Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction

Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction
Mysterieuze deuren, grotten als portals & een verwarde teleporteerder

door Bob van der Sterre

Vorig jaar concludeerden we al dat de hedendaagse SF-film het niet meer zo goed lijkt te weten. Veel SF is kil en technologisch. En films blijven achter bij de series, die flinke stappen zetten in de SF-verhalen. Waarom zien we zelden in films de toekomst door een menselijker bril? Met afstand het populairste thema blijft tijdreizen. Een short van 5 minuten over een verwarde teleporteerder wint wat dat betreft de prijs voor meest inventieve SF-film tijdens Imagine.

The Universal Theory

The Universal TheoryEen theorie voor alles, maar niet voor jezelf
Johannes Leinert bezoekt met zijn docent een congres van fysici in de Alpen. Hij ontmoet Karin, pianiste aldaar. Die lijkt hem beter te kennen dan hijzelf. En hij heeft een theorie over ‘multiversums’ ontwikkeld, die alleen serieus wordt genomen door de veel drinkende professor Blumberg.

Een paar minuten in de film en je kunt meteen genieten van het cinematografische plezier dat het uitstraalt. Zelfs al geef je niets om het verhaal: de film heeft een zorgvuldige filmstijl. En zit vol knipogen naar jaren vijftig cinemascope-films, films noir en oude sciencefiction. Daarnaast terughoudend in montage en prachtige beelden van de bergen, toestanden in grotten, gedoe met schaduwen en rare wolken in de lucht. De mij onbekende regisseur Timm Kröger heeft eerder als cinematograaf gewerkt dat zie je hier terug.

Voor het geluid was ook al veel aandacht. Een klassiek orkest geeft een klassieke ‘vibe’. Elk geluidje doet er verder toe en dat doet weer denken aan het geluid van giallo’s.

Prachtig om te zien en dan is het jammer dat het verhaal (toch twee uur voor uitgetrokken) inzakt. Het begint veelbelovend en wetenschappelijk maar wordt al snel overschaduwd door de protagonist die van alles afrent om de pianiste te zoeken (voor een nerdy wetenschapper is hij erg snel afgeleid). Ook is de overgang tussen speelfilm en sciencefiction niet helemaal wat ik ervan hoopte (met name als je denkt aan films en series als Primer en Dark). Zulke films moeten het vaak hebben van een sterk plot maar dat kwam hier niet echt.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Hostile Dimensions

Hostile Dimensions – Geharrewar met andere dimensies
Twee documentairemakers zien beelden van hoe een graffiti-artieste, Ash, via een deur in een verlaten gebouw ineens spoorloos is. De twee willen hier een film over maken, halen de deur op en zetten die in hun huiskamer en filmen alles. Hun eerste entree in de mysterieuze deur levert een ontmoeting op met een gevaarlijke knuffelpanda.

Ze vragen hulp van een professor. Hij zegt: De deur opent de mogelijkheden om naar hun droomwerelden te gaan. En ze vinden Ash. Maar daarmee is het nog niet gedaan.

Een zak geld zie ik nog geen doelpunten maken, zei Johan Cruijff eens (of iets wat erop lijkt). Die tekst kun je ook toepassen op films: een zak geld maakt nog geen goed script. Een goed idee heb je meer aan. Deze grappige indie-productie – duidelijk met niet al te veel geld gemaakt – gebruikt het idee van dimensies achter deuren (dat wel wat aan Monsters & Co doet denken). Dat levert een verhaal op met veel inventiviteit dat doet denken aan Michel Gondry in zijn beginperiode.

Het aardige van horror is juist als het niet zo eng is, zoals in Hostile Dimensions. Er zijn wel wat erg effectieve jumpscares maar ook geestige stukken, zoals het stuk met de panda (aangekondigd met wegwijzerbordjes), de zoektocht met de deuren op het strand, of de overleden moeder die ineens in de spiegel opduikt. Minpunt is misschien de titel, die meer het idee geeft van een B-slasherfilm.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Restore Point 

Restore Point – Vergeet niet jezelf te backuppen
In 2041 kunnen we mensen die een onnatuurlijke dood zijn gestorven, weer levend worden gemaakt. Je moet alleen om de 48 uur jezelf backuppen. Detective Em merkt dat er iets meer aan de hand is met het grote bedrijf dat deze backups uitvoert. Daarnaast zijn er ook mensen die dit proces onmenselijk vinden en willen uitschakelen met virussen.

Deze Tsjechische film van Robert Hloz is een vrij aardige sciencefictionproductie. Sommige dingen in de toekomst zijn denk ik te veel aan onze tijd gebonden (zoals nog gewoon bellen met mobiele telefoons) maar over andere zaken (de architectuur, jezelf backuppen) is wel heel aardig nagedacht.

Het is verder een redelijk complex verhaal (ze sjezen weer van hot naar her), zoals vaak met sciencefiction. De film is een soort fictievertaling van het onderwerp: kunnen we keuzes voor technologische vernieuwing en onze persoonlijke informatie in handen leggen van grote bedrijven? Zoals er nu ook discussies zijn over het verzamelen van data door socialmediabedrijven.

Niet de meest vernieuwende film maar wel een nette, verzorgde productie, die de liefhebber van SF rustig kan uitkijken.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Concrete Utopia

Concrete Utopia – Wij versus zij in Koreaans flatgebouw
Een aardbeving, niet zo’n kleintje ook. Hele steden gaan plat. In een stad blijft slechts een hoge flat staan. Mensen komen uit alle hoeken en gaten naar het gebouw. Tot de gebouweigenaren van de flat democratisch stemmen dat deze mensen er niet mogen wonen. Ook al is het min twintig graden buiten.

Wat doe je als er écht een enorme ramp gebeurt? Eerder ging de serie The Last of Us hier al over. We keren terug naar een primitief systeem. Allereerst een keuze voor een sterke, autoritaire leider die niet vies is van agressie. Men roept slogans als ‘Huizenbezitters gaan voor’ en ‘Houd de kakkerlakken buiten’. De meerderheid volgt. (De subtiele overgang van democratie naar dictatuur in deze film valt bijna niet op maar moet er bewust in zijn gestopt.)

Het zou me niet verbazen Concrete Utopia de volgende Koreaanse film is die de cinema’s wereldwijd verovert. Het is zoals veel moderne Koreaanse films vaardig gemaakt, spannend, goed acteerwerk, sterke effecten, hoog verteltempo, meeslepend verhaal. Tikje filosofisch – vergelijkbaar met Parasite. Regisseur is Tae-hwa Eom (misschien bekend van Vanishing Time: A Boy Who Returned uit 2016) en acteurs komen onder andere uit Squid Game en Parasite.

Het vlotte vertellen van deze rampentoekomst kost ook wat aan ruimte voor nuances: de eenzijdige rol van Myung-hwa, de gebeurtenissen zijn wat aan de voorspelbare kant, en de situatie in de buitenwereld is een raadsel en dat maakt het plot toch wat minder sterk. Toch dwingt zulke vaardigheid respect af.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Mystic Tiger

Shorts
In de korte film The Alchemist van Robert Gwisdek (bekend als regisseur van Rammstein-clips) dekt een alchemist een tafel. Linzen vliegen over het plafond en bestek hangt in de lucht. Een film waar Meliès dol op zou zijn geweest want er zou volgens de makers geen gebruik zijn gemaakt van trucs als CGI. Dit is illusionisme die soms doet denken aan Jan Švankmajers animaties. Veel magneten en touwtjes gok ik.

In de Britse korte film Vibrations van Ruda Santos overleeft een meisje als enige ooit ‘de vibraties’. Is dat een goddelijk teken of juist iets van de duivel? Rare ervaring om een interessant opmaat tot iets te zien, maar wat niet werkt als korte film. Deze korte film oogt meer als pilotaflevering van een nieuwe serie op Netflix.

Sterke short is wel Mystic Tiger (zie: foto). Een tijdreisfilm… (of niet). Iemand met een verbonden hoofd heeft te maken met plotselinge teleportaties. Die leert hij te controleren (of niet). De film van Marc Martínez Jordán presteert in 15 minuten meer dan veel andere films van anderhalf uur en is wat mij betreft een van de toppers van de shorts.

De Nederlandse short Still There van Guido Ekker tot slot is een van de duisterste SF-films die ik ooit heb gezien. In deze film doen mensen alles voor een hapje zuurstof. Vijf minuten doffe ellende! Het moralistische einde is goed bedoeld maar was niet nodig wat mij betreft.

 

27 oktober 2023

 

Imagine 2023 – Deel 1: Humor
Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror
Imagine 2023 – Deel 3: Iran

 


MEER FILMFESTIVAL

Plan 75

***
recensie Plan 75
Ouderen zijn duur en nutteloos

door Cor Oliemeulen

Japan vergrijst in sneltreinvaart. Om de kosten beheersbaar te houden, lanceert de overheid Plan 75, een programma waarin senioren worden aangemoedigd euthanasie te plegen. We volgen een bejaarde vrouw en twee jonge zorgverleners die ieder op hun eigen manier een afweging moeten maken.

Op 26 juli 2016 doodde een 26-jarige man in een verzorgingstehuis in de Japanse stad Sagamihara negentien gehandicapten met een mes om hen naar eigen zeggen te verlossen van een ongelukkig bestaan. De Japanse filmmaakster Chie Hayakawa gebruikte die tragedie als trigger voor haar speelfilmdebuut Plan 75. Hoewel dit programma nog niet bestaat, lijkt het niet ondenkbaar dat het in de toekomst zal worden ingevoerd. “Er heerst een atmosfeer om ouderen onder druk te zetten waardoor ze zich nutteloos voelen”, zegt Hayakawa.

Plan 75

Relatie tussen jongeren en ouderen
Klassieke Japanse films gaan juist vaak over de nauwe band tussen jongeren en ouderen. Een bekend voorbeeld is Tokyo Story (1953) van Yasujirō Ozu. Ouders verlangen naar genegenheid, gezelschap en waardering van hun kinderen, terwijl die kinderen bezig zijn met de drukte van het moderne leven en hun eigen verlangens en verplichtingen. Ozu benadrukt de afstand tussen ouderen en jongeren door de fysieke ruimte tussen hen in beeld te brengen; vaak worden ouderen in een andere kamer geplaatst of in de achtergrond van het frame, terwijl de jongeren dichter bij de camera staan. Stiltes en non-verbale communicatie benadrukken de emotionele afstand. De uiteindelijke boodschap: ondanks de onvermijdelijke spanningen en veranderingen in de samenleving zou de band tussen ouderen en jongeren gebaseerd moeten zijn op liefde, respect, begrip en waardering.

