Bugonia

***
recensie Bugonia
De routine van een wankele koning

door Bert Potvliege

Bugonia vertelt het verhaal van de meelijwekkende incel Teddy (Jesse Plemons), die zakenmagnaat Michelle (de alweer indrukwekkende Emma Stone) ontvoert. Teddy vermoedt namelijk – hou je vast – dat Michelle een buitenaards wezen is dat van plan is de aarde te vernietigen. Tijdens haar gevangenschap ontstaat een vreemde, maar intrigerende dynamiek tussen dader en slachtoffer. Teddy blijkt beïnvloedbaar maar gevaarlijk, terwijl Michelle allerminst zo onschuldig is als ze lijkt.

Al enige tijd lijkt het alsof de Griekse filmmaker Yorgos Lanthimos weinig fout kan doen in de ogen van de modale cinefiel. De bejubeling is al jaren aan de gang – Dogtooth was zijn doorbraak, maar pas met de overstap naar Hollywood werd zijn naam klinkend. Films als The Favourite en Poor Things sloegen gensters. De eerste barsten toonden zich vorig jaar, met het lauwe onthaal van Kinds of Kindness. Herpakt de regisseur zich met Bugonia?

Bugonia

Onfris gedrag
Op het eerste gezicht lijkt Lanthimos met deze film (gebaseerd op de Zuid-Koreaanse cultfilm Save the Green Planet! uit 2003) zijn eigen versie van Kurosawa’s High and Low te hebben gemaakt: beide films onderzoeken klassenverschillen via een ontvoeringsplot. Maar de film ontvouwt zich evenzeer tot een maatschappijkritische reflectie op onze gebrekkige mediawijsheid en de omgang met online complottheorieën. Uiteindelijk laat Lanthimos zijn verhaal bewust ontsporen en verzandt Bugonia in een zonderlinge, absurdistische bedoening die dicht aanleunt bij de cinema van Alex van Warmerdam (Nr. 10). De cineast lijkt er zichtbaar plezier in te scheppen opnieuw te mogen regeren als the king of weird.

Toch is de beleving van Bugonia niet zonder brokken, want in het eerste uur lijkt er sleet te zitten op zijn formule. De bizarre aard van zijn verhalen – waarin personages terugvallen op hun dierlijke instincten zodra sociale conventies wegvallen – is intussen te herkenbaar geworden. Sommige komische noten zijn bij de haren gegrepen – het personage Don, Teddy’s neef die een handje toesteekt bij de ontvoering, is flauw en kleurloos. Wat bij Dogtooth nog fris, gewaagd en grappig aanvoelde, voelt hier soms krampachtig. De herhaling dreigt; Lanthimos persifleert zichzelf. De eerste helft van Bugonia baart zorgen.

Aan het rare roer
Dat de film gaandeweg wel de moeite blijkt te zijn, heeft alles te maken met het talent en de vaardigheden van cast en crew. Het heeft haar een aantal jaren inzet gekost – niet in het minst om het publiek ervan te overtuigen – maar Emma Stone mag zich een grote actrice noemen. Hoe verder de film vordert, hoe sterker haar aanwezigheid blijkt. Ze krijgt het nodige weerwerk van Jesse Plemons, die de laatste jaren naam maakte met rollen in The Power of the Dog, Killers of the Flower Moon en Civil War. Met die twee aan het roer is de casting alvast een schot in de roos. Het is vermakelijk om te zien hoe ze, na de wat ongemakkelijke start, steeds dieper worden meegezogen in het gekker wordende geheel.

Bugonia

Toch blijft het Lanthimos zelf die de aandacht naar zich toetrekt. Niet al zijn werken lieten zich even vlot verteren, maar zijn greep op de hedendaagse filmwereld is groot. Zijn oeuvre is bevreemdend, maar altijd met overtuiging en verbeelding gebracht. In de tweede helft breekt hij Bugonia open: de gekte wordt intenser, de narratieve wendingen volgen elkaar sneller op, en plots zit de film op het juiste spoor. Het resultaat is zowel geestig als meeslepend. In de zaal was het enthousiasme voelbaar – zeker bij die ene toeschouwer die onophoudelijk zat te gieren van het lachen.

Shoot sleep repeat
Na het wat wrange Kinds of Kindness zet Lanthimos opnieuw een stap in een meer publieksvriendelijke richting, met meer ruimte voor amusement en toegankelijkheid. Toch loert gevaar, want de cineast dreigt zichzelf in een hoek te werken waar het eigen werk herkauwd wordt tot in het oneindige. Ook zijn tempo – drie films in twee jaar – voelt onhoudbaar. Wanneer filmmakers te snel produceren, verstikt vaak het momentum dat hun werk kracht geeft. Luca Guadagnino (Challengers, Queer) heeft momenteel hetzelfde probleem.

Met Bugonia bewijst Lanthimos dat zijn bizarre universum nog steeds kan verrassen, al kraakt zijn formule bij momenten onder haar eigen gewicht. Als hij zichzelf de komende jaren wat ademruimte gunt, kan die eigenzinnigheid weer de frisheid terugkrijgen die ooit zo onweerstaanbaar was.

 

28 oktober 2025

 

 

ALLE RECENSIES

Only Lovers Left Alive (2013)

Only Lovers Left Alive (2013)
Leven voor de kunst

door Zoë van Leeuwen

Regisseur Jim Jarmusch zou je kunnen doen geloven dat Only Lovers Left Alive een romantische horrorfilm is over vampieren die zichzelf door de eeuwen heen steeds opnieuw moeten uitvinden en soms liever zouden sterven. Maar in deze tragisch ogende film schuilt een klein en eenvoudig liefdesverhaal over twee mensen die gewoon hun draai in het leven proberen te vinden. En dat is helemaal niet erg.

Waar films als Dracula, Interview with the Vampire, Nosferatu en zelfs Twilight vampieren afbeelden als bloedzuigende monsters die jagen en doden, distantieert Jim Jarmusch zich duidelijk van alle stereotype vampierenfilms. In Only Lovers Left Alive (2013) kiest hij voor gesofisticeerde vampieren met enorme wereldse kennis vanwege hun lange verblijf op aarde. Liefde en andere emoties voelen zij op dezelfde manier als wij. Dat maakt de film over deze mythische wezens niet alleen origineel, maar ook herkenbaar voor de kijker. De twee hoofdpersonages beschouwen zichzelf af en toe beter dan mensen en vragen zich af of die ‘zombies’, zoals ze mensen noemen, nog steeds vechten om olie, of dat ze zijn overgestapt op water.

Only Lovers Left Alive

De twee vampieren, Adam (Tom Hiddleston) en Eve (Tilda Swinton), zijn dus geen monsters, maar gecultiveerde vampieren, die kunst belangrijker vinden dan wat dan ook. Adam woont als muzikant in een verlaten wijk in Detroit. Hij omringt zich met interessante instrumenten uit alle uithoeken van de wereld en heeft al naam voor zichzelf gemaakt in de muziekwereld, hoewel niemand weet wie hij is. Eve woont aan de andere kant van de wereld, in Tanger, Marokko, waar ze tussen de boeken leeft, haar hele appartement staat er vol mee. Onder dekking van de nacht waagt ze zich op straat om haar vriend Christopher Marlowe (John Hurt) te ontmoeten, een nog oudere vampier die haar het beste bloed geeft dat er te krijgen is. Want bloedzuigen is voor deze vampiers veel te ouderwets.

