Head South

**
recensie Head South
Anarchie in NZ

door Bert Potvliege

In Head South neemt regisseur Jonathan Ogilvie ons mee naar zijn jeugd in het Nieuw-Zeelandse Christchurch van 1979. De Britse punkmuziek liet er het hoofd van menig tiener op hol slaan. De cineast maakt er een muzikale nostalgietrip van en mijmert over de onschuld van de jeugd en de groeipijnen van het ontvoogden. Het resultaat is een gezellig kleinood dat vlot binnengaat maar inspiratie ontbreekt.

We volgen de coming-of-age capriolen van Angus, een onhippe tiener die peterselie slijt aan klasgenoten die op zoek zijn naar cannabis. Hij heeft een moeder die ervandoor is en een vader die een knoert van een midlifecrisis tackelt. Terwijl vader aan het rondklooien is in het ongewenste vrijgezellenbestaan (hij koopt een cabrio, steekt een grasmaaier in lichterlaaie) ontdekt zoonlief zijn liefde voor muziek.

Head South

Angus komt in contact met de platen van Britse punkband Public Image Ltd. Het zet een kettingreactie in gang die de jonge snaak doet openbloeien. Hij start als een grijze muis die de lange haren kort knipt om op een punker te lijken, een basgitaar omgordt om er hoogstens drie akkoorden op te tokkelen, en een jongedame leert kennen die zijn lendenen roert. Uiteraard zal dit alles leiden tot een concert waar de verlegen knaap als held wordt onthaald door alle stoere tieners die hem eerst niet zagen staan.

Verloren in eigen sentiment
Jonathan Ogilvie (Lone Wolf, The Tender Hook) schetst hoe zijn protagonist begeesterd wordt door punk, wat hem zelf overkwam in zijn jonge jaren. Hij verbeeldt zichzelf met de nodige nostalgie in de onstuimige Angus, voor wie punk de soundtrack van het leven blijkt. Nostalgie is evenwel niet zonder risico voor een filmmaker, want het navelstaren is altijd in de buurt. De verhalenverteller kan makkelijk verloren lopen in het eigen sentiment. Het universele thema van Head South houdt de film evenwel drijvende. Elk mens beleeft een ontvoogding, die eigen is aan het opgroeien. Daar hoort doorgaans een soundtrack bij. Voor de ene is het metal, voor de andere is het dance. Voor Angus en Ogilvie is het punk.

In zijn streven naar het verwerken van autobiografische elementen in het verhaal verliest Ogilvie soms de greep. Een aantal anekdotes wringen wat, zoals de scène met de naaktfotografie en de dramatische twist op het einde. De relatie met zijn vader is daarentegen wel een fijn waargebeurd element. Vader en zoon hebben een leuke dynamiek, terwijl ze zich onbeholpen door het leven slepen in een periode van verandering.

Voorspelbaar genieten
De plot van de introverte tiener die zich ontpopt tot een man is allesbehalve nieuw. Dat beproefde verhaal herkauwen moet met de nodige frisheid geschieden, maar het scenario en de regie van Ogilvie zijn ietwat inspiratieloos. Het traject dat de film aflegt is te voorspelbaar. Zodra Angus die punkplaat in handen krijgt, weet je hoe dit verhaal eindigt (ware het niet voor die dekselse twist). De enscenering is soepel maar ontbreekt een zin voor risico. De narratieve en stilistische insteek lijkt ontworpen om alles eenvoudig te houden. Je kan dat gerust smakelijk vinden, maar het mocht meer zijn.

Head South

Doordat de film een geëffend pad volgt, valt er wel te genieten. De bedeesde Angus zien openbloeien, is makkelijk om voor te supporteren. De punkmuziek zet aan tot assertief heupwiegen. Wanneer de pestkoppen van de jongeman zelf voor schut worden gezet, kan je enkel goedkeurend grijnzen. De omhelzing met Kirsten, die samen met hem een muziekgroep start, is verdiend.

Hoofdrolspeler Ed Oxenbould, als Angus, is een interessant studiegeval om wat bij te leren over acteren. Acteurs zijn in hun rol stukken expressiever dan echte mensen, waarbij ze emoties vertalen in gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal op een manier zodat een publiek ze correct kan interpreteren. Een getalenteerd acteur brengt hierbij de nodige finesse, subtiliteit en diepgang. Een matig acteur speelt het eenduidig en hapklaar, wat exact is wat Oxenbould hier aan de dag brengt. Hij speelt Angus als een knullige en schuchtere kerel, vaak met de mond licht open en een nerveuze blik in de ogen. Het is best fijn dat je in zijn voorkomen perfect kan lezen wat er in hem omgaat, maar het is ook overduidelijk geacteerd.

Je eigen pad volgen
De titel van de film verwijst naar een lied dat Kirsten schreef. Ze speelt de song voor Angus in de achterkamer van haar huis, waar beide tieners ontdekken dat ze samen muziek willen maken. De song ‘Head South’ gaat over het in handen nemen van de richting die je inslaat, over het niet verloren lopen in je leven. Het is de levensles die Ogilvie opdeed. De impact ervan was zodanig groot, dat het meer dan veertig jaar later zou leiden tot deze Head South. Punk kan nogal een ingrijpende indruk nalaten.

 

22 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

The Hudsucker Proxy (1994)

The Hudsucker Proxy (1994)
Hoelahoep of snavelbril: de grillen van de consumptiemaatschappij 

door Tim Bouwhuis

The Hudsucker Proxy (1994) heeft zijn geijkte cultstatus mede te danken aan het gemak waarmee de film goochelt met genre, toon en de verwachtingen van zijn publiek. Als de camera in de openingsscène door een besneeuwd New York spookt, voelt dat alsof er een sprookjesboek opent. Toch hoef je niet te vrezen voor het geschuwde sentiment dat zo’n soort verhaal vaak tekent. In een oogwenk maken Joel en Ethan Coen je getuige van een onsmakelijk sterfgeval en is de toon van de komedie gezet.

In dit essay aandacht voor een specifieke verdienste van de gebroeders: ook met jolige ondertoon weten zij namelijk haarscherp te schetsen hoe het kapitalisme in de Amerikaanse consumptiemaatschappij hoogtij kan vieren.

