Filmmaker Don Letts over punk en rebellie

Filmmaker Don Letts over punk en rebellie:
“We zijn in de 21ste eeuw niet waakzaam geweest”

door Alfred Bos

Don Letts is filmmaker, deejay en punk van het eerste uur. Hij belichaamt een essentieel stuk cultuurgeschiedenis en is nog even betrokken als veertig jaar geleden. “Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot kunstenaars die niet worden gedefinieerd door hun huidskleur.”

Don Letts is te gast bij IN-EDIT, het muziekdocumentairefestival. Hij beantwoordt publieksvragen over zijn meest recente film, Two Sevens Clash: Dread Meets Punk Rockers. Punk is het thema van die festivaldag en Letts is ervaringsdeskundige. Hij was erbij, midden jaren zeventig in Londen, toen punk de gevestigde orde uitdaagde. En hij stond vooraan, zijn super-8 camera in de aanslag.

Don Letts

Don Letts is 63 jaar jong en nog steeds punk. Hij gaat gekleed in de vrijetijdsversie van een legerkloffie. Los vallen zijn dreadlocks tot ver over zijn billen; vandaag gaan ze schuil onder een gebreide muts, ook legergroen. Hij praat met het vuur van iemand die zijn leven lang de status quo heeft bevraagd. Hij staat met alle plezier de verslaggever te woord en vraagt om koffie. Maar eerst buiten een sigaret roken.

“Laat je niet in de luren leggen door
een fucking T-shirt van de Ramones”

“De mainstreammedia schrijven over punk alsof het geschiedenis is”, zeg ik wanneer we hebben opgestoken. Letts reageert als door een wesp gestoken. “Niet voor mij!” Achter zijn brillenglazen gloeien de ogen even fel als het puntje van de sigaret waar hij aan zuigt. “Ik denk nog steeds dat een goed idee uitgeprobeerd beter is dan een slecht idee geperfectioneerd. Je moet betrokken zijn bij jouw eigen toekomst en punk kan je daar bij helpen. Laat je niet in de luren leggen door een fucking Ramones-T-shirt.”

The Punk Rock Movie
In 1975 had Don Letts (Londen, 1956) een kledingwinkel, Acme. Hij draaide er reggae en dub, gemuteerde instrumentale tracks. In de winkel hing een kliek verveelde jongeren rond die na sluitingstijd nergens terecht konden. Voor hen ging op 1 januari 1977 The Roxy open, de eerste Engelse punkclub. Don Letts stond er achter de draaitafels en draaide reggae, want er waren nog nauwelijks punkplaten. Na afloop ging het door bij hem thuis.

The Punk Rock Movie (1978)

The Punk Rock Movie (1978)

Het is allemaal vastgelegd door Letts’ super-8 camera. Londense punks die in The Roxy hangen en dansen. John Lydon (Sex Pistols), Joe Strummer en Mick Jones (The Clash), Chrissie Hynde (Pretenders), Ari Up en Vivian Albertine (The Slits), Billy Idol (Generation X), Siouxsie Sioux (The Banshees) en Gaye Black (The Adverts) die in de woonkamer van Letts kennismaken met dubreggae en marihuana. Het unieke beeldmateriaal vormde in 1978 het hart van zijn eerste documentaire, The Punk Rock Movie.

“Die is nooit bedoeld als documentaire”, zegt Letts wanneer we uitgerookt zijn. “Zo heb ik de beelden niet geschoten. Ik was aangestoken door de energie van punk en het idee van Do It Yourself. Daar wilde ik actief deel van uitmaken. Het was niet genoeg om alleen een fan te zijn. Ik begin de dingen te filmen die mijn bloed sneller deden stromen.”

Op een dag las hij in de New Musical Express, het invloedrijke Engelse muziekweekblad: Don Letts maakt film. “En ik dacht: ‘Shit, dat is een goed idee’. Zo is het idee geboren. Daarom heet de film The Punk Rock Movie. Dat stond in de NME: Don Letts is making a punk rock movie. Ik dacht, oké. Het was nooit bedoeld als film. Het was mijn manier om het vak van filmer te leren.”