Swinton als inspiratie
Die manier van vampieren weergeven, kwam niet helemaal van Jarmusch. Hij werd geïnspireerd door het in 1906 gepubliceerde boek Diaries of Adam and Eve van Mark Twain en drong iedere acteur op om het te lezen. Zijn visie voor het verhaal? Iets tussen monsterlijke vampiers en het hemelse paradijs in. Jarmusch creëerde Adam als alter ego van zichzelf, afgeschermd van de wereld, somber en ondergedompeld in muziek.

Eve lijkt veel op Swinton. De actrice noemt zichzelf van nature optimistisch. “Geluk is een beslissing”, stelt Eve in de film, een geïmproviseerde zin en iets waar de actrice zelf heilig in gelooft.

Foto: Brigitte LacombeDat optimisme is precies wat de melancholische Adam ‘in leven’ houdt. Na een videogesprek besluit Eve haar geliefde, die in een existentiële wanhoop lijkt te verkeren, een bezoek te brengen. Beiden genieten ze van de rust van het samenzijn. Ze spenderen hun nachten met autoritjes door het vervallen Detroit, schaken en luisteren naar muziek, voordat ze terug naar bed gaan zodra de zon opkomt.

Hun rust wordt verstoord door dromen over Eve’s zus Ava (Mia Wasikowska), een jongere en chaotische vampier die in tegenstelling staat tot hun gecultiveerde bestaan. Ava staat onaangekondigd bij Adam voor de deur en komt zonder uitnodiging binnen, wat volgens Eve ongeluk brengt. En hoewel Eve veel van haar zus houdt, zijn zij en Adam niet blij met de komst van Ava. Adam heeft zelfs zo’n hekel aan zijn schoonzus dat hij vraagt: “Hoor jij niet ergens in een kist te slapen? Onder de grond?”

Terug naar dierlijke instincten
Ava zet hun leven op zijn kop door Adams kostbare instrumenten te bespelen, hun bloedvoorraad op te drinken en hen te dwingen een avondje uit te gaan. Adams assistent Ian (Anton Yelchin) voegt zich bij het gezelschap en Ava lijkt een oogje op hem te hebben. Aan het einde van de avond stuurt Adam Ian naar huis, maar wanneer het stel na het ontwaken de woonkamer binnenkomt, vinden ze Ian dood op de bank en Ava onder het bloed. “Hij was gewoon zo ontzettend schattig”, zegt ze.

Only Lovers Left Alive

Na Ava’s ‘ongeluk’ sturen ze haar weg en besluiten Adam en Eve naar Tanger te verhuizen. Bij hun aankomst raakt hun bloedvoorraad op en gaan ze op zoek naar Marlowe, die uiteindelijk sterft wanneer ze hem vinden. Verdrietig en stervend van de honger vindt het paar een plek om te rusten. Als een menselijk stel verschijnt, besluiten ze dat ze geen andere keuze hebben dan hun verfijnde levensstijl achter zich te laten en terug te keren naar hun oude gewoonten. Ze vallen het stel aan en voeden zich met hun bloed om te overleven.

In complete tegenstelling tot hun eigen moraal, keren ze terug naar hun dierlijke instincten zodra hun comfort wordt weggenomen en laten ze zien dat de gewelddadigheid waar ze zo bang voor waren zich door de eeuwen heen blijft herhalen, zelfs voor een paar ‘high class’ vampieren. 

Ook muzikaal meesterwerk
Je kunt niet schrijven over Only Lovers Left Alive zonder het over de geweldige muziek te hebben. Want, naast de memorabele acteerkunsten van Swinton en Hiddleston, speelt muziek de grootste rol in de film. De soundtrack van de Nederlandse luitspeler en componist Jozef van Wissem en Jim Jarmusch is duister, melancholisch en vooral een prachtige mix van genres uit verschillende periodes.

Only Lovers Left Alive is te zien in Eye.

 

21 oktober 2025

 

THEMAMAAND TILDA SWINTON

Wittgenstein (1993)

Wittgenstein (1993)
Queer logica

door Ralph Evers

Wittgenstein was de gevierde logica-filosoof, die door een andere gevierde filosoof, Bertrand Russell, uitgeroepen werd tot een van de grootste denkers van zijn tijd (de ander was Martin Heidegger, in Zijn Tijd). The Master of Queer, Derek Jarman, weet wel raad met Wittgenstein. Logica in bonte kleuren, extravagante kostuums en heerlijke filosofische vragen en uiteenzettingen. 

Queer zal het woord zijn en het woord is queer. Da’s niet alleen deze film van Jarman, dat is zijn handelsmerk. Tegelijk ook een op zichzelf grappige paradox, dat een film over de taalfilosoof Ludwig Wittgenstein met zoveel queer benaderd wordt. Dat bijt mekaar. De kleuren, de decors, de staccato scènes waarin deze film af en toe opgebouwd is, zijn niet noodzakelijk zo streng logisch als wat de filosoof beoogde. De kleurrijke kostuums (vooral Swinton) en spaarzame decors zijn te allen tijde tegenover een verder zwarte theaterachtergrond. Die achtergrond zwijgt als het ware, waar Wittgensteins denken ophoudt.

Wittgenstein (1993)

Wittgenstein (1993)

Tegelijkertijd en in tegenstelling met Jarmans Caravaggio – je weet wel, die film waar Swinton in debuteerde en Sean Bean weer eens de dood vond – is Wittgenstein een stuk biografie-getrouwer dan het eveneens maffe en queere Caravaggio. Wittgensteins pogingen om kinderen les te geven (een hopeloze mislukking voor de sociaal wat vreemde Wittgenstein) zijn getrouw in beeld gebracht, evenals diens verheerlijking van handarbeid op een collectieve boerderij in de Sovjet-Unie (wat is dat toch met intellectuelen, dat ze zo door ideologie bevangen kunnen raken?).

Foto: Brigitte LacombeHet eigenaardige van Wittgenstein (voor de filosofen onder ons, je zou denken dat het de reïncarnatie van Kierkegaard is, met z’n aparte maniertjes en omgang met de ander) is pedant wanneer de jonge Wittgenstein de film inleidt en een stukje met ons oploopt, serieus, stekelig en bij tijden sentimenteel, wanneer de volwassen Wittgenstein tegen de grenzen van begrip met zijn mentoren Bertrand Russell en John Maynard Keynes aanloopt.

Met studenten of zijn vluchtige romances komt hij er ook niet zo goed uit. Het zijn deze scènes die deze film de nodige structuur en aantrekkingskracht geven. Want voor de gemiddelde bioscoopbezoeker vandaag de dag is deze film te anders.

Half of Cambridge goes around imitating your mannerisms’

Het anders-zijn van deze portrettering van Wittgensteins leven is op een meta-niveau nu ook precies wat filosofie beoogt, nee, wat kunst beoogt. Door van gebaande paden af te wijken, raken anderen geïnspireerd om tot een uitbreiding van het bestaande te komen, anders is het slechts een eindeloze herhaling, zoals de echokamer van de huidige kunstmatig intelligente taalmodellen. De mens is een onmogelijk dier, dat probeert het marsmannetje ons ook duidelijk te maken op vriendelijke wijze. Daarom zij geprezen, dat andere. Queer.