Tim Robbins als Norville Barnes en Paul Newman als directeur van  Hudsucker Industries

Tim Robbins als Norville Barnes en Paul Newman als directeur van Hudsucker Industries

Neusstukje verboden?
De Tour de France van 2024 was nog maar drie dagen oud toen Dylan Groenewegen, later die week etappewinnaar in een van de massasprints, aan de start verscheen met een uiterst opvallende fietsbril. Sportfabrikant Scicon had de Nederlands kampioen voorzien van een montuurtje met een heus ‘snavelstukje’, die de drager naar verluidt het nodige aerodynamische voordeel zou moeten brengen. Op sociale media zag de organisatie zijn kans schoon om een “Ik ben Batman”-gifje van de aanblik te maken, en de opvallende inventie zorgde zo in eerste instantie vooral voor hilariteit.

Groenewegen startte de derde etappe met de bril op zijn neus, maar finishte er niet mee. Nog tijdens de rit verbood de verantwoordelijke wielerbond (UCI) hem namelijk om het montuurtje te dragen. De reden: de bril was (nog) niet op de markt! Scicon handelde snel, en twee dagen later prijkte Groenewegen gewoon weer met het markante neusstukje. “Hij is nu op de markt, dus ik mag hem vandaag wel op”, was zijn nuchtere relaas.

Nog een dag later. De bril blijkt gewild bij wielerliefhebbers en andere fanaten, ook al biedt de ploeg hem nog maar twee dagen aan. “Hij verkoopt goed, hij is al uitverkocht”, lacht Groenewegen voor de camera van de Belgische televisie. “Al was de voorraad misschien ook niet zo groot.”

Snode plannen
Het voelt misschien vergezocht, maar het curieuze montuurtje van de topsprinter heeft alles met The Hudsucker Proxy te maken. Zonder de bemiddeling van een bekende wielrenner zou niemand zo gek zijn om een snavelstuk op zijn sportbril te dragen, maar het goede voorbeeld brengt het spel van vraag en aanbod verder op gang. Precies zo gaat het ook in de bedrieglijk luchtige film van de gebroeders Coen, die eigenlijk de grillen van de westerse (en in het bijzonder Amerikaanse) consumptiemaatschappij in kaart brengt.

Het plotse afzwaaien van de bedrijfsbobo bij Hudsucker Industries vraagt in de eerste akte van de film om creatieve oplossingen. Iemand moet het ontstane vacuüm toch op gaan vullen, is de heersende gedachte, en de meest snode uitvoerenden denken direct een slaatje uit die situatie te kunnen slaan. Wat als ze voor de verandering eens een talentloze interim aanstellen, en daarmee de valse indruk wekken dat het bedrijf waardeloos is geworden? De bedrijfsaandelen zullen kelderen, de markt wordt opgeschud en de mensen met voorkennis zijn spekkoper. Als alles op zijn gat ligt, kunnen zij de schijnvoorstelling doorbreken en optimaal cashen.

De joker arriveert
Je kunt er donder op zeggen dat hoofdpersoon Norville Barnes (Tim Robbins) het bedrijfsgebouw binnenwandelt op het moment dat Waring Hudsucker (je zou maar zo heten) zijn einde tegemoet paradeert. De snode uitvoerenden hebben hun talentloze interim te pakken. Norville blijkt alleen een stuk slimmer dan de heren voorzagen, want na zijn intrede (“hoe kon deze man zo laag beginnen en zo hoog eindigen”, opent de voice-over) volgt al snel de scène waar de film mede bekend om staat.

Gewapend met een simpele bloknoot schuifelt onze onwaarschijnlijke held in de richting van de plaatsvervangende leidinggevende, die Norville alleen te woord lijkt te staan omdat hij zichzelf graag hoort praten. Op die bloknoot staat een doodeenvoudige cirkel, maar die doodeenvoudige cirkel blijkt later het Beste Idee van de Verenigde Staten. Enter de hoelahoep, het duizelingwekkende kinderspeelgoed dat vraagt om balans, sjans en uithoudingsvermogen.

Waarde in de praktijk
Op doeltreffende wijze laat The Hudsucker Proxy zien hoe de waarde van een idee niet wordt bepaald door de inhoud (lees: de lumineuze ingeving van een cirkel op een bloknoot), maar door de wijze waarop het zijn publiek bereikt en overwaait naar andere geïnteresseerden (en geïnteresseerden, dat zijn potentiële kopers). Als Hudsucker Industries de hoelahoep gefabriceerd heeft en hem ‘bulletproof’ bij de winkeliers heeft afgeleverd, is er in eerste instantie namelijk geen kind dat het plastic vehikel enthousiast uit de etalage plukt. Het oorspronkelijke prijslabel wordt vervangen door een kortingsticker, de kortingsticker door een nieuwe kortingsticker, en de nieuwe kortingsticker door een net-niet-gratis-sticker.

Het vervolg is (wederom) sprookjesachtig: de hoelahoep belandt op straat, begint te rollen en eindigt voor de voeten van een nietsvermoedend jongetje. Eindelijk belandt de hoelahoep waar ‘ie voor bedoeld was: om het middel van een kind. Uiteraard komen precies op dat moment zijn klasgenootjes de hoek om, en die slaan het tafereel verwonderd gade. Nu het aanbod hen aangereikt wordt, hoeft niemand hen meer te overtuigen: zo’n hoelahoep willen ze zelf natuurlijk ook!

Als auteur beeld ik me in dat u nu nog eens aan het vlotte montuurtje van Dylan Groenewegen denkt. Wat heeft die flitsende bril nu in vredesnaam met de uitvinding van de hoelahoep te maken? In mijn optiek komen beide voorbeelden tot de kern van westerse marktwerking. Onze consumptiemaatschappij draait om vraag en aanbod, waarbij de aanbieders erin gespecialiseerd zijn om de ‘vraag’ voor eigen gewin verder op te voeren. Concreter gesteld: als burger van een westers land word je continu verleid om producten aan te schaffen die je eigenlijk totaal niet nodig hebt.

Norville Barnes demonstreert de hoepel

Norville Barnes demonstreert de hoepel

Het ‘goede’ voorbeeld
De kinderen in het New York van de Coens hebben geen idee dat ze zitten te wachten op een stuk plastic dat ze om hun as kunnen laten draaien. Tót ze in het eigendom van een ander hun eigen behoeften denken te herkennen, en plots niet meer zonder een eigen exemplaar door het leven willen. Hedendaagse reclames en TikTok-spotjes zouden tonen hoe influencers op een populaire hit dansen met datzelfde stuk plastic om hun middel. “Ik heb er al één”, klinkt het dan, “jij ook?”

