Jimmy Is Punk – Het verhaal van Panic

Bekroonde muziekdocumentaire te zien tijdens IN-EDIT
Jimmy Is Punk – Het verhaal van Panic

door Alfred Bos

De Amsterdamse groep Panic was de breker van de eerste punkgolf die in 1978 door Nederland rolde. Het was ook de enige Nederlandse groep die optrad in de Newyorkse club CBGB’s, het punkmekka van Amerika. De documentaire Jimmy Is Punk vertelt hun verhaal.

Het is 1977. Joop den Uyl is minister-president van het enige linkse kabinet dat Nederland na de oorlog heeft gehad. In Engeland roert zich een nieuw geluid, punk. Het waait de Noordzee over.

Jimmy Is Punk – Het verhaal van Panic

Peter ten Seldam zingt en Michiel Van ’t Hof speelt gitaar in de rock-’n-rollband Big Peter and the Garage. Ze rijden van de Amsterdamse Atletiek Club, waar ze sporten, naar de Singel in de binnenstad, waar Ten Seldam woont en de band repeteert. De autoradio speelt een nummer van de Sex Pistols.

Michiel Van ’t Hof: “We zijn langs de kant van de weg gaan staan om te luisteren. Dat moeten we ook gaan spelen!” Kort daarop morft Big Peter and the Garage tot Panic.

Andere tijden
Jimmy Is Punk – The Story of Panic is een reis in de tijd naar 1978. Op 3 mei van dat jaar spelen Ten Seldam, Van ’t Hof, bassist Piet van Dijk en drummer Rein De Graaf in het jeugdwerkclubhuis De Kunstmin in Gouda. Nederland heeft punk net ontdekt en Panic is een van de eerste Nederlandse punkgroepen die een elpee uitbrengt, 13. De zaal is goed gevuld.

Op initiatief van Ten Seldam is het optreden gefilmd, maar het materiaal nooit gebruikt (op een eenmalige vertoning van een ruwe montage in de Amsterdamse dansclub Mazzo na). Het dook op tijdens de voorbereiding van een aflevering van Andere Tijden over punk in Nederland.

Duco Donk, video-editor van beroep en vriend van de groep, monteerde de beelden tot een documentaire, die internationaal furore heeft gemaakt op filmfestivals. DOC LA in Los Angeles gaf de film vorig jaar de prijs voor beste muziekdocumentaire. FAME in Parijs deed hetzelfde.

Geen hanenkammen
Panic stond bekend om hun energieke optredens, met het atletische podiumbeest Peter ten Seldam – een kleine tien jaar ouder dan de andere bandleden – als blikvanger en gangmaker. Punk was in 1978 in Nederland een handvol bands groot: God’s Heart Attack (Amsterdam), Flyin’ Spiderz (Eindhoven, debuutalbum in 1977), Speedtwins (Arnhem), Ivy Green (Hazerswoude-Dorp) en Whizzguy (Huizen). Panics debuutoptreden in de bovenzaal van Paradiso sloeg in als een granaat, herinnert schrijver dezes zich. Peter te Seldam: “We werden direct herkend als dé punkband van Amsterdam.”

Drummer Rein De Graaf overleed in 2010, de andere drie bandleden leven nog. Twee daarvan, Ten Seldam en Van ’t Hof, zitten met Duco Donk rond een tafel. “Het gekke is dat we eigenlijk geen punks waren”, reageert Michiel op Peters opmerking. “Nee”, zegt die, “geen hanenkammen, geen nazisymbolen, geen gekkigheid.” Waarop Donk opmerkt: “Dat zie je goed aan de film. Dat soort punks bestonden op dat moment niet.” Punk als mode kwam pas later, weten we nu.

Laatste kans
Geboren in Amsterdam, groeide Peter ten Seldam na de scheiding van zijn ouders op in internaten en bij pleeggezinnen. In Nijmegen begint hij op de hoek van de straat te zingen. “In mijn eentje, de teksten verzon ik ter plekke.”

Bij een pleeggezin in Harderwijk, in de Biblebelt, heeft een ‘broer’ een Gretsch-gitaar. “Je begrijpt, dat was fantastisch. We hebben nummers gemaakt, er jongens uit de omgeving bijgehaald en toen had ik een band, The Top Diables, de topduivels. En dat ging te gek goed! Ik zat in Harderwijk op het lyceum, laatstekansonderwijs. De directeur roept me bij zich en zegt: ‘Als jij nog één keer optreedt met die band, kun je je eindexamen vergeten.’ Dat was 1962. Met die band en die jongens ging het hartstikke goed, maar het viel even net verkeerd in Har-der-wijk.”

