Jean van de Velde – Schrijver / Regisseur
Geboren in 1957 in Bukavu (Congo) groeide Jean van de Velde op in de tropen, ging naar Nederland, deed in 1974 eindexamen gymnasium in Utrecht en hierna de Filmacademie in Amsterdam. Als schrijver en regisseur is hij verantwoordelijk voor o.a. De Kleine Blonde Dood, Lek, Wit Licht en Hoe Duur was de Suiker. Ook regisseerde hij televisieseries, waaronder het met een Emmy Award bekroonde All Stars. Jean van de Velde is voorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers en bestuurslid van het Nederlands Film Festival.
Waak voor het ‘terug bijten van de machines’
Inmiddels is het in ieder geval onder scenarioschrijvers een ingeburgerd begrip, de Gouden Pen. In navolging van de Gouden Film, een prijs die uitgereikt wordt aan de regisseur, producent en hoofdrolspeler van een Nederlandse speelfilm die meer dan 100.000 bezoekers trekt, heeft het Netwerk Scenarioschrijvers een aantal jaren geleden de Gouden Pen geïntroduceerd.
Een prijs voor de scenarioschrijver die helemaal aan het begin en vaak moederziel alleen aan dat speelfilmplan begonnen is. Soms sputtert de ontvanger van de Gouden Pen iets in de trant van ‘maar hij is zilver, die pen’ en dat klopt: alleen het bovenste en het onderste puntje van deze klassieke Cross-pen is van echt goud, waardoor de prijs van deze pen ook daadwerkelijk met de goudprijs mee schommelt. Maar nooit sputtert de ontvanger: ‘maar ik schrijf mijn scenario’s niet met een pen, ik schrijf met FinalDraft op mijn laptop’. Of we dan niet ook voortaan een Gouden Laptop kunnen uitreiken…
Schrijven met de pen
Toch is er in ieder geval bij mijn weten in Nederland één uitzondering, één scenarioschrijver die nog steeds alles van ‘fade-in’ tot ‘einde’ iedere scenarioversie weer met een pen schrijft: Gerard Soeteman, de man achter Paul Verhoeven. De nestor onder de scenarioschrijvers die dit jaar 80 jaar wordt en alive and kicking is. Met pen. En overtuigd met pen schrijft, weet ik. Ik heb samen met hem aan Floris, de speelfilm met Michiel Huisman mogen werken.
Er zijn namelijk alleszins redelijke argumenten om een scenario met een pen te schrijven. Argumenten die ook ik aan den lijve ervaren heb. Mijn scenario-carrière begon namelijk in een tijd dat computers voor gewone mensen niet bestonden, dat kopieerapparaten iets bijzonders waren en video nog bedacht moest worden, laat staan dvd, laat staan streaming.
We schrijven 1974. In die tijd had Gerard Soeteman al Turks Fruit, Max Havelaar (voor Fons Rademakers) en Soldaat van Oranje gepend, en zaten De Vierde Man, Flesh and Blood, De Aanslag en Zwartboek nog in de pen, zíjn pen.
Schrijven is herschrijven
Is er een creatief verschil tussen het schrijven met de pen en het schrijven op de computer met bijbehorende software? Nee, niet echt natuurlijk. Een pen genereert niet betere of slechtere ideeën of scènes dan een laptop of schrijfmachine. Maar toch, er zijn een paar kanttekeningen te plaatsen. Schrijven is herschrijven, is een van de mantra’s van het scenariovak.
Na een eerste scenarioversie is het niet meer dan gebruikelijk dat de regisseur, de producent, soms al acteurs, financiers als fondsen en omroepen allemaal het script gaan lezen en allemaal vanuit hun eigen denkraam en hun eigen fantasie commentaar gaan leveren. Commentaar waarvan ze verwachten dat de schrijver er zijn of haar voordeel mee gaat doen, en dus een nog betere tweede versie gaat schrijven. De schrijver gaat achter zijn computer zitten. Of ‘klimt in de pen’, zoals Gerard Soeteman dat doet.
Veranderingen pakken goed uit, of blijken juist niet te werken. Er wordt gelezen, commentaar geleverd en derde, vierde, vijfde, zesde versies volgen. Er zijn voorbeelden van meer dan twintig versies, dat is echt geen uitzondering. Wat een hel was dat vroeger, als je vanaf pagina 1 alles opnieuw moest schrijven, ook de scènes en dialogen die al goed waren! En wat een zegen dat je ‘copy-paste’ op je computer hebt! Maar, er is één groot maar; het is míjn – en ik deel die met Gerard weet ik – stellige overtuiging dat een goed scenario een precair, uit allerlei losse onderdelen samengesteld bouwwerk is, waarbij alle ingrediënten in meer of mindere mate met elkaar in verband staan.