Naar het Scicon-sportmontuurtje met snavelstukje zou op een doorsnee weekdag normaal gezien ook geen haan kraaien. Keuze zat voor de amateurfietser, dan rij je liever niet voor lul toch? Maar als de Nederlands kampioen op de weg zo’n bril opzet, dan verandert dat toch de zaak. Plots ben je met dat snavelstukje geen vreemde eend in de bijt, maar een modebewuste trendvolger. En door die trend te volgen spek je de kas van de aanbieders, die de cirkel rond maken door doelbewust op bestaande trends in te spelen en (waar mogelijk) nieuwe trends te initiëren.

Economische duiders
De gebroeders Coen als economische duiders, wie had dat gedacht toen Nicolas Cage met ontploft haar achter het kind van een meubelgigant aanging (Raising Arizona)! Toch weten deze regisseurs in The Hudsucker Proxy heel goed wat ze doen, getuige de duidelijke verwijzingen naar het thematisch verwante Modern Times (Charlie Chaplin) en de engelachtige knipoog naar de politiek geëngageerde Frank Capra (It’s a Wonderful Life).

Inmiddels is de film dertig jaar oud, is de (consumptie)maatschappij verder gedevalueerd en kijken de Coens niet meer naar oudere makers, maar andersom. Slinger Netflix-flick Unfrosted: The Pop-Tart Story (2024) er maar eens op aan: regisseur en komiek Jerry Seinfeld is zelf ouder dan de regisseurs aan wie hij voor zijn regiedebuut schatplichtig is, maar dat weerhield hem er niet van om gretig leentjebuur te spelen. De Amerikaanse Droom is een farce, zoveel is duidelijk, en het geluk is met de dommen. Maar dat wisten de Coens natuurlijk in de jaren negentig al.

 

22 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Holland Pop 1970

**
recensie Holland Pop 1970
Het Europese antwoord op Woodstock

door Jochum de Graaf

De ironie wil dat onlangs twee films in roulatie gingen die het eind van de jaren zestig markeren in de VS en Groot-Brittannië: Gimme Shelter over het Rolling Stones-concert in Altamont in 1970, en Brian Jones and the Rolling Stones over de dood van Brian Jones in 1969. Met Holland Pop 1970 laat regisseur Ferri Ronteltap zien dat in Nederland dat enerverende tijdperk juist in die jaren goed op gang kwam. Het punt is alleen dat hij zich te veel in het detail verliest.

Het slotbeeld moet heel mooi geweest zijn. Georges Knap kan er nu, bijna 55 jaar later, nog lyrisch over worden. De afsluiting van het driedaagse Holland Pop Festival werd verzorgd door Pink Floyd en Soft Machine. Het beeld van de opkomende zon en de nevel boven de velden zal voor altijd op Knaps netvlies blijven. Samen met vriendin Toos van der Sterre en Berry Visser, medeoprichter van Mojo, organiseerde hij het festival in 1970 aan de Rotterdamse Kralingse Plas, dat als ‘Kralingen’ een welhaast mythische status kreeg.

Holland Pop 1970

De grote acts van die jaren
Met een line-up van Jefferson Airplane, Santana, The Flock, Canned Heat, The Byrds, Dr. John the Night Tripper, Country Joe and the Fish, T. Rex, Al Stewart, Mungo Jerry, Fairport Convention, Caravan, Soft Machine en Pink Floyd waren zo’n beetje alle grote acts van die jaren vertegenwoordigd. Van Nederlandse kant stonden Supersister met Robert Jan Stips en CCC Inc. met Ernst Jansz, Oscar Benton, Ekseption en Focus met Jan Akkerman en Thijs van Leer geprogrammeerd, op het bijpodium, dat wel.

We komen bijna alles – voorspel, uitvoering en nasleep – over het festival te weten. Dat het zijn oorsprong vond in de viering van 25 jaar bevrijding en de stad Rotterdam, dat wel een culturele impuls kon gebruiken. We zien beelden van het bombardement, de wederopbouw, de Lijnbaan. De jaren zestig die in Nederland pas aan het eind van dat decennium begonnen: het protest tegen de Vietnamoorlog, dat demonstranten voor de rechter volhielden ‘Johnson Molenaar’ te hebben geroepen, in plaats van het bevriende staatshoofd voor Moordenaar te hebben uitgemaakt. De opkomst van de vrouwenemancipatie, gehuwde vrouwen die pas vanaf 1965 mochten werken, de bevrijdende seksuele revolutie, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, die op het festival een consultatiebureau hield waar ze gratis voorbehoedsmiddelen uitdeelde.

De jeugd regeert de jeugd
‘Kralingen’ kan worden gezien als het Europese antwoord op Woodstock. Een mijlpaal in de Europese muziekgeschiedenis, als eerste grootschalige evenement waar bezoekers ook op het festivalterrein konden overnachten. De schattingen over het aantal toeschouwers lopen uiteen. Het zou zomaar kunnen dat in die drie dagen zo’n 100.000 mensen naar het Kralingse Bos kwamen, waarvan pakweg de helft, ondanks de schappelijke toegangsprijs van 35 gulden, door opengeknipte hekken gratis naar binnen kwam. Ze beleefden volop de sfeer van ‘peace, love and happiness’. Dat levert soms een aardig inkijkje in de tijdgeest, toen.

De politiefunctionarissen die in de film benadrukken dat ze opdracht hadden de goede sfeer te bewaren en niet optraden tegen het vrije gebruik van drugs: “Hoor even, wie op het terrein is doet maar waar hij zin in heeft. Zolang niemand bedreigd wordt, zolang er geen last wordt bezorgd, is iedereen vrij. De jeugd moet door de jeugd geregeerd worden.”

De Rotterdamse burgemeester Thomassen was tevreden over het verloop. Bij zijn weten waren er geen calamiteiten, en zijn zoon kon helaas niet gaan omdat hij op zeilkamp moest. Zijn dochter is wel geweest, maar ‘de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat zij vannacht in haar eigen bed heeft geslapen’.

Holland Pop 1970

We krijgen te horen dat er per dag 50.000 maaltijden en 10.000 koppen soep werden verstrekt. Om precies te zijn kwamen 578 mensen naar het veldhospitaal, waarvan 205 meisjes en 273 jongens, vooral voor buikklachten, uitdroging, iets te veel drugs gebruikt, maar geen doden. De risico’s die de organisatoren namen met het vastleggen van groepen als Canned Heat zonder dat daar financiële dekking voor was. De omstreden sponsoring met het kapitalistische Coca Cola wordt uitvoerig belicht. En niet te vergeten de kater voor de organisatoren die een lange nasleep hadden met een verlies van ruim 700.000 gulden, waardoor ze failliet gingen.