Panic 13

“In 1962 zat ik boordevol verdriet. Als ik op het podium stond, liet ik me op mijn rug vallen, dook ik alle kanten op. Ik deed totaal iets anders dan wat rock-’n-roll toen was. De militairen uit Ermelo kwamen na het optreden aanzetten met kroketten en bier. Leeft de zanger nog?”

Dus jij was in 1962 al de Iggy Pop van Nederland?

Peter ten Seldam: “Zo mag je het rustig noemen. Na zo’n optreden lag ik drie dagen op bed, kon ik me nauwelijks meer bewegen. Dat is later wel wat gekalmeerd. Maar toen ik de jongens van Panic ontmoette, zat het er nog steeds. Op het podium was ik erg beweeglijk. Ik gooide alles eruit wat ik kwijt wilde. Zonder dat ik iemand hoefde te vermoorden.”

Michiel Van ‘t Hof: “Je hebt ook behoorlijke stunts uitgehaald. Van het podium naar de bar, van daar het balkon op en weer terug naar het podium.”

Peter ten Seldam: “Ik probeerde elk optreden weer verrassend te zijn. Ook voor onszelf. Volledige vrijheid, eigenlijk. Elk optreden was een feest. Iedereen was uitgelaten, een dolle boel. Dat is wat je wilt bereiken.”

Studentenbaantje
In 1977 wonen Piet van Dijk en Michiel Van ’t Hof op een studentenflat in Amsterdam. Ze deden aan studentenactivisme, wat toen heel gewoon was, en repeteerden als bandje, net iets minder gewoon. “We zochten iemand met een andere invalshoek”, aldus Van ’t Hof.

Peter ten Seldam was na zijn vroegere ervaringen als rock-’n-rollzanger nooit vergeten hoe leuk het was op het podium te staan. “Ik heb gezocht en gezocht. Ik heb nog geprobeerd om een band te vormen met die jongen die toen portier was bij Paradiso, de latere punkdichter Ton Lebbink. Die drumde en woonde iets verderop bij mij op de Singel. Het lukte maar niet. Moeilijk hoor, om een band van de grond te krijgen.”

Piet van Dijk sorteerde post, een studentenbaantje. De toenmalige vriendin van Ten Seldam werkte daar ook. “Zo ben ik met Piet en Michiel in aanraking gekomen. Ik woonde op dat moment op de Singel, twee huizen van Yab Yum. Dat pand stond halfleeg. Dus daar konden we een oefenruimte maken. Dat scheelt, als je goed kunt repeteren. Mamma mia!” Van ’t Hof: “Jij woonde schitterend.”

Ten Seldam was op de dat moment de dertig ruim gepasseerd, de anderen een stuk jonger. Voelde hij een generatieverschil? “Nee, dat heb ik geen moment gehad. Ik zocht gewoon een nieuwe band.”

Van ‘t Hof: “Er was direct een klik.”

Ten Seldam: “Ik was er helemaal rijp voor!”

Knipmes op buik
Binnen een jaar ging Panic van niks tot elpee, 13 verscheen in het voorjaar van 1978. “Moet je je voorstellen”, zegt Ten Seldam. “We sliepen in de studio op de grond en dan gingen we weer door.”

Van ‘t Hof: “Dat was een studio in Badhoevedorp. Je hoorde de vliegtuigen overkomen. Kennelijk waren de elementen van mijn gitaar niet goed geïsoleerd, want je kon af en toe de communicatie van de piloten met Schiphol horen.”

In 1978 heeft Nederland nog geen clubcircuit. De groep speelt doorgaans in jeugdhonken die worden gerund door jongerenwerkers. Van ’t Hof: “Als we moesten optreden, zetten we de bus voor het huis van Peter op de Singel om de spullen in te laden. Om drie uur ’s middags werden de meisjes gebracht die naar hun werk bij Yab Yum gingen. Als wij om drie uur ’s nachts terugkwamen om uit te laden, gingen zij weer naar huis. Over de gracht hing dan een walm van parfum en andere geurtjes, dat is me altijd bijgebleven.”