Met de computer ligt gemakzucht op de loer
Kortom, haal je op goed advies van betrokken lezers ergens aan het einde een paar scènes eruit of voeg je iets toe, dan heeft dat zijn effect op het hele bouwwerk en kunnen bijvoorbeeld scènes en/of dialogen aan het begin overbodig of juist onduidelijk of overduidelijk zijn. Alles hangt met alles samen. Als je als schrijver essentiële ingrepen in delen van je scenario maakt, dan moet je het hele script van a tot z opnieuw doorploegen. Niet ‘copy-paste’ een paar scènes vervangen of toevoegen. Nee, opnieuw vanaf scène 1 alles onder de loep nemen. Als je met je pennetje opnieuw een nieuwe versie gaat schrijven (of op je Remington-typemachine) gebeurt dat proces vanzelf door de aard van het ‘pennen’. Als je daarentegen een nieuwe versie op de computer schrijft, dan ligt gemakzucht op de loer en moet je heel gedisciplineerd zijn om dat monnikenwerk van herschrijven serieus uit te voeren.
Hoe vaak ik als lezer (ik ben intendant geweest en heb in commissies voor Mediafonds en Filmfonds gezeten) niet gehoord heb bij een nieuwe versie van het script: ‘de schrijver is er nog een keer overheen gegaan’ en bij mezelf dacht: ‘overheen ja, maar is hij er ook wel doorheen gegaan’? Nee, vaak niet. Het gemak van de computer werkt slordigheid in de hand: karakters waarvan de namen opeens veranderen, dagscènes die even later nachtscènes zijn, dialogen die naar een gebeurtenis verwijzen die inmiddels geschrapt is: allemaal voortvloeisels van het niet werkelijk herschrijven van een script.
Repareren
En dat zijn dan nog de simpele, opvallende slordigheden, die te repareren vallen. Erger zijn alle verbeteringen die niet hebben plaatsgevonden. Scènes die niet zijn bedacht, dialogen die niet zijn herschreven, karakters die niet zijn aangepast, omdat het gemak van de software en computer de mens (verkeerd) heeft gediend. The way machines bite back: mensen op een roltrap blijven opeens stilstaan! Als iedereen op een roltrap zou doen wat ze op een normale trap ook doen, dan zou de circulatie van toeschouwers op drukke plekken veel en veel effectiever zijn. Maar zelfs stilstaan op een roltrap suggereert vooruitgang, net zoals ‘copy-paste’ rewrite suggereert…
Het digitale tijdperk heeft filmland een hoop voordelen gegeven die evident zijn: er kan sneller gewerkt worden. Een nieuwe scenarioversie is binnen een week gepiept. Er kan sneller gemonteerd worden: een nieuwe montageversie is een kwestie van dagen. Er kan sneller en oneindig veel meer materiaal op de set gedraaid worden. Analoog en digitaal: ik heb met beide uitgebreide ervaringen. Mijn enig advies is: waak voor het ‘terugbijten van de machines’.
Nieuwe technieken moeten geen doel op zich zijn
Doordat digitaal filmmateriaal bijna geen geld kost (in vergelijking met het oude ‘echte’ 35 millimeter filmmateriaal) wordt er op de set zoveel meer materiaal gedraaid, dat de montageperiode die technisch gezien veel en veel korter zou kunnen duren dan vroeger tegenwoordig toch even lang of zelfs langer duurt! Omdat er zoveel meer materiaal is dat gezien, gemonteerd, geprobeerd moet worden! The way machines bite back. Sinds de computer en e-mailverkeer wordt er in kantoren meer papier verbruikt dan vroeger toen alles op papier ging! En doorstroming van voetgangers met gewone trappen schijnt sneller te gaan dan met roltrappen waarop iedereen stilstaat.
Ook in filmland moeten nieuwe technieken geen doel op zich zijn, maar een fantastisch hulpmiddel voor de enige vraag waar het uiteindelijk op neerkomt. Wat wil je vertellen? Waar gaat je verhaal over? Wat wil je ermee zeggen? Hoezeer digitale technieken makers in staat stellen van alles en nog wat uit te proberen, snéller uit te proberen en intuïtiever te werken, het ontslaat je als filmmaker niet van de verplichting na te denken. Na te denken wát je nu eigenlijk wilt vertellen. En daarachter komen kost nu eenmaal tijd, hoe snel de processor van je computer ook is en hoeveel pagina’s je theoretisch copy-pastend per dag zou kunnen herschrijven. Als symbool voor dat oude ambachtelijke denkwerk van scenarioschrijvers blijven we daarom maar de Gouden Pen uitreiken. De 55ste inmiddels. Sinds 2012. Zo goed gaat het met de Nederlandse film.
27 maart 2015