Heel veel details
Er komt een stoet aan toen en soms nu nog bekende Nederlanders aan het woord die het festival in perspectief zetten. Voormalig Sociaal en Cultureel Planbureau-directeur Paul Schnabel legt uit dat eind jaren zestig de welvaart in Nederland pas goed op gang kwam. Hedy d’Ancona belicht de vrouwenemancipatie en fotograaf Vincent Mentzel werd bekend door het festival (en maakte de foto’s in deze bespreking). De Duitse filmer Hans Jürgen Pohland vertelt hoe het er aan toeging bij de opnamen van Stamping Ground en over de director’s cut die hij samen met George Sluizer maakte en bij het 50-jarig bestaan, vier jaar terug, opnieuw werd uitgebracht.

Toch overheerst bij de meesten het gevoel dat de ‘revolutie’ van de jaren 60/70 niet de blijvende positieve ontwikkeling gebracht heeft die er van verwacht werd. Robert Jan Stips, nog immer actief in onder andere The Nits, geeft er voor zichzelf nog een positieve draai aan. In 1970 geloofde hij nog dat de alternatieve popcultuur de wereld voorgoed zou veranderen, maar het kwam er niet van, en tegenwoordig is hij best tevreden met zijn rol in de alternatieve wereld.

Tegelijkertijd blijkt uit de opsomming hierboven dat regisseur Ferri Ronteltap zich verliest in een te grote aandacht voor het detail en zich beter had kunnen concentreren op een diepgaander verklaring voor de teloorgang van de jaren zeventig die juist in deze woelige ‘rechtse’ politieke tijden zo hoogst actueel is.

 

20 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Here

****
recensie Here
Als op een zachte rem gaan staan

door Bert Potvliege

Met zijn vierde langspeler Here timmert regisseur Bas Devos gestaag verder aan een boeiende filmografie, waarin zijn woonplaats Brussel telkens onder de loep wordt genomen. Het is niet dat hij de lat hoger legt dan anderen; hij legt ze gewoon ergens anders. Zo neemt hij ons bij de hand mee naar een schouwspel van zalvende menselijke interactie, met de Belgische hoofdstad als canvas waarop hij met brede verfstroken schildert.

Het vergt een open geest van de kijker om samen met Devos de sprong te wagen in wat hij hier bekokstooft, want zijn film is atypische cinema. Er is geen sprake van een plot met een bevredigende conclusie, geen protagonist die een kentering meemaakt en ook geen hapklare moraal om mee te nemen naar huis. Het gaat hier over film als een ervaring, waarbij er zacht maar resoluut op de rem wordt gestaan. Zo schuilt de kracht van de prent in het scheppen van een rust en soelaas, waarbij tijd bijna een arbitrair gegeven lijkt. Noem het gerust een therapie.

Here

Soep
De in Brussel werkende Roemeense arbeider Stefan gaat dra op reis naar zijn geboorteland. In de koelkast staan etensresten die zouden bederven tijdens zijn afwezigheid, dus hij besluit er een soep van te maken. Het zal de start blijken te zijn van een nogal doelloze slentertocht door de stad, met een plasticzak vol soep bij de hand. Het ene moment spendeert hij wat tijd met een vriend die nachtwaker is in een hotel, het andere moment geniet hij van de zon samen met de garagehouder die aan zijn auto werkt. Het zijn interacties zonder wrevel of uitdaging, telkens voortkabbelend als een klein beekje in een stil woud. Het verhaal van Here legt zo een nadruk op de schoonheid en eenvoud van menselijke connectie en poogt tegelijkertijd cinema te propageren als een middel om mensen bij elkaar te brengen.

De liefde voor zijn woonplaats is tastbaar, net als in de eerdere films van Devos (Violet, Hellhole en Ghost Tropic). Grauwe gebouwen, kletterende regen, onkruid tussen gebarsten beton, het licht van openbaar vervoer, elementen die een magisch geheel smeden waarbinnen de zachte grootstedelijke vertelling zich ontvouwt. Dit komt het mooist aan bod wanneer Stefan samen met de Chinese natuurwetenschapster Shuxiu het mos bestudeert in een stukje natuur aan de rand van de stad.

Oase
Het voelt alsof Devos lijkt te zeggen dat als we de dagelijkse mallemolen even terzijde schuiven, we zouden ontdekken hoeveel we met elkaar gemeen hebben. Door niet te focussen op de geplogenheden van het medium creëert hij als het ware een oase van rust waarbinnen dit te bespeuren valt. Het is onthaastingscinema waar ook hedendaags wonderkind Apichatpong Weerasethakul (Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives) zich maar al te graag in nestelt.

Dergelijke slow cinema leent zich uitstekend tot het meditatief beleven ervan, net als in de traditie van de verbijsterende films van Andrej Tarkovski (Andrej Roebljov, Stalker). Dit zijn geenszins verhalen bedoeld om talloze keren te herbeleven, al was het maar omdat je bij het proberen herhalen van die wonderbaarlijke initiële ervaring doorgaans op een muur stoot. Het benadrukt enkel maar het potentieel van de unieke ervaring in cinema. Zet de hectiek van het leven even op pauze, beleef de film en laat die je littekenen, om vervolgens voor eeuwig licht gewijzigd verder te leven.

Here

Durf
Devos mag gerust een eind verder gaan in zijn benadering. Voortdurend voel je hoe hij een audiovisuele poëzie nastreeft, door het inzetten van filmische middelen. Een voorbeeld hiervan is het iets langer dan de logica vereist aanhouden van een shot van groenafval op het aanrecht. Door die onnatuurlijk lange aanwezigheid van dat beeld voel je je uitgenodigd de intentie ervan te herevalueren. En zo wordt het plots iets anders, iets onbeduidend maar tegelijkertijd zalvend. Dat toveren met de middelen voorhanden ontbreekt voorlopig nog wat aan durf. Zo zou bijvoorbeeld een iets radicalere beeldvoering, waarbij voluit de kaart van de visuele esthetiek gekozen wordt, welkom zijn.

Niks dan lof wel voor het soort cinema dat Bas Devos maakt, waarbij hij niet lijkt te malen om de angst een publiek te vervreemden wegens een halsstarrige houding. Resoluut zijn eigen interne klok volgend, nodigt de man ons uit mee te genieten van zijn eigenzinnige benadering van het medium. Die aanpak spreekt over een liefde voor de medemens en habitat, het voorop plaatsen van de poëtische kracht van film en het omarmen van de communale belevenis van het bioscoopbezoek.