Muziekdocumentaires
In 1972 zag Don Letts The Harder They Come, de eerste internationaal verspreide speelfilm uit Jamaica. Begin jaren zeventig was een interessante tijd, aldus Letts. “We hadden reggae, we hadden een soundtrack. Maar er was geen visueel tegendeel. Dat veranderde met de komst van Bob Marley. En door The Harder They Come begreep ik de kracht van cinema. Niet alleen om te vermaken, maar ook om te informeren en te inspireren.”

“Als zwarte Engelsman kon je alleen maar
buschauffeur, vuilnisman of postbode worden”

“Toen dacht ik bij mezelf: wow, ik zou graag willen dat ik mezelf in een visueel medium kon uitdrukken. Maar begin jaren zeventig kon je als zwarte Engelsman alleen buschauffeur, vuilnisman of postbode worden. Vijf jaar later explodeerde punk. Do it yourself. En ik vind mezelf opnieuw uit als Don Letts, de filmmaker.”

The Harder They Come (1972)

The Harder They Come (1972)

Hij is goed bevriend met The Clash en schiet voor hen de video van hun debuutsingle, White Riot. Na The Punk Rock Movie wordt Letts door new wave- en post-punkbands gevraagd om video’s te maken. De eerste was voor Public Image Ltd., de groep die John Lydon startte na het opbreken van The Sex Pistols. “En daarna alle Clash-video’s. Ik heb zo’n 350 videoclips gemaakt. Dat doe ik niet meer.”

Muziekvideo’s werden documentaires, over muziek en subculturen. Voor The Clash: Westway to The World kreeg Don Letts in 2001 een Grammy. Daar is hij trots op. Ook is hij trots op Dancehall Queen, zijn speelfilm uit 1997 die op Jamaica nog steeds wordt gewaardeerd als de populairste film na The Harder Day Come. Van zijn hand is de beste documentaire die er over punk is gemaakt, Punk: Attitude (2005). Hij maakte documentaires over George Clinton, Gill Scott-Heron en Sun Ra, Afro-Amerikaanse muzikanten met een visie.

“Mijn identiteit wordt niet
gedefinieerd door mijn huidskleur”

Don Letts: “Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot kunstenaars die niet worden gedefinieerd door hun huidskleur. Ik luisterde als tiener naar Led Zeppelin. Punk? Al mijn zwarte vrienden dachten dat ik gek was geworden. Mijn smaak, je kunt zeggen: mijn identiteit, wordt niet gedefinieerd door mijn huidskleur. Sun Ra, Clinton, Scott-Heron, Prince, Jimi Hendrix—dat zijn artiesten die me aantrekken. Ze vallen buiten de definitie van wat zwart wordt verondersteld te zijn. En die mensen zijn altijd heel interessant.”

Punk: Attitude (2005)

Punk: Attitude (2005)

Urban folks devils
In 2016 maakte Don Letts voor de Britse staatsomroep de documentaire Skinhead. Onderwerp is de subcultuur van Engelse arbeidersjongeren die eind jaren zestig ska, de Jamaicaanse popmuziek van dat moment, omarmen. Kaalgeschoren koppen, schoorsteenpijpenjeans op hoog water boven legerkissies—het skinheaduniform van nu associeert men met ultrarechts. Maar zo begon het niet.

“Je had politici die inspeelden op de angsten
van oudere blanken. Klinkt dat bekend?”

“Tot 1968 was er in Engeland veel immigratie uit de Afro-Caraïben”, vertelt Letts. “Het interessante is dat daar twee soorten dynamiek uit voortkwamen. Je had politici die inspeelden op de angsten van oudere blanken. Klinkt dat bekend? Maar op straatniveau hielp de cultuur die de emigranten uit Jamaica meebrachten naar Engeland om de bevolkingsgroepen te verenigen.”

“In 1968 veranderde alles met de beruchte toespraak van Enoch Powell en de ‘rivieren van bloed’. Dat polariseerde het landschap. Voor die toespraak werd ik op school door mijn blanke klasgenoten gezien als my mate. De dag na die toespraak was ik die black bastard.”