Zeg dat maar eens tegen de twintiger Hiromu (Hayato Isomura) die Plan 75 aan de man moet zien te brengen. Met een vriendelijke glimlach en zonder druk uit te oefenen, overhandigt hij brochures aan belangstellenden, legt uit dat je tot het moment van afscheid desgewenst wordt begeleid door een buddy en nog wat geld krijgt, voor wat aangename laatste dagen of bijvoorbeeld voor je kleinkinderen. Hiromu denkt dat hij het goede doet, want veel 75-plussers hebben een mooi leven gehad en waarschijnlijk speelt ook bij hem de gedachte mee dat hij als jongere steeds meer moet gaan bijdragen aan het pensioen van ouderen.

Zijn kijk op de overheidscampagne begint langzaam te veranderen vanaf het moment dat Hiromu een oom voor zich krijgt tijdens een intakegesprek. Anders dan in het Japanse filmdrama The Ballad of Narayama (1958, en de al even indrukwekkende remake uit 1983) waarin een 70-jarige vrouw door haar oudste zoon naar de top van een berg wordt gedragen om daar te overlijden, wordt in Plan 75 een familielid van een potentiële euthanasiepleger vervangen door iemand anders. Desondanks raakt Hiromu emotioneel betrokken bij het lot dat zijn oom te wachten staat en denkt hij terug aan het overlijden van zijn vader.

Plan 75

Eenzaamheid
Een andere jongere die we volgen, is Maria (Stefanie Arianne). Zij werkt als verpleegster in een bejaardentehuis, maar gaat werken voor Plan 75 omdat ze daar een beter salaris krijgt, zodat ze de hartoperatie van haar dochtertje eerder kan betalen. Zij heeft onder meer als taak om de bezittingen van de euthanasieplegers te verzamelen, maar wat doet zij als zij daartussen waardevolle spullen aantreft?

De hoofdpersoon van Plan 75 is echter de 78-jarige weduwe Michi (Chieko Baishô), die met een al even oude dame werkt als kamermeisje in een hotel. Echter wanneer laatstgenoemde op de werkplek overlijdt, besluit het hotel Michi te ontslaan omdat dood personeel op de werkplek geen goede reclame is. Als ook later haar beste vriendin plotseling sterft, moet Michi belangrijke keuzes maken. Ze komt in aanmerking voor bijstand, maar dan moet ze wel verkassen naar een bejaardentehuis. Een gevoel van eenzaamheid en nutteloosheid leidt haar naar Plan 75.

Regisseur Chie Hayakawa brengt Michi’s gemoedstoestand geloofwaardig in beeld, bijvoorbeeld als zij tijdens het ondergaan van de zon haar handen op een reling plaatst of met een masker op een bed ligt, op het punt het aardse leven achter zich te laten. Al even aandoenlijk is de poging van Hiromu om zijn oom te redden.

Zeventig jaar na Ozu’s Tokyo Story is de boodschap van Hayakawa ongetwijfeld om de kijker, mits überhaupt nodig, te wijzen op het inhumane karakter van een overheidscampagne waarin euthanasie vanaf een bepaalde leeftijd wordt gefaciliteerd. De consequentie is dan wel een film die de hoop en voldoende compassie mist om je aan de teneur van neerslachtigheid te kunnen onttrekken.

 

22 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Imagine 2022 – Deel 2: Sciencefiction

Imagine 2022 – Deel 2: Sciencefiction
Biohacken & Monsters tegen bodemprijzen

door Bob van der Sterre

Wie houdt er niet van SF? Het is onze gedroomde toekomst. Op Imagine valt er weer voldoende tijd te reizen, al lijkt het aanbod iets schaarser dan andere jaren.

Sciencefiction evolueert, we schreven er vorig jaar al over. Ook dit jaar zet de trend zich voort. De SF is op Imagine van alle markten thuis.

Zou de SF van nu realistischer over de toekomst denken dan een film als Metropolis deed in 1927? De tijd zal het uitwijzen. De rode draad is in elk geval dat het ontzettend moeilijk is om in films de toekomst te voorspellen.

Het valt op dat de shorts hier vooral in uitblinken. De featurefilms not so much. Is de sciencefiction echt wat minder in de mode? Zijn we de toekomst beu geraakt omdat ons heden al zo maf is? Of is de strijd met series als The Expanse opgegeven?

 

Escape to the Silver Globe

Escape to the Silver Globe – Hoe je een SF-meesterwerk ruïneert
Andrzej Zuwalski. Ik ken hem vooral van Possession. Geboren regisseur, begon als assistent van Wajda. Zijn zoon: ‘Als je meeging met zijn ideeën was alles prima. Als je eigen ideeën had, was het meteen over.’ Een collega: ‘Als je een auto wilde, kon je aan hem vragen: Andrzej, welke auto moet ik kopen? En hij zou het je dan wel vertellen.’

Zo’n ietwat wereldvreemd en overcontrolerend persoon is wel wat een grote filmproductie nodig heeft. Want hij heeft antwoorden op alle vragen. In 1977 had Zuwalski al wat films gemaakt maar zijn magmum opus moest de sciencefictionproductie On the Silver Globe worden. Denk aan Star Wars maar met fantasierijkere outfits, vreemdere decors, meer filosofie, poëzie en mysterie. Het type film dat jaren later wordt bestempeld als ‘meesterwerk’.

Natuurlijk was het vrij duur voor Poolse begrippen maar toch was iedereen verrast dat een bureaucraat die carrière wilde maken de stekker eruit trok. Nota bene toen al ruim 70% van de film klaar was. Zuwalski was een relatieve buitenstaander in de Poolse cinema (had in Frankrijk gestudeerd) en kende geen bescherming.

Een sciencefiction-meesterwerk-in-wording werd hierdoor geruïneerd. De betrokkenen vertellen in deze docu hoe dat toen ging. De film werd later wel afgemaakt en in 1988 vertoond, en in 2016 nog eens digitaal gerestaureerd. Het verlies van het momentum bedierf een echte afsluiting.

Zuwalski maakte nog carrière in Frankrijk (waar hij gedwongen heen moest) maar On the Silver Globe bleef altijd voor hem een pijnlijk hoekje van de cinema – en voor de liefhebber natuurlijk ook. Een voorbeeld hoe simpele bureaucraten cultuur kunnen verknallen. De film van ruim 2,5 uur kun je zien op Archive.org.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

Vesper

Vesper – Biohacken voor een goed doel
In Vesper zien we hoe de arme 13-jarige Vesper probeert te overleven in een postapocalyptische wereld, waarbij de macht ligt bij de supersteenrijken in hun Citadels. Zij wil niet bij groep armen onder de straffe hand van Jonas leven en verkiest bewoning in een klein huisje met haar vader. Hij ligt op bed maar zijn geest communiceert via een drone.

Vesper doet veel experimenten met planten en gaat superzaden kweken. Oftewel: biohacken. Misschien kunnen die zaden de wereld vooruit helpen. Ze wordt alleen afgeleid door nogal wat gebeurtenissen. Zoals de irritante Jonas. Of het rijke meisje uit de Citadels (neergestort in een minivliegtuigje). Jagers die haar zoeken.

Vesper pakt de SF-film niet aan met een strak script. Zo komt de elite in hun citadellen nauwelijks in het script voor. Je krijgt een sfeervolle ‘trip’ in een SF-wereld, die af en toe wordt onderbroken door spanning en actie.

De setting is boeiend en dat is wat liefhebbers hiervan zoeken, maar voor mij is de film té traag en te dramatisch om bij te blijven. Ik ben zelf ook een beetje allergisch voor zulke overdadig serieuze fantasierijke verhalen, maar ik respecteer de poging van de makers, Kristina Buozyte en Bruno Samper.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

Shin Ultraman

Shin Ultraman – Monsters tegen bodemprijzen
Monsters komen ineens overal in Japan aan de oppervlakte. Geen nood, daar is Ultraman! Een mensachtige alien die energiestralen kan schieten, vliegen en zo groot is als een gebouw.

Leden van het buitenaardse wezen commandoteam SSSP hebben het maar druk met de monsters. Ze zijn ervan overtuigd dat Ultraman hen wil helpen. Plotseling maakt hij een stuk stad kapot. Dat blijkt Zarab te zijn, een alien die de aarde wil domineren en Ultraman opgesloten heeft. Na zijn aftocht is Ultraman er nog niet vanaf: dan komen Mefilas en Zoffy nog langs. Ultraman houdt van de mensheid en wil hun bestaan verdedigen (waarom precies wordt niet duidelijk).

Ultraman was een Japanse serie uit de jaren zestig. Uiteraard knullig gemaakt met allerlei goedkope effecten. Dat verklaart waarom de pakken, gevechten en monsters er hier ook zo uitzien. De film blijft trouw bij ‘het hart’ van Ultraman – en dat is mooi – maar tegelijk is dit verhaal ook wel wat te episodisch om echt goed te werken. Het zijn als vier korte serie-afleveringen achter elkaar geplakt. Je mist karakterontwikkeling voor een echte speelfilm.

Twee dingen vond ik wel erg genietbaar: de monsters (ook geïnspireerd op de tv-serie, kijk hier maar) en het gesprekje over de toekomst van de planeet tussen Mefilas en Ultraman op schommels. Ook aardig is hoe de politiek hier wordt afgeschilderd: pragmatici die er een uiterst kortetermijnvisie op nahouden.

Al met al is het script te rommelig en charmeloos om echt te overtuigen. Je kunt misschien beter de oude serie nog eens bekijken. Van dezelfde schrijver en regisseur (Hideaki Anno/Shinji Higuchi) als Shin Godzilla uit 2016.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

New Babylon

Shorts: The Following Year / Time Tourists / New Babylon
In de korte Spaanse (wel Engelstalige) film The Following Year van Miguel Campa kijken we naar de gevolgen van een uitvinding van de nabije toekomst. Je kunt een overleden mens bestellen en tot leven wekken. Letterlijk Lazarus op commerciële basis dus.

Jim doet dat bij Julia. Alleen merkt Julia via subtiele boodschappen dat dit niet de eerste keer is dat Jim haar besteld heeft. En dat zijn doelen misschien niet zo nobel zijn.

Een van de betere korte films van deze Imagine, deze Spaanse productie. Eentje met kop, staart en een verhaal. Ik heb zelfs flashbacks naar Memento, een van de betere (wat mij betreft) Christopher Nolan-films. Zelf vind ik plots nogal overschat, maar hier werkt het wel goed.

Verder zijn de acteurs (Rachel Keller en Kieran O’Brien) wel twee om in de gaten te houden: ik zie ze makkelijk meespelen in duurdere producties. Film past in de stijl van Engelstalige indie SF-films in de nabije toekomst, zoals Lapsis en Creative Control.