Wittgenstein (1993)

Wittgenstein (1993)

Waar zou Lars von Trier zijn geweest zonder Derek Jarman? Dogville en Manderlay zijn kalere, soberdere en bravere versies van het decorwerk van Jarman. Wie zou de nieuwe quirky queen opvolger van Tilda Swinton kunnen worden? Niemand minder dan Emma Stone, afgaande op haar werk met die Griekse muze van haar.

 

12 oktober 2025

 

THEMAMAAND TILDA SWINTON

The Man from London (2007)

The Man from London (2007)
Morele scherprechter in een landschap van schimmen

door Tim Bouwhuis

Béla Tarrs The Man from London (2007) is achtendertig minuten onderweg als de memorabele introductie van het personage van Tilda Swinton volgt. Zoals een goochelaar iets uit zijn hoge hoed tovert, zo glijdt de camera op het bewuste moment achter de rug van de eigenlijke hoofdpersoon vandaan. Tarr geeft Swintons verschijnen gewicht, voert haar in een handvol sleutelscènes op maar laat haar daarna ook weer zonder pardon uit de film verdwijnen. Toch is haar rol cruciaal om dit hermetisch aandoende misdaaddrama dieper te kunnen doorgronden.

Swinton speelt in The Man from London een huisvrouw die zucht onder de eentonigheid van het bestaan en de ruwheid van haar echtgenoot. Het is typerend dat we haar pas in beeld krijgen nadat Maloin (Miroslav Krobot) de deur achter zich heeft dichtgedaan, en dat haar personage op IMDb alleen op de credits staat als ‘de vrouw van Maloin’ (al wordt ze elders wel ‘Camélia’ genoemd). In de naam Maloin zit het Franse woord ‘mal’, dat ‘slecht’ betekent. De voertaal in het huishouden van het stel is Frans, en de roman waar de film zich op baseert werd geschreven door de Franstalig Belgische detectiveschrijver Georges Simenon.

The Man from London (2007)

The Man from London (2007)

Wat Swinton niet weet
Op het moment dat Maloin thuiskomt bij zijn vrouw, zijn wij als kijkers al deelgenoot gemaakt van het misdaadmysterie dat de plot voortstuwt. De spoorarbeider heeft tijdens zijn avondshift in de haven een koffer opgevist met daarin een behoorlijk geldbedrag. Hij lijkt er niet over te peinzen om zijn echtgenote uitgebreid over de vondst te informeren.

De eerste keer dat we Swinton aan het woord horen, verheft ze meteen haar stem. Ze komt niet op voor zichzelf, maar voor hun dochter Henriëtte. Haar man is wantrouwend naar alles wat slecht voor het meisje zou kunnen zijn en slaat daarin door: hij gunt Henriëtte niet de vrijheid zelf te ontdekken wat goed voor haar is. Swinton confronteert Maloin met dit dwingende gedrag; eerst één op één, later in Henriëttes bijzijn.

Wat het daglicht niet verdragen kan
De scène waarin de twee in een verhitte ruzie belanden (“wanneer houdt je eindelijk je kop?”), wijkt qua toon behoorlijk af van de rest van de film. Terug naar het zwijgzame eerste halfuur: daarin zien we (louter mannelijke) personages bewegen als schaduwen in een schimmenrijk. Dan weer is het de afstand vanwaar de camera hen gadeslaat, dan weer zien we iemand met zijn rug naar ons toegekeerd. Meermaals framet Tarr zijn shots aan de hand van ramen en spijlen, en ook de belichting verhult meer dan ze openbaart. Dat deze schimmen schimmig gedrag vertonen, is een een-tweetje.

Foto: Brigitte LacombeMaloins sleutelrol in het schaduwspel kan het daglicht sowieso niet verdragen, maar als hij later in het (dag)licht stapt wordt het er niet veel beter op. Na het eerste twistgesprek met zijn vrouw meldt hij zich met veel misbaar bij de winkel waar zijn dochter op dat moment werkzaam is. Het zint hem niet dat zij daar als schoonmaakster wordt ingezet, en hij wantrouwt de bijbedoelingen van het personeel. Dat Henriëtte nog een arbeidsovereenkomst van een week moet uitdienen, interesseert hem niet. Onder luid protest van de eigenaresse trekt hij haar de winkel uit.

De bron van alle kwaad
Als het tweetal zich even later thuis meldt, weet Swinton niet waar ze het zoeken moet. Maloin heeft Henriëtte meegenomen naar een luxe kledingwinkel en daar een normaal gesproken onbetaalbare bontjas uitgezocht. Wat voor idioot is haar echtgenoot wel niet om hun financiële middelen én Henriëttes arbeidsperspectief zo te minachten?

Het is prikkelend om te merken dat Tarr Swinton zo goed als volledig aan het mysterie van de geldkoffer onttrekt, zelfs op het moment dat zij hem met een geldkwestie confronteert. Maloin hoeft niet te proberen om zijn vrouw de waarheid te vertellen, omdat hij weet dat zij het zal afkeuren als hij de inhoud van de koffer in zijn eigen zak steekt. Tegelijk heeft de vondst nu al een grote invloed op zijn doen en laten, als een parasiet die doordringt tot de huid van een geschikt slachtoffer.

Het is alsof Tarr hier wil zeggen dat vooral mannen de lokroep van geld (de bron van alle kwaad?) niet kunnen weerstaan, en dat vrouwen vervolgens slachtoffer zijn van de ellende die daaruit voortkomt. Deze indruk wordt versterkt als de regisseur vrij laat in de film de vrouw van de hoofdverdachte in het mysterie introduceert. Net als Maloins echtgenoot lijkt zij er geen benul van te hebben gehad wat zich precies in de duistere mannenwereld heeft afgespeeld. De Londense detective die met de zaak belast is, moet haar vertellen wat haar man heeft gedaan, en dat ontroert haar zichtbaar. Tarr kiest ervoor om lang op haar getekende gezicht in te zoomen, net zoals hij dat even daarvoor doet in het doorleefde afscheidsshot van Swinton (ruim vóór het einde van de film). In de aanblik van beide vrouwen schijnt een tragische weerloosheid door.

The Man from London (2007)

The Man from London (2007)

Swinton en de vrouw van hoofdverdachte Brown zijn zo slachtoffers (“vijfentwintig jaar houd ik het al uit”, klaagt eerstgenoemde over het gedrag van Maloin) van de mannen aan hun zijde, maar dat maakt vooral de steractrice allesbehalve passief. Sterker nog, Tarr zet haar in als een morele scherprechter, de enige die Maloin één op één met zijn keuzes en gedrag confronteert. Eigenlijk is het de detective die in The Man from London het recht moet belichamen, maar dat gegeven maakt hem nog niet rechtvaardig. Bij het afhandelen van de zaak biedt hij zowel de vrouw van Brown als Maloin een geldbedrag aan ter compensatie. Geld wordt zo niet alleen gebruikt (lees: misbruikt) om de plot in gang te zetten, maar ook om de uiteindelijke toedracht te verdoezelen.