 

17 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Holdovers, The

****
recensie The Holdovers
Overblijven en overleven

door Cor Oliemeulen

Nadat de dennennaalden allang bij elkaar zijn geveegd, verschijnt The Holdovers bij ons in de bioscoop. Deze lang verwachte film van Alexander Payne is dan ook geen traditionele kerstfilm met winteractiviteiten, zich volvretende families of kleffe geliefden tussen de kerstballen, maar een komisch schooldrama met een positieve boodschap.

Na zijn jammerlijk geflopte sociale satire Downsizing (2017), waarin een man zich laat verkleinen tot krap vijftien centimeter om zijn ecologische voetafdruk te reduceren en op die manier toch in weelde te kunnen blijven leven, keert de Amerikaanse filmmaker Alexander Payne terug naar de sfeer van zijn bejubelde films About Schmidt (2002), Sideways (2004) en Nebraska (2013). Het zijn allemaal karakter gedreven verhalen met een satirische benadering van menselijke relaties in een complexe samenleving.

The Holdovers

No-nonsense
De regisseur liet zich inspireren door het plot van de oude Franse komedie Merlusse (1935) van Marcel Pagnon. Die film gaat over een verre van populaire leraar die tijdens de kerstvakantie op een groepje scholieren moet passen. In The Holdovers schittert Paul Giamatti (nog meer dan in Sideways) als oppasleraar van een handjevol rijkeluisjongens op een privéschool die door omstandigheden de kerstvakantie niet bij hun familie kunnen doorbrengen.

Deze Paul Hunham is zeker geen leraar die zijn leerlingen inspireert, zoals bijvoorbeeld Robin Williams dat deed als John Keating in Dead Poet’s Society (1989) van Peter Weir. Hunham is stug, cynisch en no-nonsense. Hij noemt zichzelf geen leraar geschiedenis maar leraar oudheidkunde en zadelt zijn leerlingen op met kennis waarvan zij zich afvragen wat zij er in hemelsnaam mee moeten. Zeker voor tienerjongens is het dan ook lastig te duiden welke invloed de Tweede Peloponnesische Oorlog (vijfde eeuw voor Christus) heeft op het leven in de huidige tijd. Het mag dan wel kerstvakantie zijn, de jongens moeten van hun oppasser absoluut blijven studeren, maar ook regelmatig sporten, ook al vriest het buiten. “De Romeinen namen een buitenbad bij minus 15 graden”, zo vertrouwt Hunham hen toe.

Wanneer de decemberdagen van 1970 op de Barton Academy langzaam verstrijken, leren we onze leraar oudheidkunde beter kennen. Hij blijkt nauwelijks de campus te verlaten, is eenzaam en drinkt alcohol om zijn saaie leven wat op te vrolijken. Dat laatste geldt ook voor het hoofd van de keuken, Mary (Da’Vine Joy Randolph), die rouwt om haar in Vietnam gesneuvelde zoon. Samen met Hunhams beste leerling Angus (verrassende debutant Dominic Sessa), die uiteindelijk als enige leerling overblijft, proberen ze er het beste van te maken. De focus ligt op de relatie tussen de mopperende Hunham en de recalcitrante, maar breekbare Angus die elkaar langzaam beter leren kennen door elkaar uit te dagen en oprecht te zijn.

The Holdovers

Catharsis
De films van Alexander Payne kenmerken zich door sterke karakterontwikkelingen. En zoals in eerdere films is er in The Holdovers uiteindelijk sprake van een roadtrip die leidt tot een catharsis en een extra mogelijkheid om de sfeer en cultuur van de betreffende plaatsen op te snuiven. De regisseur draaide geen enkele scène in de studio. Hij construeerde de fictieve Barton Academy uit vijf bestaande Amerikaanse scholen; de eetzaal, gymzaal, kapel, gangen en de buitenkant van het gebouw passen uitstekend bij elkaar.

Net als in recente films als The Fabelmans (Steven Spielberg), Empire of Light (Sam Mendes) en Fallen Leaves (Aki Kaurismäki) speelt de liefde voor cinema in The Holdovers een mooie bijrol. Voordat Alexander Payne begon met filmen, bracht hij een deel van de acteurs en de crew in aanraking met de uitstraling en het gevoel van weleer door het vertonen van typische  jarenzeventigfilms als The Graduate, The Last Detail, Paper Moon en Harold and Maude. En hoe vaak zou het gebeuren dat leraar en leerling samen in de bioscoop kijken naar Little Big Man van Arthur Penn? Het nieuwe jaar is pas net begonnen en telt met The Holdovers al het eerste hoogtepunt.

 

7 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Historias para no contar

**
recensie Historias para no contar
Soms kun je dingen beter niet vertellen

door Cor Oliemeulen

‘Vijf verhalen over hilarische, pijnlijke en vaak uiterst onhandige tegenslagen in het leven die soms wellicht herkenbaarder zijn dan je lief is’. Zo luidt de promotionele oneliner van de Spaanse film Historias para no contar, wat betekent: ‘Verhalen die niet verteld mogen worden’. Het is aan de kijker hoe letterlijk hij die suggestie neemt.

Regisseur Cesc Gay vertelt graag verhalen die uit het leven zijn gegrepen. In Truman (2016) zoekt een vijftiger met terminale kanker een nieuw baasje voor zijn hond. Het gegeven is simpel en de uitwerking van een ontroerende ingehouden pracht, juist vanwege het sterke acteerwerk van Ricardo Darín. Diezelfde acteur was eerder medeverantwoordelijk voor het succes van Gays Una Pistola en Cada Mano (2012) waarin mannen in een midlifecrisis kampen met stemmingswisselingen, overspel, hoop en vertwijfeling. Zes korte verhalen over seks en het gemis van seks als rode draad.

Historias para no contar

Relaties
Een decennium later grijpt de filmmaker terug naar een soortgelijke formule, want ook de vijf korte verhalen van Historias para no contar gaan over (seksuele) relaties. In het eerste verhaal maken we kennis met een meisje dat na lange tijd een jongen ontmoet die ze altijd al leuk vond. Ze treffen elkaar in het park als zij haar hond uitlaat. De viervoeter krijgt een splinter in zijn poot, zodat de jongen meegaat naar haar flat. Maar dan komt haar vriend eerder terug van een zakenreis en duwt het meisje de jongen in een reflex in de badkamer. Alsof ze iets te verbergen heeft.