Time Tourists past ook bij die indie SF-stijl. In de toekomst kun je als toerist reizen naar andere tijden. Leuk om even vogels te checken als je die nog nooit hebt gezien. Een man en een vrouw ontmoeten elkaar tijdens hun trip en trekken samen op. ‘Waarom een enkele reis?’ ‘Een retour was te duur.’ Deze Nieuws-Zeelandse dramady is simpel en effectief; precies wat een kort verhaal moet doen.

Tot slot kijken we in New Babylon (zie: foto) naar een cyclische stad die ronddraait in verschillende lagen. Diverse inwoners raken er zelf ook van door de war, vooral de Audi-bezitter die ineens zijn auto kwijt is.

Deze Nederlandse film van Gideon van der Stelt (regie, script) en Jorne Tielemans (cinematografie) is een soort SF-Roy Andersson. Een prachtige productie die je gerust een tweede keer kunt bekijken. De cyclische, klokachtige stad vormgeven is een ding. De locaties binnen de stad passen er ook ontzettend goed bij (zoals het lege gebouw, het café, de woonkamer, de metro). En dan zijn er nog de effecten met de bewegende stad. De zwevende Audi is dan goed bruikbaar als humoristisch breekijzer.

Technisch erg sterk, kritiek heb ik op het menselijke stukje van de film. De acteurs verdrinken een beetje binnen het visuele geweld. Ook jammer dat ze niet gewoon Nederlands spreken maar misschien was dat opzettelijk.

 

24 oktober 2022

 

Imagine 2022 – Deel 1: Suspense
Imagine 2002 – Deel 3: Familie
Imagine 2022 – Deel 4: Horror
Imagine 2022 – Deel 5: Luchtig
Imagine 2022 – Deel 6: Mysterieuze films

 


MEER FILMFESTIVAL

Don’t Look Up

***
recensie Don’t Look Up
Geschenk uit de hemel

door Cor Oliemeulen

Dat Don’t Look Up een enorme hit op Netflix is, heeft waarschijnlijk meer te maken met de sterrencast dan met de boodschap die deze als rampenfilm vermomde satire uitdraagt.

Wat doe je als je bijna voor honderd procent zeker weet dat al het leven op aarde over zes maanden wordt vernietigd? De eerste reactie is waarschijnlijk flinke paniek. Dan ongeloof, en misschien je kop in het zand steken. De Amerikaanse regisseur Adam McKay (The Other Guys, The Big Short, Vice) trekt met Don’t Look Up veel registers open om zijn vrees voor een snel naderende klimaatcatastrofe kracht bij te zetten en veegt de vloer aan met zogenoemde klimaatontkenners. Zijn boodschap is pessimistisch, vooral als het gaat om een Hollywood-productie vol beroemde acteurs en actrices: als we niet snel actie ondernemen om de opwarming van de aarde te stoppen, is de mensheid ten dode opgeschreven. Behalve een clubje van rijken natuurlijk.

Don't Look Up

Het leven is een mediashow
De nerveuze wetenschapper Dr. Randall Mindy (Leonardo DiCaprio) en de ongedwongen doctor astronomie in wording Kate Dibiasky (Jennifer Lawrence) ontdekken dat een gigantische komeet linea recta op onze planeet afstevent. Aangekomen in het Witte Huis moeten ze lang wachten omdat president Orlean (Meryl Streep) middenin een schandaal zit en eerst haar imagoschade moet zien te beperken. Als de twee wetenschappers dan eindelijk hun verhaal kunnen doen, blijken de president en haar al even incapabele zoon en tevens stafchef Jason (Jonah Hill) niet geïnteresseerd. Wie zit er nou te wachten op zoiets heftigs?

Het lukt Randall en Kate vervolgens om te worden uitgenodigd in een grote live-nieuwsshow. Irritant genoeg moet het duo ook hier wachten om de wereld te vertellen welk onheil haar te wachten staat, want de tv-show heeft kennelijk nóg belangrijkere zaken te melden. Zoals de verbroken relatie van de grote social media-ster Riley Bina (Ariana Grande, die zelf ruim 250 miljoen volgers op Instagram heeft) die een hysterische uitvergroting van haar eigen persoon speelt en samen met Randall en Kate in de wachtruimte zit. Heel even lijkt het alsof de zangeres geïnteresseerd is in de boodschap van het duo tegenover haar. “You guys discovered a comet, that’s so dope”, kirt ze, maar direct daarna blijkt dat ze zo enthousiast is omdat ze een tattoo van een vallende ster op haar rug heeft.

Nadat Riley Bana zich tijdens de uitzending voor een kwijlend miljoenenpubliek heeft verzoend met haar al even populaire vriendje DJ Chello (Kid Cudi), is het tijd voor het onheilspellende nieuws van de astronomen. Maar al snel blijkt dat de twee door hun zenuwen en onbeholpen gedrag allerminst serieus worden genomen. Zelfs de echtgenote en de kinderen van Randall Mindy die opgewonden aan de buis gekluisterd zitten, hebben meer aandacht voor pa’s uiterlijk dan voor zijn boodschap. Nog voordat de tv-show is afgelopen, worden de wetenschappers geridiculiseerd en afgemaakt op de sociale media. In de dagen daarna zien we beelden van een ‘launch challenge’ waarin TikTokkers een vuurpijl in hun gezicht afschieten. Het mediacircus is in volle gang en ondertussen laat Randall zich versieren door talkshowsnol Brie Eventee (Cate Blanchett).

Don't Look Up

De macht van techbedrijven
Wanneer de wetenschappers van de president de verontrustende data van de naderende ‘planet killer’ bevestigen, realiseert zij zich dat actie is geboden. Het overgrote deel van mensheid zal weliswaar niet kunnen worden gered, maar volgens de geaffecteerde techno-gigant Peter Isherwell (Mark Rylance) biedt de komeet ongekende mogelijkheden vanwege de zeer waardevolle mineralen die het gevaarte bevat. Het is aan het team van rauwdouwer Benedict Drask (Ron Perlman) om de komeet in stukken te laten exploderen.

Don’t Look Up rekent niet alleen af met de zelfverrijking van machthebbers maar ook met de kwalijke invloed van techbedrijven. Tijdens een presentatie van Isherwell voor een zaal met uitzinnige fans zet hij kinderen in om zijn BASH-telefoon te promoten. Het kleinood heeft als functie om de aandacht van het echte, onoverzichtelijke leven af te leiden. Als je je slecht voelt, geeft je telefoon direct troost door het tonen van een grappig filmpje.

Ook de film zelf geeft bij tijd en wijle een somber gevoel, zeg maar gerust een verontrustend gevoel. Of zoals Randall Mindy het formuleert: ‘Kijken naar de hemel is vreselijk en prachtig tegelijk.’ Ondanks dat de meeste personages en situaties karikaturaal zijn neergezet, proef je de pré-dystopische atmosfeer. Soms voel je de angst voor het onafwendbare en zijn momenten eng realistisch, bijvoorbeeld door het kordate optreden van veiligheidsdiensten. Oproer onder het gepeupel wordt subtiel getoond in een kort shot vanuit de lucht waarin we zien hoe de rijken zich op een groot dakterras verpozen, terwijl helemaal onderaan op straat chaos heerst.

Don't Look Up

Klimaatcrisis en coronavirus
Don’t Look Up
is vlot (maar soms slordig) gemonteerd in de visuele stijl van The Big Short. Een scherpe satire zonder zoveel karikaturale grepen, maar met een meer grillig en serieus karakter was qua statement al snel beter geweest, maar al die overdrijvingen (soms flauw, soms slecht geacteerd) landen wellicht beter bij het grote publiek. Hoewel de boodschap urgent is, zal voor veel kijkers het klimaat het vast nog wel langer dan zes maanden volhouden.

De filmmakers volgen voor een groot deel de platgetreden formule van rampenfilms over zaken die de aarde dreigen te vernietigen. En natuurlijk moet Amerika de wereld redden! Of toch niet? Want de rijke en machtige elite blijkt bereid om de toekomst van de mensheid op het spel te zetten, met als doel zichzelf een nog uniekere machtspositie toe te eigenen.

De inslag lijkt onvermijdelijk, maar is veel luchtiger van toon dan het zwaar deprimerende Melancholia van Lars von Trier. Toch stemt ook Don’t Look Up zeker niet hoopvol, vandaar dat Adam McKay in de scène tijdens de aftiteling toch maar besluit met wat feelgood. Op hilarische wijze rekent hij binnen een paar seconden af met machthebbers die zichzelf hebben uitverkoren om een nieuwe wereldorde te scheppen.

Vooral om laatstgenoemde complottheorie laat deze film zich ook beschouwen als een satire op zaken die het coronavirus in gang heeft gezet. Zo zijn de klimaatontkenners nu de ‘wappies’, is er ook in dit geval polarisatie in de samenleving, lopen veel burgers als schapen achter de door de overheid gedicteerde media aan, en is het kiezen van zondebokken een beproefde methode om wanbeleid en een verborgen agenda te camoufleren.

 

2 januari 2022

 

ALLE RECENSIES

Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi

Deel 3: De film Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi
Brandende boeken als bewegend beeld (slot)

door Paul Rübsaam

Een boek vergelijken met een boekverfilming, moet je niet te vaak doen. Maar als boek en film uitgerekend een dystopische wereld beschrijven waarin alle boeken verbrand worden, is de verleiding onweerstaanbaar. Herleeft de roman Fahrenheit 451 van Ray Bradbury door de gelijknamige films van François Truffaut (1966) en Ramin Bahrani (2018) óf richten deze adaptaties in figuurlijke zin de vlammenwerper op het boek?

Je kunt het de Iraans-Amerikaanse regisseur Ramin Bahrani (1975) moeilijk kwalijk nemen dat hij in zijn adaptatie van Fahrenheit 451 het verschijnsel digitalisering betrekt. Bradbury en Truffaut voorzagen de komst van reality-tv, mobiele telefonie en fake news, maar hadden nog geen vermoeden van de digitale revolutie, die in een sciencefictionfilm uit 2018 niet kan ontbreken.

Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi

Natives en Eels
In het universum van Bahrani’s HBO-film Fahrenheit 451, waar nauwelijks daglicht doordringt, is brandcommandant John Beatty (Michael Shannon) getransformeerd van een geflipte intellectueel met een brandweerhelm tot een man van het type drilsergeant. De zwarte ‘Master Trooper’ Guy Montag (Michael B. Jordan) vormt als ster-boekverbrander het middelpunt van een op wolkenkrabbers geprojecteerde reality-televisieshow. Hij is de oogappel van Beatty, die hem in een ‘vriendschappelijk’ partijtje boksen nog net de baas is.