Wanneer het recht (niet) zegeviert
“Ga naar huis en vergeet alles”, zegt de detective tegen Maloin, waarmee hij de status quo in het eenzame dorp herstelt. Geld is de enige taal die hij kan spreken. De detective kan het leed van Browns vrouw niet verzachten, en Maloins besef van schuld en medeplichtigheid is niet aan zijn inmenging schatplichtig. Swinton is de enige die hem recht in zijn gezicht de waarheid heeft verteld. Om niet al te lang daarna voorgoed uit de film te verdwijnen.

The Man from London is te zien in Eye.

 

9 oktober 2025

 

THEMAMAAND TILDA SWINTON

One to One: John & Yoko

****
recensie One to One: John & Yoko
Indringend tijdsbeeld van het Amerika van begin jaren zeventig

door Jochum de Graaf

Eind augustus 1971 vestigen John Lennon en Yoko Ono zich vanuit hun landgoed Tittenhurst bij Ascot, Berkshire in een tweekamerappartement in de New Yorkse wijk Greenwich Village. Ze leven helemaal op na de hectische periode met het uiteenvallen van The Beatles. Die Village-periode begint met veel tv kijken, volgens Lennon ‘het venster op de wereld’. Zo leren ze het Amerika van begin jaren zeventig, het eind van de flower power en de opkomst van de protestgeneratie, kennen.

We kijken mee naar actualiteitenrubrieken met veel Nixon, het bezoek aan China, de aanslag op de rechtse presidentskandidaat George Wallace, vliegtuigkapingen, optredens van John in talkshows als die van Mike Douglas, zijn ontmoetingen met vooraanstaande activisten als Jerry Rubin, dichter-filosoof Allen Ginsberg, opnamen van primal scream sessies, de terugkeer uit ballingschap van Charlie Chaplin, de dan nog nieuwe avondvullende spelshows, maar ook tv-reclames, voor Ragu en nieuwe producten als Tupperware.

One to One: John & Yoko

Politiek actief
Het is ook de periode waarin Lennon meer en meer politiek actief begint te worden. Hij speekt zich fel uit voor de opheffing van anti-homowetten en tegen de Vietnamoorlog: ‘stop the bombing’. Lennon komt op de radar van de inlichtingendiensten. Een verblijfsvergunning laat op zich wachten, Lennon wordt als staatsgevaarlijk gezien, zijn telefoon wordt afgeluisterd. Hij is zich daarvan bewust en besluit zelf ook de telefoongesprekken op te nemen. 

One to One is mooi van vorm en montage. Aan de hand van videofragmenten met die telkens in- en uitfadende spikkelbeelden ontstaat een indringend tijdsbeeld van het Amerika van begin jaren zeventig. En we zien en horen kunstig in beeld getypte fragmenten uit de opgenomen telefoongesprekken. Yoko beklaagt zich dat ze door fans en pers gezien wordt als de schuldige aan het einde van The Beatles. Ze wordt bedreigd, is een ‘kut-Jap’ en weet ik niet al wat.

John belt veel met manager Allen Klein, de gladde advocaat die hij aan de andere Beatles voorstelde om manager te worden. Het conflict daarover – Paul McCartney sprak zijn veto uit – dat niet in de film aan de orde komt, was de werkelijke oorzaak van het einde van The Beatles.

Een van de eerste acties is voor de vrijlating van John Sinclair, de manager van de Amerikaanse protopunkband MC5, die vanwege het bezit van twee joints een gevangenisstraf van tien jaar moet uitzetten. Lennon schrijft Attica Blues, zingt het op de John Sinclair Freedom Rally en ziet dat hij onder die grote publieke druk wordt vrijgelaten.

One to One: John & Yoko

John en Allen Klein overleggen over het druistige idee voor een Free the People Tour, waarmee uit de opbrengst nog meer militante activisten vrijgekocht zouden kunnen worden. Maar ze moeten dit idee al snel vanwege ernstige bedreigingen loslaten. Lennon ziet dan een tv-documentaire over de hemeltergende omstandigheden waarin geestelijk gehandicapte kinderen moeten leven in Willowbrook, Staten Island, een van de grootste inrichtingen ter wereld. Hartverwarmend is het bezoek van John en Yoko aan die New Yorkse staatsschool. Ze besluiten een benefietconcert te doen, het One To One-concert uit de filmtitel.

Eerste grote concert na The Beatles
30 Augustus 1972 staan John, Yoko en The Elephants Memory Band in Madison Square Garden. Het is het eerste grote concert voor Lennon sinds het uiteenvallen van The Beatles en zou later blijken ook het laatste te zijn. Lennon in topvorm zingt Come TogetherInstant KarmaHound DogCold Turkey en Imagine. In de grote finale Give Peace A Chance, massaal meegezongen door de zinderende zaal, komt Stevie Wonder er nog aan te pas. Maar alleen al de hartenkretende uitvoering van Mother maakt de film zeer de moeite waard. 

One to One: John & Yoko is een geweldig tijdsdocument over een wat onderbelichte periode van het leven van de grootste rockster aller tijden.

 

8 oktober 2025

 

ALLE RECENSIES

Caravaggio (1986)

Caravaggio (1986)
Een film als een schilderij

door Cor Oliemeulen

Tilda Swinton dacht dat ze maar één film zou maken. Ze kwam uit de theaterwereld en zocht naar kunstzinnige projecten. Haar samenwerking met Derek Jarman leidde ertoe dat ze in acht van zijn films verscheen. Hun reis begon met Caravaggio (1986), Jarmans eigenzinnige interpretatie van het leven van de Italiaanse barokschilder, bekend om zijn licht-donkercontrasten en rauwe, realistische taferelen. De film toont hem als een briljant kunstenaar met een destructieve kant, terwijl Swintons personage zijn grillige persoonlijkheid blootlegt.

Swintons filmdebuut in Caravaggio valt niet los te zien van de periode waarin Jarman de film maakte. Engeland verkeerde in politieke en sociale beroering: Thatchers beleid zorgde voor polarisatie, stedelijke kunst- en LGBTQ+-gemeenschappen zochten nieuwe, kritische vormen van expressie, en de opkomst van aids bracht angst en kwetsbaarheid, vooral in de kunstscene. Zie hier de voedingsbodem voor Jarmans intense ondertoon.

Caravaggio

Caravaggio (Foto: British Film Institute)

De filmmaker Derek Jarman
Derek Jarman was veelzijdig: regisseur, schilder, kostuumontwerper, schrijver en homorechtenactivist. Hij stond bekend om zijn experimentele en vaak provocerende films met politieke en maatschappelijke thema’s. Zijn doorbraak kwam met Jubilee (1978), een kritisch portret van een Engeland vol sociale ontwrichting, drugsgebruik en een nihilistische punkbeweging, terwijl Jarman al net zo makkelijk de monarchie, de consumptiemaatschappij en religie op de hak nam.

Een decennium later vermengde Jarman in Caravaggio (1986) en The Last of England (1987, ook met Swinton) film, poëzie en schilderkunst tot een eigenzinnige stijl. Naast hun artistieke en provocerende kwaliteiten, hebben veel van zijn films uit die tijd een queer-georiënteerde inslag. Geen expliciet politieke statements, maar stevige kritiek op macht, hypocrisie en sociale conventies. Vaak fragmentarisch, chaotisch en surrealistisch, en dus ook vernieuwend.

