenstellingen in Milaan anno 1930
De eerste film van regisseur Mario Camerini met een hoofdrol voor acteur Vittorio De Sica – de geluidsfilm Gli uomini che mascalzoni! (What Scoundrels Men Are!, 1932) – is lichtvoetiger en voorspelbaarder, maar borduurt evenals Rotaie (zie deel 1) voort op de symbolische tegenstelling tussen licht en duisternis.

De humor in deze romantische komedie mist het absurdisme van Sous les toits de Paris (1930) en A nous La Liberté (1931) van de Franse regisseur René Clair, die door Camerini en ook Cesare Zavattini (die later aan de orde komt) bewonderd werd. Toch kenmerkt een speelse omgang met klassentegenstellingen ook deze bij de zogeheten telefoni bianchi ingedeelde film. Gli uomini che mascalzoni! heeft als troefkaart authentieke, haast documentaire straatbeelden van Milaan anno 1930, waarin het openbaar vervoer een centrale rol speelt en verschillende sociale klassen zichtbaar zijn.

Een in de nachtdienst werkende taxichauffeur en zijn als verkoopster in een warenhuis werkende dochter Mariuccia (Lia Franca) belichamen de tegenstelling tussen het leven ‘s nachts en overdag. Pas als de ijzeren rolgordijnen van de winkels weer omhoog schuiven, de kiosken open gaan en het ochtendlicht zich verspreidt over de brede, maar nog lege straten en pleinen van Milaan drinkt de taxichauffeur nog een afzakkertje in zijn al vroeg geopende stamcafé en gaat naar huis. Zijn dienst zit erop en hij verlangt naar zijn bed. Voor zijn bij hem inwonende dochter Mariuccia is het juist tijd om wakker te worden.

Nadat Mariuccia haar ontbijt heeft genuttigd, haar mantelpak heeft aangetrokken en haar hoedje heeft opgezet, wandelt ze door ontwakend Milaan in de richting van de tramhalte. Onderweg koopt ze een tijdschrift bij een kiosk. Als ze betalen wil, laat ze een muntje vallen. Een aantrekkelijk jongensachtig ogende man met een pet op zijn hoofd en een fiets aan de hand raapt het dienstvaardig en wat al te breed glimlachend voor haar op.

Als ze verder loopt in de richting van de tram gaat deze Bruno (Vittorio De Sica) naast haar fietsen en overlaadt haar met complimentjes. Zelfs als ze op de tram is gestapt, blijft hij haar volgen op de fiets. We zien dit vanuit de tram, terwijl Mariuccia haar aandacht met weinig succes op haar tijdschrift probeert te richten.

De jonge vrouw stapt uit en ontmoet twee collega-verkoopsters uit het warenhuis, waarmee ze samen oploopt naar hun werkplek. Haar chaperonnes laten zich laatdunkend uit over Mariuccia’s bewonderaar op zijn fiets. Om een beetje indruk te kunnen maken moet een man volgens hen over een automobiel beschikken.

Bruno, die zijn chauffeurskunsten uitsluitend mag verrichten in dienst van een rijke zakenman, weet later toch goede sier bij Mariuccia te maken door net te doen alsof de auto van zijn chef van hem is. Hij troont haar mee voor een tochtje naar de grote meren ten noorden van Milaan en betoont zich in een idyllisch café aan het water een begenadigd zanger en danser. Maar dan ziet uitgerekend de vrouw van zijn chef voor de deur van het café de auto staan. Om zijn hachje te redden moet Bruno Mariuccia zonder verdere uitleg in het café achterlaten.

Na toch zijn ontslag gekregen te hebben, biedt Bruno noodgedwongen tegen een lager loon zijn diensten als chauffeur aan bij een andere baas. Tot overmaat van ramp dient hij zich in een kostuum te hijsen in de kleur van de auto van zijn nieuwe chef, wat hem er nog beduchter voor maakt om door Mariuccia gezien te worden. Toch is het Mariuccia, die ondertussen met rijkere mannen omgaat, die Bruno behoedt voor volledige werkloosheid.

De strijd om de aandacht van de vrouw middels verschillende vervoermiddelen beleeft een kolderiek hoogtepunt in een scène met botsautootjes op de kermis van Milaan. In een poging Mariuccia, die met een ingenieur in een autootje zit, jaloers te maken, vleit de op ramkoers zijnde Bruno zich opzichtig aan tegen zijn medepassagiere, een snoepjesverkoopster die hij op een bazaar heeft ontmoet.

Tenslotte manifesteert zich op een symbolische manier de verschuiving van nacht naar dag die het begin van de film kenmerkt. Mariuccia stapt in nachtelijk Milaan in een taxi en Bruno, die achter haar aan is gerend, kruipt op het laatste moment naast haar in de auto. De taxichauffeur blijkt Mariuccia’s vader te zijn. Deze staat zeer welwillend tegenover een schoonzoon die zijn dochter is toegenegen en bovendien het beroep van taxichauffeur zou kunnen uitoefenen.