“Trump doet vandaag precies hetzelfde en het is spijtig om te zien dat die afgekloven trucs keer op keer worden ingezet. We hebben het over Verdeel & Heers. In mijn optiek is cultuur iets om te omarmen. Het helpt om mensen tot elkaar te brengen. Het is niet iets om bang voor te zijn, Donald Trump. Fucking dick.”

“Ik blijf het tegen mensen zeggen: stel je Engeland eens voor zonder die mix van culturen. Het eten zou saai zijn. De mode zou saai zijn. En de muziek zou heel saai zijn.”

Dan zou muziek uit Engeland extreem saai zijn: indierock en Britpop.

“Toen ik opgroeide luisterde ik naar The Beatles, The Stones, The Kinks en The Who. And I love that stuff! Veel mensen zeggen tegen me dat de invloed van immigranten zoals ik het idee heeft veranderd van wat het betekent om Brits te zijn. Maar niemand heeft het erover hoe de impact van de blanke cultuur mij heeft veranderd. Of mensen als Jazzy B en Roots Manuva en Goldie en Daddy G . Ik heb het over onze duale identiteit: zwart en Brits. Met andere woorden: wij gaven iets aan de Britse cultuur, maar de Britse cultuur gaf ook iets aan ons. Maar daar heeft niemand het over.”

“Skinhead was de eerste multiculturele beweging,
maar werd rond 1972 gekaapt door ultrarechts”

De subcultuur van de skinheads kwam op kort na die toespraak van Enoch Powell in 1968.

“Skinhead was in de grond van de zaak een beweging van arbeidersjongeren die niet het geld hadden om er even goed gekleed uit te zien als hun Mod-broers. Ze hadden een minder opgetuigde stijl, die aanvankelijk was afgekeken van de Jamaicaanse cultuur. Toen skinhead begon, was het feitelijk de eerste multiculturele beweging in de UK. Veel mensen hebben dat niet door. En men vergeet dat, omdat rond 1972 skinhead werd gekaapt door ultrarechts, het National Front. Daar is de pers opgedoken en dat ene negatieve element werd benadrukt: skinhead staat voor racisme. Skinhead-cultuur heeft nooit om racisme gedraaid. De skinheads die ik kende, waren bezig met fashion, niet met fascisme.”

Met punk is een paar jaar later hetzelfde gebeurd, zowel in Engeland als in Amerika.

“In Engeland portretteren de media nieuwe jeugdbewegingen als urban folk devils. Mensen voor wie we bang moeten zijn. Dat verkoopt kranten. Ik heb me altijd afgevraagd hoe de situatie zou zijn geweest wanneer de kranten een kop hadden afgedrukt als ‘Blanke en zwarte jeugd verenigd op de dansvloer door een wederzijdse liefde voor mode en muziek’. Daar verkoop je echter geen kranten mee.”

Engelse jeugdcultuur jaren 60

Engelse jeugdcultuur jaren 60

“Dat kun je de tabloid press verwijten. Maar grappig genoeg is de negatieve aandacht van de tabloids de reden dat de jeugdcultuur zo dynamisch is en zo snel verandert. In de tweede helft van de twintigste eeuw evolueerde de Engelse jeugdcultuur voortdurend. Ieder twee tot drie jaar was er iets nieuws. Zodra de media dat definieerden, zeiden pioniers: ‘Nee, zo zit het niet in elkaar’. En ze begonnen weer iets nieuws. Soms zijn etiketten gevaarlijk.”

“Op mijn 63ste sta ik open voor
alles wat de wereld heeft te bieden”

Niet alleen soms. Dat zijn ze doorgaans.

“Plak jezelf een label op en dan ben je dat, méér kun je niet zijn. Ik noem mezelf geen rasta. Ik noem mezelf geen punk. Ik noem mezelf Don Letts. Jij kunt mij niet vertellen wat dat is. Ik bepaal wat dat is. Op mijn 63ste kies ik ervoor om open te staan voor alles wat de wereld heeft te bieden.”

Die dynamiek werkt nog steeds. U noemde Trump. Ik noem Brexit.