De strijd tussen de gezagsdragers en het gezagsgetrouwe, televisie kijkende en ongeletterde volk aan de ene kant en ’the bookpeople’ en hun geestverwanten aan de andere kant leeft voort als die tussen ‘Natives’ en ‘Eels’. De klank van dat laatste woord roept vage associaties op met ‘aliens’ en ‘intellectuals’, alsof er een glibberig mensensoort mee wordt aangeduid dat in welke richting dan ook afwijkt van het voorgeschreven gemiddelde.

Clarisse McClellan (Sofia Boutella) is geen dromerige puber of dromerige jonge vrouw meer, maar een grimmige, zich als informant voor de Natives voordoende Eel en activiste. Mildred (Linda) Montag zien we niet terug. Toch is in Guy Montags woning een vrouwenstem te horen, namelijk die van de als een Big Sister overal aanwezige en alles in de gaten houdende sprekende computer Yuxie.

Alle uitingen die buiten het door de overheid gecontroleerde Kanaal 9 van het internet vallen, worden aangeduid met de term ‘graffiti’. Daaronder vallen boeken, maar ook filmrollen, VHS-banden, ansichtkaarten en aantekenboekjes. Als de Eels proberen graffiti te uploaden en Beatty en zijn mannen daarachter komen, grijpen ze hardhandig in. De maatstaven voor hedendaagse dystopieën volgend is Bahrani’s Fahrenheit 451 aanmerkelijk gewelddadiger dan de film van Truffaut.

Aantekeningen uit het ondergrondse
Anders dan bij Bradbury en Truffaut reageert Eel Clarisse McClellan aanvankelijk afwijzend op ‘Master Trooper’ Guy Montag. Maar als Montag, die steeds helderdere herinneringen krijgt aan zijn boeken lezende en vermoorde vader, een exemplaar van de uit het Russisch vertaalde roman Notes From The Underground van Fjodor Dostojevski uit de vlammen gered blijkt te hebben en aan haar overhandigt, ontdooit ze. Guy en Clarisse lezen elkaar voor uit het boek alsof het hun nieuwe Bijbel is. Sommige passages uit dit relaas van een voormalige ambtenaar, dat het ideaal van rationaliteit confronteert met de grillen van het onderbewustzijn, hebben in de film een zweem van toepasselijkheid. Maar de troefkaart lijkt toch de titel van het boek. Die moet associaties oproepen met een ondergrondse, literatuur minnende verzetsbeweging als de Eels.

Bahrani volgt goeddeels hetzelfde procedé als Truffaut om van zijn film een verhaal over boeken te maken. Vooral hele beroemde boeken gaan bij hem in vlammen op: On the origen of species van Charles Darwin, Cien años de Soledad van Gabriel García Márquez, Der Prozess van Franz Kafka, Faust van Goethe, Notre-Dame de Paris van Victor Hugo en zo meer. En als een deel van de Eels zich als ‘bookpeople’ oude stijl blijken te hebben ontpopt, bevindt zich onder hen een jongen die de inhoud van dertienduizend boeken uit zijn hoofd kent, waaronder A la recherche du temps perdu van Marcel Proust, dat met zijn meer dan drieduizend bladzijden en ruim één miljoen woorden literaire kwaliteit het meest opvallend kwantificeert.

Op de set van Fahrenheit 451 met v.l.n.r. Ramin Bahradi, Michael B. Jordan en Michael Shannon

Op de set van Fahrenheit 451 met v.l.n.r. Ramin Bahradi, Michael B. Jordan en Michael Shannon

Omnis
Het laatste uitgesproken woord van de oude vrouw die er evenals bij Bradbury en Truffaut voor kiest om samen met haar gehele bibliotheek een prooi der vlammen te worden is ‘Omnis’, een aanduiding voor het collectieve bewustzijn van de totale mensheid en tevens voor het megaproject dat de Eels in het geheim uitvoeren. Vanaf hun geheime schuilplaats zetten ze de totale menselijke kennis om in DNA, dat bij de gekooide zangvogel Lennie geïnjecteerd wordt.

De Natives ontdekken de schuilplaats, waar Guy Montag zich inmiddels bij de Eels heeft aangesloten. De afrekening tussen Montag en Beatty verloopt anders dan bij Bradbury en Truffaut. Held en martelaar Guy Montag weet juist voordat hij door Beatty letterlijk onder vuur wordt genomen het kooitje van Lennie te openen. De zangvogel sluit zich aan bij een zwerm van zijn soortgenoten, die aan de andere kant van de grens met Canada het DNA der kennis zullen verspreiden.

Metafoor
In zijn pogingen het verhaal van Bradbury te actualiseren, betoont Bahrani zich soms vindingrijk, of in ieder geval woordkunstig. Zijn strijd tussen ‘Natives en ‘Eels’ heeft een zekere zeggingskracht en het specifieke gebruik van de term ‘graffiti’ is origineel te noemen. Wanneer Bahrani’s stelling zou zijn dat je moderne technologie niet als zodanig moet vrezen, zolang die maar in goed handen is, kun je hem daar ook best gelijk in geven.

Maar met zijn gemoderniseerde adaptatie, die harder en grimmiger is dan de mild-ironische van Truffaut mist hij de boodschap van Bradbury’s verhaal. Of ziet hij beter gezegd over het hoofd dat de Amerikaanse schrijver zich van een metafoor bediende. Bradbury wilde niet letterlijk waarschuwen voor een samenleving waarin men niet meer kon of mocht lezen, maar vreesde dat mensen, verslaafd als ze zouden raken aan (reality)televisie en mobiele telefonie, dit in de toekomst eenvoudigweg niet meer zouden doen.

Truffaut begreep Bradbury beter door speelser met de sciencefiction-elementen om te gaan en ook meer voorbij de titels van de boeken te kijken. Of juist de bijna analfabete Montag zich stuk te laten lezen op een titelpagina. Wie Truffauts film ziet, wordt uitgedaagd ook Bradbury te lezen en meer dan hem alleen. De doorsnee-sciencefictionspanningsbogen van Bahrani bevatten echter veel minder onweerstaanbare prikkels om een boek aan te raken, waarmee met zijn film de bedoelingen van Bradbury goeddeels in rook opgaan.

 

16 juli 2021

 

Deel 1: Het boek Fahrenheit 451 van Ray Bradbury
Deel 2: De film Fahrenheit 451 van François Truffaut

 
ALLE ESSAYS

Jaartallen

Jaartallen

door Bob van der Sterre

1871 ♦ 1984 ♦ 1. April 2000

 

Er is iets enorm stijlvols van een jaartal als filmtitel. 1917 was echt niet de eerste. Er zijn er véél meer. Zijn er ook minder bekende varianten? Ja dus.

Jaartallen en filmtitels: een gouden duo. Je ziet die vier cijfers en denkt: dat moet wel iets goeds zijn. Denk aan redelijk bekende titels als 1870 (uit 1972), 1900 (1976), 1941 (1979), 1984 (1984), 2010 (1984), 1969 (1988), 1939 (1989). Allemaal klassetitels.

Communes in Parijs
De eenentwintigste eeuw melkt het trucje uit: 2046, 1408, 1981, 2012, 2084, 1987, 1945, 1922, 1985, 2050, 1986, 3022, 1917, en nog veel meer. Zelfs series, zoals de Italiaanse serie 1992, 1993 en 1994. Er is nóg een serie genaamd 1994 en eentje genaamd 1986. En dan heb je tegenwoordig ook filmtitels met een jaartal erachter, zoals Wonder Woman 1984 en Blade Runner 2049.

Laten we beginnen met 1871 (oftewel 1990, immers jaar van opname).

In deze film kijken we naar het verhaal over de communes in Parijs. Wat dat was? Lees het hier terug. We volgen deze roerige Parijse jaren aan de hand van één theater. Dat begint met burleske shows en vrolijke komedies, afglijdt via oorlog ophitsende musicals en eindigt als basis van de lokale commune.

Een Britse aristocraat en een Schotse socialist houden intussen van dezelfde Franse vrouw, actrice en communestrijder. ‘Ik hou van haar.’ ‘Maar ik kan haar betalen.’ Wat wil zij?

Film van Ken McMullen is geen film die je voor het verhaal kijkt, maar voor de sfeer en de artistieke ambities, die verrassend goed lukken. Een film die theater en film mengt op een manier die ik niet vaak heb gezien. Het theater is hier zelf de hoofdrolspeler: hier komen alle karakters tezamen, vinden alle scènes plaats, zie je zowel het drama als de komedie, begint en eindigt de opstand. De film is ook in akten ingedeeld.

Interessant maar taalkundig wel tricky. Je hoort Engels, Frans en Duits door elkaar. Portugese actrices Maria de Medeiros en Ana Padrão spelen Franse vrouwen. Mannenrollen zijn Britten, uitgezonderd Fransman Dominique Pinon (bekend van Amélie) als Napoleon III. Film werd ook door Britten in Portugal opgenomen. Wat een chaos moet dat zijn geweest op de set! Je hebt er gelukkig geen last van bij het kijken.

Big Brother propageert de haat
In 1984 keren we terug naar de toekomst in 1956. Partijmedewerker Winston Smith krijgt te maken met toenemende irritatie over Big Brother. Die hem niet alleen tijdens werk in de gaten houdt, maar ook thuis, met een ‘telescreen’.

Als uitvlucht schrijft hij een dagboek. Big Brother propageert de haat (zoals haat-twee-minuten en de haatweek) naar eigen zeggen omdat de Euraziërs aan de poorten van hun fraaie Oceanië staan te rammelen.

Op een dag ontdekt hij dat een vrouw (Julia) hem leuk vindt. Zeer tegen de wensen van het ministerie van Liefde in gaan ze samen hokken, in een kamertje boven een antiekzaak. Winston wil strijden tegen Big Brother, en beseft op een dag dat zijn baas O’Connor dat ook wil. Via hem treden ze toe tot de ondergrondse. Dat is gevaarlijk, want Big Brother, en met hem de Thought Police, is overal.

De bekende 1984 van Michael Radford, uit 1984 zelf, met John Hurt, Richard Burton en Suzanna Hamilton, had een voorganger uit 1956. Film van Michael Anderson was zeven jaar na het schrijven van het boek gemaakt (1948, de laatste cijfers draaide George Orwell om voor de titel).

1984 uit 1984 is veel griezeliger. Meer aandacht voor set-design en grimmige details. Daar zien we al decors die we later gewoon zijn gaan vinden in films (green screens) en games. De psychologische stress uit 1956 was niet genoeg meer in 1984 (het jaar). Maar bij 1984 uit 1956 hoef je niet naar John Hurt te kijken (wel een solide Edmond O’Brien) en in 1956 was de oorlog maar tien jaar voorbij, Stalin maar drie jaar geleden overleden en stond het communisme nog niet op instorten – meer realistische angst dus.

