Hard to be a God

***

recensie  Hard to be a God

Artistieke vunzigheid van onbekend talent

door Cor Oliemeulen

Altijd al willen weten hoe het gepeupel in de middeleeuwen leefde? Zet je schrap voor een plaats en tijd waar zelfs God niet het verschil kan maken.

De naam Aleksei German is weinig bekend in het westen. Deze in 2013 overleden Russische cineast maakte slechts zes films, gekenmerkt door een eigenzinnige en obscure stijl, waarvan Hard to be a God zijn magnum opus is. Dit artistieke werkstuk is gebaseerd op de gelijknamige vertelling van de gebroeders Arkadi en Boris Stroegatski, die vaak Russische sprookjes mengden met een fictief universum en ondertussen niet schroomden het communistische systeem van de Sovjet-Unie op de hak te nemen.

Recensie Hard to be a God

Ziel en zaligheid
Vier jaar na het verschijnen van hun boek in 1964 schreef Aleksei German samen met zijn vrouw Svetlana Karmalita het scenario van Hard to be a God, dat nu bij de release, bijna een halve eeuw (!) later, misschien minder welsprekend is dan aanvankelijk werd bedoeld. Dit neemt niet weg dat German er zijn hele ziel en zaligheid in heeft gelegd. In 2000 begon hij met de eerste opnames en na zijn dood maakten zijn echtgenote en zoon deze unieke film af.

Nooit eerder in de filmgeschiedenis kwam het dagelijkse leven en de barbaarsheid van de donkere middeleeuwen zo uitvoerig en ongelooflijk gedetailleerd voorbij. De uitbraak van de pest en de griezelige processie van godsdienstige zelfkastijders in Ingmar Bergman’s meesterwerk The Seventh Seal (1957) en de obligate seksuitbarstingen in Paul Verhoeven’s tussendoortje Flesh + Blood (1985) zijn peanuts vergeleken met de overdaad aan kunstzinnige smerigheid in Hard to be a God. Modder, rochels, kots, bloed, pis, kwijl, stront en ingewanden vliegen je bijna drie uur lang om de oren.

Minutieus omvangrijk
Niet vreemd dat er zo lang aan de film is gewerkt, want de filmset oogt in zijn minutieuze omvangrijkheid volstrekt authentiek. De duivelse schilderijen van Hiëronymus Bosch lijken wel naïeve kindertekeningen vergeleken met de bedrijvige en snel wisselende taferelen in Hard to be a God. De zwart-wit beeldkaders zijn overweldigend sfeerrijk en de cameravoering is origineel: regelmatig worden er rekwisieten voor de lens geplaatst (de hangende touwen en rondfladderende kippen gaan op den duur wel wat vervelen), terwijl de handelingen op de achtergrond in hoog tempo met bijna non-stop dialoog verdergaan. Aan de oneindige stoet van vaak plotsklaps opdoemende karakterkoppen, van vermakelijk tot afgrijselijk, had zelfs Federico Fellini een puntje kunnen zuigen.

Recensie Hard to be a God

Naast de aanhoudende orgie van eten, drinken, uitspugen en geweld in deze middeleeuwse drek, wordt er heel veel geroken: aan elkaar en aan dingen. Je zou bijna vergeten dat er ook nog een verhaal is. Dat is er wel, maar lijkt compleet ondergeschikt aan de stortvloed van vunzigheden en is nauwelijks te volgen als je de inhoud van het boek niet kent.

Hoewel het misschien moeilijk te rijmen valt is Hard to be a God heuse sciencefiction over een toekomstige beschaving. Men ontdekt een planeet waarop de mensen leven zoals de aardbewoners acht eeuwen geleden. In het geheim worden er wetenschappers, waaronder onze (jazz spelende) hoofdpersoon Don Rumata, naartoe gezonden. Zij moeten onderzoeken óf en hóe hun eigen beschaving kan terugkeren in de tijd. Don Rumata fungeert als een van de ‘Goden’, die zich in een onmogelijke uitdaging werpt.

 

2 augustus 2015

 

MEER RECENSIES