Deze vernieuwende stijl krijgt in Caravaggio extra betekenis dankzij de low-budgetproductie: de beperkte middelen dwongen Jarman creatief om te gaan met decors, licht en compositie. Daardoor krijgt dit drama vaak een toneelachtige uitstraling, met geïsoleerde sets en zorgvuldig geënsceneerde scènes die doen denken aan podiumvoorstellingen en schilderijen. Het geheel werkt als een poëtische collage, waarin tekst, dialoog en visuele stijl elkaar versterken.

Foto: Brigitte LacombeDe kunstenaar Caravaggio
Jarman wilde geen film maken over een schilder, maar een film die een schilderij was. “Caravaggio was een straatjongen, een oplichter en een outsider, daarom voelde ik me zo close met hem”, zei hij na het verschijnen van de film.

Caravaggio is gebaseerd op de historische figuur Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610). De film is eerder een poëtische interpretatie dan een biografische reconstructie.

Vanaf zijn sterfbed in 1610 blikt de armoedige renaissancekunstenaar Caravaggio (Nigel Terry) terug op zijn bewogen driehoeksverhouding met twee van zijn modellen: crimineel Ranuccio (Sean Bean) en diens liefje Lena (Tilda Swinton).

In Jarmans beleving is Caravaggio’s kunstenaarswereld een microkosmos van macht, intriges en afhankelijkheid. Sociale status bepaalt wie succes heeft en overleeft. Zijn reputatie als schilder van religieuze taferelen trekt de aandacht van kardinaal Del Monte, die hem bescherming biedt en toegang tot invloedrijke kringen, maar ook loyaliteit en wederdiensten verwacht, waarbij seksuele spanning tussen hen wordt gesuggereerd. Zo zijn kunst, macht (van kerkelijke autoriteiten) en verlangens in Caravaggio’s wereld onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tegelijkertijd is er hypocrisie: hij schildert heiligen en Bijbelse scènes, terwijl zijn eigen leven vol conflicten, geweld en (homo)seksuele vrijheid zit.

De “bewuste fouten” in tijd en stijl
De film is bezaaid met mooie, literaire teksten: niet louter informatief, maar symbolisch en reflecterend op Caravaggio’s innerlijke belevingswereld. Hierop stapelt Jarman bewust een aantal anachronismen: elementen die niet in Caravaggio’s tijd thuishoren, maar zijn bedoeld om de kijker uit zijn historische comfortzone te halen en parallellen met de moderne wereld te trekken.

Zo verwijst de spontane verschijning van een typemachine naar bureaucratie, terwijl het plotselinge treingeluid een gevoel van dreiging en ontsnapping oproept. Het taalgebruik uit de Londense underground van de jaren 80 plaatst Caravaggio’s conflicten en verlangens in een universele, tijdloze context, waardoor de emoties en strijd van de personages voor een hedendaags publiek voelbaar blijven.

Tilda Swinton debuteert in Caravaggio

Tilda Swinton debuteert in Caravaggio

De tijdloze look van Tilda Swinton
In een interview met The Guardian legde Tilda Swinton uit waarom Derek Jarman haar castte. “We mochten elkaar heel erg en ik leek op meisjes in schilderijen.” Veel critici zijn het er over eens dat het gezicht van de actrice iets abstracts heeft dat je kunt ‘lezen’ als klassiek én modern. Met haar androgyne uitstraling kan ze zowel mannelijk als vrouwelijk, alsook engelachtig of demonisch, spelen. In Caravaggio zien we voor het eerst haar bleke huid (met blosjes op de wangen), de scherpe gelaatstrekken en haar klassieke schoonheid – alsof ze uit een zeventiende-eeuws schilderij is gestapt.

Swinton heeft een tijdloze uitstraling die een eeuwenoud archetype weerspiegelt. In Orlando (1992) reist haar personage door vier eeuwen en verandert probleemloos van man in vrouw. Als Witte Heks in The Chronicles of Narnia (2005) is ze sprookjesachtig en koel modern tegelijk. In Only Lovers Left Alive (2013) belichaamt ze letterlijk onsterfelijkheid, en in Doctor Strange (2016) is ze de “Ancient One”, een bron van eeuwenoude wijsheid.

En zo werd wat één film had moeten zijn, een imposante filmcarrière die Tilda Swinton tot een van de meest bijzondere en veelzijdige actrices van onze tijd maakt.

Caravaggio is in een digitaal gerestaureerde versie te zien in Eye en een aantal andere bioscopen.

 

30 september 2025

 

THEMAMAAND TILDA SWINTON

The Session Man

**
recensie The Session Man
Nicky Hopkins verdient beter

door Jochum de Graaf

Met The Session Man wil regisseur Michael Treen de onderbelichte carrière van Nicky Hopkins, de briljante sessiepianist die een onuitwisbaar stempel drukte op het gouden tijdperk van de popmuziek, in de schijnwerper zetten. Helaas vervalt de veel te detaillistische en oppervlakkige documentaire tot een hagiografie.

In de dertig jaar van zijn carrière leverde studiomuzikant Nicky Hopkins aan ruim 250 albums een essentiële bijdrage. Hij behaalde twee keer een ‘grand slam’: de eerste keer in 1968 toen hij zowel op albums van The Rolling Stones als van The Beatles, The Kinks en The Who, de toenmalige Grote Vier van de Britse popmuziek, had meegespeeld. De tweede keer kwam in 1989, toen hij in 18 jaar tijd hij een bijdrage had geleverd aan een soloalbum van alle vier ex-Beatles.

The Session Man

Het iconische intro van She’s like a Rainbow (The Rolling Stones) is een nummer van zijn hand. In Sympathy for the Devil, misschien wel het meest karakteristieke Stones-nummer, is het niet het gitaarspel van Keith Richards, maar de straf voortstuwende piano-akkoorden van Nicky Hopkins die het nummer zijn rauwe kracht geven. Bij The Song is Over, klassieker van The Who, versterkte zijn pianospel juist de melancholische gratie van het nummer. Zonder Hopkins melodieuze bijdrage zou Joe Cockers You Are So Beautiful nooit zo’n kaskraker geworden zijn. Hij speelde mee op John Lennons beroemdste album Imagine, al is er enige discussie of Nicky Hopkins of toch John Lennon zelf de pianopartij in Jealous Guy voor zijn rekening nam.

Breed repertoire van stijlen
In The Session Man komt Nicky zelf in een interview uit 1993 aan het woord, een jaar voor zijn dood. Hij vertelt dat hij op zijn derde onder een vleugel stond en dat zijn moeder hem optilde zodat hij bij de toetsen kon. Hij groeide op in de Londense voorstad Perivale en won een studiebeurs voor de Londense Royal Academy of Music. Op zijn zestiende studeerde hij overdag klassieke muziek en ’s avonds trad hij op met een band onder leiding van de excentrieke Britse Screaming Lord Sutch.