“Dat klopt. Het verschil met toen is dat er tegenwoordig geen protest meer is. De laatste vijftien jaar lijkt de westerse jeugd in coma te zijn. De zaken die brandstof gaven aan punk gebeuren nog steeds, maar ik zie geen massale reactie. Waarom is dat zo? Wat is er nu anders? Dat zijn de ambities van de westerse jeugd. Wij werden punk omdat we anti-establishment waren. Nu worden veel – niet alle – jonge mensen muzikant om deel te worden van het establishment. Ze willen een carrière. Als je dat wilt, weet ik niet hoe je kunt rebelleren.”

“In de 21ste eeuw is de sleutel tot overleven en werkelijke creativiteit: nieuwe waarden. Fuck MTV. Fuck de rode loper. Dan is de wereld een heel opwindende plek.”

Brexit

Waarom jonge mensen naar mijn idee tegenwoordig in coma zijn: de werkelijkheid is verdwenen achter een scherm van technologie en marketing.

“Jonge mensen hebben toegang tot meer informatie dan ik ooit heb gehad. Ze kunnen geïnformeerde keuzes maken. En zie waar ze voor kiezen! Ik denk niet dat je dat soort onbenul nog langer kunt excuseren. Neem Brexit: Brexit gebeurt vanwege bange oude mensen.” Letts accentueert ieder woord met een klap op tafel: bange (klap) oude (klap) mensen (klap). “Als de hippe jonge mensen waren gaan stemmen, zou Brexit niet zijn gebeurd.”

“Trump is iemand zonder enige kwalificatie,
alsof een vuilnisman hersenchirurg is geworden”

“Ik geloof dat het Abraham Lincoln was die zei: ‘De prijs van vrijheid is eeuwige waakzaamheid’. En weet je, in de 21ste eeuw zijn we niet waakzaam geweest. Hoe heeft een lul als Trump president kunnen worden? Iemand zonder enige kwalificatie, alsof een vuilnisman hersenchirurg is geworden.”

“Het is de tijd van de verwijten. De media en vooral de sociale media staan er vol mee. Mensen moeten kijken naar hun eigen rol in het probleem. We zijn allemaal deel van het probleem. Het is veel te makkelijk om alle schuld af te schuiven op wat ik noem de pantomime-griezels. Als er morgen opnieuw over Brexit kan worden gestemd, wint Leave opnieuw. Tenzij de hippe jonge mensen van hun reet komen. Wat we nodig hebben, is een creatieve, punk-achtige revolutie.”

Als er ooit een tijd is geweest waarin de slogan Do It Yourself relevant is, dan is het nu wel.

“Helemaal. En ik begrijp niet waarom mensen dat niet oppakken. Het is alsof ze zijn vergeten dat muziek wel degelijk verandering in gang kan zetten. Ik geef toe, de laatste twintig jaar hebben ze weinig goede voorbeelden gehad. Ik vraag vaak aan jonge mensen: ‘Wie zijn de rebellen van de 21ste?’. Dan kijken ze me schaapachtig aan. Rebel? Wat is dat? The only counter culture of the 21st century is the over the counter culture.

Two Sevens Clash (Dread Meets Punk Rockers) (2017)

Two Sevens Clash (Dread Meets Punk Rockers) (2017)

Punky reggae
De meest recente documentaire van Don Letts is Two Sevens Clash (Dread Meets Punk Rockers), over de kruisbestuiving van punk en reggae in het Londen van midden jaren zeventig, waarin hijzelf een sleutelrol speelde. Punk broeide al, maar kwam op temperatuur na de Notting Hill Carnival-rellen van zomer 1976. Tijdens het jaarlijkse volksfeest van de West-Indische gemeenschap in Londen wilde de politie een aantal feestende Jamaicanen arresteren. Het liep finaal uit de hand. Op de hoes van Black Market Clash, de 10 inch van The Clash uit 1980, is Letts te zien. Hij staat tegenover een falanx van agenten.