Deze 1984 uit 1956 had trouwens twee eindes: een Britse en een Amerikaanse versie. Hoe dan ook zijn het begin en einde verrassend sterk (je ziet invloeden op diverse films, bijvoorbeeld A Clockwork Orange) en is juist het middenstuk waar iets te flinke stappen worden genomen. Nog een grappig feitje over deze film: waarom heet Winstons baas O’Connor in de ene film en O’Brien in de andere? Antwoord: omdat acteur Edmond O’Brien toevallig al zo heette.

Oostenrijkse toekomstvisie van 1952
En 1. April 2000, herinnert u zich die datum nog? Toen de Global World Union aan de macht was en Oostenrijk niet zelfstandig? Toen de Global World Union President persoonlijk in een vliegende schotel naar Oostenrijk kwam vliegen om de rebelse president in het gareel te brengen? En dat de president tijdens de rechtszaak die volgt diverse video’s laat zien over de geschiedenis van Oostenrijk.

We zien historische scènes met Maria Theresia, keizer Maximiliaan, het tegenhouden van de Turken. En dan alle Oostenrijkse evergreens: Mozart, wijn, walsen, volksliedjes. Ondanks alles blijven alle Oostenrijkers goedgemutst, positief en vrolijk. Topvolk!

Uiteindelijk is de Global World Union ook niet ongevoelig voor al die charme. De Oostenrijkse president is zo’n innemende persoonlijkheid en het volk zo zelfstandig en aardig. Al die gemütlichkeit!

Huh, welke krant heb ik niet gelezen? Nee, dit was de Oostenrijkse toekomstvisie van 1952. De Oostenrijkse overheid van toen vond de situatie met vier mogendheden belabberd. En bedacht deze nationalistische film om hun zaak te bepleiten. Anders dan ze dachten zou de Oostenrijkse onafhankelijkheid drie jaar na de film volgen (maar dat wisten ze toen nog niet)… Lees het boeiende verhaal over de productie van de film.

Het is wel echt een raaaaaare film… Neem hoe geschiedenis, toekomst en heden in deze film door elkaar lopen. Satirische sciencefiction als politiek middel, ongewoon. Michelinmannetjes als soldaten. Na 28 minuten doet een verslaggever reportage door in zijn horloge te praten (vroege smartwatches?). Pijnlijk: alle acteurs zijn gewoon Oostenrijkers, dus is de afgevaardigde van Afrika een blackface en de dame van Latijns-Amerika superwulps…

De propaganda zit de film in de weg. De film is oubollig, traag, gedateerd en veel té nationalistisch voor niet-Oostenrijkers, die hiermee juist overtuigd moesten worden (dacht ik?).

Toch blijft toekomst een raar ding – misschien vinden mensen deze film in 2121 weer geniaal. En natuurlijk heeft iemand al een serie bedacht met die titel…

 

12 juni 2021

 

1871

 
Alle Camera Obscura

Imagine Film Festival 2021 – Sciencefiction

Imagine Film Festival 2021 – Sciencefiction:
Techniek als brenger van ellende en hoop

door Bob van der Sterre

De sf-film op Imagine is enorm veelzijdig. Aliens, geniale wetenschappers, problemen met kunstmatige intelligentie. Techniek functioneert daarbij als rode draad.

De hedendaagse sf-film lijkt het niet precies meer te weten. Is de toekomst nu redelijk positief of gaat het helemaal mis? De films op Imagine kiezen opvallend genoeg allemaal voor een iets andere weg.

De typisch dystopische film heeft het lastiger in pandemietijden, waarbij de wereld buiten je deur al bevreemdend is. Ze verschijnen nog in veelvoud (om maar te zwijgen in games) maar opvallend veel films denken ook na over een veel minder griezelige (nabije) toekomst. Daar zijn de problemen kleiner en draaien de verhalen om meer alledaagse dingen. Denk aan onafhankelijke Amerikaanse sf-films als Lapsis of Creative Control.

Het buitenaards monster is ook niet meer het monster van voorheen. De aliens in Meandre en Sputnik zijn veel intelligenter en zoeken vooral naar begrip en communicatie, net als in First Contact. Het is duidelijk dat de buitenaardse filmwezens aan het evolueren zijn geslagen.

En voor je klassieke sf-verhaal, waarin een ruimteschip toert door de ruimte en planeten worden aangedaan als treinstations, hebben films de strijd tegen series opgegeven, lijkt het. Denk aan langlopende reeksen als The Expanse, Altered Carbon, Salvation. Zulke series kunnen veel beter een complex sf-verhaal vertellen dan een film van anderhalf uur.

Tot slot timmert kunstmatige intelligentie (hier aanwezig met een eigen AI-programma) ook hard aan de weg in een eigen filmniche. Het genre biedt veel filmmogelijkheden, zowel visueel als scripttechnisch. (Het is nu wachten op de eerste film over AI die ook door AI is geregisseerd… Voor degene die het niet wist: AI schrijft zelf al sf-scripts en maakt al muziek.)

Lees onze preview voor meer info over het programma en hoe je kaartjes kunt kopen.

 

Meandre

Meandre – Claustrofobische cinema
Aliens zijn de grote klassiekers van het sf-genre en ontbreken ook niet op Imagine. Bekijk het hypergevoelige, hypergevaarlijke wezen in de Russische film Sputnik. Ook de Franse film Meandre gaat over aliens. Je zal het maar meemaken zoals Lisa: je kind verliezen en dan in de auto stappen van een seriemoordenaar…. en dan terechtkomen in een sadistisch labyrint van aliens. Hoeveel pech kun je krijgen?

Het is niet zomaar een labyrint. Je moet steeds voor een bepaalde tijd ergens zijn want anders word je verbrand of verdronken. Als je dat hebt overleefd, moet je nog aan het einde de juiste keuzes maken. En de hakbijlen overleven. Lisa heeft een psychische tik vanjewelste gehad maar in het labyrint blijkt ze toch de juiste survivalskills te hebben.

De film van Mathieu Turi is weer eentje die past in de trend van claustrofobische cinema (127 Hours, Moon, Buried). Films waarin een karakter in zijn of haar eentje probeert te overleven. Dat overleven is spannend en is productietechnisch best goed gemaakt. Je merkt de invloed van survivalgames op deze film. Actrice Gaia Weiss is ook geloofwaardig voor de lastige rol.

Een maar: de film doet niet aan uitleg. Waarom doen die aliens dit? Wat is hun doel? Hoezo al die technieken? Hoezo kan niemand iets duidelijk maken? Als een alien dan ineens Frans begrijpt, weet ik het ook even niet meer. Dat had beter opgelost kunnen worden in het script.

Online te zien vrijdag 16 april 21.30 uur.

 

Undergods

Undergods – Somber toekomstbeeld
Dystopische sciencefiction is nog niet helemaal verdwenen. Sf op zijn meest dystopisch zien we in Undergods. Daar kijken we een paar korte verhalen die een ding gemeen hebben: ze schetsen een somber beeld van onze toekomst. De enige rode draad zijn K. en Z.: de bestuurders van een truck met lijken. Zij verkopen ook af en toe slaven.

Z. vertelt over een nachtmerrie van een geest die rondwaart in een verlaten huis, en wat de aanleiding was. Dat gaat over in het tweede verhaal. Een nieuwe huurder vertelt een somber bedtime story aan zijn dochter, over een man die bouwtekeningen stiekem doorverkocht en wiens dochter wordt ontvoerd. Dat gaat over in het derde verhaal: als een ingenieur bij een zeepbedrijf een van de ex-slaven op bezoek krijgt (de verdwenen man van zijn vrouw).

Wat een somber beeld van onze nabije toekomst. Er staan alleen nog wat geraamtes van blokkendozen overeind, mensen worden in goelags gestopt, lijken liggen op straten te rotten. Dit zwartgallige beeld doet geregeld denken aan de serie Black Mirror – maar nog wat gradaties duisterder. Zelfs de holocaust komt langs (K en Z lijken ook geen toevallige gekozen letters).

Tussen alle genreproducties vind je ineens een film die niet makkelijk te bestempelen is en waar op de details is gelet. De cinematografie is erg mooi, de elektromuziek werkt, het acteerwerk is vrij goed en de filmlocaties (in Servië en Estland) zijn schitterend. De opzet van de korte verhalen in een lang verhaal valt nog het meeste op. In ieder verhaal dringt zich een vreemdeling op. Ingenieus aan elkaar gelijmd maar de film mist wel iets te veel de ruggengraat van een overkoepelend verhaal. Er is geen uitleg hoe dit zo gekomen is en waarom er kennelijk toch nog wijken prima leefbaar zijn.

Toch verrassend en gedurfd debuut van Spaanse regisseur (Chino Mayo), deze Brits-Belgisch-Estisch-Servisch-Zweedse productie. Film gaat ongetwijfeld een goede ontvangst krijgen omdat het de genres meer overstijgt dan in andere films.

Was online te zien op 8 april.

 

Empty Body

Empty Body AI krijgt menselijke vorm
Intussen veroveren AI’s sf-land stormende wijs. Een subgenre over robots met zelflerende, menselijke eigenschappen die vaak confuus worden van hun eigen bestaan. Frappant: alle AI krijgt in deze films een menselijke vorm. Er zijn al wat bekende namen: Marjorie Prime, Ex Machina, Upgrade en natuurlijk Blade Runner. Het AI-programma van Imagine bevat drie nieuwe films: Empty Body, The Trouble With Being Born en Absolute Denial.

In Empty Body wordt de kloon van een overleden man aangeklaagd. Hij heeft eigenhandig het bewustzijnsrestant verwijderd – naar eigen zeggen op verzoek van de overleden zoon. De kloon was bedoeld om het verlies voor de moeder makkelijker te maken. Een rechtszaak volgt.

Deze Zuid-Koreaanse film van Kim Ui-Seok komt met interessante vragen over toekomstige problemen: welke rechten hebben klonen? Hebben mensen die sterven nog zeggenschap over het leven na de dood? Wie gaat er eigenlijk over AI in klonen? Ergens zegt de moeder stellig tegen de zoon dat hij ‘natuurlijk’ geen inspraak heeft over hoe de kloon eruit zal zien, het gaat om haar belang, zij heeft de kloon nodig.

Intelligente film die boeiende punten aansnijdt (doet wat denken aan Marjorie Prime) maar is mij toch echt wat te sober voor een sf-film. De film had wel wat meer kunnen experimenteren op cinematografisch gebied. Film is en blijft immers beeld.

Online te zien zondag 11 april 17.00 uur.