Al gauw ging Hopkins’ naam door het clubcircuit en werd hij een veelgevraagd muzikant. Met zijn klassieke opleiding, gecombineerd met zijn rock-’n-roll-ervaring kon hij putten uit een breed repertoire van stijlen die hij moeiteloos met elkaar verbond. ‘De meeste bands bestonden uit gitaren en drums, ze beseften dat de piano harmonische rijkdom en melodieuze flair toevoegde’, klinkt het in het commentaar.

Behalve bij de reeds genoemde bands en artiesten trad Nicky Hopkins ook op als sessiemuzikant bij uiteenlopende muzikanten als The Hollies, Rod Stewart, Donovan, Cat Stevens, P.P. Arnold, Graham Parker & The Rumour. Hij werd uitgenodigd lid te worden van Led Zeppelin, maar koos voor The Jeff Beck Group, in wie hij meer muzikaal potentieel zag.

Midden jaren zeventig en in de jaren tachtig verbleef hij langere tijd in de VS. Hij ging de studio in met de Steve Miller Band, stond met Jefferson Airplane op het podium op het legendarische Woodstockfestival. Hij leverde aan 9 van de 11 nummers op Schmilsson, het legendarische album van Harry Nilsson, een bijdrage. Raakte bevriend met Jerry Garcia, voorman van super undergroundband The Grateful Dead, woonde langere tijd bij John Cipollina, leider van Quicksilver Messenger Service, de band waar Hopkins deel van uit ging maken. Art Garfunkel vroeg hem om mee op tournee te gaan en David Soul, steracteur van de jaren tachtig hitserie Miami Vice, huurde hem in om zijn muzikale aspiraties vorm te geven.

‘Het is ongelooflijk om te bedenken dat Nicky niet alleen een belangrijk onderdeel was van de meest inventieve periode in de Londense muziekscene van de jaren 60, maar ook iedereen in de Amerikaanse scene aan de westkust heeft beïnvloed’, stelt Peter Frampton.

Ziekte van Crohn
Nicky Hopkins had een zwakke gezondheid. Hij stierf september 1994, was nog maar 50. Op zijn negentiende belandde hij in het ziekenhuis met een mysterieuze ziekte. In een urenlange operatie sneden de artsen, zoals dat plastisch wordt uitgedrukt, ‘delen van zijn darmen weg’. Hopkins bleek aan de ziekte van Crohn te lijden. In de film legt Sara Sleet CEO van de liefdadigheidsinstelling Crohn’s & Solitis UK uit dat het daarbij gaat om een ongeneeslijke ingewandsstoornis doordat het immuunsysteem niet werkt.

The Session Man

De jonge muzikant Tom Speight vertelt dat leven met Crohn geen pretje is. Optreden is zwaar en vermoeiende tournees zijn niet eigenlijk niet te doen. De ziekte was voor Nicky Hopkins de belangrijkste reden om zich op zijn sessiewerk te concentreren. Zijn ziekte verhinderde overigens niet dat Nicky grote hoeveelheden drank en drugs tot zich nam, hij hele periodes van de kaart was en dat zijn vroege dood niet onverwacht kwam. Zijn tweede vrouw, Moira, vertelt over de laatste moeizame, maar toch ook gelukkige jaren in een tweekamerappartement in Nashville.

Hagiografie
Voorwaar, het zijn wapenfeiten die een indrukwekkend eerbetoon aan de man, die algemeen wordt beschouwd als de beste studiomuzikant uit de geschiedenis van de rockmuziek, had kunnen opleveren. Maar wat valt The Session Man in dat opzicht tegen. We krijgen een niet aflatende stroom aan muzikanten, producers, platendirecteuren, concertorganisatoren en Crohn-deskundigen te zien, keurig chronologisch ingedeeld naar alle episodes, de platensessies, de optredens, de vele ontmoetingen met al die popgrootheden, het verloop van zijn ziekte. Allemaal talking heads die het een na het andere cliché debiteren, en een litanie aan loftuitingen: ‘fantastisch’, ‘geweldig’, ‘legende’, ‘geniaal’, ‘ongelooflijk talent’, ‘bijzonder sympathiek’, ‘met hem erbij werd het nummer zoveel beter’, ‘hij had een instinct voor de juiste toon op het juiste moment’. The Session Man verwordt daarmee tot een hagiografie.

Illustratief is het interview met Moira die vertelt hoe ze hem na een concert ontmoette. ‘Hij was zo aardig’, had ze tegen haar vriendin gezegd, ‘met zo iemand zou ik wel willen trouwen.’ En verdomd, een half jaar later was ze met hem getrouwd. Volgens haar spiegelde Nicky zich aan Chopin, wat op zich een mooie invalshoek had kunnen opleveren. Moira houdt het bij de opmerking ‘Nicky geloofde in reïncarnatie’. Nicky Hopkins verdient oneindig veel beter.

 

27 mei 2025

 

ALLE RECENSIES

Becoming Led Zeppelin

***
recensie Becoming Led Zeppelin
Documentaire schreeuwt om vervolg

door Cor Oliemeulen

De documentaire Becoming Led Zeppelin over de beste rockband ooit is vooral voer voor fans. Zoals de filmtitel aangeeft beperkt regisseur Bernard MacMahon zich tot de ontstaansgeschiedenis. Dat is leuk als het gaat om de vele anekdotes, maar jammer omdat er juist ook na die eerste jaren zoveel interessants te vertellen, te horen en te zien valt.

De vier leden van Led Zeppelin worden geïntroduceerd als oorlogskinderen in Engeland, geboren in of net na de Tweede Wereldoorlog. Ze groeien op in de jaren ’50 en ’60 als er een nieuwe jeugdcultuur ontstaat, beïnvloed door de rock-‘n-roll en de blues uit Amerika.

Becoming Led Zeppelin

Jimmy, John Paul, Robert en John
Becoming Led Zeppelin wisselt anekdotische interviews af met archiefbeelden, foto’s en geluidsfragmenten. Zo speelde gitarist Jimmy Page al in een bandje op de middelbare school en luisterde veel naar Amerikaanse rock-‘n-roll. Hij ging werken als studiomuzikant in Londen. Page heeft zijn agenda van 1964 goed bewaard. De camera zoomt in op de data waar hij zijn afspraken heeft genoteerd. Sessies met The Rolling Stones, David Bowie, Petula Clark, en voor de eerste plaat van The Who.

In de studio’s liep hij bassist/toetsenist John Paul Jones tegen het lijf. Jones vertelt dat hij stamt uit een muzikale familie en op zijn veertiende speelde op het kerkorgel bij een ‘coole priester’. Jones deed naar eigen zeggen vooral ‘brave’ studiosessies, zoals voor zangeres Lulu. Hij speelde samen met Page in het orkest dat het Bond-nummer Goldfinger van Shirley Bassey in de Abbey Road Studios opnam.

Net als Jimmy Page en John Paul Jones was zanger Robert Plant actief in allerlei bandjes. Hij vertelt over de ‘shock’ die hij voelde toen hij Little Richard hoorde zingen. Dat wilde hij ook, maar dan het liefst blues en R&B. Dat schoot bij zijn ouders in het verkeerde keelgat, want die zagen liever dat hij ging werken als accountant.