Voor Two Sevens Clash dook Don Letts opnieuw in zijn filmarchief. “2017 was het veertigjarig bestaan van punk. Naar aanleiding daarvan heb ik nog eens naar het materiaal van toen gekeken. Ik realiseerde me dat er een verhaal in zat dat nog niet eerder was verteld. Veel mensen praten over punky reggae, maar hoe zijn die blanke en zwarte jongeren feitelijk samengekomen? Dat heb ik duidelijk willen maken met Two Sevens Clash. Het kijkt naar de mythe en de realiteit van wat er toen is gebeurd.”

“De Engelse punks lazen strips, de Amerikaanse
punks lazen Rimbaud en Allen Ginsberg”

De documentaire toont een cruciaal moment in de ontwikkeling van de naoorlogse populaire muziek. Eigenlijk twee cruciale momenten, kort na elkaar. Allereerst de reeds gememoreerde ontmoeting tussen reggae en punk.

“Dat onderscheidt Britse punk van punk in Amerika”, stelt Letts. “Daar was geen zwarte invloed op punk. Het klinkt triviaal, maar de punks in New York waren een paar jaar ouder dan in Londen. In Engeland was de gemiddelde leeftijd 18, in New York 23. Op die leeftijd is dat een enorm verschil. De Engelse punks lazen strips, de Amerikaanse punks lazen Rimbaud en Allen Ginsberg. Patti Smith, Tom Verlaine en Richard Hell waren belezen intellectuelen. Ze waren het verlengde van de beatgeneration. Engelse punks waren stupid kids trying to find a voice.”

Ramones

Ramones

Culture Clash Radio
Maar er is meer. De clubmuziek van de jaren negentig en de popmuziek van de 21ste eeuw rust op twee pijlers: dub uit Jamaica en elektronische muziek uit Duitsland. John Lydon was al een liefhebber van de Duitse groep Can voor hij als Johnny Rotten bij The Sex Pistols ging zingen. In februari 1978, kort na het uiteenvallen van The Sex Pistols, ging hij met Don Letts op muzikale bedevaart naar Jamaica. Two Sevens Clash toont beelden van die reis. Na terugkeer in Londen begon Lydon de groep Public Image Ltd., in muzikaal opzicht een huwelijk van dub en krautrock.

“Als de aarde een geluid zou maken,
zou het een basgeluid zijn”

Wat de vraag opwerpt, wat heeft reggae aan de wereld gegeven? “Bas”, zegt Letts. Hij heeft nooit begrepen wat de aantrekkingskracht van de bas is. “Ik weet alleen dat de bas een soort taal is. Het verbindt mensen, gelijkgestemde mensen, met elkaar. Maar ook met de planeet. Als de aarde een geluid zou maken, zou het een basgeluid zijn.”

En zonder bas geen dub, de gestripte, instrumentale versie van vocale tracks waarin beat en bas de hoofdrol spelen. “Dub is ontstaan door de mengtafel als een instrument te gebruiken, wat een revolutionair idee is. Niet als studioapparatuur om muziek mee op te nemen.” Door de mengtafel als instrument te gebruiken, muteert de opgenomen muziek tot iets anders. “Dat heeft heel veel muziek van de 21ste eeuw beïnvloed, elektronische muziek in het bijzonder.”

Big Audio Dynamite

Big Audio Dynamite

Aan die ontwikkeling hielp Don Letts actief mee. In 1984 begon hij met Clash-gitarist Mick Jones de groep Big Audio Dynamite. Letts stond als deejay achter de draaitafels, componeerde en zong mee. Dat deejayen deed zijn vader Duke in de jaren vijftig al, hij draaide elke zondag platen na afloop van de kerkdienst. Ook Letts’ zoon, Jet (1985), is actief als deejay en producer. Don Letts is wekelijks op zondagavond via BBC Radio 6 te horen met zijn Culture Clash Radio, ook online via streaming.

Sociale media
We zitten inmiddels aan de derde koffie en Don Letts draait de rollen om. Hij stelt mij een vraag: waar is punk in de 21ste eeuw? “Vanuit mijn perspectief voelt de 21ste eeuw alsof punk nooit is gebeurd”, meent hij. Mijn antwoord: punk is tot mode-item gemaakt, een consumptieartikel, handel, lifestyle. Zoals alle cultuur is verworden tot lifestyle.