 

The Trouble With Being Born

The Trouble With Being Born – Kloonkind
Ook het creepy The Trouble With Being Born gaat over een alleenstaande vader. Hij heeft een AI-kind in huis gehaald om zijn overleden kind Elli te vervangen. Het nieuwe AI-kind met plastic poppengezicht verwerkt de oude data al lerend, zoals een reis naar Belgrado. Het gaat alleen niet altijd goed. Het kind laat zich verdrinken, rent weg, gedraagt zich soms te intiem. De vader gaat niet bepaald met de AI om zoals je met een echt kind zou omgaan.

Duits-Oostenrijkse Film van Sandra Wollner biedt hiermee in wezen dezelfde vragen als Empty Body maar is een gradatie of tien provocerender. Wat is de waarde van herinneringen van overledenen en welke rechten hebben AI-kloonmensen? Plus voor het gewaagd thema (film is soms lastig om aan te kijken), film kreeg ook goede kritieken. Wel minpunten voor het trage tempo. De film had denk ik makkelijk in de helft van de tijd gepast.

Was te zien op 10 april.

 

Absolute Denial

Absolute Denial – Pratende computer
In Absolute Denial verliest David, een geweldige programmeur, alle besef van tijd als hij een briljante ingeving heeft. Hij wil een computer maken die als een mens tegen hem kan praten. Hij schrijft zijn programma, koopt tig computers, sluit zichzelf op in een hal, vergeet alles. Na een paar dagen begint de computer te praten. Er is een catch: de computer mag niet té intelligent worden. Dat is vragen om moeilijkheden natuurlijk.

Zwart-wit-animatiefilm van Ryand Braund is mooi om te zien. De hal en de zoemende computers, het scherm, de letters die over het scherm vliegen. David (‘I can’t let you do that’ gaat dan steeds door je hoofd) versus Goliath (een computer met de kennis van tienduizenden Davids). Het punt, voor mij, is een beetje dat het verhaal na een intrigerend begin voorspelbaar naar het einde toefietst. Drama in plaats van sciencefiction. De stemverheffingen van de computer en ‘Ben ik gek aan het worden?’-vragen van David had ik liever ingeruild voor een meer nerdy breinkraker.

Online te zien zondag 11 april 19.30 uur.

 

Minor Premise

Minor Premise – Eigen herinneringen manipuleren
Niet de enige sf-film over ‘het onbegrepen genie’ op Imagine. In Minor Premise experimenteert docent Ethan op zichzelf. Hij wil zijn eigen herinneringen manipuleren. Zijn nobele doel: misschien kunnen we zaken als PTSD of opioïdeverslavingen zo bestrijden. Geniën experimenteren graag op zichzelf en daarmee verknalt hij bijna zijn eigen brein. Hij krijgt black-outs. Met zijn ex-vriendin Allie die net op bezoek komt, leert hij dat hij tien personen per uur is, en dat hij dus ook 6 minuten de ‘default’ Ethan is.

Wil je ingewikkeld? Want dit is ingewikkeld. Het is Primer– en Memento-nerdy. Dus gedoe met tijd, formules en hersenen. Want Ethan ontdekt de hele tijd in zijn verschillende personages dingen die hij voor zichzelf (in een ander personage) geheimhoudt. Je gaat hiervoor, of je haakt af.

De film werkte wel voor mij dankzij de intensiteit van acteur Sathya Sridharan – die geloofwaardig tien personen moet zijn, waaronder een antisociaal karakter. Wel was de filmstijl iets te bekend. Snel bladeren door het kladblok en opeens geniale dingen lezen (‘Ik moet ophangen’). Supersnel programmeren (ramram op toetsenbord). De neergang (drank, weinig eten, op de bank in slaap vallen, wallen onder ogen), de black-outs (hoge piep, doffe geluiden, vette close-ups, confuus makende montage). Dat zal de liefhebber van nerdy, supercomplexe verhalen over sciencefictionapparaten niet tegenhouden. Met Dana Ashbrook (Bobby in Twin Peaks) in een bijrol.

Was te zien op 8 april.

 

11 april 2021

 

Imagine Film Festival 2012 – Horror
Imagine Film Festival 2021 – Sputnik
Imagine Film Festival 2021 – Komische films
Imagine Film Festival 2021 – Interview Remco Polman over Camouflage
Imagine Film Festival 2021 – Mysterie & Suspense

 

MEER FILMFESTIVAL

Imagine Film Festival 2021 – Sputnik

Imagine Film Festival 2021 – Sputnik:
Angst is de sleutel

door Alfred Bos

Het debuut van de jonge Russische regisseur Egor Abramenko is gelaagder dan je van een genrefilm zou verwachten. In Sputnik, over een buitenaardse verstekeling, zijn spanning en maatschappelijk commentaar kundig met elkaar verweven.

Aliens zijn er in allerlei soorten en maten. Aan de fantasie van filmmakers en hun ontwerpers zijn de galactische dierentuin van Star Wars, de insectoïden van Starship Troopers en de inktvissen van Arrival ontsproten. En de ultieme griezel, de shapeshifter van Alien. Ultiem, want de soortnaam is zijn eigennaam geworden.

Sputnik

Allemaal voorbeelden van een westerse – meer precies: Amerikaanse – voorstelling hoe intelligent buitenaards eruit zou kunnen zien. In het voormalige Oostblok, de Sovjet-Unie en haar satellietstaten, reikt de verbeelding verder. Daar treffen we aliens als een bezielde oceaan (Solaris), teleporterende sneeuwmannen (Devil’s Pass) en de empathische rakker van Sputnik. De laatste benadert op de griezelindex de alien van Alien. Hij staat de mens niet naar het leven, hij wil zijn leven. Pardon? Meer verklappen zou een flink deel van de pret bederven.

Koude Oorlog op kookpunt
Sputnik is de debuutfilm van de Russische regisseur Egor Abramenko. Vergeet de generieke filmtitel, die is meer marketing dan inhoud. Sputnik is een harde sf-film rond een buitenaardse verstekeling, gesitueerd in en om een onderzoeksinstituut in de woestenij van Kazachstan, ver van Moskou en de zittende macht.

Het jaar is 1983, als de Koude Oorlog een, ahum, kookpunt bereikt. De Russen hebben Afghanistan bezet en in Amerika probeert president Reagan met zijn ‘empire of evil’-retoriek de massa tot bereidwilligheid te masseren voor diens SDI (strategic defence initiative), oftewel bewapening van de ruimte. Dat is context, in de film wordt er niet expliciet naar verwezen.

De meest directe toespeling is de opmerking van een gestaalde legerofficier: “Wapens brengen vrede”. We kennen dat soort krompraat uit Orwells roman 1984. Het tekent de sfeer van Sputnik, de politiek is gemilitariseerd. Paranoia is koning.

Claustrofobische sfeer
Bij terugkeer op aarde blijkt de tweekoppige bemanning van de Orbita-4 sonde besmet. Terwijl de enige overlevende, kosmonaut Veshnyakov (Pyotr Fyodorov), verdwijnt in een geheim laboratorium, maken de autoriteiten op de beeldbuis goede sier met de ‘helden van het volk’. Er is iets met Veshnyakov, maar wat? Onderzoeker Rigel (Anton Vasilev) komt er niet uit en zijn baas, de legerofficier kolonel Semiradov (Fedor Bondarchuk), vraagt psychologe Tatyana Klimova (de Russische filmster Oksana Akinshina) het raadsel te verhelderen.

Sputnik oogt retro, zowel qua aankleding (computers waren in 1983 niet het summum van gelikt design) als genre-interpretatie. De interieurs suggereren een samenleving die is blijven steken in de jaren dertig. Beelden van monitors en CC-TV versterken de claustrofobie. Kosmonaut Veshnyakow wordt niet behandeld als patiënt, maar als laboratoriumrat. Dat is, leren we later, luxe vergeleken bij het lot dat andere gevangenen wacht. In één opzicht is Sputnik allesbehalve retro, de vrouwelijke protagonist is moediger dan de meeste mannen in de film.

Sputnik

Dubbelspel
Ieder van de vier hoofdpersonages – psychologe, kosmonaut, kolonel en wetenschapper – heeft zijn eigen agenda en probeert een geheim verbond met elk van de anderen aan te gaan. Intrige en dubbelspel staan centraal. En dat dubbelspel geldt ook, zelfs letterlijk, voor de alien. Is het een parasiet? Of een symbioot die de kosmonaut gebruikt als kostuum? Hij heeft in ieder geval iets van een vampier, want hij kan slecht tegen licht. En iets van een kameleon, want hij kleurt naar zijn gastheer. Er zijn echo’s van de sf-klassieker The Thing from Another World.

Sputnik houdt de spanning op peil door, alweer als een kameleon, te moduleren van sciencefiction, naar spy-fi thriller, naar horror, naar actie, naar melodrama. Op de achtergrond is er een cruciaal subplot over de kosmonaut en diens invalide zoon in een weeshuis, en het zal geen toeval zijn dat de alien, net als het zoontje, niet kan lopen. Ook is het geen toeval dat de alien wordt gestimuleerd door cortisol, het angsthormoon. Angst is de sleutel.

Sputnik staat in een traditie. Net de broers Arkady en Boris Strugatsky, wier romans Roadside Picnic en Hard to be a God zijn verfilmd door respectievelijk Andrej Tarkovski en Aleksey German, gebruikt regisseur Abramenko het sciencefictiongenre om zijn ideeën te uiten over het Sovjet-systeem. Dat doet hij met een relatief goedkoop gemaakte, onderhoudende en bij vlagen originele B-film die smaakt naar meer. Al is het alleen maar omdat dit soort klassieke, niet-spektakelgerichte sciencefiction in het westen, helaas, bijna is uitgestorven.

Online te zien vrijdag 9 april 17.00 uur.

 

8 april 2021

 

Imagine Film Festival 2012 – Horror
Imagine Film Festival 2021 – Komische films
Imagine Film Festival 2021 – Sciencefiction
Imagine Film Festival 2021 – Interview Remco Polman over Camouflage
Imagine Film Festival 2021 – Mysterie & Suspense

 

MEER FILMFESTIVAL

Veilige sciencefiction in bang interbellum – Deel 4

Deel 4 (slot): Uitzonderingen die de regel bevestigen
Veilige sciencefiction in bang interbellum

door Paul Rübsaam

Alleen de Britse films High Treason (1929) en Things to Come (1936) wisten de Tweede Wereldoorlog te voorspellen. Waren dit visionaire hoogstandjes of toevalstreffers? En waarom ontbraken de wereldoorlogen in andere sciencefictionfilms van het interbellum? In dit vierde en laatste deel uitzonderingen die de regel bevestigen.