En dan is er nog drummer John Bonham, bekend van zijn krachtige, ritmische stijl. We zien hem niet in interviews, maar horen zijn stem, want hij overleed in 1980. Eén ontroerende blik van Robert Plant is eigenlijk alles wat de documentaire te melden heeft over deze tragische gebeurtenis en het einde van de legendarische band. Plant zat samen met Bonham in The Band of Joy, dat voornamelijk blues- en rockcovers speelde. We horen hoe Bonham praat over zijn grote voorbeeld Gene Krupa en hoe hij al op jonge leeftijd een gezinnetje sticht.

The New Yardbirds
In Becoming Led Zeppelin wordt Jimmy Page neergezet als de oprichter en leider van de band. Hij speelde als bassist samen met gitarist Jeff Beck in The Yardbirds. Toen deze band in 1968 uiteenviel, bleef Jimmy Page als enige over met de rechten op de bandnaam. Hij had nog een contract om een paar shows te spelen, dus moest hij snel een nieuwe band samenstellen. John Paul Jones vroeg Page om auditie te doen, Robert Plant werd vanwege zijn stem en energie uit zijn toenmalige band Hobbstweedle geplukt. En Plant maakte Page opmerkzaam op de kwaliteiten van Bonham. Het kwartet speelde voor het eerst samen op 12 augustus 1968 in een kelder van een platenwinkel aan de Gerrard Street in Londen.

Het zijn mooie beelden van hun eerste optredens tijdens hun tournee in Denemarken later dat jaar, toen nog als The New Yardbirds. Hier konden muziekliefhebbers voor het eerst live genieten van hun mix van blues, hard rock en psychedelica, ondersteund door complexe ritmes, de iconische stem van Plant en de epische gitaarpartijen van Page. Tijdens zijn solo in Dazed and Confused introduceert de gitarist het gebruik van een vioolstrijkstok op zijn elektrische gitaar. Het experimentele, mystieke geluidseffect, versterkt door een wah-wah pedaal en echomachine, illustreert hoe vernieuwend het Led Zeppelin-in-wording was.

En dan het zelfverzekerde statement van Jimmy Page: ‘We willen geen singles uitbrengen, maar een albumband worden.’ De eerste elpee – Led Zeppelin – verscheen begin 1969 en werd uitgebracht door Atlantic Records en geproduceerd door Page.

Becoming Led Zeppelin

Populairder in Amerika
Dat Amerikaanse platenlabel van Led Zeppelin was geen toeval. De documentaire vertelt overzichtelijk hoe de band aanvankelijk moeite had om door te breken in eigen land, terwijl ze in de Verenigde Staten juist snel populair werden. Dit kwam omdat de Britse muziekscene eind jaren ’60 en begin jaren ’70 al verzadigd was met grote namen als The Beatles, The Rolling Stones en The Who, waardoor het moeilijk was om op te vallen. Daarnaast was hun muziek niet direct mainstream, waardoor ze als cultband werden gezien.

In de VS daarentegen sloeg hun debuutalbum direct aan en kregen ze veel radio-aandacht. De vele concerten aldaar versterkten hun populariteit. Pas met de release van Led Zeppelin II eind 1969 brak de band echt door in Engeland. En daarmee stopt de film.

De creatieve reis en de persoonlijke verhalen van de bandleden en de weergave van de populaire muziek eind jaren ’60 maken van Becoming Led Zeppelin het boeiende deel van de documentaire. Maar het is jammer dat het portret van de opkomst van de legendarische band eindigt voordat Led Zeppelin de wereld zou veroveren en de liefhebber zou trakteren op legendarische optredens, zoals in 1973 in Madison Square Garden in New York, voor het nageslacht vastgelegd in dubbelalbum en muziekfilm The Song Remains the Same (1976). Kijkende fans van de documentaire komen er bekaaid vanaf met slechts een paar live-registraties. Voor de rest hoor je Led Zeppelin-nummers, maar zie je (regelmatig dezelfde) beelden van andere optredens.

 

26 februari 2025

 

ALLE RECENSIES

Midas Man

**
recensie Midas Man
Halfslachtig muziekdrama over Brian Epstein

door Jochum de Graaf

Zijn overlijden in 1967, op 32-jarige leeftijd aan een ‘onbedoelde’ overdosis, droeg bij aan de legendevorming rond Brian Epstein. Hij groeide op in de upperclass, had een moeilijke jeugd en was homoseksueel in een tijd dat in Engeland seks met hetzelfde geslacht strafbaar was. Hij was ook de man die de rol van manager herdefinieerde en The Beatles tot de belangrijkste en meest succesvolle popgroep aller tijden wist te maken. Allemaal elementen waar een groots en meeslepend drama van te maken is. Helaas maakt Midas Man de verwachtingen niet waar.

Brian Epstein kreeg begin jaren zestig na een turbulente schoolcarrière en een mislukt dienstverband in het leger de leiding over een nieuwe afdeling in zijn vaders platenzaak. Het werd de plaats waar van heinde en ver liefhebbers op af kwamen om de nieuwste rock-‘n-roll en beatmuziek uit Amerika en Groot-Brittannië te beluisteren, ondersteund door het blad Merseybeat van hoofdredacteur Epstein. Toen hij veel aanvragen kreeg voor een singletje van de onbekende Liverpoolse band The Beatles, die in Hamburg tourde, besloot hij een kijkje te nemen in The Cavern Club, waar ze elke avond optraden. De rest is geschiedenis.

Midas Man

De vorming van The Beatles
Het muziekdrama Midas Man volgt vooral die eerste jaren. Epstein vormde The Beatles om van een wanordelijk groepje rock-’n-rollers tot een goed gestileerde energieke beatgroep, trendsettend in mode en muziek. De vetleren jacks en bluejeans werden vervangen door de nu beroemde Beatlesjasjes met ronde hals. Er gold een verbod op eten, drinken of roken op het podium, het haar mocht een klein beetje over de oren en ook de publieksbuiging met de armen om elkaar na ieder optreden was een idee van Brian Epstein.

We volgen hem op zijn zoektocht naar een platencontract in Londen, de afwijzing bij het toen grootste label Decca, de uitkomst bij het onbekende Parlophone, de ontmoeting met George Martin die de legendarische producer van The Beatles zou worden. De moeizame vervanging van Pete Best door Ringo Starr, het verhaal over de onderhandelingen met The Ed Sullivan Show, de grote doorbraak in de VS, het is allemaal wel bekend. Op zijn hoogtepunt had Epstein de meest vooraanstaande Merseybeat-artiesten onder contract: Billy J. Kramer with the Dakotas, Gerry & the Pacemakers, Cilla Black, The Fourmost, Tommy Quickly.

Verborgen gay-bestaan
Zijn verborgen gay-bestaan, de heimelijke avontuurtjes op duistere plekken, de afpersing, de celstraf nadat hij door een undercover-agent werd opgepakt en de problematische verhouding met zijn grote liefde acteur John “Tex” Ellington blijven natuurlijk niet onderbelicht.

Epstein leefde intens, met een tomeloze energie, voortgestuwd door de veelvuldige inname van alcohol en barbituraten, die uiteindelijk zijn vroegtijdig einde betekenden.