Hetzelfde thema als in Rotaie krijgt zo minder zwaar aangezet gestalte: reken af met schone schijn en stel je tevreden met een bescheiden, maar eerbaar en liefdevol bestaan.

Assia Noris en Vittorio De Sica in Darò un milione (1935)

Assia Noris en Vittorio De Sica in Darò un milione (1935)

Darò un milione – Inwisselbare zwerver en miljonair
In Mario Camerini’s tweede speelfilm met De Sica als protagonist, waarbij Cesare Zavattini medeverantwoordelijk was voor het scenario, doet de invloed van René Clairs A nous la liberté zich des te sterker gelden. In Darò un milione (I’ll give a million, 1935) zien we armoede en rijkdom als (on)gunstige spelingen van het lot, alsmede markante zwerverstypes nadrukkelijk terug.

De Sica geeft gestalte aan de miljonair Gold, die zijn leven ervaart als een liefdeloos keurslijf. Terwijl hij op de reling staat van zijn voor anker liggende luxejacht wil de beschonken zwerver Blim (Luigi Almirante) zichzelf van het leven beroven door in het water te springen met een gewicht aan zijn voeten. Gold werpt een reddingsboei uit en springt hem te hulp.

Als het tweetal zich op het droge heeft gehesen en een vuurtje stookt om zich te warmen en hun kleren te drogen, probeert Gold zijn metgezel te overtuigen van de schaduwkanten van de rijkdom. Van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat wordt hij in beslag genomen door sociale verplichtingen. Terwijl een zwerver zo vrij is als een vogeltje in de lucht. Maar erger nog is dat je nooit zeker weet of iemand je welgezind is vanwege je persoon of vanwege je geld. Gold zou bereid zijn een spontaan gebaar van iemand die niet weet wie hij is met een miljoen te belonen.

De volgende ochtend als Blim wakker wordt en Gold verdwenen is, hangen grote bankbiljetten nog op de geïmproviseerde waslijn te drogen, evenals de smoking van de miljonair. Gold, nu gekleed als zwerver, ontwaakt ondertussen ergens anders, liggend in het stro. Op grote witte lakens die te drogen hangen, ziet hij de schaduw geprojecteerd van een jonge vrouw.

Even later verschijnt de blonde Anna (Assia Noris) zelf. Het meisje dat een administratief baantje heeft bij het circus Primerose is op zoek naar het weggelopen circushondje Bob, dat een kei in hoofdrekenen zou zijn en dus moet worden gelokt met rekenopdrachten. Gold is onmiddellijk van Anna gecharmeerd en besluit haar te helpen met zoeken.

Blim meldt zich ondertussen in zijn smoking en met zijn bankbiljetten op een krantenredactie en vertelt over zijn bijzondere ontmoeting. Het nieuws dat een als een zwerver ogende miljonair een miljoen uitlooft voor iemand die hem zonder aanzien des persoons een dienst bewijst, verspreidt zich razendsnel. Het gevolg is dat kolderiek ogende landlopers overal rijkelijk van aalmoezen worden voorzien of anderszins in de watten worden gelegd, wat ze zich met graagte laten welgevallen.

Het laat zich raden dat Gold zich voor de omgekeerde opdracht gesteld ziet als De Sica’s personage Bruno in Gli uomini che mascalzoni!. Al kan hij het bijna niet laten om Anna te imponeren met zijn geld en zijn connecties, toch wil hij haar ervan overtuigen dat hij werkelijk een zwerver is, hopend op haar waarachtige genegenheid. Dat hij na de nodige verwikkelingen in zijn missie zal slagen en van haar een aalmoes ontvangt die voor hem goud waard is, hoeft ook niet te verbazen. Toch kent in het licht van het latere werk van regisseur Vittorio De Sica ook de romantische komedie Darò un milione de nodige markante elementen.

Vooral voor wat betreft het creëren van een ambiance waarin verschillen in welstand lijken te verdampen. Zo zien we bijvoorbeeld op de piste van circus Primerose een grootse circusact waarbij tal van miljonairs en tal van zwervers (allen vertolkt door vrouwen) voortdurend met elkaar van plaats en hoofddeksels verwisselen.

Voor regisseur Mario Camerini was hoofdzakelijk de toon gezet voor een succesformule rond het koppel De Sica en Noris. In de romantische komedies Il signor Max (1937) en I grandi Magazzini (1939) keert het tweetal terug. In de eerste van die twee films spelen verplaatsingen met diverse vervoermiddelen wederom een belangrijke rol.

In het derde deel de eerste twee door Vittorio De Sica geregisseerde drama’s, met een belangrijke rol voor kinderen als slachtoffers.

 

20 april 2025

 

Deel 1: Een vleug ‘neorealisme’ in het zwijgende tijdperk
Deel 3: Twee drama’s van De Sica met kinderen als slachtoffers 
Deel 4: Fiets en bezemstelen