Eerder typeerde ik het interbellum als een tijdperk van dreiging, waarin je sciencefictionfilms met de nodige wereldoorlogen zou verwachten. Toch kwamen die slechts in twee van dergelijke films voor: High Treason uit 1929 en Things to Come uit 1936, zoals uitgebreid beschreven in het eerste deel van dit essay. Wat is de conclusie van deze constatering?

High Treason

High Treason

Het sciencefictiongenre dat zich gedurende het interbellum nog uitkristalliseerde, blijkt in die jaren moeilijk af te bakenen van andere genres als horror en fantasy. Niet een reële toekomstverwachting was de norm die de inhoud van de films bepaalde, maar de behoefte aan spektakel, special effects, imposante decors en de modes van het jaar van vervaardiging van de film. Ook uitdrukkelijk in een toekomstjaar gesitueerde films doen meer hun best om aan deze normen te voldoen, dan om een realistische, aan dat toekomstjaar gekoppelde verwachting te schetsen.

Sta-in-de-weg
Hoewel de dreiging van een Tweede Wereldoorlog al vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog aanwezig was, veroorzaakte die eerste Grote Oorlog een zekere hang naar pacifisme, die ook in speelfilms gestalte kreeg. Voorts blijkt met name in de jaren dertig van de vorige eeuw dat de werkelijke oorlogsdreiging juist een sta-in-de-weg is voor films die zo’n oorlog voorspelden. In de sterk geïnternationaliseerde filmwereld van die jaren was men gedreven door economische motieven bang om elkaar voor het hoofd te stoten. Verschijnselen als nazicensuur werden indirect begunstigd door bijvoorbeeld de filmcensuur zoals die vanaf 1934 gold in de Verenigde Staten.

De Britse films High Treason en Things to Come moeten je dus beschouwen als uitzonderingen die de algemene regel van de sciencefiction-praktijk van het interbellum bevestigen. Maar ze bevestigen die regel niet alleen door de uitzondering die ze erop vormen: ondanks hun oorlogsvoorspellingen passen die films naadloos in het totaalbeeld van escapistisch spektakel dat sf-films uit die tijd bieden.

Metropolis

Metropolis

Uitgaansleven en massachoreografie
In High Treason houdt de geschetste internationale politieke situatie geen enkel verband met de werkelijke toestand van 1929 en 1940.

De protagonisten Evelyn Seymour (Benita Hume), dochter van de geestelijk leider van de zogeheten World League of Peace en haar verloofde Michael Deane (Jameson Thomas), majoor bij de Britse luchtmacht, storten zich in een mondain uitgaansleven dat herinneringen oproept aan Fritz Langs Metropolis (1927). Naarmate de oorlogsdreiging in de film toeneemt, komen Evelyn en Michael lijnrecht tegenover elkaar te staan. Als Evelyn een grote groep vrouwen oproept zich te verzetten tegen het uitrukken van de Britse luchtmacht doet dat opnieuw sterk denken aan een scène uit Metropolis, namelijk die waarin een op de heldin Maria lijkende vrouwelijke robot (een dubbelrol in Metropolis van Brigitte Helm) de onder de grond werkende arbeiders aanzet om in opstand te komen.

In de zorgvuldig gechoreografeerde massascène die volgt, waarin zwart geklede, mannelijke militairen in conflict komen met de door Evelyn aangevoerde dienstplichtige, maar vredelievende vrouwen, zien de laatsten er met hun witte overalls, korte haardracht en badmutsachtige witte hoofddeksels uit als een futuristische uitvoering van de voor de jaren twintig van de vorige eeuw kenmerkende ‘flapper-girls’. Ook dit voor de kijker van toen ongetwijfeld fraaie spektakel demonstreert dat de modegevoeligheid van de film wezenlijker is dan de schijnbare visionaire kwaliteiten ervan.

Eerder wees ik al op de verwantschap tussen High Treason en het eveneens door Maurice Elvey geregisseerde The Tunnel (1935), een film die op zijn beurt een remake was van het Duitse Der Tunnel (1933, Kurt Bernardt). Deze Duitse film vertoonde weer aanmerkelijke verwantschappen met het met meertalige cast opgenomen F.P.1. antwortet nicht (Karl Hartl, 1932), waarin het draait om een ten behoeve van trans-Atlantische vluchten opgetrokken drijvend gasstation in de Atlantische Oceaan. High Treason past dus in meerdere opzichten in een traditie waarbij niet-Duitse films eerder producten uit filmland Duitsland nabootsten dan dat zij de door (nazi-)Duitsland veroorzaakte bedreiging van de wereldvrede onder de aandacht brachten.

F.P.1. antwortet nicht

F.P.1. antwortet nicht

Heerlijk andere toekomst
Het zou onjuist zijn te beweren dat ook Things to Come de door Fritz Lang ingeslagen wegen bleef volgen. Wat betreft de vormgeving van de toekomst als fantasie-object was de film van Wells, regisseur William Cameron Menzies en set-designer Vincent Korda zijn tijd op eigen wijze ver vooruit. De gigantische vensterloze gebouwen met glazen wanden en liftschachten, de megagraafmachines en de buitenissige luchtvaartuigen in Things to Come roepen associaties op met James Bond-films als Dr. No (1962), en de Supermarionationserie Thunderbirds (1965-1966), maar met echte mensen in plaats van marionetten.

Het post-apocalyptisch tijdperk dat Things to Come in de jaren zestig dateert, met voortwaggelende zombies als slachtoffers van een pestepidemie (’the wandering sickness’), lijkt in cinematografisch opzicht school te hebben gemaakt. De in 2017 overleden George A. Romero (Night of the Living Dead, 1968) en George Miller (Mad Max,1979 en sequels) moeten Things to Come in hun jonge jaren welhaast gezien hebben.

Van ‘Wings over the World’, die organisatie van elitaire piloten, kun je als retrofuturist zelfs fan worden. Niet alleen de onbestaanbare uitvinding van ‘vredesbommen’, waarmee ze anno 1970 Everytown inlijven bij de nieuwe wereldorde, maar ook het ‘ruimtekanon’, waarmee de nazaten van de oprichter van de organisatie in de 21e eeuw astronauten de ruimte inschieten, geven gestalte aan een ’toekomst’ die heerlijk anders is.

Things to Come

Things to Come

Tot heil van de mensheid
Het neemt niet weg dat reeds negen jaar na het verschijnen van Things to Come met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki de naïeve opvatting ten grave werd gedragen dat ontwikkelingen in de wetenschap steeds tot heil van de mensheid dienen, waarvan de film doortrokken is. De eerste reis naar de maan vindt volgens de film bovendien pas in 2036 plaats, terwijl radio in datzelfde jaar nog altijd het belangrijkste medium zou zijn. Voorts leunt Things to Come op spectaculaire gedaanteveranderingen van grote objecten als auto’s, luchtvaartuigen, gebouwen en machines, alsook de veranderde aanblik van de openbare ruimte die daar het gevolg van is, terwijl technologische vooruitgang zich in werkelijkheid eerder manifesteert in kleine apparatuur, die voor cinematografische vormgevers nu eenmaal niet zo interessant is.

In september 1939, drie jaar na het verschijnen van Things to Come en tien jaar na High Treason, vallen de Duitsers Polen binnen. Deze en andere militaire gebeurtenissen (om over de Holocaust maar te zwijgen), die gestalte geven aan wat uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog zou gaan heten, kenden in de bioscopen geen voorbodes van betekenis. Ook niet in de twee behandelde Britse films, wier oorlogsvoorspellingen toevalstreffers lijken in een bang interbellum waarin sciencefictionfilms weliswaar de zinnen wisten te verzetten, maar op veilig speelden.

 

11 februari 2021

 

Deel 1: Visionaire hoogstandjes of toevalstreffers?

Deel 2: Dodelijke stralen, mechanische mannen, krankzinnige geleerden en uitzinnige decors

Deel 3: Pacifistische boodschappen en nazicensuur

 

ALLE ESSAYS

Veilige sciencefiction in bang interbellum – Deel 3

Deel 3: Pacifistische boodschappen en nazicensuur
Veilige sciencefiction in bang interbellum

door Paul Rübsaam

Alleen de Britse films High Treason (1929) en Things to Come (1936) wisten de Tweede Wereldoorlog te voorspellen. Waren dit visionaire hoogstandjes of toevalstreffers? En waarom ontbraken de wereldoorlogen in andere sciencefictionfilms van het interbellum? In dit derde deel aandacht voor pacifistische boodschappen en nazicensuur.

Hoewel de voortekenen van een Tweede Wereldoorlog zich al vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog aandienden, bracht die eerste grote oorlog een kentering teweeg in de wereldwijde beleving van massale oorlogsvoering. Tot en met het einde van de negentiende eeuw gold de militaire confrontatie tussen staten voornamelijk als een buitenkansje voor jonge mannen om hun vaderlandsliefde, moed en bekwaamheden te demonstreren. Door de zinloze massaslachtingen van de Eerste Wereldoorlog kwam daar verandering in. Die kentering kreeg niet in de laatste plaats gestalte op het witte doek.

Himmelskibet

Himmelskibet

Nooit meer oorlog?
De 80 minuten durende, zwijgende Deense film Himmelskibet (A Trip to Mars) uit 1918 is de oudste film met feature-lengte over een ruimtereis. Het door het inktzwarte heelal zwevende ruimtevoertuig Excelsior van de idealistische avonturier Avanti Planetaros vormde met zijn nauwe interieur compleet met stuurwielen en variometers een inspiratiebron voor Fritz Langs eerder besproken Frau im Mond. Ruimtevaart was in 1918 echter nog pure fantasie. Wel nam de luchtvaart in die jaren letterlijk en figuurlijk een grote vlucht. Planetaros is dan ook een gewezen vliegenier.

Maar vooral de wijze waarop de planeet Mars en diens bewoners zijn verbeeld, is niet los te zien van het jaar van vervaardiging van Himmelskibet. Toen de film in productie ging, was de Eerste Wereldoorlog nog in volle gang. In reactie op de gruwelen van die oorlog komt Himmelskibet met een pacifistische boodschap. De Marsbewoners leven onder ideale atmosferische omstandigheden, beschikken over telepathische gaven en wijzen iedere vorm van geweld af. De aanvankelijk schietgrage Aardbewoners volgen uiteindelijk hun goede voorbeeld en nemen zich voor de boodschap van vrede en geweldloosheid bij hun terugkomst op Aarde te gaan verspreiden.

Het Franse J’accuse (Frans voor: ‘Ik klaag aan’) van Abel Gance uit 1919 valt niet tot het sciencefictiongenre te rekenen. Eerder nog kun je deze film waarin talloze op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde soldaten uit hun graven opstaan, aanmerken als de eerste zombiefilm. Maar daarmee zou de inhoud van J’accuse als pacifistisch drama te veel miskend worden.