De film wil echter maar niet het grootse meeslepend drama worden dat het in werkelijkheid wel was. Vader en moeder Epstein, de strenge Harry en de zorgzame Queenie zijn nog wel aardige karakterrollen. En Darci Shaw als Cilla Black, de zingende vestiaire uit The Cavern Club die deel uitmaakte van Epsteins Merseybeat-stal, is ook nog wel een lichtpuntje.

Maar hoofdrolspeler Jacob Fortune-Lloyd (aardige bijrol in The Queens Gambit) is een afstandelijke stramme lange man die op geen enkel ogenblik de warme persoonlijkheid die Epstein was benadert.

Midas Man

Hemeltergend zwak
De scène dat hij in november 1961 voor het eerst de trappen van The Cavern Club afliep en volkomen van zijn sokken geblazen werd door het optreden van The Beatles, de gebeurtenis die zoals de filmreclame ronkend aankondigt ‘de wereld zou veranderen’ wordt hemeltergend zwak in beeld gebracht. En de B-acteurs die The Beatles spelen, maken helemaal een karikatuur van de Fab Four. Nog het dichtst in de buurt komt de ondermaatse acteur die de stem van John Lennon perfect imiteert.

Er zijn een stuk of wat regisseurs versleten voordat de jonge en relatief onbekende Joe Stephenson de klus kreeg, maar het grootste probleem met Midas Man is dat de producenten de rechten voor belangrijke beelden uit de Beatles-geschiedenis niet geregeld kregen. Apple Corps en Sony Music hadden domweg geen vertrouwen in de film.

Het is dus behelpen met over elkaar buitelende krantenkoppen die verslag doen van de enerverende tournees door Japan, de Filippijnen, Duitsland, de VS en de boycot in de VS na de roemruchte uitspraak van John Lennon dat The Beatles populairder zijn dan Jezus. Nog grotere makke is dat in een film die over de opgang van The Beatles gaat er geen enkel origineel Beatles-nummer te zien of te horen is, maar slechts covernummers als Please Mr. Postman en Money.

Bij de aftiteling klinkt You Never Walk Alone van Gerry & the Pacemakers, misschien wel het meest iconische Merseybeat-nummer. Het zou Brian Epstein natuurlijk wel toekomen, maar zijn tragiek was vooral het tegendeel, dat hij tamelijk alleen door het leven ging.

 

30 januari 2025

 

ALLE RECENSIES

Bird

***
recensie Bird
Een straatjochie met vleugels

door Bert Potvliege

Met haar nieuwe film, Bird, breit de Britse regisseur Andrea Arnold een volgend hoofdstuk aan een carrière-lang verhaal, waarin zij zich buigt over ontvoogding en coming of age in gemarginaliseerde milieus. De waarachtigheid van die in het leven geroepen wereld is tastbaar, maar de narratieve constructie voelt herkauwd. Dit verhaal en deze boodschap kreeg het publiek al talloze keer eerder voorgeschoteld, waardoor het potentieel van Arnolds cinema beperkt blijkt.

Twintig jaar geleden brak de cineaste door toen ze de Oscar voor beste kortfilm won met Wasp. Enkele jaren later was er dat eerste grote succes met de langspeelfilm Fish Tank, over een getroebleerd tienermeisje (tevens een van de doorbraakfilms van Michael Fassbender). Later volgde nog American Honey, een bevestiging van Arnolds talent. Dit jaar maakte ze met Bird terug furore in Cannes, ook al viel de film niet in de prijzen.

Bird

Afwezige roze tijden
Het twaalfjarige, zwarte meisje Bailey (Nykiya Adams) woont samen met haar broer en vader in een kraakpand in het Zuidoost-Engelse Kent. Het leven is er niet gemakkelijk. Haar onbezonnen en onrustige vader kondigt doodleuk aan dat hij komende zaterdag in het huwelijksbootje stapt. Haar broer verwekt een kind bij een veertienjarig meisje uit de buurt. Bailey maakt deel uit van een gang, een stoere jongensbende waarin haar jonge leeftijd en zwarte baggy kledij haar vrouwelijkheid nog verbergt. Er wordt al eens ingebroken, iemand haalt een mes boven en de tint van de toekomst blijkt niet rooskleurig.

Het verhaal schetst de week tot aan het huwelijk van haar vader, een narratieve constructie die het kader schept waarbinnen Bailey een ontluiking meemaakt. De jongedame eist met immer groeiende drang haar eigen plaats op. Doorheen het verhaal komt ze steeds vrouwelijker voor de dag, met kleurrijke kledij, het ontdekken van make-up, maar ook in het etaleren van een traditioneel aan vrouwelijkheid gelinkte zorgzaamheid. Daarnaast staat ze ook haar mannetje – een gedateerde zegswijze – wanneer de vriend van haar moeder zich agressief opstelt.

Dit opeisen van haar bestaansrecht als vrouw komt nadrukkelijker aan bod met het imaginaire personage Bird (een alweer fantastische Franz Rogowski), die Bailey verdedigt waar nodig. De magische figuur, met die speelse blik en dat balanceren op de randen van daken, is uiteraard een narratieve metafoor voor de emancipatie van de jongedame. Dat de vogel ook vrijheid representeert is een tot vervelens toe gebruikte symbolische constructie, die goedkoop smaakt om de thematiek te visualiseren.

Bird

Spelen om tot leven te komen
De sterkte van Arnold als cineaste situeert zich in het recreëren van een waarachtige setting, een wereld die door de degelijke casting van de vele bijrollen tot leven geroepen wordt. Het belang van het milieu in de film toont hoe Arnold haar verhalen over ontvoogding altijd binnen harde leefomstandigheden positioneert. Die benadering werkt in cinema, maar de meerwaarde van Bird voor de sociaal-realistische stroming in film lijkt troebel. Wat de cineaste doet, is origineel noch gewaagd.

De opgeroepen wereld mag een hoog realiteitsgehalte hebben, zonder acteurs om deze tot leven te doen komen, zou het finale werk een eind voor de finish stranden. Ronduit knap hoe Arnold de jonge actrice Nykiya Adams naar een succesvolle hoofdrol regisseert. Bird is het soort film die staat of valt met het empathisch vermogen van de kijker voor de hoofdfiguur. Arnold en Adams mogen zichzelf op de schouder kloppen voor de vlotheid waarmee ze dit voor de dag krijgen. Franz Rogowski is niet meer van onze radar weg te slaan sinds zijn glansrol in Passages. Hij lijkt elke dag meer op een Europese Joaquin Phoenix en het is een acteur met een uitstraling die van het scherm spat, zo ook in Bird. Ook de immens populaire Barry Keoghan, in de (te kleine) rol als Bailey’s vader, is een meerwaarde voor de film.

Met Bird slaagt Arnold in haar opzet, maar het verbaast dat net dit materiaal haar voldoende enthousiasmeerde om er een langspeelfilm mee te maken. De daadkracht van de film is minimaal, de bijdrage ervan in de filmografie van Arnold beperkt. De film slaagt heus wel in zijn opzet en sluit netjes aan bij haar ander werk, maar wild kan je er niet van worden. Deze bescheiden succesformule voor eeuwig herhalen, lijkt ons niet het te volgen pad voor Arnold. Misschien is het tijd om, net als Bird, haar vleugels uit te slaan.

 

26 november 2024

 

ALLE RECENSIES