“Punk is een geest en een houding
die ouder is dan muziek”

“Rondlopen met een Ramones-T-shirt maakt je geen punk”, reageert Letts. “Veel mensen denken dat punk in de jaren zeventig in Engeland is begonnen. Dat is onzin. Punk is een geest en een geesteshouding die ouder is dan muziek. En ook bestaat buiten muziek. Je kunt een punkarts zijn. En een punkleraar. En we hebben zeker een paar punkpolitici nodig. Die geest en attitude heeft niets met nostalgie van doen. Punk is een levend en ademend iets. Je hebt maar twee dingen nodig: een idee en motivatie.”

En een kritische, open geest. Frank Zappa was een punk.

“Absoluut. Mensen snappen niet dat de geboorte van de folkbeweging in de jaren zestig een punkmoment was. Toen we rebelleerden tegen de hippies, rebelleerden we niet tegen dat meisje dat bloemen stak in de loop van een geweer. We rebelleerden tegen Cheech & Chong, tegen wat het was geworden. Toen de hippiebeweging begon, was het punk! Uiteindelijk worden al die bewegingen het slachtoffer – niet alleen van hun succes – maar van de commercie die het adopteert. Dat zorgde ervoor dat de tegencultuur zich telkens opnieuw bleef uitvinden. Tot de 21ste eeuw. En ik heb geen idee wat er toen gebeurd is. Ik weet het wel: de digitale revolutie. Het internet is gebeurd.”

“In Afrika gebruikt men internet voor praktische’
zaken als landbouw en het gebruik van medicijnen”

“Ik ben niet tegen technologie, ik ben geen Luddite. Technologie is niet het probleem. Mensen zijn het probleem. Technology is great. People are shit. Don Letts said that. In Afrika gebruikt men internet voor praktische zaken als landbouw en het gebruik van medicijnen. In het westen gebruiken we sociale media om selfies te plaatsen of om te laten zien wat we eten en drinken.”

The Who in 1970

The Who in 1970

Er is geen medicijn tegen domheid.

“Maar technologie zal zijn plek vinden. Nu zijn we als kinderen in een snoepwinkel: het is overweldigend. Voor de jongste generatie – de kinderen van drie, vier van nu – is het allemaal normaal. Als die volwassen zijn komt er een nieuw evenwicht.”

“Veel muziek van de 21ste eeuw draait om escapisme. Hier is de waarheid: je kunt niet je hele leven op de dansvloer staan. Op een gegeven moment stopt de muziek en zul je de werkelijkheid onder ogen moeten zien. Guess what? Als je bullshit-detector goed staat afgesteld – Joe Strummer heeft dat gezegd – is er goeie muziek die je ook helpt om met de werkelijkheid om te gaan. Niet iedereen probeert je een T-shirt te verkopen. Er zijn nog steeds mensen die menen dat muziek een middel voor sociale verandering kan zijn. En persoonlijke verandering. Ik weet dat, omdat muziek mij heeft veranderd.”

“De eerste band die ik ooit live zag was The Who. Ik zag The Who optreden toen ik veertien was. Het heeft mijn leven veranderd, voor altijd. Ik was daar in mijn schooluniform. Ik wist niet wat er gebeurde, maar ik wilde daar deel van uitmaken. Ik wilde in die wereld verblijven. En dat heb ik mijn hele leven volgehouden.”

Kunt u zich een wereld zonder muziek voorstellen?

“Muziek is een integraal onderdeel van de westerse cultuur; eigenlijk van iedere cultuur. Ik heb altijd een documentaire willen maken waarin ik twintig klassieke tracks uit de periode van 1960 tot en met nu laat horen aan mensen die de muziek nog nooit hebben gehoord. Ik ben benieuwd hoe ze daarop reageren. Muziek is voor sommigen van ons als zuurstof. Ik zou niet kunnen overleven zonder. Een wereld zonder bas, hoe verschrikkelijk.”

 

15 mei 2019

 

MEER INTERVIEWS