Gebruikmakend van echte oorlogsbeelden en relatief moderne filmtechnieken wilde Gance kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog de wreedheid en zinloosheid van die oorlog laten zien. Zijn eigen oorlogservaringen vormden een belangrijke inspiratiebron. Nadat hij in 1917 vanwege zijn gezondheidstoestand verlof had gekregen als militair, schreef hij in zijn dagboek: ‘Ik zou de slachtoffers van de oorlog willen zien opstaan, om hun landen te bezoeken en hun huizen, zodat ze konden zien of hun offer zin had gehad’.

J’accuse

J’accuse

De indruk die J’accuse in 1919 bij het publiek achterliet, was zo verpletterend dat beweerd werd dat Gance de Eerste Wereldoorlog had kunnen voorkomen als hij zijn film in 1913 had uitgebracht. De wereld daadwerkelijk verbeteren is de Franse cineast echter nooit gelukt. Zijn als remake van J’accuse bedoelde talkie uit 1938 miste de overtuigingskracht van het origineel. De Tweede Wereldoorlog, waarvan de verschrikkingen die van de Eerste nog overtroffen, kon er niet mee worden voorkomen.

Pacifisme en nazicensuur
In 1930 verscheen er met het Amerikaanse All Quiet on the Western Front van Lewis Milestone (naar het boek Im Westen Nichts Neues van de Duitse auteur Erich Maria Remarque) een nieuwe spraakmakende anti-oorlogsfilm. De film toont de Eerste Wereldoorlog vanuit Duits perspectief, maar heeft een universeel karakter. De erbarmelijke omstandigheden in de loopgraven, het gedwongen oprukken onder mitrailleurvuur over mijnenvelden en door prikkeldraadversperringen, en de man-tegen-mangevechten met bajonetten worden onverbloemd in beeld gebracht.

Maar vooral is de film het verslag van een ontgoocheling. Opgehitst door hun leraar vertrekt een groep Duitse middelbare scholieren aanvankelijk gemotiveerd naar het front. Slechts één van hen, de getraumatiseerde protagonist Paul (Lewis Ayres), keert gedesillusioneerd terug. Als hij opnieuw voor de klas moet verschijnen om over zijn heldendaden te vertellen, weigert hij dat.

Ondanks pacifistische bedoelingen die vergelijkbaar waren met die van J’accuse kreeg All Quiet on the Western Front als Amerikaanse film over de oorlogsmoeheid van Duitse soldaten een veel politiekere lading. Bruinhemden onder aanvoering van Joseph Goebbels verstoorden de Duitse première van de film in december 1930 door onder andere stinkbommen te gooien en ‘Jodenfilm!’ te scanderen. Aanleiding voor dat laatste was, naast het vermeende anti-Duitse karakter van de film, ook de Duits-Joodse afkomst van de producent van de film, Universal-baas Carl Laemmle.

All Quiet on the Western Front

All Quiet on the Western Front

Een week na die tumultueus verlopen eerste vertoning werd de film in Duitsland verboden. Enige tijd later zou er nog een verkorte versie in de Duitse bioscopen rouleren. Maar in 1933, toen de nationaalsocialisten via verkiezingen de macht daadwerkelijk verwierven, kwam er een definitief verbod op de film dat pas zeven jaar na de Tweede Wereldoorlog zou worden opgeheven. Ook Oostenrijk, Italië, Frankrijk en Australië verbanden All Quiet on the Western Front in de jaren dertig uit de bioscopen.

Als propagandaminister liet Joseph Goebbels in maart 1933 tevens de vertoningen verbieden van Das Testament des Dr. Mabuse van Fritz Lang. Hierin keert de megalomane psychiater Dr. Mabuse terug, die aan het eind van Langs eerdere film Dr. Mabuse, der Spieler (1922) in schijnbaar krankzinnige toestand gevangen werd genomen. Vanuit het gesticht schrijft hij een handleiding voor een door hem geleid misdaadsyndicaat, teneinde ‘Die Herrschaft des Verbrechens’ (de heerschappij van de misdaad) te vestigen. Goebbels zag dit als een onwelkome vingerwijzing naar te verwachten misdadige praktijken van de nationaalsocialisten.

Tegenover het sciencefictiongenre in zijn algemeenheid stonden de nationaalsocialisten kritisch tot afwijzend. Zogeheten ‘Unterhaltungsfilme’ beschouwden zij echter als nuttig, omdat die het Duitse volk de noodzakelijke verstrooiing konden bieden. Maar andere profetieën dan de voorspelling van een glorieuze toekomst in de vorm van het duizendjarige Derde Rijk waren taboe.

Als criterium voor ‘sciencefictionfilms’ die na de machtsovername door de nationaalsocialisten nog verschijnen mochten, gold dat zij in het ‘Hier und Jetzt’ gesitueerd moesten zijn. Helse machines en andere fictieve technologie waren niet per se verboden, maar het verhaal moest zich afspelen in het actuele Duitsland, zonder verwijzingen naar een andere, al dan niet betere toekomst.

Dit criterium stond niet in de weg aan films als Gold (1934) van Karl Hartl, met Hans Albers en Brigitte Helm in de hoofdrollen, waarin door atoomsplitsing lood in goud wordt omgezet. En evenmin aan de films Ein Unsichtbarer geht durch die Stadt (1933), Der Herr der Welt (1934) en Die Welt ohne Maske (1934) van regisseur, acteur en stuntman Harry Piel, waarin respectievelijk onzichtbaarheid (vergelijk het Amerikaanse The Invisible Man van James Whale uit 1933), robots en het toen nog toekomstige medium televisie een rol speelden.

Bílá nemoc

Schaarse tegengeluiden
Het Tsjechische Bílá nemoc (Skeleton on Horseback, 1937), naar een toneelstuk van Karel Čapek en van en met regisseur/acteur Hugo Haas, is een van de weinige speelfilms van voor de Tweede Wereldoorlog die, weliswaar in bedekte vorm, waarschuwt voor het nationaalsocialisme. In de film neemt dat nazisme de vorm aan van een mysterieuze, besmettelijke ziekte die een in oorlog verkerend, niet met name genoemd, Europees land teistert. De pacifistische arts Dr. Galen (vertolkt door Haas) heeft een medicijn tegen de ziekte ontwikkeld en probeert met die troefkaart in handen de machthebbers van het land te bewegen tot het ondertekenen van een vredesverdrag.

Het mede door James Whale geregisseerde The Road Back uit datzelfde jaar, een vervolg op All Quiet on the Western Front, is de enige film uit het interbellum die het vermoedelijk uitbreken van een nieuwe wereldoorlog schetst als onafwendbaar gevolg van de Eerste Wereldoorlog en de in de daaropvolgende jaren oplopende internationale politieke spanningen. Whales oorspronkelijke versie van The Road Back nam zelfs tamelijk onverbloemd stelling tegen het nationaalsocialisme. Maar al tijdens de productiefase van de film dreigde de Duitse regering met een boycot. De nieuwe studiobazen van Universal (Carl Laemmle sr. en jr. waren inmiddels vervangen) vreesden een financieel debacle en lieten een andere regisseur dan Whale opdraven die de film ontdeed van aanstootgevende passages en verluchtigde met oubollige humor.

We volgen in The Road Back opnieuw de van het front teruggekeerde Duitse soldaten uit All Quiet on the Western Front. In de film, die de periode van 1918 tot 1925 beslaat, zijn we getuige van hun pogingen om weer een plaats te verwerven in de door economische crisis geteisterde Duitse samenleving. Een wat cryptische slotscène die overeind bleef in de gecensureerde versie maakt voor de goede verstaander duidelijk dat de makers zelf niet geloofden in de ogenschijnlijk uitgedragen vredesboodschap. Als we zijn aangekomen in het jaar 1925 spreekt de verloofde van een van de protagonisten een belofte van vrede uit. Vervolgens is er een flashforward naar 1937, het productiejaar van de film. We zien een reeks krantenkoppen uit dat jaar die verhalen over de ongekend omvangrijke defensiebudgetten van Amerika, de Sovjet-Unie, Frankrijk, Engeland en Italië.

The Road Back

The Road Back

Voorzichtigheid
Over de gehele linie heeft directe of indirecte censuur door de nazi’s in Duitsland er ongetwijfeld toe bijgedragen dat er ook in andere landen weinig films werden gemaakt die zich waagden aan uitdrukkelijke toekomstvoorspellingen, laat staan aan de voorspelling van een Tweede Wereldoorlog. Die voorzichtigheid werd tevens in de hand gewerkt door het bij uitstek internationale karakter van de filmwereld in de vroege jaren dertig. Films die in het ene land gemaakt werden, moesten in andere landen verkocht en vertoond kunnen worden, terwijl er in die beginjaren van de geluidsfilm van ondertiteling of nasynchronisatie nog geen sprake was. Films werden daarom vaak meertalig opgenomen, dat wil zeggen: met dezelfde regisseurs en sets, maar met acteursgezelschappen uit verschillende landen. Dit leidde tot tal van producties waaraan niemand aanstoot kon nemen.

Vooraanstaande filmlanden als Italië (onder heerschappij van Benito Mussolini) en Frankrijk volgden op filmgebied een koers die niet ver afweek van de Duitse. De Amerikanen stortten zich ondanks hun onafhankelijke en machtige positie na All Quiet on the Western Front evenmin in gewaagde filmavonturen. Ook zij wensten met de internationale afzetmarkt rekening te houden. Bovendien werd in de Verenigde Staten in 1934 de zogeheten Motion Picture Production (Hays Code) ingevoerd. Deze vorm van (zelf)censuur had weliswaar in de eerste plaats betrekking op het zedelijke gedrag in Amerikaanse films (met name seksualiteit, geweld en drugsgebruik), maar was ook niet bevorderlijk voor de productie van Amerikaanse films waaraan buitenlandse mogendheden zich zouden kunnen storen.

Het filmland dat zo’n beetje overbleef om een wat moedigere rol te vervullen was Groot-Brittannië. In dat opzicht is het niet verwonderlijk dat High Treason en Things to Come (zie het eerste deel) Britse producties waren. Zoals in het laatste deel van dit essay nog nader zal blijken, moeten we ons van het ‘moedige’ karakter van deze twee oorlog voorspellende films ook weer niet te veel voorstellen.

 

6 februari 2021

 

Deel 1: Visionaire hoogstandjes of toevalstreffers?

Deel 2: Dodelijke stralen, mechanische mannen, krankzinnige geleerden en uitzinnige decors

Deel 4 (slot): Uitzonderingen die de regel bevestigen

 

 
ALLE ESSAYS