Een al even ongemakkelijke situatie ontstaat in het tweede verhaal als Luis door zijn hedonistische vriend Carlos en diens vrouw Ana in een café wordt gekoppeld aan Sandra. De vonken springen over, maar dan blijkt dat Sandra iemand met een verleden is, zodat Carlos en Ana er alles aan doen om de zojuist opgelaaide relatie te verbreken.

Historias para no contar

Vreemdgaan
Na dit sterkste deel van de film (vooral door het grappige spel van Antonio de la Torre als Carlos, die liefde en seks pleegt te duiden middels voetbalmetaforen) zakt Historias para no contar langzaam in. De drie vriendinnen, waarvan er telkens twee over de derde roddelen als die weg is, hebben niet echt wereldschokkende geheimpjes. Het verhaal over een oudere schrijver die een relatie heeft met een jong meisje blinkt niet uit in geloofwaardigheid, waarna het laatste hoofdstuk over een man en een vrouw, die allebei zijn vreemdgegaan en balen dat ze het elkaar hebben opgebiecht, als de spreekwoordelijke nachtkaars uitgaat.

Passie, emoties en schuldgevoelens passen uitstekend in een katholiek land als Spanje, maar de behandeling van zulke thema’s verdient een beter lot. Historias para no contar is typisch zo’n film waarbij de filmmakers en de acteurs waarschijnlijk regelmatig dubbel lagen van het lachen. Alle situaties mogen dan misschien wel hilarisch, pijnlijk of onhandig zijn, de beleving van de kijker beperkt zich tot een enkele glimlach en frons. De conclusie van deze mozaïekfilm is dat je vreemdgaan en overspel beter kunt verzwijgen, behalve als je partner blijft aandringen of als je anderszins geen keus hebt. Aan zo’n weinig verheffend gegeven had zelfs een sterkere cast niet veel toe kunnen voegen.

 

9 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Hurricane, The

The Hurricane (1999) met Denzel Washington
Onschuldig achter tralies

door Ries Jacobs

Op 17 juni 1966 hield een politieagent bokslegende Rubin Carter aan tijdens een routinecontrole. Op zich niet onalledaags, in het racistische Amerika van die tijd waren Afro-Amerikanen veelvuldig het doelwit van discriminerende wetsdienders. Het voorval zou snel vergeten zijn als er die nacht niet in een bar vlakbij drie mensen waren vermoord en de schutters bovendien geïdentificeerd waren als gekleurd.

Door op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats te zijn, brachten Carter – bijnaam The Hurricane – en zijn chauffeur John Artis de twintig jaar die volgden in de gevangenis door. Dit was niet de eerste keer dat de bokser in het gevang belandde. The Hurricane (1999) verhaalt over hoe Carter zijn tienerjaren grotendeels achter tralies doorbrengt. Hij komt er binnen als straatschoffie en gaat eruit als een vechtmachine.

The Hurricane (1999)

Daarnaast concentreert regisseur Norman Jewison zich op de geschiedenis van Lesra Martin. De zwarte tiener uit Toronto is zo geïnspireerd door het verhaal van de bokser die onterecht vastzit dat hij er zijn levenswerk van maakt om hem vrij te krijgen. Beide verhalen lopen door elkaar en worden niet altijd chronologisch verteld, wat de film in het begin soms enigszins verwarrend maakt. Het wekt de nieuwsgierigheid van de kijker, die langzaam de puzzelstukjes in elkaar kan passen.

Racistische jury
Jewison kiest ervoor om er geen rechtbankdrama van te maken (in 1979 regisseerde hij de rechtbankfilm And Justice for All), maar zich te concentreren op het institutioneel racisme dat (zeker in de tijd) diep in de Amerikaanse samenleving geworteld is. De van oorsprong Canadese filmmaker reisde in de late jaren veertig door het zuiden van de Verenigde Staten en was geschokt door de openlijke segregatie. Het thema komt vaker terug in zijn films, onder andere in In the Heat of the Night (1967) en A Soldier’s Story (1984).

De regisseur bundelt honderden jaren van onrecht en leed in het karakter Rubin Carter, een rol die Denzel Washington natuurlijk op het lijf geschreven is. Hij moest de Oscar in 2000 aan Kevin Spacey laten, maar won wel de Golden Globe. De Carter die we zien in de film is emotioneel, doorleefd en compleet geloofwaardig.

Over de geloofwaardigheid van de film als geheel is al jaren discussie. Niet vreemd als je over een dermate controversieel onderwerp verhaalt, bijna een kwarteeuw eerder kreeg Bob Dylan ook kritiek nadat hij het nummer The Hurricane uitbracht. Het lied komt meerdere malen terug in de film. Bovendien laten Jewison en zijn scripschrijvers vooral de emotie spreken en houden ze zich minder bezig met de vraag of hun verhaal de realiteit wel weerspiegelt. Zo zou Carter in 1964 door toedoen van een racistische jury een wedstrijd om de wereldtitel tegen Joey Giardello op punten hebben verloren. In werkelijkheid was Giardello die dag de betere bokser.

Levenslange vete
Vooral wat betreft het handelen van rechercheur Vincent DeSimone nemen de filmmakers een loopje met de werkelijkheid. The Hurricane suggereert dat de politieagent een levenslange vete had met Carter en hem het gevang in wilde luizen. Dit idee is eenvoudigweg niet correct. Voor die beruchte nacht in juni 1966 hadden de twee elkaar nog nooit ontmoet. Wellicht is het daarom dat de naam DeSimone in de film gewijzigd is in Della Pesca.

The Hurricane (1999)

Wel correct (genoeg) weergegeven is de geschiedenis van Lesra Martin. De begeesterde tiener speelde samen met drie vrijwilligers een belangrijke rol in de vrijlating van Carter en Artis, al krijgt het personage een wel erg prominente rol in The Hurricane. Maar ach, het is Hollywood en het verhaal van vier sympathieke progressieve Canadezen doet het goed bij het publiek. Het draagt, gecombineerd met gedreven acteerwerk en een oerdegelijk (zij het niet helemaal realistisch) script, bij aan het voortreffelijk staaltje vakmanschap dat The Hurricane is.

Kijk hier wanneer The Hurricane draait.

 

10 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Hero, A

****
recensie A Hero
Eerlijkheid duurt het langst

door Yordan Coban

In de nieuwe profetische film A Hero van Asghar Farhadi doet zich een Kantiaans dilemma voor dat zich kenmerkt door een merkwaardige ironie. De Iranese regisseur keert terug naar zijn geboorteland en schijnt een licht op de culturele verwikkelingen die momenteel de regisseur zelf ook in de greep nemen. 