Die optredens waren vaak, in de woorden van Peter ten Seldam, een dolle boel. “In Zwolle speelden we in een clubhuis”, vertelt hij. “Ik had een flesje petroleum bij me. Iemand gaf me een fakkel en ik spuug een golf van vuur over de hoofden in de zaal. Na afloop heeft een jongen die onder die vuurbal stond, ons bedreigd met messen. Toen we wegreden vlogen de stenen door de lucht.”

In De Trol in Hoorn krijgt hij een knipmes tegen zijn buik gezet. “Wat is dat? Oh, je wilt zingen. Nou, prima. Stond ik met een knipmes op mijn buik met een jongen te zingen.”

Panic in New York

Optreden in New York
In de zomer van 1978 stapt Peter ten Seldam met een doos elpees onder zijn arm op het vliegtuig naar New York en benadert Hilly Kristal, de baas van CBGB’s, de club waar The Ramones, Blondie, Talking Heads, Television en Patti Smith hun eerste optredens deden. Hij krijgt het voor elkaar dat Panic er in juli kan spelen. Ze zijn de enige Nederlanders die dat kunnen zeggen.

Het tweede optreden is uitgezonden door het lokale WPIX FM-radiostation; het concert staat op Spotify. Peter ten Seldam: “Amerikaanse bands zeiden tegen mij: ‘It takes years to get into this place, how did you do it?’ Voor Hilly Kristal was het ook een kick, een band uit Nederland.”

De groep speelt voor het laatst in hun thuishaven Paradiso op 22 november 1978, Ten Seldam is voor de gelegenheid verkleed als Sinterklaas (ook dat optreden staat op Spotify). Na een optreden in Zwolle valt de groep uit elkaar. Het is februari 1978, nog geen jaar na hun eerste en enige album. Ook daarin kunnen ze zich spiegelen aan de Sex Pistols.

Film als tijdmachine
Jimmy Is Punk – The Story of Panic werkt als een tijdmachine, hij teleporteert de kijker terug naar 1978. En dat is precies de bedoeling van regisseur Duco Donk. “Ik baal vaak van muziekdocumentaires. De muzikanten worden heilig verklaard en het is terugkijken op. De kracht van dit materiaal is dat je er bij bent. Dat wilde ik optimaal benutten door niet terug te gaan kijken. Maar je mee te nemen naar toen. En daar te blijven.”

“Filmmakers praten vaak over het vertellen van verhalen. Dat betekent niet dat je iemand gaat filmen die een verhaal vertelt. Film betekent dat je een verhaal met film vertelt. Deze film vertelt het verhaal ‘Hoe was het nou echt?’ Dat is een verhaal met beelden. Als je de kracht van dit materiaal ziet, kun je het alleen maar verkloten met woorden.”

“In de film zit een moment dat mij erg aanspreekt”, bekent Van ‘t Hof. “Peter geeft de microfoon aan een jongen uit het publiek. Die jongen komt er niet helemaal uit, maar wij spelen gewoon door. Net zolang tot Peter de microfoon terugkrijgt en dan gaan we, hup, naar het volgende akkoord. We wisten van elkaar wat er moest gebeuren.”

Rock-’n-rollstoel
Peter ten Sendam, 78 inmiddels, gebruikte rock-’n-roll en punk om zijn emoties te ventileren. Werd hij daar op aangekeken bij de atletiekvereniging?

“Nee, helemaal niet. Eerder het tegendeel, ze wisten het wel te waarderen. Bij een optreden was er een keer een invalide man in een rolstoel. Die kwam uit enthousiasme omhoog. Kijk nou, hij staat!”

Zo zie je maar, rock-’n-roll geneest.

“We straalden een vreugde uit. Een ontwapende benadering van rock-’n-roll waar niemand woedend van werd.”

Jimmy Is Punk – The Story of Panic draait op 18 juni (Ketelhuis, 19:15) en 19 juni (Melkweg, 21:45) tijdens het IN-EDIT festival te Amsterdam; op 26 juni in Eindhoven (LAB-1, 15:00), op 3 juli in Nijmegen (LUX, 19:15) en op 4 juli in Den Bosch (Willem II, 14:45)

 

13 juni 2021

 

MEER INTERVIEWS