Het draait allemaal om het waargebeurde verhaal van de gedetineerde schuldenaar Rahim Soltani (gespeeld door Amir Jadidi), die tijdens zijn verlof een gevonden tas gevuld met goud terugbrengt bij de bank. Zijn eerzame daad levert hem beroemdheid op. Niet iedereen reageert echter even enthousiast op zijn versie van het verhaal. Als kijker kan je daar aanvankelijk geen begrip voor opbrengen omdat Rahim zich bijzonder sympathiek voordoet. Naarmate de film zich verder ontvouwt, begint daar verandering in te komen. Nieuwe informatie wordt stapsgewijs aan het feitenrelaas gevoegd, waardoor morele beoordelingen betrekkelijk worden.

A Hero

Een land als personage
De films van Farhadi zijn onmiskenbaar in toon en thema. Hij hangt zijn films op aan de intrige van sociaalmaatschappelijke confrontaties die reflecteren op de conservatieve aspecten van de Iranese cultuur. De personages van Farhadi worden vormgegeven aan de hand van een zuivere realistische stijl en door middel van verschillende ethische vraagstukken. Vraagstukken die op onverbiddelijke wijze ingevuld worden door de politieke staat van het land. De mensen in een Farhadi-film lijken altijd langzaam weg te zakken in een moeras van onmacht.

Het land Iran is in Farhadi’s filmografie eigenlijk altijd een personage op zich geweest. Net zoals in de films van Andrej Zvjagintsev en Nuri Bilge Ceylan is er altijd de doemde dreiging van een politieke instabiliteit die het zuivere geweten van hun personages beproeft. De meest poëtische films verbeelden vaak een zeker collectief geweten van een volk in het handelen en vertoon van zijn personages.

Eer en geweten
Films gaan over het leven, maar soms is het leven net een film. Op 23 maart kwam The Hollywood Reporter met het bericht dat Asghar Farhadi het idee voor A Hero gestolen heeft van een van zijn filmstudenten. Azadeh Masihzadeh maakte al eens een documentaire over dit waargebeurde verhaal. Zij zou het idee met Farhadi hebben gedeeld tijdens een van de lessen. Inmiddels heeft de Iranese rechter Azadeh Masihzadeh in het gelijk gesteld en is het wachten op een vonnis, wat mogelijk een gevangenisstraf voor de regisseur kan betekenen. Dat het hier om een vrouwelijke student gaat, wiens strafbedreiging op vierenzeventig zweepslagen werd gemunt, lijkt direct uit een Farhadi-script gegrepen.

A Hero

A Hero is niet van dezelfde complexiteit als A Seperation (2011), About Elly (2009) of zelfs The Salesman (2016). Het persoonlijke drama dat zich momenteel in de nasleep van de film afspeelt, geeft het geheel wel een extra dimensie. Ironisch genoeg heeft de regisseur dus een leugen nodig om de relevantie van zijn thema te realiseren. Dit alles doet erg denken aan de film Close-Up (1990), geregisseerd door die andere grote Iranese regisseur, Abbas Kiarostami. In deze film draait het immers ook om een leugen van een filmmaker. Een leugen in de naam van kunst.

Voor eerlijkheid dien je echter soms je eigen belang weg te cijferen. Farhadi lijkt dat niet gedaan te hebben. A Hero is een film over eer en geweten. Zowel Rahim Soltani als Asghar Farhadi zijn vast komen te zitten in hun eigen bedrog. Op een onvoorstelbare ironische wijze is Asghar Farhadi in een van zijn eigen films beland.

 

13 april 2022

 

ALLE RECENSIES

Haine, La

****
recensie La Haine

Leven in de banlieue

door Jochum de Graaf

Ruim 25 jaar geleden was La Haine een cinematografische vuistslag. Bij de wereldpremière tijdens het filmfestival in Cannes in 1995 sloeg de film in als een bom. Voor het eerst zag het Franse publiek de rauwe realiteit van het leven in de banlieues, de achtergestelde Parijse voorsteden. In het Black Lives Matter-tijdperk heeft de nu uitgebrachte gedigitaliseerde en geremasterde versie van heeft nog steeds urgentie en relevantie.

De toen nog jonge schrijver-regisseur Mathieu Kassovitz, 27 in 1995, maakte La Haine naar aanleiding van het neerschieten van een Zaïrese immigrant in een politiebureau. Toen kort na de première, juni 1995, in de Parijse voorstad Noisy-le-Grand rellen ontstonden waarbij tijdens een politie-achtervolging een 21-jarige Frans-Arabische jongere omkwam, werd alom de vraag gesteld wat de invloed van La Haine op dit incident was.

La Haine

Driemanschap
De film begint op de tonen van Bob Marley’s Burnin and Lootin met beelden van hevige rellen, keihard optredende oproerpolitie, fel terugvechtende jongeren, traangas, knuppels, brandende auto’s, plunderingen. Het nieuwsbericht dat een zekere Abdel Ihachi zwaargewond is afgevoerd naar het ziekenhuis voert ons naar de fictieve achterstandswijk Muguets, ofwel ‘lelietjes-van-dalen’. We maken kennis met het ‘black-blanc-beur’ driemanschap: de zwarte bokser Hubert, de joodse Vincent oftewel Vinz en de van Algerijnse komaf Saïd.

Vinz is een beetje een heethoofd, vindt na een van de rellen een politiewapen en zweert daarmee wraak te willen nemen voor zijn gewonde vriend Abdel. Hubert is een kleine dealer, probeert zijn vriend tot rust te brengen, maar is ook niet helemaal zuiver op de graat. Saïd bemiddelt met zijn eeuwige grijns tussen die twee.

In pregnant zwart-witte beelden volgen we het drietal van 10:38 in de ochtend, wanneer Saïd bij zijn vriend Vinz op bezoek gaat, tot 6:01 in de vroege ochtend van de dag erna wanneer Vinz onbenullig per ongeluk door een paar stillen wordt aangehouden en neergeschoten. Tussendoor volgen we de jongens overdag in de betonwoestenij van Muguets en later op de dag in het centrum van Parijs waar ze met astrant gedrag een vernissage ontregelen. Ze bezoeken hun vriend Abdel in het ziekenhuis, proberen een auto te pikken, praten over hun leven en toekomst, vechten met skinheads, lummelen wat rond in de nachtelijke stad, nemen de eerste metro terug naar de banlieue, waarna daar vroeg in de ochtend de spanning en haat die zich een dag lang in hen ophoopten tot een fatale ontlading komen.

Rauw bestaan
Alleen al als impressie van het harde en rauwe bestaan van de jongeren in de Parijse voorsteden is het documentair aandoende La Haine ijzersterk. Regisseur Kassovitz zet het leven van de jongens onder spanning door de vraag uit te spelen of hun vriend in het ziekenhuis zal sterven en door ze allerlei levensgevaarlijke capriolen met het pistool te laten uithalen. Hij werkt naar de climax toe door tussen de verschillende gebeurtenissen telkens even een klok te laten zien die de tijd wegtikt en onvermijdelijk aanstuurt op het gewelddadige einde.

La Haine

Heel sterk wordt ook het motto van La Haine uitgespeeld. Aan het begin van de film vertelt een van de jongens een anekdote die op het eind terugkeert. Een man valt van een flatgebouw met vijftig verdiepingen en spreekt zich bij het passeren van elke verdieping moed in: ‘jusqu’ici tout va bien’, oftewel ‘tot nu toe gaat alles goed’. En dan: het gaat er niet om hoe je valt, maar waar je terecht komt.

Status
Indertijd werd La Haine gezien als de Franse tegenhanger van films als Taxi Driver en Scarface; Vinz parafraseert de befaamde scène van ‘You talkin’ to me?’: ‘C’est moi tu parles?‘ En met beeld en geluid van breakdancen, KRS-One, de Franse rapgroep NTM en Édith Piaf, werd de vergelijking met Boys n the Hood getrokken.

De status van cultfilm die La Haine over de hele wereld behaalde, werd in Frankrijk nog het meest tastbaar. De eerste banlieuefilm creëerde in feite een nieuw genre in de Franse cinema, de thematiek werd verbreed naar de onderkant van de samenleving. Het leidde tot navolging met films als Raï en Hexagone. En zeker een film als de voor een Oscar genomineerde Les Miserables (2019) is uitermate schatplichtig aan La Haine. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat die film nog wat completer het thema aan de orde stelt met bovendien het perspectief vanuit de politie, de impact van de radicale islam in de banlieues en het sterke open einde.

 

10 augustus 2021

 

ALLE RECENSIES

Happy Together

****
recensie Happy Together

Eenzaam in Buenos Aires

door Sjoerd van Wijk

Wong Kar-Wai leverde met het drama over gebroken harten Happy Together (1997) zijn eerste goede film af. Doordat zijn stilistische elegantie ingetogen blijft, slaagt hij met een portret van eenzaamheid in de metropool.

Het was de wens van geliefden Lai Yiu-fai (Tony Leung) en Ho Po-wing (Leslie Cheung) om Argentinië vaarwel te zeggen met een bezoek aan de beroemde Iguazu-watervallen. Maar de plannen lopen anders. Ze raken de weg kwijt en ook elkaar. Terug in Buenos Aires zit financieel gezien een terugkeer naar Hong Kong er voor beide migranten niet in. Yiu-fai probeert met allerhande baantjes op te sparen en ondertussen niet in te gaan op Po-wings gebruikelijke voorstel na elke relatiebreuk om ‘opnieuw te beginnen’. Toch zit er nog een laatste opleving van hun stormachtige romance in nadat Po-wing in elkaar geslagen voor Yiu-fai’s voordeur staat.

Happy Together

Mijmering
Niet alleen de terugblikkende voice-over van Yiu-fai maakt van Happy Together (Chun gwong cha sit) een mijmering over het verleden. Zoals gebruikelijk bij Wong voelt de tijdsbeleving zo fragmentarisch en intuïtief als de herinnering zelve. Een spervuur aan stilistische vondsten met frappante camerastandpunten, zwart-wit en kleur die stuivertje wisselen en vlot opgebroken montage wisselen elkaar vlot af. Aan die elegantie zit iets modieus – zo strak, vluchtig en verleidelijk als een reclamespot.

Wongs werk hangt dan ook snel aan elkaar van tierlantijntjes in eerder werk. Zo blijft Fallen Angels (1995) gegrond binnen gangsterconventies en paradeert Chungking Express (1994) vooral een boel cinematische snuisterijen.

Ademruimte
In deze film daalt het tempo echter waardoor de leefwereld van Chinese expats de ruimte krijgt om te ademen. De zon straalt van de straatstenen als ze buiten de openingstijd van hun restaurant voetballen om een aantal biljetten, een van de flarden dagelijks leven die verteld door Yiu-fai langstrekken terwijl Po-wing door zijn hoofd spookt. Leung barst strak getimed in zijn worstelingen om de man van zijn leven vaarwel te zeggen. Zijn personage vormt een organisch geheel met Wongs stilisme in tegenstelling tot de eerdere films waar personages eerder een excuus daarvoor vormden. De romance culmineert toepasselijk met de tango zowel droevig als gepassioneerd in de kille keuken van Yiu-fai’s appartementencomplex.

Voor A Single Man (2009), ook over een man die er alleen voor staat om over de verloren gegane man van zijn leven te komen, filmde regisseur Tom Ford met eenzelfde reclametendens. Maar de speelsheid en warmte van Wong ontbreken in Fords strak in het gelid zittende leefwereld vol Hitchcock-achtige glans. In Happy Together leeft de herinnering pas echt.

Happy Together

Eenzaamheid
Daaruit blijkt de eenzaamheid van leven als vreemde in een wereldstad. Yiu-fai en Po-wing hebben alleen elkaar. Toch zit aan deze hermetisch afgesloten belevingswereld een kosmopolitische kant. De bars met ladingen toeristen, de in rook omgeven keukens en het krakkemikkige appartement – dat alles in een Buenos Aires als dynamische metropool geschoten met timelapse.

In het melancholische terugkijken van Yiu-fai blijft de wereld in fluxus vol levendige omgevingen waar mensen en locaties door elkaar lopen. De commerciële elegantie waarmee dat gebeurt, laat goederen en mensen samenstromen alsof eenzaamheid en extase twee zijdes van dezelfde medaille vormen in 24uursglobalisme. Het bij tijd en wijle zinderende melodrama van Happy Together loopt daardoor over van een ingetogen smachten.

 

Eye brengt in samenwerking met distributeur Cinéart vijf speelfilms van Wong Kar-Wai vanaf 10 juni landelijk uit. Naast Happy Together zijn dat In the Mood for Love, Chungking Express, Fallen Angels en 2046 (allen 4K gerestaureerd). 

 

7 juni 2021

 

ALLE RECENSIES